De gouden poort
Mara.
O o... ik wil hem zien, ik wil hem zien ... O, o.
' Twee edelvrouwen met haar rechts
af. Stilte.
Een stem.
Dood!
Radboud.
Onmogelijk! Zwijg!... Dood, dood, arme, arme...
En de aarde opent zich nog niet?
De bliksem valt niet in ons slot
In straal op straal van doodend vuur?
De zee komt nog niet aangerend, brullend
Als een verwonde ever, den muil vol schuim?
Gerechtigheid! Gerechtigheid! Helaas, je hebt
Verlaten ons, vrees ik, met deez' voorbeeldeloozen koning.
Onmogelijk, onmogelijk! En er zou niets gebeuren?
In een vuurval van kometen dondert niet
De hemel op ons neer?
Hobbe komt binnen.
Hobbe.
O, afschuwelijke daad, hoogst onbegrijpelijk gebeuren! Nu ligt het omgeworpen, 't schoonste beeld Dat men van mensch zich wel kon denken... 't Is Alma's dolk, Radboud.
Radboud.
't Is ongelooflijk, goeie Hobbe. Zeg zelf:
Is 't mogelijk? Zijn trouwste vriend!
Ik wil 't niet denken,
Ik kan 't niet denken!