io8 ELIZABETH WOODEVILLE,
MARGARETHA.
Hoe zal 't met Stanieys Zoon vergaan, die om belangen Van Richard, op zyn' last, zorgvuldig bleef gevangen? Ach! zal de onfchuldige, van alle hulp ontbloot, De zegepraal myns Zoons betaalen met den dood?
W. STANLEY.
Verban uw vrees en wil zyn deerlyk lot niet fchroomen. De dappre Barkley, ons in 't heir ter hulp gekomen, Begaf, op 's Broeders last, terftond zich naar deez'wal, Waar hy de boeijens van dien krygsheld (laaken zal. Wy zyn dit oogenblik het grootst gevaar te boven.
DE KONINGIN.
Nooit kan ons dankbaar hart genoeg den Hemel looven, Die ons verlost heeft uit de vreesfelykfte elend'.
ELIZABETH.
Het vrolyk veldmuzyk maakt Stanieys komst bekend, (ren. Hoe zal ons dankbaar hart zyn deugd naareisch waardee-
ZEVENDE TOONEEL.
T. STANLEY, DE KONINGIN, ELIZABETH, MARGARETHA, WOODEVILLE, W.-STANLEY, DE BISSCHOP, de twee jonger Dochters der Koningin, groot Gevolg jan Edelen en Krygsvolk met Vaanen en muzyk.
MARGARETHA, haar' Echtgenoot omhelzende. ' at blydfchap dat ik u verwinnaar weêr zie keeren.
DE
Haverkorn, Willem (Wz.), "Elizabeth Woodeville, weduwe van Eduard den Vierden, koning van Engeland; treurspel.". Helders, Jan Amsterdam, 1779-1798, Mars, Abraham Amsterdam, 1783-1802, 1784. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:2343:mpeg21:0007