, Verandering is voortdurend een rode *raad in Wiegmans werk. Hij maakt in '974 bedrieglijk echte blikjes in klei hij er een aantal niet bakt en in plas langzaam ineen laat schrompelt tot het weer een hoopje klei is. Hü «rstuurt in 1979 plakken zachte klei ze terug met de sporen van de \T, half opgedroogd, gebroken en be- Ht met stempelafdrukken. In 1978 hij een tapijt van klei op een ramien van steengaas, verwerkt zaden 1 voorwerpen die, natgehouden, langham openbarsten. Hij slaat keramische oorwerpen stuk en laat de brokken net *° lang in een betonmolen draaien tot ze jruit zien alsof ze eeuwen op de zeebo- lagen en op het strand zijn aangespoeld. En als een fysiotherapeut in '982 een patiënt masseert, staat Wiegen op een naburige tafel dezelfde bergingen in klei na te kneden. Toch is hij van huis uit geen keramist. „vraag me niks over glazuurtjes of zo", maar monumentaal kunstenaar. Wat trekt hem zo in klei aan?
,Je kunt er enorm veel kunt mee doen en het is bijzonder sterk. Het is heel makkelijk kneedbaar en aan de andere kant is het grillig, heel eigenzinnig. Gebakken, gedroogd, de kleuren, steeds wordt het iets anders hoewel het hetzelfde materiaal is."
Wiegman begon rond 1970 met keramische beeldjes van vruchtvormen, een soort zaaddozen, maar werd vooral bekend met de daaropvolgende fotografische' nabootsingen van roestige blikjes, groene legertassen en dokterstassen. Maar het ging hem niet uitsluitend om de nabootsing. „Al vind ik wel dat, als je het toch maakt, perfect moet zijn, een beetje theaterachtig. Maar uiteindelijk gaat het om andere dingen."
ii-iii lil Een kistje, wat draadjes, een hoopje klei en een schemerlamp vormen (bij lichtprojectie) de David van Michelangelo. Foto Jannes Linders
"Stempelafdrukken". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
"De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
„De eerste tas die ik maakte 'was eigenlijk een portret van mijn vrouw. Als ik thuis kwam en ik zag haar tas hangen dan dacht ik: ha, ze is er. Ik was toen in mijn atelier bezig met dunne lappen klei en omdat ze steeds zo aan de tafel vastplakten, legde ik er een natte doek onder zodat ik ze makkelijk van de tafel kon halen. Door de afdruk van het doek in de klei kreeg dat iets heel textielachtigs. Daar ben ik die tas van gaan vouwen. Daarna kwamen de dienstpukkel en de dokterstas. Daar hoorden geen concrete personen bij. Het ging me meer om het instituut dat ze vertegenwoordigen, twee verschillende werelden." Dat laatste gaat in de richting van het cliché waarvan zijn schaduwbeelden van de David van Michelangelo, die uit de afgelopen jaren dateren, voorbeelden zijn. „De David is een beeld dat iedereen kent, ook al hebben ze het nooit gezien. Het wordt vaak geassocieerd met de Venus van Milo. Zij als de mooiste vrouw, hij als het cliché van de mooiste man. Het merkwaardige is dat de David altijd maar van één kant wordt afgebeeld, omdat hij vanaf die kant, vindt men, het mooist is. Zo wordt het beeld, hoewel het een ruimtelijk iets is, eigenlijk tot een vlak gereduceerd. Dat zit trouwens ook al een beetje in het beeld zelf. Omdat de David, op de plek waarvoor hij ontworpen werd, van onderen zou worden gezien, heeft Michelangelo daar rekening mee gehouden. Vanwege dat perspectief maakte hij het hoofd wat groter en de benen wat kleiner." Wiegman wilde het beeld tot een illusie terugbrengen. Want al is het silhouet van het beeld een realiteit, tegelijkertijd is het een illusie. Het hangt er vanaf hoe je lamp richt en hoe je de spullen rangschikt of David verschijnt. Wiegman maakte tot dusver ongeveer tien varianten op de David. Twee ervan zijn nu in de Herfstsalon te zien. Een is opgebouwd uit vooral huishoudelijke spullen en met gips aangestreken draadjes. De schaduwen daarvan vormen de David. De andere David is daarentegen een lichtvlek in de vorm van het beeld.' Deze David ontstaat uit het licht van een omgevallen schemerlamp dat, gericht op wat andere troep, zo 'grillig' wordt ingekaderd dat de David erdoor wordt uitgespaard.
Wiegman maakte meer positieve en negatieve Davidbeelden, en niet alleen met 'dood' materiaal. Op de Rotterdamse Dansacademie heeft een groep dansers met tableau vivants en een schijnwerper een aantal Davids uitgeprobeerd. In februari gaat Wiegman in Barcelona een David-opstelling maken. De bezoekers kunnen tussen de verschillende onderdelen van het beeld doorlopen. Het is al een beetje zoals hij het ooit eens zou willen hebben: een monumentale opstelling van beelden, die op zichzelf al interessante sculpturen zijn, maar waarvan de schaduwen één keer per jaar, bij een bepaalde zonnestand, de David vormen.
ERIK BEENKER
"Natte doek". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
Bijdragen: Erik Beenker en Pauline Terreehorst Van Leeuwen & Van Leeuwen, galerie van Rooy Amsterdam, tot 22 december. Barend Houtsmuller, galerie Olympus Amsterdam, tot 27 december. Master Works on paper, galerie Barbara Farber Amsterdam, tot 10 januari.
i van Leeuwen & Van Leeuwen het duo dat de tweede aflezing verzorgt in de reeks Naar '' beeldende bouwkunst in de K4r» Rooy Gallery in Amsterdam. !f uo's in de beeldende kunst zijn, ?e laatste tijd, geen onbekend j6rschijnsel. Vandaag begint er JJ het Arnhems Gemeentemuhum een expositie van het duo Lortuyn/'0 Brien, Dahn en Doj°*»pil deden in Duitsland het- J? de< Abramovic en Ulay vor- ook nog steeds een duo en & George in Engeland? (,U going strong. . &Ü Van Leeuwen & Van Leeu*n gaat het echter niet om het van zomaar twee zievll waarmee het, in artistiek opvCht, klikt maar om een broer en v*s- Broer studeert architectuur, ,js kreeg een twee jaar geleden H? Prix de Rome in de sector y!o|iumentale kunst en samen ze aan een project: een Jtief ontmoetingscentrum op jjjl aardappelveld in hun geboor- Soest. centrum vertoont een wo*! C-vorm met in het midden Jl!) de bocht een opengewerkte en iets verderop een ven met daarin een spiraalvor- trap. Twee kas-achtige gla-01". uitbouwsels op de binnen. *lr> van de C zorgen voor wat tJhte hoeken. Het ontwerp v!*ft iets heel luchtigs en fri"ois. v 4 ehalve twee maquettes — één 'l.t1 et lotaa'' e anaer van een ve al (de toren) — is het plan l^rder een inspiratiebron voor re van Leeuwen. Ze heeft een aantal schilderijen gemaakt met een nogal somber karakter: zwarte contouren van het imaginaire bouwwerk tekenen zich af tegen aardappelveld-achtige kliederige kleuren (het heeft hard geregend en de aardappels zijn net gerooid). Een beetje raar omdat het ontwerp er juist zo luchtig uitziet. Een aantal tekeningen (krijt en olieverf op papier) vertoont daarentegen veel zwier en geeft ook een idee van hoe het er (door de oogharen) zou kunnen uitzien. Bleef maar meer architectuur tot tekeningen beperkt, dan zou je er nog in kunnen geloven.
Wat niet zo duidelijk wordt, maar wel een reden is voor de samenwerking tussen broer en zus, is dat ze getwee, elk uit hun eigen discipline, tot een integratie willen komen van beeldende kunst en architectuur. Vroeger deden architecten als Van der Velde en Berlage dat in hun eentje maar binnenkort zijn er dus twee die datzelfde ideaal nastreven. En als de Van Leeuwens zich tot één naam beperken lijkt het weer als toen. E. B.
"Couleur locale Ontmoeting van twee disciplines". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
rie, zijn nog maar een paar graffiti-kunstenaars te bekennen. En de spuitbus komt er al nauwelijks meer aan te pas. Typerend voor de overgangsfase is een werk van Ronnie Cutrone. De geschilderde Donald Duck houdt een geschilderde spuitbus in de hand. Alleen de verf die hij naar een soort marsmannetje spuit lijkt nog uit de spuitbus afkomstig. En Basquiat, ooit als graffiti-kunstenaar begonnen, maakt tekeningen die uitstekend in de expressionistische traditie passen. Ook verder in de galerie voornamelijk nieuwe ischilderkunst uit Amerika, Duitsland en Frankrijk (Farber werkt niet met Nederlandse kunstenaars). Opvallend is het donzige Chagall-achtige werk van Blais: behalve grote zwarte contouren verder gedomineerd door grote handen. Wie meer wil zien van de nog vrij onbekende Byron, in het Stedelijk Museum onderdeel van de collectie-Sanders, kan bij Farber terecht. Andere kunstenaars op de expositie zijn onder meer Borofsky, Immendorf, Dokoupil. E.B. Voorheen American Graffiti staat in de UIT-krant achter de naam van Galerie Farber in Amsterdam. Het lijkt karakteristiek voor hoe het de graffiti vergaat, want zo langzamerhand is de belangstelling ervoor voorbij. Bij Yaki Kornblitt, een andere graffiti-specialist, exposeert Innocente, een nieuwe Italiaanse futurist. In de december-expositie bij Farber, werk op papier van twintig (internationaal bekende) kunstenaars en een soort kleine parade van de kunstenaars van de gale-
Vrouwenrug van Barend Houtsmuller.
"De graffiti voorbij". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
Van onze verslaggever
ROTTERDAM — De dag waar°P de Herfstsalon in de oude geiteentebibliotheek van Rotterdam openging, besteedde het NOS-journaal er aandacht aan. Afgezien van de onafscheidelijke Wassieke muziek op de achterirond was het verder een informatief gesprek over de salon waarop werk van zon zestig Rotterdamse kunstenaars te zien is.
Niets aan de hand, tot er opeens een poop troep in beeld verscheen. Een kistte» een handmixer, meer was in de gauwigheid niet te onderscheiden en de Commentaarstem zei: „Ook dit is kunst." Even de schrikreactie van: '»Christus, krijgen we dat gezeur over Moderne kunst weer," toen de stem efop liet volgen: „Maar als er een schijnwerper op gericht wordt, ontstaat dit beeld." En op de muur tekende zich een schaduwfiguur af: de David van Michel'ngelo.
Wat er niet bij gezegd werd, was dat het ging om werk van de Schiedamse kunstenaar Diet Wiegman (41) die voor'l met zijn keramiek bekendheid heeft. Werk van hem is daarom, behalve in de Jjtlon, ook te zien in de manifestatie Keramiek '85 in Amersfoort (dit weekeinde voor het laatst).
Dat je figuren kunt maken met schaduwen is niet nieuw. Toch is Wiegman •tiet daardoor op het idee van de David Bekomen.
Wiegman: „Ik liep op een dag over Jtraat en zag bij een vuilnisbak een ade[*ar van steengoed liggen. Zon kitschheeld. Hij lag op zijn kant met een kapotte vleugel. De zon scheen en toen zag 'k ineens dat de schaduw van de vogel *en kat vormde. Het beeld werd door 2'jn eigen schaduw besprongen."
, Dat het Wiegman opviel heeft te maken met zijn voorliefde voor dubbelheid: iets is niet (alleen maar) watje ziet. bedriegt. Dat relativerende zit °ok in zijn David: een hoop troep vormt het beroemde beeld, dat op zijn beurt te herleiden is tot troep. Het bijbel- Se: Uit stof zijt gij voortgekomen, tot stof *ult gij vergaan.
Wiegman: „Als je rotzooi bij de vuilnisbak ziet, dan denk je: daar staan ?'ngen die hun eindpunt naderen. Maar het kan evengoed een nieuwe sculptuur Worden. Eigenlijk is er niks aan de hand. "fet is een continue verschuiven van J'ormen, een voortgaande verandering, 'k vind het leven één grote transformatie."
Dat zit ook in zijn environment in Een complex werkstuk. van één kant bekeken zijn er drie rijen Voorwerpen die van voor naar achteren *en samenhang in de vorm vertonen en ?an links naar rechts in kleur. Opvattend is de middenrij, een reeks hamers *'e naar achter toe steeds kleiner wordt. Van één kant bezien lijken ze allemaal van klei gemaakt, maar als je van de 'tdere kijkt zie je niks meer van dat Materiaal, zelfs de hamervorm is niet •"eer te herkennen: het zijn stapeltjes {■otzooi zoals een mottig deken, een oude hroodtrommel.
Beeldend kunstenaar Diet Wiegman: „De eerste tas die ik maakte was eigenlijk een portret van mijn vrouw." Foto Dinand van der Wal
"Kunst VERANDERING IS RODE DRAAD IN WERK VAN KERAMIST WIEGMAN: Een David, gevormd uit een hoop troep". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
De absolute perfectie in zuiverheid is een essentiële voorwaarde voor het goede effect van de klassieke muziek, legt de khansahib, (zoals hü onder musici wordt aangesproken) omstandig uit. „Een valse noot breekt de hele sfeer van een raga af. Een uitvoerend kunstenaar moet zich helemaal concentreren op het treffen van de juiste sfeer. Vanaf acht of negen uur voor een concert moet hij niet meer met anderen praten, niet eten, roken of alcohol gebruiken, maar zich alleen bezighouden met de raga die hü gaat spelen. Want het is geen amusementsmuziek die hü speelt, deze muziek is een eerbewijs aan God."
Na de dood van de vorst verliet hij het hof en vestigde in 1956 in Calcutta een eigen muziekschool, twaalf jaar later gevolgd door een dependance in Californie, nu zijn vaste verblijfplaats. Want „het is makkelijker voor één leraar om op een vliegtuig te stappen, dan voor honderden studenten om de andere kant op te reizen." Vanwege de aanhoudende stroom Japanse aanmeldingen is er ook een school in Tokio geopend, waar zijn beste leerling lessen geeft. De studenten moeten het nu met bliksembezoekjes van de khansahib doen. Ter compensatie verschijnt er binnenkort een complete methode voor sarod van zijn hand, die met bijgeleverde voorbeelden op musicassette en videobanden van lessen, ook zonder zijn lijfelijke aanwezigheid een gedegen training mogelijk maakt. — Heeft hij zich ook wel eens gewaagd aan het componeren van nieuwe raga's? „Er zijn zo verschrikkelijk veel raga's, meer dan 75-duizend, dat het nauwelijks mogelijk is er nog een bij te maken. Toch probeer ik het zo af en toe, bij voorbeeld omdat er nog steeds geen 12-toons raga is. Het probleem is, dat in een klassieke raga gealtereerde en nietgealtereerde tonen niet zomaar naast elkaar kunnen voorkomen. Tonen van buiten de oorspronkelijk gekozen toonladder. Dat maakt het lastig om ze te leren, want het moet een samenhangend geheel worden. Sommige eenvoudige raga's kun je uit een boekje leren, maar deze nieuwe kun je je alleen eigen maken via een leraar. Want het gaat niet alleen om de noten, de sfeer van de raga moet je midden in het hart treffen." — Hoe gaat het componeren van eenraga in zijn werk? Schrijf je zoiets eerst op of ontstaat het al spelend? „Het komt vanzelf, net als een gedicht. Soms komt het bij mij in een droom: ik zie mijn vader, die me iets nieuws leert, en de volgende dag probeer ik het terug te vinden. Of de godin van de muziek (Sarasvati), die komt ook wel eens. Als ik speel, en ik raak in een hogere bewustzijnstoestand, dan ben ik in een soort hemel waar zij muziek maken. En ik luister en geniet en laat mijn handen meegaan. Het publiek kan daarvan meeprofiteren, want het luisteren naar raga's en ragini's (mythische personificaties van de raga's) is voor de ziel wat frisse buitenlucht is voor je lichaam." Op concerten zijn altijd een paar standaard raga's te horen. Dat hangt volgens de khansahib ten dele samen met de onkunde van het publiek. „Het is makkelijker om voor leken het bekende repertoire te spelen. Aan het hof, waar je te maken had met een kleine kring; van echte kenners, moest je wel steeds met iets nieuws komen. Maar ik probeer in mijn recitals ook onbekende raga's en ongebruikelijke ritmes te laten horen." Bovendien is elke raga door zijn karak-. teristieke sfeer gebonden aan een uur van de dag, een jaargetijde of een maand.
"Zuiverheid". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
Het stilleven met vrouwenheup heeft me nooit zo kunnen boeien, op die van Man Ray, Bill Brandt en anderen na. Dat zal wel aangeboren zün. Het is wel een esthetische richting in de fotografie waartoe ook nogal wat amateurs zich aangetrokken voelen, getuige de meeste fototijdschriften die op deze markt opereren en die vaak verklede Penthouses lijken. Barend Houtsmuller (32), die de fotografie duidelijk als een passie bedrijft, doe je onrecht als je hem amateur zou noemen, maar feit is dat hij naast zijn werk als ingenieur bij de PTT-telefoondienst fotografeert. Een ander kenmerk is zijn voorkeur voor vrouwenrug-met-plant-en-lampetkan. Opvallend is dat in dit soort fotografie zelden hoofden te zien zijn. Soms zijn ze verstopt achter haar, maar meestal zijn ze gewoon afwezig. Het vrouwenlichaam begint bij de rug en eindigt bij de knieën. Houtsmuller fotografeert zijn vrouwen steeds op een planken vloer tegen een witte muur, met af en toe een sofa, een plant, een kat of een hond als attribuut. Jurken, lakens of andere draperieën zorgen voor lichteffecten. Zelden kun je de foto's erotisch noemen, ook al zijn de meeste vrouwen jong en goed geproportioneerd. Alleen de manier waarop ze schaduwen veroorzaken lijkt van belang. Daarom is de titel waaronder Houtsmullers foto's zojuist bij Bert Bakker werden gepubliceerd, The other side of the Hght ook zo intrigerend, omdat hü zou kunnen slaan op de van seksualiteit ontdane vrouwenlijven. Maar het zal wel eerder de techniek betreffen die Houtsmuller soms hanteert, de infraroodfotografie die op de invloed van warmte is gebaseerd. Het korrelige effect dat zo ontstaat, maakt Houtsmullere foto's nog tijdlozer dan ze qua thema al zyn. Soms bereikt hij er verrassende resultaten mee, wanneer er bewogen wordt of een warmtebron (sigaret?) zich verplaatst. Zijn werk heeft dan de aantrekkelijkheid van de laboratoriumproef. Maar fotografie biedt zoveel meer mogehjkheden. P.T.
"Vrouw als stilleven". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
Van onze verslaggever HEIN CALIS AMSTERDAM — Bij de lift naar de lounge van zijn hotel, valt me op dat aan de wijsvinger van zijn rechterhand een vingerkootje ontbreekt. Het gevolg van jeugdige onbezonnenheid. Toen hij voor het eerst met een windbuks een vogel wilde neerleggen, leek het hem verstandig eerst vast te stellen hoeveel pijn hij het dier zou bezorgen. Met het vingerkootje verloor hij toen ook zijn vertrouwen in de edele motieven van de jacht. Als hij zijn linkerhand voor de loop zou hebben gehouden, had hij zijn carrière als musicus kunnen opgeven. Want op zijn instrument, de sarod (een luittype met een korte hals), spelen de nagels een even belangrijke rol als de vingertoppen voor het maken van de melodische versieringen, waaraan de klassieke muziek van Noord-India zo rijk is. Ali Akbar Khan wordt nu, 63 jaar oud, beschouwd als de beste sarodspeler, in India en daarbuiten. Hij is in Nederland voor een concert in de Moses en Aaronkerk te Amsterdam, vanavond. Khan begon op negenjarige leeftijd met het spelen onder leiding van zijn vader, de legendarische Allauddin Khan. Papa Khan was als hofmusicus in dienst van de maharaja van Maihar in Jodhpur, wat hü tot zijn dood in 1972 bleef. Op twintigjarige leeftijd werd Khan junior aangenomen in dienst van dezelfde vorst. „De condities voor een musicus aan het hof waren heel streng. Eén fout en je lag eruit. Dat kon omdat er, vooral in de voorbije dagen, zon enorm aanbod aan getalenteerde musici was. Als een begeleider er eens een keer naast zat, dan kon hij meteen zijn spullen pakken en vertrekken, al was het midden in een concert. De eerstvolgende in rang nam zijn plaats in, totdat hij ook een fout maakte. Enzovoort."
i i -——-— Ali Abdul Khan (rechts) en zijn gezelschap. Foto Dinand van der wal
"ALI AKHBAR KHAN, MEESTER OP DE SAROD, IN NEDERLAND: „Als ik speel, ben ik in een hemel waar mijn vader muziek maakt”". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
„Ik zal je nog iets leuks vertellen. Toen ik op een dag de studio van de platenmaatschappij binnenkwam vroeg de opnameleider me iets geheel nieuws te spelen, iets wat hü nog nooit had gehoord. Ik voelde wel voor eens wat anders en speelde een C-majeur akkoord en ging vandaaruit al improviserend verder. Een paar maanden later kwam de plaat uit en ik moest een naam bedenken voor dat stuk; ik noemde het Chandra nandan. Eigenlijk was ik het alweer vergeten, maar die plaat vloog de winkels uit, en er werd tijdens concerten uit het publiek om Chandra nandan gevraagd. Maar ik wist het echt niet meer, ik moest mijn eigen plaat kopen om erachter te komen. Het duurde twintig jaar voordat ik begreep wat ik daar deed." Zo ontspannen en gemoedelijk als hy in een gesprek is, zo geconcentreerd en onbenaderbaar is hij in performance. Elk onverwacht geluid of beweging hindert hem dan. Tijdens de uitvoering beweegt hij weinig, kijkt het publiek nauwelijks aan, en bouwt uit de langgerekte tonen van de sarod, die nu weer broos en teer klinkt, dan weer fel wordt geattaqueerd, stapje voor stapje zijn raga op. „Tegen mijn leerlingen zeg ik 'altijd: ga maar voor de spiegel zitten en kijk naar wat je doet. Maak geen grimassen en geen overbodige bewegingen. Want dat leidt maar af van de hoofdzaak."
"Improviserend". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
Concert: This That & The Other. Bezetting: Scan Bergin (saxofoons), Toshinori Kondo (trompet), Tiziana Simona (stem), Tristan Honsinger (cello), Jean Jacques Avenel (contrabas), Michael Vatcher (slagwerk). Plaats: De U-breker, Amsterdam.
De leukste gebeurtenissen in de geïmproviseerde muziek blijven dit jaar bewaard tot de donkere dagen voor kerst: na de spirituele ontmoeting van Maarten Altena en John Zorn in de IJsbreker was daar precies zeven dagen later een al even geïnspireerd optreden van een formatie rond cellist Tristan Honsinger. Net als het project rond John Zorn is Honsingers groep een internationale aangelegenheid. Onder de naam This That and The Other werken Japanse, Italiaanse, Canadase, Franse en in Nederland wonende muzikanten samen. Er komt een stapeltje dure vliegtickets aan te pas om de groep bijeen te krijgen; en daarom treden ze dan ook maar enkele weken per jaar op. In Nederland konden er slechts drie concerten van af, waaronder een optreden in de ysbreker (tevens presentatie van een lp op DATA-records). Honsinger is een klassiek opgeleide cellist, die in de jaren zeventig uit Canada naar Nederland verhuisde. Hü werkte hier met de ICP van Misha Mengelberg en andere improviserende ensembles, en vestigde zich daarna in Italië. Honsinger is een van die muzikanten, die op een podium alleen visueel al de aandacht trekken: een opmerkelijke verschijning met de bewegelijke mimiek van een slapstick-acteur. This That &.The Other kan voor minstens de helft een theatergroep genoemd worden, en dat is ook te danken aan saxofonist Scan Bergin, trompettist Toshinori Kondo en' drummer Michael Vatcher, die Honsin-. gers neiging delen om in de muziek kleine stukjes theater te verwerken. Honsingers muziek heeft sinds hü; zich in Italië vestigde een verrassende' ontwikkeling doorgemaakt. In zijn Amsterdamse periode was hij een bezeten improvisator die zün werk vooraf nau% welijks structureerde; vervaarlüke pieken en dalen waren het gevolg. In zijn nieuwe groep blijkt hij veel te ontlenen, aan de Italiaanse volksmuziek: er worden korte liedjes gespeeld, vaak met ge-; zongen tekst van Tiziana Simona. Tekst\ en muziek zijn ogenschijnlijk naïef ensimpel, maar je raakt er niet snel op' uitgekeken. Honzinger hjkt iemand-die de fantasie van de kindertijd nog niet helemaal is kwütgeraakt. Zijn composities zijn als een kindertekening, of méér nog als een verhaal uit Winnie-the- Pooh: onbeholpen en ontroerend simpel, maar vol van betekenissen voor wie er meer in wil zien. En daar is alle reden toe: wie een beetje oplet merkt hoe hondsmoeilijk Honzingere liedjes in elkaar steken. Ondanks het onbekommerde uiterlijk bluft het fascinerende, kronkelige muziek op een primitief, maar intelligent soort contrapunt. Dat de leden van This That al jaren met elkaar samenwerken is goed te merken. Hoewel de melodische lijn wordt opgebouwd uit het totaal van zes verschillende, individuele partijen, valt er tussen de uitersten van Toshinori Kondo's gesmoorde trompet en de sonore bas van Jean Jacques Avenel niet ds minste speling te ontdekken. ERIK VAN DEN BEB6
"Terug in de kindertijd met This That & The Other MUZIEK". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013
ADVERTENTIE VANMIDDAG OP RADIO VIJF* 14.30 EUROBURO - een programma over de culturele, ekonomische en veiligheidsaspekten van de Oost-West-betrekkingen. 15.00 HET SPOOR - 'Het Grijze Circuit' - over bedrijfjes, die zijn opgezet zonder vergunning, met mèt behoud van uitkering. Een onderzoek in de wereld van beunhazen en idealisten. 16.00 HET SPOOR - 'De Verstilde Beweging' - Is het jongeren-protest op zn retour? Een 4-delige serie met vandaag: Wat is er van de JAC's geworden? *radio 5 - middengolf 1008 kHz/298 m.
"Advertentie". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1985/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010878876:mpeg21:p013