XI. Samenspr.) JONGE HEEREN EN JUFFEREN. 109
en rondagtig. Ook zyn de pooten genoegsaam van de
zelfde langte als der die Zwynen, maar dikker. De
voorste pooten hebben vier teenen, maar de agterste niet. meer dan drie. Het Dier heeft geenen staart; de huid is hard en overdekt met kort hair van eene donkere kleur. Het aast voornaamelyk by nagt op gras, suikerriet, kool. en andere dergelyke gewssen. Het vleesch smaakt als rundvleesch. Van den huid der Tapirs maaken de Americaanen helmen, die voor pylen ondoordringbaar zyn. Euphros. Neem niet kwalyk dat ik u nog een weinig ophoude. Gy spreekt van Brasil; en dit brengt my juist zeker Dier in gedagten, het welk daar gevonden en (naar my voorstaat) Capy-Bara, of ook wel eens Water-Zwyn genoemd wordt, geleezen te hebben. Is dit Schepsel wel zeer bekend in Europa?
Cleon. Men heeft het niet dan zelden herwaards overgebragt. De Heer de Buffon spreekt 'er egter van, en merkt aan dat het zeer verkeerdelyk tot het geslagt der Zwynen gebragt wordt, dewyl het van dezelven in zeer veele opzigten verschilt. Het wordt nooit zo groot is korter van kop, en heeft geenen staart; de pooten gelyken niet veel naar die der Zwynen; maar tusschen de teenen zyn vliezen; het heeft groote oogen en korte ooren. Het is niet minder van de Zwynen onderscheiden in aart en hoedaanigheden dan in het uitwendige. Dikwyls kiest het zyn verblyf in het water, waar het als een Otter zwemt, en Visch vangt om die aan het strand te komen opeeten.De Capy-bara eet ook graanen , vrugten en suikerriet. Dikwyls zit hy op zyne agterste pooten; zyn geluid gelykt meer naar het balken van Ezels dan naar het knorren van Varkens. Zelden gaat het voort dan by nagt is genoegsaam nooit zonder gezelscbap; want dewyl hy niet hard kan loopen, is het voor dit Schepsel onmooglyk zy ne veiligheid in de vlugt te zoeken, waarom het, vervolgd wordende, doorgaans in het water springt. Het vleesch is niet zeer aangenaam om te eeten, en smaakt eenigzins naar bedorven Visch. - Voor het overige weet men
"Algemeene oefenschoole van konsten en weetenschappen. Eerste afdeeling. Behelzende de wysbegeerte [...] of, achtereenvolgende beschouwingen van de werken der natuur.". Meyer, Pieter (erven) Amsterdam, 1781-1799, Warnars, Gerrit Amsterdam, 1768-1804, 1782. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:1880:mpeg21:0003