ghkljllhwq
De Wlarokko-cnderhandeimgen. BRUSSEL, 29 Aug. (Reuter). De „Vingtième Siècle” spreekt het gerucht tegen, dat de genleofflcieren en een lichting onder de wapenen zouden geroepen zijn. PARIJS, 29 Aug. (Reuter). De minister van Koloniën hield te Nancy een redevoering, waarin hij zeide, dat Frankrijk gedurende de laatste weken blijk gegeven heeft van groots meesterschap over zichzelf, terzelfder tijd toonend overtuigd te zijn van zijn goed recht en bezield met een groot vertrouwen in de toekomst Frankrijk wenscht den vrede te eerbiedigen, dien het niet door zijn schuld zal verstoren, maar wil tevens krachtig zijn verdragen en overeenkomsten verdedigen. Het vertrouwt ten volle op zijn leger en vloot ea is trotsch op de tot ontwaking gekomen krachten der natie. Een zoodanige gesteldheid van het land zijn een steun voor de regeering, die zich inspant om de onderhandelingen tot een goed einde te voeren. Het zou onbegrijpelijk zijn, dat twee landen, die met elkaar op voet van gelijkheid onderhandelen, en die gelijkelijk bezield zijn met eerbied voor den wereldvrede en eikaars waardigheid, niet tot een rechtmatige overeenkomst zouden komen, waarbij de rechten van geen der partijen afbreuk wordt gedaan. Moge een dergelijke oplossing tot stand komen, dank zij het overleg der beide volken en der staatslieden, die de verantwoordingsvolle eer hebben, te spreken uit hun naam. De minister werd levendig toegejuicht Onlusten in Zuid-ltalië. CONSENSA, 29 Aug. (Reuter). Volgens berichten uit Verhicaro van gisteren en eergisteren, sneden gewapende manifestanten de telegraafdraden door en dwongen, onder bedreigingen, de postbeambten te vluchten. Het stadhuis werd in brand gestoken en een beambte gedood. De betoogers begaven zich vervolgens naar het huis van den burgemeester, maar werden teruggedreven. Daar de onderprefect met een voldoende troepenmacht op het tooneel der onlusten aankwam, is de openbare orde thans hersteld.
"TELEGRAMMEN.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
"De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
BUITENLAND.
Ziehier de voornaamste passage uit ue ïeue, 1 Je keizer Wilhelm Zondagavond aan het hem | loor den Hamburger Senaat aangeboden feestmaal hield: „Om te leven, is het voor een natie, evenals voor het menschelijk lichaam, noodzakelijk adem te halen. De adem van den Staat geeft hem leven en kracht. En deze adem is de handel. Reeds de ver vooruitziende groote keurvorst heeft het woord geslagen: „Handel en zeevaart zijn de beide hoofdpêilers van mijn Staat”. Het is mij een vreugde geweest, in de 23 jaren, sedert ik . den troon besteeg, den vooruitgang te volgen, dien de handelssteden, en Hamburg vooral, ondergingen bij het rustelooze voortwaarts schrijden. Het is mij een plicht, dien ik daarmee vervul, alles te doen, wat ik kan om mijnerzijds de handelssteden te helpen. Het mag ons echter niet
rerwonderen, dat het zich omhoog werken I fan den handel in ons jong-vereenigd vaderand, velen in de wereld onaangenaam heeft langedaan. Ik meen evenwell, dat de concurrentie ook op commercieel giebied gezond is. 2ij is noodzakelijk voor de Staten en volken, >m ze aan te sporen on op. te wekken tot ïieuwe daden. Zoo is het immers ook bij de sport, zooals we vandaag op het mooie renfeld hebben gezien, waar voor de ongen van iuizenden Hamburgers en zco vele bekoorlijje Hamburgsche vrouwen, de officieren van nijn leger reden. Daar zien we een ruiter, die laar zijn gedachte den eersten prijs reeds verworven heeft, doch van rechts en links iomen de twee eerstvolgende n en werken zich aaar hem toe, en het komt tot een ernstigen strijd tusschen hen drieën. Ds,ar grijpt degeen, lie tot dusver vooraan ging* naar de zweep, liet echter om op zijn concmrroerende mederuiters in te slaan, doch om zijn paard aan :e vuren, dat hij de sporen geeft. Daarom kan Ie concurrentie der naties in vrede onder eilander worden uitgevochten, De bescherming voor handel en scheepvaart is door het Duitsche volk in de laatste decen nia geschapen in Ie zich machtig ontwikkelende, en zich allerwege door haar discipline kenmerkende Duitsche oorlogsvloot. Zij is het, die den wil van liet Duitsche volk vcorstelt om zich op zee te doen gelden. Deze zich nog tot bloei ontwikkelende jonge vloot verh eugt zich in het bijzonder in de belangstelling van de Hamburgers. Wanneer ik den geestdrift der Hamburgers goed heb begrepen, meen ik te kunnen aannemen, dat naar hn n opvatting onze vloot ook nog verder versterkt moet worden, zoodat wij er zeker van kunnen zijn, dat niemand ons de ons toekomend#, plaats in de zon zal betwisten.”
"De keizerrede.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
öltJIJUaUlö, pi lUfitJB V ooi -O vTigl'-, up CCU LXfX. de oudste dochter van wijlen koning Leopold en sedert 190b gehuwd met graaf Lonyay de Nagy-Lónya e VSsóros-Namiiny, beklaagt zich in de Brusselsche pers bitterlijk over het feit, dat haar in België niet meer de eer eener koninklijke prinses te beurt valt. Zij was de vorige week, W pensdag, met haar man uit Ostende, waar zij in. een hotel logeert, naar Brussel gekomen, oim kransen in den koninklijken grafkelder te gaan leggen. En ofschoon zij door den Ostent! er hotelhouder de stationschefs, zoowel te Qsi.ende als te Brussel, en ook andere autoriteiIten van haar reis in kennis had doen stellen, s»o was zij noch in de mondaine badplaats nóch in de Belgische hoofdstad op het station voj gens haar koninklijken rang ontvangen. Men had haar zelfs bijna, zoo steunt gravin Stephanie, een coupé tweede» klasse aangewezen! En ook bij het wéér vertrekken uit Brussel had zich geen sterveling om haar bekommerd. Al ware zij de vrouw van oen spekslager geweest, zoo had men moeiliijk minder notitie van haar kunnen nemen. De Brusselsche pers heeiiSt de klacht voor kennisgeving aangenomen.
"Gravin Lonyay bek^agt zich.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
De dochter van den overleden Spaanschen troonpretendent Don Carlosj, prinses Margaretha de Bourbon, heeft ziet: thans, na jaren van avontuurlijk zwerven, in Rio-de-Janeiro voor Europa ingescheept om zich nu voor goed in Oostenrijk te vestigen. De door haar vader verstoeten en onterfde prinses was indertijd met den Spaanschen stierenvechter El Sardenero naar Buenos Aynes gevlucht, waar ze geheel aan lager wal ger aakte. Ten slotte trad ze als „artiste” in een rondtrekkend paardenspel in de Argenl .ijnsche provincie Tucuman op. Haar „amant”, de eens beroemde Torero, was spoedig na 'hun aankomst in Argentinië aan den drank geraakt en had haar in den steek gelaten. Ten laatste was hij hoe langer hoe meer .gekelderd en het dramatische lot heeft gewild., dat hij in dronkenschap den dood onder d«, wielen van een trein heeft gevonden, wa arin toevallig de prinses zelf gezeten was.
"Aan lager w.ttL.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
Het Richter-raadsel heeft :zijn oplossing gevonden. De ingenieur bevindt zich inderdaad te Eiassona. De firma Zeiss ontving van consul Matins het volgende telegram: „Richter nog in Eiassona. Heeft mij telegrafisch naar de
verblijfplaats van zijn vrouw gevraagd. Hij : schijnt te meenen, dat zij in Turkije of Griekenland vertoeft, en haar in Eiassona te verwachten. Richter kan van Eiassona slechts in het Turksch en derhalve niet naar Duitsch- ; land telegrafeeren.” Door dit telegram wordt aan alle geruchten een einde gemaakt. Maar waarom heeft Richter dan niet even geschreven, als hij niet telegrafeeren kon?
"Richter.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
Door de volmaakt ongemouveerae panien, die Zaterdagavond bij een Cinematograafvoorstelling in het Opera-House van Cannonsburgh bij Pittsburg ontstond, zijn, zooals later geconstateerd is, direct 29 personen gedood en meer dan 60, voor het meerendeel zwaar gekwetst. Van deze gekwetsten, meest vrouwen en kinderen, stierven er nog 6, zoodat men in ’t geheel 35 dooden en daaronder 27 vrouwen en kinderen telde. De paniek ontstond tengevolge van een niets-beteekende ontploffing in de kamer van den machinist. Er werd brandalarm gemaakt, ofschoon er niet de minste grond voor vrees bestond. De vlammen werden onmiddelijk gedoofd en slechts een dichte walm drong uit het vertrek naar buiten. De toeschouwers echter, voor verreweg het grootste deel vrouwen en kinderen, werden door zulk een angst aangegrepen, dat zij in wilde haast naar den eenigen uitging van de zaal drongen. Van achteren opgedrongen vielen verscheidene de steile trap af. en volgende vielen toen weer op hen, zoodat in een minimum van tijd de uitgang versperd was. Drie meter hoog lagen de menschenlichamen op elkander gestapeld. Zoo groot was de druk van de menschenmassa, dat zelfs in de menigte, die op straat weggedrongen werd, telkens weer menschen onder den voet geraakten, die in ’t gedrang doodgedrukt werden. De meeste dooden, die o'p straat gevonden werden, waren gestikt; van velen waren armen en beenen of de ruggegraat gebroken. De vrijwillige brandweer schoot dadelijk te hulp. Zij moest eerst de levenden uit de zaa' naar buiten brengen, voor ze hij den menschenstapel op da trap komen kon. Bewonderenswaardig was de houding van de pianiste van het theater, die tijdens de paniek kalm een marsch speelde, waardoor ten slotte een deel van de menschen gekalmeerd werd en een nög grooter ongeluk voorkomen. Het feit, dat het theater op de tweede verdieping lag en slechts met één smalle trap was te bereiken, is de eenige oorzaak, dat er zoovele slachtoffers vielen. De ontploffing zelf had niets om het lijf en had zelfs voor den machinist geen gevaar opgeleverd. Het geval was echter door een dronken mijnwerker opgemerkt, en die had toen „brand” geroepen. Er is een belooning van ƒ 1200 uitgeloofd voor dengene, die den man aanwijzen kan. De stad Cannonsburgh telt 3000 arbeiders, meest van Poolschen landaard. Het meerendeel van hen had ter gelegenheid van den Zaterdagavond een behoorlijke, of liever een zeer ontekoorlijke portie brandewijn verwerkt. De mannen legden dan ook bij de ramp maar een bitter klein beetje moed aan den dag. Toen de kreet „brand” weerklonk, drong alles naar den uitgang: vrouwen en kinderen voorop, de mannen er achter, Afschuwelijk was het om aan te zien, hoe de opdringende mannen over de beneden liggende vrouwen en kinderen heenliepen, slechts bezorgd als ze wa-ren voor het eigen veege lijf.
"De Cinema-paniek.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
— Uit Dresden wordt gemeld, dat er in die stad van de 12000 arbeiders, die werkzaam zijn bij de tot den Bond van metaalfabrikanten behoorende firma’s, ongeveer 5000 zijn uitgesloten. De bemiddelingsouderhandelingen werden gisteren te Leipzig voortgezet. De onderhandelingen in de metaalindustrie te Erfurt zijn mislukt, daar de arbeiders de voorwaarden der werkgevers met overgroote meerderheid van stemmen verworpen hebben. Vandaag zouden de onderhandelingen in verband met de algemeene uitsluiting te Berlijn een aanvang nemen.
"De uitsluiting in de metaalindustrie.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
ItJ litJuveil llCClt /juuuas vv geleden aangekondigde manifestatie van de Schollaert-partij ter eere van den afgetreden minister-president en voor zijn ad calendas graecas verdaagde schoolwet plaats gehad. De bedoeling was, een pendant te vormen van de
;roote Brusselsche algemeen-kiesrechthetoo- j ;ïng van een paar weken terug. Onder leiding /an de geestelijkheid was de bevolking van de /laamsche dorpen verschenen, bovendien nagenoeg de geheele clerus van het land en de eerlingen van alle Katholieke seminaria. Aan ien ommetocht en de daarop gevolgde vergaderingen werd door ongeveer 40.000 persoïen deelgenomen. Ze hadden zich voor het noerendeel van flinke stokken voorzien. Die aad men echter niet noodig. De tot handhaving van de orde opgeroepen gendarmerie vond niets te doen. De liberalen hielden zich verre.
"De Belgische Schoolwet.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
— Reeds eenige weken lang wordt door het trampersoneel te Napels eiken Zondag gestaakt. De tramdirectie zag toch kans enkele wagens te laten ioopen en nu heeft het personeel besloten ook op werkdagen niet meer aan den arbeid te gaan. Zondag 1.1. werden verschillende tramwagens aangevallen en met steenen geworpen; men had zelfs een dynamietpatroon op de rails gelegd, die echter tijdig werd woggenomen.
"Staking van trampersoneeL". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
— De Spaansche regeering neen twee mulioen peseta’s voor de cholerabestrijding toegestaan.
"Cholerabcstrijding.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
— In het Russisch-Poolscne mdustne-gebled heerscht de hondsdolhied hevig. In twee dagen moesten meer dan honderd menschen die door dolle honden gebeten waren, naar Warschau worden gebracht.
"Hondsdolheid.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
— Precies m 39 dagen, 19 uur 43 minuten en 37 4/5 seconde heeft een redacteur van „Excelsior”, Scbmidt, een reis om de wereld gemaakt. De kosten bedroegen: Biljet Parijs tot Parijs 2880 francs, supplement voor ’t schip 180 francs, fooien etc. 3000 francs, zoodat hij in het geheel iets meer dan 6000 francs uitgegeven heeft. Teiegramkost.en natuurlijk niet meegerekend. Wat de man voor z'n 6000 francs gezien hebben zal?
"Een reis om de wereld.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
BINNENLAND.
De heer J. Schaafsma verdedigt zich in „Het Vaderland” tegen de geruchten, die te ’s-Gravenhage liepen alsof hij, als secretaris der anti-revolutionnaife kiesvereeniging betrokken zou zijn bij de onrege’matigheden bij de telling der stembiljetten aan de bus Stortenbekerstraat en zich bemoeid zou bobben met de samenstelling van dit stembureau. Hij deelt vooreerst mee, hoe hij' van de heeren stemopnemers vóór de stemming alleen den heer Sorber kende. Met dezen had hij kennis gemaakt aan den vooravond van den dag der herstemming. Bij hem aan huis was toen een briefje bezorgd, een particulier schrijven van den heer Sorber aan mr. V'an Emden, waarin deze mr. Van Emden verzocht o'p den dag der herstemming als voorzitter present te zijn of hem, bij afwezigheid, vooraf bericht te doen zenden. Hoewel de heer S. met dit briefje niets te maken had, en er geen boodschap bij was, begreep hij, dat het hem van het kantoor van mr. Van Emden was toegezonden en meende hij den heeren een dienst te kunnen bewijzen, door dit briefje aan den heer Sorber terug te bezorgen en hem te melden, dat mr. Van Emden in Interlaken zat en hij dus op diens aanwezigheid niet moest rekenen. Dit heeft de heer S. dan ook gedaan en het briefje bij de deur aan den heer Sorber teruggeven. Deze vertelde hem, dat zijn vrouw in het ziekenhuis lag en enkele andere familieaangelegenheden; er viel een enkel Woordje over de verkiezingen en — de heer S., haastte zich naar huis om zijn werkzaamheden voor de kiesvereeniging te hervatten. Voorts geeft de heer S. verslag van een onderhoud, dat hij met den heêr Hoejenbos had. Deze vertelde, dat hij niet de schrijver was vail de berichten in „Het Volk” en wat zijn „onthullingen” in den gemeenteraad betreft, zou, naar hij verklaarde, de heer Sorber hem verteld hebben, dat de heer Schaafsma een onderzoek had ingesteld of de heer Sorber een coalitieman was, dat de heer Steenbergen antirevolutionair is en dat de heer Schaafsma naar den heer Steenbergen was gegaan. De heer S. vernam op al deze vragen: „Dat heeft de heer S. gezegd.” ' Op een verzoek van den heer Schaafsma aan den heer Hoejenbos om met hem naar de heeren Steenbergen en Sorber te gaan, ging deze niet in, De heer Hoejenbos verschool zich achter de commissie ad hoe en verklaarde, dat als het onderzoek der commissie aan het licht bracht, dat zijn beschuldigingen onjuist bleken, hij dit aan de bladen zou melden. Tot den heer Sorber richtte de heer Schaafsma deze vragen: lo. Toen ik u ’s avonds uw briefje aan mr. Van Emden terugbraebt, heb ik. toen hij u geïnformeerd of u coalitie-man wras? „Wel neen, wij hebben over geen partijen gesproken.” Juist, dat meende ik ook. 2o. Hoe komt u er aan, dat uw medelid In het stembureau, de heer Steenbergen, antirevolutionnair is? - „Ik weet niet wat die man is.” 3o. Hoe kon u aan den heer Hoejenbos mededeelen, dat ik, na het bezoek aan u naar den heer Steenbergen ben gegaan? „Dat is toch mogelijk.” Zeker. Heeft de heer Steenbergen flat misschien gezegd? „Wel neen.” Hoe komt u daar dan aan? „Ik heb dat vermoed.” Én gaat u mee naar den heer Steenbergen, om te vernemen, dat uw vermoeden onjuist is? „Neen, als u zegt, dat u daar niet geweest is, geloof ik het wei.” De zaak is hieimee voor den heer Schaafsma duidelijk: de hoer So-rber heeft tegen den hoer Hoejenbos en zijn getuigen vermoedens geopperd; deze heeft die, zonder verder onderzoek, in den Gemeenteraad als waarheid opgedischt en daarop zijn beschuldigingen gebguwd tegen mr. v. Emden, hem en de antirevolutionnaire partij.
"De Kaagsclbe stembuskwestie.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
Aan het bericht, dat H. M. de Koningin voor ie groote manoeuvres een villa heeft gehuurd, te Kerk-Avezaath, kan de „N. Ct.” nog het volgende toevoegen: Van 19 tot 27 September, het tijdsverloop waarin de manoeuvres gehouden worden, zal de villa, door H. M. de Koningin, Z. K. H. Prins Hendrik en Prinses Juliana betrokken worden. Het is een fraai, in rooden baksteen opgetrokken huis, waaraan de groene, donkerrood omrande blinden en klimopplanten langs veranda en serre een frisch en kledrig aspect verteenen. En zooals het daar ligt, te midden van berken en kastanjes, omringd door een grooten, goedverzorgden tuin, maakt het wel den indruk van een intiem lustverblijf, de tijdelijke promotie tot koninklijke woning wel waard. Langs den stoomtramweg Tiel—Culemborg, die kronkelend door het echt-Betuwsche landschap loopt, aan beide zijden begrensd door weelderige boomgaarden waarin de vruchten zich, als zoovele Tantalus-kwellingen, blozende toonen aan den dorstigen wandelaar, ligt daar de villa, een vijftal kilometers verwijderd van Tiel, nabij het punt waar gedurende de manoeuvres de beslissing vallen moet. Het is een ruim gebouw, twee verdiepingen hoog, en een zolder. Gelijkvloers bevinden zich een vijftal groote vertrekken, die voor het Koninklijk Gezin zullen worden ingericht. Twee kleinere vertrekken, eveneens gelijkvloers, zullen als slaap- en badkamer voor Prinses Juliana dienst doen. Het kleine gevolg, dat H. M. vergezellen zal, logeert gedeeltelijk in de zes kamers, die de bovenverdieping vormen, en gedeeltelijk in het hotel Cobelijns te Tiel. Van den tuin wordt een groot stuk achter het huis afgesloten om als wandel- en speelplaats te dienen voor de kleine Pripses; de groote, muite zandhoop, die bijna noodzakelijk tot de stoffeering van iedere kinderspeelplaats behoort, zal ook in dit gedeelte van den tuin niet ontbreken. H. M. heeft te kennen gegeven, dat zij Hhre aanwezigheid te Kerk-Avezaath eenvoudig en ongedwongen wenscht te zien opgevat, opdat geen overdreven feestvertoon de landelijke charme van het plaatsje verstore. Slechts de nationale vlag, die in den tuin vóór de villa geplant zal worden, is er om getuigenis af te leggen van de tijdelijke bestemming der villa. Twee auto’s, die de Koninklijke Familie tot haar gerief meevoert, zullen in de koetshuizen van de heeren Heuff Cellendonk gestald worden, terwijl vier rijpaarden, die in de keurige, naar Engelsch model ingerichte stallen der zelfde heeren verzorgd zullen worden, doen vermoeden, dat H. M. te paard de manoeuvres volgen zal. De villa werd vroeger bewoond door mevrouw de wed. Sillers en stond reeds eenige maanden leeg. Bij het zoeken naar een geschikte plek en een geschikt verblijf voor H, M. de Koningin was ze tusschen eenige andere villa's en vóór de kom van het dorp gelegen, direct als de meest gunstige opgevallen. Aan de zijde van den weg sluit een ijzeren hek in dezelfde groene en roode tinten hel gedeelte tuin vóór de villa af. Een honderdtal meters in de richting van Tiel, bij een sterke kromming van den weg, staat het aloude kerkje van Avezaath, geel .en verweerd, omringd van een laag muurtje, onder de hooge kastanje- en beukeboomen. Naast de villa, en daarvan door een afrastering gescheiden, strekken zich verder de bezittingen uit van de hoeren Heuff Cellendonk, de stallen voor de luxe-paarden en de gehouwen voor hun modern ingerichte boerenbedrijf, terwijl aan de andere zijde van den weg het buiten van genoemde heeren, gansch verscholen achter hooge, lommerrijke hoornen, nog even zjjn dak en kleine torenspits boven de kruinen vertoont
"De Koningin bij de legermanoeuvres.:". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
„St-Ct” nr. 202 bevat een Kon. besluit van den 17en Augustus 1911, tot aanvulling en wijziging van het Kon. besluit van den 3en Januari 1898 (Staatsblad no. 1) houdende voorschriften ter uitvoering van de artikelen 748 en 755 van het Wetboek van Koophandel, zooals deze luiden ingevolge (le wet van 2 Mei 1897 (Staatsblad nr. 140). De wijzigingen en aanvullingen zijn de volgende : In artikel IA van bet Koninklijk besluit van den 3en Januari 1898 vervallen telkens de woorden: „achtereenvolgende werkdagen” en wordt aan het slot een nieuw» lid toegevoegd., luidende als volgt: „De iaad-, los- óf ligdag vangt aan te zes uur des .voormiddags en .eindigt te tien uur des namiddags. Indien het laden of lossen van een schip ■ of vaartuig geschiedt in het tijdvak tusschen tien uur des namiddags en zes uur des voormiddags, dan wordt dat tijdvak als een afzonderlijke iaad-, los- of ligdag aangemerkt. De laad- of losdagen moeten vallen binnen een gelijk aantal achteenvolgende werkdagen. Elke aangevangen laad-, los- of ligdag wordt voor een geheelen dag berekend.” In artikel 113, 2e lid, vervallen de woorden: „en wordt elke aangevangen dag voor een geheelen dag”. „Vopr de berekening van het aantal laadof losdagen en het bedrag van het overliggeld in het vorige artikel bedoeld, wordt de inhoud der schepen en vaartuigen bepaald volgens het Koninklijk besluit van 20 Juli 1899 (Staatsblad nr. 164), zooals dat is gewijzigd bij Kon. besluit van 4 April 1910 (Staatsblad nr. 94), met dien verstande, dat het aantal der M3 inhoud wordt ondersteld gelijk te zijn aan het aantal der tonnen laadvermogen van 1000 K.G,”
"Laden en lossen.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
HILVERSUM. Maandag werd hier in district III de herstemming gehouden voor een vacature ontstaan door het bedanken van den heer mr. J. Hingst, die dubbel gekozen was. Uitgebracht werden 1121 stemmen. Van onwaarde 9. C. de Groot Jzn. (lib.) gesteund door de S. D. A. P„ 578 en D. Kuijper (aftr. anti-rev.) gesteund door de Chr. Hist. en R. K„ 534 stemmen. Alzoo gekozen de heer C. de Groot. Bij eerste stemming verkreeg de heer De Groot 325 stemmen, de heer Kuijper 504 en de heer Meijer, (soc. dem.) 105 stemmen.
"Gemeenteraadsverkiezingen.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
ROTTERDAM. Gisteren had ten stadhuize te Rotterdam de candidaatstelling plaats voor het lidmaatschap van de Prov. Staten, distr. I vacature J. Valk. Candidaat gesteld werden de heeren mr. A. de Jong, (anti-rev.), J. J. Pelt, (lib.) en H. Spiekman (S. D. A. P.).
"Verkiezing Prov. Staten.". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001
FEUILLETON.
door Mevr. MAT AG NES FLEMESG. Uit het Engelsch vertaald. f») Wat had zij hem dikwijls haar zien aanzien, juist met diezelfde uitdrukking in zijnen blik! IKij had zijne aangename, langzame, min of meer plagende stem in hare ooien, die iets stekeligs zeide; zijne grijze, lachende, half spottende oogen zagen haar aan, juist alsof ze leefden. Wat deed hij op dit oogenblik? Slapen, stellig — hij lag op dit oogenblik stellig gerust te slapen, en aan haar dacht hij niet eens meer — nu, dat was juist wat zij verdiend had. Als hij morgenochtend wakker werd, zou hij zich dan herinneren, dat zij dien dag ging trouwen? En als hij het zicht herinnerde, zou hij dan geen spijt gevoelen? Zij lachte om zichzelve, dat zulk eene vraag in haar kon opkomen. Charley Stuart spijt gevoelen over haar, of over welk meisje ter wereld dan ook? Neen. Hij was stellig midden in de drukte nu, tot over de ooren in drukke bezigheden, met hart en hand en ziel in de zaken, aan niets anders denkende dan aan dollars en centen, al zijn krachten inspannende om het verlorene fortuin l te herstellen — aan Edith Darrell werd stellig in het geheel niet meer gedacht. Nu — zij had j het zelve zoo gewild — zij had het recht niet, om zich te beklagen. Met vaste hand bond zij de brieven weder bijeen, en borg ze weder in den lessenaar. Het portretje volgde. „Vaarwel, Charley!” zeide zij met eene soort van glimlachje. Die „gedachtenissen” uit vroegere dagen te
vernietigen, daartoe was zij evenmin in staat, als zij in staat geweest zou zijn om hare rechterhand af te kappen. „Dat w as verkeerd”, hoor ik den lezer zeggen, en ik zi e hem bedenkelijk het hoofd schudden. Verki jerd was het, natuurlijk; maar, wanneer had Edith Darrell goed gehandeld? — wanseetr heb ik haar aan u voorgesteld in een gunstig daglicht? Zoolang als zij leefde en sir Victor’s vrouw wras, zou zij naar die brieven, of naar het portretje, niet meer omzien. Doch om die te vernietigen — neen, ddartoe had zij de kr.acht niet. Zes! Zij deed het lessen:aartje dicht en op slot, toen zij de klok dat uu r hoorde slaan. En een breede, heldere zonnestraal kwam licht en leven aanbrengen door de ganséhe kamer. Onbeneveld en prachtig wan ten minsts de zon opgegaan op haren trouwda g. XII. HOE DE TROUWDAiG EINDIGDE. Edith borg het lessenaartje weder in den koffer, ging toen naar het raam, trok het gordijn open, en keek naar bui' en. Over het groene grasperk en den groenan heestertuin, over hooge hoornen en prachtig e bloemen goot dt heerlijke Octoberzon eene zee uit van goudglanzig licht. Schooner dag dan heden was nog nooit over de aarde opgedaan. Zij bleef een oogenblik aan het raam staan; ; Men keerde zij zich om en trad langzaam naar eenen spiegel. Wie weet, Dacht zij, hoe bleek en entdaan ik er uitzie, rm zulk een slapclouzen nacht. Maar neen. Er was niets bijzonders aan haar te zien — missch ien zag zij iets bleeker dan anders, maar dat mocht ge':n liiiaui hebben: eeu dat eene bruid bleek zie;, is niets 'oorreemdends — dat behcioit zoo. Nu in den morgenstond nog een dutje te gaan doen, daaraan viel natuurlijk in het gehee1 mee te denken. Zij ging bij het raam zitten, wachtende op de dingen die komen zenden. Zij hoorde reeds spoedig het begin van de gewone huishoudelijke dj rukte beneden. Zij
werd weldra zelfs, in de verte, sir Victor gewaar, die reeds uitging om zijn ochtendwan deling te doen. Wat zag hij er wonderlijk uit vanmorgen — juist als iemand, die gaarne al wat leeft ontvlieden zou, als hij kon — ten minste volstrekt niet als een gelukkige'bruidegom, die het oogenblik nabij is, waarop de banden des huwelijks hem zullen verbinden met de dame zijner keuze, die hij liefheeft boven alle ster wereld. Zij bleef hem nastaren met een ernstig, peinzend gezicht, totdat hij eindelijk geheel aan haar oog onttrokken werd door het geboomte. Zeven uren — acht uren! Edith’s rust was uit — hare eenzaamheid werd eindelijk gestoord. Er werd aan de deur getikt, en lady Helena trad binnen, gevolgd door juffrouw Darrel’s kamenier. Hadden zij dan allen den nacht wakende doorgebracht? Mylady, in het heldere licht der ochtendzon, had, inderdaad veel meer dan de kalme bruid, het voorkomen van iemand, die een nacht had doorgebracht zonder slapen. Zij was bleek, zenuwachtig, gejaagd — kortom, Edith had nog nooit niemand in zulk een staat van overspanning gezien. Hoe had Edith geslapen? Hoe was het met hare verkoudheid? Hoe gevoelde zij zich van morgen ? ' 1 O, uitmuntend, antwoordde juffrouw Darrell glimlachende, ik weet niet, dat ik mij ooit beter gevoeld heb. De pijn in mijne keel en mijn hoofdpijn zijn geheel over, en ik hoop alle eer te doen aan het lekkere ontbijt, dat Emilie mij brengt, zooals ik zie. En zij deed er alle eer aan — chocolade, broodjes, omeletts en een gebraden duifje: zij nuttigde van alle met een eetlust, die niets te wenschen overliet. Het ontbijt werd vervolgens weder afgenomen, en nu begon het eigenlijke werk van den dag. Zij zat onder de handen van hare kamenier, om de groote kunstbewerking te ondergaan van het bruidstoilet. Tegen tien uur kwamen de bruidamaagden, een schitterende stoet — zwevende vizioenen
van zijde, tulle, kant, parfumerie en bloemen. Om half elf stond juffrouw Darrell, de schoonste roos in dien rozenhof van maagden, door allen omstuwd, gereed voor het altaar. Zij zag er goed uit. Het is een erkend feit, dat alle bruiden — om het even hoe haar uiterlijk is in de gewone omstandigheden des levens — er op dezen hoogst gewichtigen dag altijd goed uitzien. Edith Darrell had er in haar geheele leven nog nooit zoo statig, zoo koninginachtig, en zoo bekoorlijk tevens, uitgezien, als bij deze gelegenheid — iet of wat bleek, maar dat misstond haar volstrekt niet. De kostbare japon van glinsterende witte zijde, die haar ver a hterna sleepte, paste haar uitmuntend, en deed de schoone vormen van hare gestalte allervoordeeligst uitkomen. De donkere, fiere oogen flonkerden als twee sterren uit de golvende plooien van haren bruidsluier; de onmisbare oranjebloesemknoppen tooiden het rijke, donkere haar, hals, ooren en armen prijkten met een oogverblindenden schat van paarlen — een geschenk, evenals de japon en sluier — van Lady Helena. Een geurig bouquet van het edelste wit was haar door den bruidegom gezonden. Kwartier voor elven steeg zij in het rijtuig, en werd naar de kerk gerelen. Terwijl z*i, achterover ge’eund in de zachte kussenbekleeding, als droomerig hare oogen liet rondgaan over het tooneel rondom, dat bestraald werd door de zachte October-zon, en terwijl het gelui der klokken de lucht deed daveren. maakte zich van haar weer die onverschillige lusteloosheid meester, die haar in de laatste dagen bijna niet verlaten had. Niets ! beduidende kleinirrheden rondom haar hielden hare aandacht bez’g — van al het andere niets! Hoe geel zaeen die stoppelvelden — hoe schilderachtig, verguld door den helderen zonneschijn, zag het dorp Chesholm er uit — hoe glimmend en blinkend waren de aangezichten van al die menschen. die zich, in hun zondagspak, on weg bevonden, om de groote trouwplechtigheid te gaan zien. V/at op hun gelaat 5 lag, was de glarm yan gezondheid en tevreden-
leid, of slechts van water en zeep? Ziedaar de mbestemde gedachten, die de bruid bezighiellen — en anders geene! Zij kwamen aan het kleine kerkgebouw. Van iet rijtuig af tot aan de kerkdeur bestrooiden 3e weesmeisjes haar pad met bloemen, en zongen — in koor en vol wanklank — eene bruiloftshymne. Met een glimlach liet zij hare logen over de onbeschaafde wezenstrekken van il die kleinen gaan, aan den arm van den Graaf van Wroatmore. De kerk was vol — Welk belang kunnen al die goede menschen er toch In stellen mij te zien trouwen? lacht zij, haar weg door het kerkgebouw vervolgende, nog altijd aan den arm van den Hooggeboren Heer Grave van Wroatmore. Er was, natuurlijk, eene groote schare genoodigden. Lady Helena was daar in golvend satijn; de bruidsmaagden waren daar, een stoet van witte zefirs, getooid met witte veeren; de bruidegom, met een gelaat nog witter dan zijn witte vest, stond er te wachten op zijne bruid; en de predikant van Chesholm, in zijn geestelijk ambtsgewaad, met het formulierboek in de hand, en zijn kapelaan naast zich, stond gereed om de plechtigheid te voltrekken. Een zacht gedruis van honderd bewonderingfluisterende lippen ging door het kerkgebouw, bij de zilverblinkende verschijning der bruid. Hoe prachtig, hoe verrukkelijk schoon, hoe volkomen bedaard en zich zelve meester! Inderdaad, als schoonheid en eene voorbeeldelooze vereeniging van natuurlijke ongedwongenheid en afgemetene deftigheid in staat zijn, om op te wegen tegen geboorte en rang, dan toonde deze Amerikaansche jonge dame zich de gelijke van haar bruidegom. Er verloopt een oogenblik. Zij knielt neder naast sir Victor Catheron. — Wie geeft deze vrouw over, om in den echt te worden verbonden met dezen man? klinkt de plechtige stem van den geestelijke, van den predikant van Chesholm. En de Hooggeboren Heer Graaf van Wroatmore treedt
statig voorwaarts op twee spille, oude beenen, en geeft haar over. — Indien hier iemand tegenwoordig mocht zijn, die eenige gegronde reden of eenig bezwaar weet, waarom deze man niet in den echt zou kunnen treden met deze vrouw, roep ik u op, om etcetera. Maar er is niemand, die zijne stem tegen de voltrekking van dit huwelijk komt verheffen. — Wilt gij Edith Darrell nemen tot uwe echte vrouw? — Ja, antwoordt sir Victor Catheron, maar met eene gesmoorde, gebrokene stem. Nu komt de beurt aan de brilid. — Ja! Haar antwoord, gegeven met eene vaste, heldere stem, is duidelijk verstaanbaar in de bijna pijnlijke stilte, die er heerscht. De ring wordt aan haar vinger gestoken. Zij beziet hem met aandacht. — Dan verklaar ik u beiden in den echt verbonden ais man en vrouw! zegt de geestelijke. „Wat God heeft vereenigd, laat niemand dat scheiden!” Het is afgeloopen. Zij is lady Catheron — en er is niets gebeurd! Zij komen in de kerkekamer, zij teekenen hunne namen in het huwelijks-register — in het trouwboek, zooals het nog altijd genoemd wordt — hunne vrienden en vriendinnen komen om hen heen, om handen te drukken en te kussen en te feliciteeren, en Edith is één glimlach en al, en sir Victor’s gelaat blijft nog altijd doodsbleek, en strak als marmer. Het is ai te dwaas zich zooiets te verbeelden, natuurlijk; maar als het niet zoo totaal ongerijmd ware, zou Edith zich wezenlijk kunnen verbeelden, dat hij haar aanziet alsof hij bang van haar is. (Wordt vervolgd.)
"HEI ONTZETTENDE GEHEIM". "De courant". Amsterdam; Amsterdam, 1911/08/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000948036:mpeg21:p00001