Prijsverhandelingen, bekroond door het Genootschap ter bevordering der heelkunde, te Amsterdam
■
amsterdamsch GENOOTSCHAP der heelkunde. iOJ
$. 88.
In de borften. Niets is gemeener, dan verhardingen in de waterklieren der borften te vinden .: en ach \ kenden onze Heelmeefters, over het ge-: heel, deeze verfchijnzelen meer, dan zouden zo veele ongelukkigen gewisjijk het ftagtoffer eener ■roekelooze wreedheid niet worden.!
Celsus^z), maakt reeds gewag van de fcrofuleufe opzwellingen der waterklieren in de borften der vrouwen, en fchrijft de uitvinding daarvan toe aan meges, die onder den Keizer augustus , voor omtrent twee duizend jaaren leefde.
Dan, het zijn niet alleen de borften der vrouwen, maar ook dievan het manlijk gedacht, welke er aan onderhevig zijn; fchoon de eerften boven de laatilen hierin verre den voorrang hebben; het welk waarfchijnelijk hij hen, aan eene meerdere werkzaamheid dier deelen, en aan eene meerdere blootligging voor uiterlijke beledigingen is foeteken» nen.
Deeze gezwellen ontftaan, of door eene uiterlijke belediging , of door inwendige oorzaaken; in beide gevallen nogthans wordt eene fcrofu, leufe gefchiktheid vereischt.
h. V. cap. 28. §, 7.
G 3