Groote leeraren der Oudheid
Daarna gehuld in het duister der grove stof Wr* keen stem en hij herkent * stem des lichts. Tegelijk'? W stijgt er vuur uit de diepte „mhoog ™££ £
komt er orde en licht in den chaos. In het Egyptisch
zlten f f °f'tW°r,it bKchre™ hoe de zielen, ge-
h den den „ ,a" . ' ^ V6el «oeUijk-
heden den weg naar het licht vinden. Ook Mozes
neemt deze leerstelling aan in het Boek Genesis: Elohnn sprak: Daar zjj licht en het wer()
De schepping van dit licht gaat dus aan die van z0„ en sterren vooraf. Dat wil zeggen, dat in de orde dej
SS-- der Co(Sm°8"°fe het geestelijk licht het
stoffelijk licht voorafgaat. De Grieken die meer in
verband met menschelijke vormen dachten en de meest
abstracte denkbeelden in handelingen uitdrukten, vertolkte,, dezelfde leerstelling iu de mythe van den Hyperboreeschen Apollo. y
De menschelijke geest kwam dus door innerlijke
van^de zkl ™ ff ^ ™ "" h<!t ^zichtspL de ziel en het verstand, tot het besef van een
verstandelijk licht, een onweegbaar element aL scha
kel tusschen geest en stof. Men zon gemakkelijk kun-
nen aantoonen, dat de moderne natuurkundigen onge-
"wflÓT tegenge,Stelden w<® dezeifde slotsom
der Itef'h bh"' Z'. a, "de de samenstelling
TZ ,* t T, °Dm08<i"jkWd ingezien die uit de stof zelf te verklaren. Reeds in de zestiende eeuw
was Paracelsus door de studie van de chemische
~r e° de VOrmVOranderin8™ der lichamen toe gekomen een universeele, occulte kracht aan