Ontwerpen van aangiften voor het recht van successie en van overgang bij overlijden met aanteekeningen
in de huishouding van den overledene, volgens een daarvan door haar aangehouden boekje, (P. W. 5032,
7127.);
c. eene schuld wegens verdiend loon aan iemand, die het beroep van ziekenoppasser uitoefent, waarop de hierna onder letter l vermelde beslissing niet toepasselijk is, (P.W. 7671);
d. declaratien van notarissen voor salaris en verschotten, (P.W. 11831, bladz. 126) (Verg. echter P. W. 7597, waarbij werd bepaald dat — wanneer blijkt dat de notaris de betrekkelijke acte heeft gepasseerd en de verschillende verschotten heeft gedaan — deze omstandigheid in verband met de wet als wettelijk bewijs voor het bestaan der schuld kan worden aangemerkt.)
e. die van advocaten wegens rechtskundige bijstand, (P.W. 4747.);
/. contributiën voor vereenigingen, enz. (P.W. 5362); q. inteekengelden voor boekwerken, (P. W. 1 1831, blz. 126);
li. de begrafeniskosten van een ander dan den erflater, die te zijnen laste en bij zijn overlijden nog onbetaald zijn; (P.W. 7902.) (Verg. de aanteek. op „begrafeniskosten" hierna)
i. kosten van verpleging van den overledene in openbare of particuliere gestichten, (P. W. 9223); zie echter onder letter k. hierna. ;
daarentegen zijn niet als huisschulden te beschouwen en moeten worden gerangschikt onder de schulden sub letter a van art. 27 der Successiewet:
j. kostgeld, doo. den overledene verschuldigd, (P.W. 6647, 7041);
k. kosten van verpleging des erflaters, ande>e dan de sub i hiervoor genoemde, (P.W. 7041, 7123);
l. kosten van oppassing (P.W. 7041) (zie onder letter c hiervoor).
Zijn de kosten van verpleging gering en over een kort