Ontwerpen van aangiften voor het recht van successie en van overgang bij overlijden met aanteekeningen
WET
op het
RECHT M SUCCESSIE EN ÏAN liVEIïi.AM. 81.1 (IMAM
van
den 13den Mei 1859 (Staatsblad n°. 36),
zoo als zij is gewijzigd en aangevuld door de wetten van den 28sten Mei 1869 (Staatsblad n°. 95), van den 9den Juni 1878 (Staatsblad n°. 95), van den 31sten December 1885 (Staatsblad n°. 263)
en door de wet van den 24sten Mei 1897 (Staatsblad n'. 154) zooals deze laatste weder is gewijzigd door de wet van den 29sten Januari 1RQ»
(Staatsblad n°. 35).
Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, GrootHertog van Luxemburg, enz. enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de wetten op het regt van successie en van overgang bij overlijden, door nieuwe te vervangen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: