Studies
dien zonneschijn die 't kamertje binnenviel en het zingen van dien vogel.
En opeens herinnerde hij zich alles duidelijk: dien vorigen avond in de pakkamer; Gijs die hem een stomp gegeven had; hij moest toen zijn flauw gevallen
Nu lag hij in zijn bedsteê; hij hoorde het dreunen van de machines in de fabriek; het werk moest nu in
vollen gang zijn; hoe laat zou 't wezen ? Piet
Pietie riep hij van uit zijn bed tot de luid-schetterende
kanarie Waar zou z'n moeder zijn dacht hij toen
even.
Door het venster zag hij een reep helder blauw van de lucht; de stijlen van het ingangshek, waarvan juist een stukje binnen het raam-vierkant viel, waren wit van sneeuw, die schitterde in 't zonlicht.
Ik moest eigenlijk maar opstaan.... dacht hij. Hij voelde zich in 't geheel niet ziek. Toch bleef hij liggen, de oogen gesloten.
Trui.... ze kwam hem eensklaps weer in de gedachte; even zag hij naar het kacheltje, den blinkenden ketel in een hoek. En een zoete, niet-hevige pijn om zijn warmlieve hoop van die enkele voorafgaande dagen, die hij nu
vergeefsch wist, was in zijn borst Hij geloofde nu
wel niet, dat hij ooit trouwen zou. — Hij was altijd wat schuchter tegenover meisjes geweest, zelfs in zijn „wilden" tijd. Hij was niet iemand die de vrouwen aantrok, nü,
dat hij zijn been verloren had, vooral niet De eerste
dagen dat Trui 's middags in hun huisje gekomen was,