De Eunuque daarentegen, dien een duister gevoel van wrok tegen alle mannen bezielde en in het bijzonder tegen den man wiens vrouwen hij sedert zoovele jaren bewaakt had, legde een volledige bekentenis af.
Tot belooning werd hij vrijgesproken, (er werd hem gratie van straf geschonken) terwijl de beide anderen tot eenige maanden in de citadel werden veroordeeld. De Kadi stond als verpletterd tegenover de bekentenis van den Eunuque. Natuurlijk had de man geen flauw vermoeden van hetgeen er in het laboratorium was voorgevallen, maar de zaak was nu volkomen duidelijk: Emin had Skandar met een scherp wapen, een steen b.v. doodgeslagen; daarop kwam het neer. De Kadi had er in de verte niet aan gedacht dat Emin iets met die avontuurlijke geschiedenis te doen kon hebben. In zijn hart was hij niet alleen de vriend van Emin, maar tevens in 't geheim een trouwe aanhanger der partij, die dezen tot haar leider en aanvoerder gekozen had.
Met loome schreden keerde hij naar huis terug. Maar zijn gemalin juichte. Nu had die feitelijk onuitvoerbare, onbedachtzaam op 't getouw gezette, lichtzinnige opstand zulk een nekslag gekregen, dat er zeker eenige tientallen van jaren zouden moeten verloopen eer hij weder het hoofd opstak. Reeds den volgenden dag zou alles in de stad even rustig zijn als 't er vroeger geweest was. Alles zou weder tot
Heidenstam, Verner von, "Endymion : -". Van Dishoeck, 1900. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSFUBA02:000013553:00010