Amendementen Arbeidscontract. Door de heeren Limburg en Patijn is voorgesteld een aanvulling van art. 1638s. De bedoeling hiervan is, dat slechts dan door den werkgever zg. staangeld mag worden bedongen, indien hij zelf op dezelfde wijze en tot hetzelfde bedrag een som ten zijnen name bij de Rijkspostspaarbank belegt. Genoemde heeren stellen nl. voor dat slechts dan geldig is de bepaling: »dat bij schriftelijk aangegane overeenkomst of reglement mag worden bedongen, dat de werkgever een zeker bedrag van het loon niet zal uitbetalen, doch ten name van den arbeider bij de Rijkspostspaarbank zal beleggen, ten einde op dit bedrag de schadevergoeding te kunnen verhalen, welke door den arbeider bij het einde der dienstbetrekking krachtens art. 1639t verschuldigd mocht zijn.” indien door den werkgever op dezelfde wijze en tot hetzelfde bedrag een som te zijnen name bij de Rijkspostspaarbauk wordt belegd, opdat hierop de schadevergoeding kunne worden verhaald, die door óen werkgever bij bet einde der dienstbetrekking, krachtens art. 1639t verschuldigd mocht zijn. Genoemde heeren stellen tevens voor een wijziging van het derde lid van art. 168s en wel in dien zin, dat het hiervoien bedoeld bedrag bij elke loonuitbetaling niet meer mag zijn dan een twintigste (in plaats van een tiende, zooals bij het ontwerp wordt voorgesteld) van het in geld vastgestelde, alsdan betaalbare loon; enz. In verband met bovenomschreven wijzigingen zijn door de heeren Limburg en Patijn bovendien nog eenige wijzigingen Van redactioneelen aard aangegeven. Toezicht op den arbeid. De Verslagen van de Inspecteurs van den Arbeid over 1903 en 1904 zijn verschenen. Zij zijn in ’t gebruikelijk formaat en alleen weer iets dikker geworden, ’t Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel, onder welks ressort de uitvoering van de Arbeidswet en van de Veiligheidswet thans behoort, — ze was in den laatsten tijd onder Binnenlandsche Zaken — heeft ditmaal voor de uitgifte gezorgd. De inrichting Jwijkt weinig af van die der vorige. Van de vier hoofdstakken waarin de ver-
lagen zijn verdeeld, bevat het eerste mede- v( leelingen omtrent het gebied van de inspectie w >n de daarin voorkomende inrichtingen, welke ss >nder toezicht staan, over het personeel der le irbeidsinspectie, het aandeel dat dit personeel, le gemeentepolitie, de rijksveldwacht en de h marechaussee hadden in het toezicht op de ei naleving van de wettelijke bepalingen den arbeid k betreffende, eindelijk over de medewerking, die i< de ambtenaren der arbeidsinspectie bij de uit* s oefening van hun taak van autoriteiten en particulieren ondervonden. e Het tweede hoofdstuk handelt over de arbei- e ders, die worden onderscheiden in personen boven 1G jaren en in mannen boven dien leeftijd, c Naast gegevens over het aantal tot elk der i drie rubrieken behoorende arbeiders in onder- c scheidene bedrijfsgroepen, over arbeidsuur, ( loonen, enz. In het derde hoofdstuk, getiteld »Over fa- ( brieken en werkplaatsende worden besproken £ de krachtens Arbeidswet en jVeiligheidswet ( vastgestelde bepalingen tot bestrijding van voor 5 de gezondheid schadelijke invloeden en tot be- [ veiliging tegen ongevallen, voorts de ongevallen j die plaats hadden en de uitvoering van de , hinderwet, voor zoover tusschen deze en de ■ Veiligheidswet verband is gelegd. Het vierde hoofdstuk bevat ten slotte mede- j deelingen over sociale aangelegenheden in het ] algemeen, zooals zorg voor gekwetste en zieke j werklieden, stichtingen in het belang der werk- | lieden, enz. Aan de Verslagen is thans toegevoegd het | Verslag van de ambtsbezigheden van den j medisch-adviseur bij de arbeidsinspectie ge- , durende de jaren 1903 en 1904. i Een alphabetisch register ontbreekt ook : nu niet. Wij hopen nader gelegenheid te hebben op i den inhoud terug te komen, meer bijzonder wat onze provincie en omgeving betreft. Hier zij alleen nog vermeld, dat bij het ver- ' slag der 7e arbeidsinspectie — inspecteur de ' heer G. J. van Thienen, adj.-inspecteurs de hh. Is. P. de Vooys en C. J. Ph. Zaalberg, adj.-inspectrice mej. dr. E. Rleerekoper, opzichter van den arbeid VV. F. H. Bönnekamp — een zevental grafische voorstellingen zijn gevoegd. Plaat I geeft in afbeeldingen de verdeeling der werklieden naar sectie en leeftijd, naar dagelijkschen werktijd en naar wekelijkschen werktijd in de textielfabrieken van Twente en den Gelderschen Achterhoek, tegenover andere deelen: Oostelijk N.-Brabant, Maasstricht, Tilburg, Leiden, Oostelijk Utrecht, Veluwe en Deventer, verspreide fabrieken, en het Gooi. Plaat II doet ons door grafische voorstelling de verhouding kennen van de aantallen werklieden in de textielfabrieken, al of niet beschermd; vrouwelijke en mannelijke, werktijd meer of minder dan 11 uur, meer of minder dan 10t/a uur, meer of minder dan 10 uur. Op plaats IV ziet men voorts de verhouding van ’t aantal werklieden zooals zij in de verschillende fabrieken over de onderscheidene plaatsen zijn verdeeld. ’tls iets nieuws in deze verslagen, maar ’t is practisch. Met één oogopslag ziet men nu, wat men eerst na veel hoofdbrekens uit de vele bladzijden met staten en cijfers kan halen. Sïiemveiiliuijzen gehuldigd. ’t Was toch wat. De vrouw van Wullem, buur had er niet van kunnen slapen en de zoon van Arie, die zooveel in de kerkelasten betaale had al gezegd, dat hij er de kerk om zou mijen en de koster wilde wel eens weten, wie hèm zou kunnen dwingen nou nóg koster te blijven. Waar was dat nou voor noodig al die opschudding in de gemeente. Kon hun dominee dan in zijn eigen kerk-alleenig niet preeken? Wat most-ie nou in de buurt gaan preeken op het »nut”. Want dat had-ie gezeid en, rekent er maar op, hij zou het doen óók. Of ze er niks van gezeid hadden tegenem? Nou, en niet zuinigjes ook. Maar tegen hem konden ze niet op. Zij hadden geen letters gegeten en als*ie begon was-ie net n avecaat. Zondag vóór veertien daag, had-ie op stoel gezeid, dat zij niet mosten meenen, dat zij op den oordeelsdag zouden gekend worden, wanneer ze alleenig maar konden zeggen: Heere, Heere, ik heb [veertig jaar in Uwe Kerke in het hekje gezeten, en — wat deed-ie nou zelf 1 En, in de Schrift stond er toch ook niks van. Van dat »nut” niet. Ze konden er maar niet overheen, deze trouwe, plichtmatige ambtsdragers. Als ze nu maar iets konden vinden, dat ze er goed konden afkomen en hunne eere redden tegenover de gemeente. Eu, waarlijk, ’t kon niet zóó slim wezen, of Teun wist altijd raad* Stond er niet geschreven — aldus leeraarde hij — dat de Heere Jezus óók wel omging met tollenaren en zondaren? Welnou dan, kon de dominee dan niet-es op »Nut” preeken ? Zoo waren zij èn de dominee gered. En de slaap keerde weer en de lasten werden betaald en de koster bleef koster. Alleen Jan Nieuwenhuijzen kwam er slecht af. Hervorming. Generaal Bootli over Canwda. Uit Rotterdam wordt gemeld: Zaterdag ;had generaal Booth de vertegenwoordigers der Hollandsche bladen ten zijnent genoodigd. Een 10-tal personen, vertegenwoordigende een groot aantal bladen, hadden aan die uitnoodiging gehoor gegeven en waren te half elf ten huize van den heer P. R. Mees, aan de Oost-Maaslaan, waar de generaal zou logeeren. Daar vernam men echter, dat de generaal de voorkeur eraan had gegeven de heeren te ontvangen in een rustige zaal in het Maashotel, omdat het leven der spoortreinen, die onophoudelijk de Oost-Maaslaan passeeren, een rustig samenzijn belette. De generaal had er echter voor gezorgd dat het noodig aantal rijtuigen gereed stond om zijne gasten naar het Maashotel te brengen. Toen allen door de officieren van het Heilsleger ontvangen waren, trad de generaal met een »good morning® de zaal binnen en nam hij te midden zijner gasten plaats. De generaal zag er goed uit, doch scheen
irmoeid van het reizen in de laatste weken, h< aarbij hij dag aan dag in verschillende plaatsen w .menkomsten van 4000 personen en meer hi idde. Nadat hij echter een oogenblik gezeten en k< et gesprek aan den gang was, scheen het of 01 m nieuw leven in hem kwam. Zijn stem werd ei rachtiger, zijn houding en gebaren werden g1 svendiger, en uit ieder woord dat hij uitte, g' prak bezieling en overtuiging. Al spoedig kwam het gesprek op de emigratie v n kolonisatie van het Heilsleger in Canada v n Engeland. e Op den voorgrond stelde de generaal, dat het oei van het Heilsleger is de diepst gezonkenen, ij het dan door den loop der omstandigheden, lan wel door eigen schud, de reddende hand j e bieden. n Wanneer het Heilsleger op zijn weg een d ingelukkige ontmoet, wordt hem eerst zonder v lanzien des persoons de hulp geboden, die g lirect noodig is. Hem worden, zoowel voor p ich zelf als voor zijn vrouw en kinderen, deederen verstrekt. Tevens wordt hem moed ngesproken en tegelijkertijd onderzocht of hij liet te lui is om te werken en voor welken c trbeid hij het meest geschikt is. \ Wanneer nu blijkt, dat de persoon ontevreden ( s met zich zelf, wordt getracht hem door zachtïeid en met de krachten der goddelijke en ^ nenschelijke liefde tot betere gedachten te ( mengen. z Inmiddels wordt gezorgd, dat hij een andere \ jezigheid krijgt, of op een kleine boerderij n zijn eigen land wordt geplaatst. Slaagt men £ laarin echter niet, dan wordt hij gezonden raar een land over zee, waar menschen welkom [iin, omdat er behoefte aan arbeidskracht is. ^ Was het aanvankelijk moeilijk, steeds in die j 'ichting werkzaam te zijn — een gift van ( 100,000 pond sterling, welke het leger ontving ?an mr. Herring te Londen bracht het op het lenkbeeld, land aan te koopen, ten einde nu iok met de kolonisatié aan te vangen. Daartoe werden in Engeland de eerste stappen gedaan, terwijl ook in Canada uitgestrekte landerijen, 1 ter grootte van 200,000 H.A., met zekere voorrechten, te koop zijn aangeboden. Men : beeft daarvan groote verwachtingen, vooral i sok wijl verschillende andere kolonisaties in 1 de Vereenigde Staten in de laatste 6 jaren goed geslaagd zijn. In het vervolg van het gesprek toonde de generaal het verschil aan tusschen emigratie en kolonisatie en zette uiteen, hoe hij zich een goede kolonisatie voorstelde. Verschillende vragen en opmerkingen, door enkelen der aanwezigen o. m. den heer Fred. van Eeden, gesteld, werden gaarne beantwoord en de generaal gaf daarbij blijk, dat zijn plan evenals het geheele werk van het Heilsleger, niet slechts een opgekomen denkbeeld, maar een ernstig, vooruit wel overwogen plan is, zoodat op welslagen alle hoop bestaat. Dat hiervoor echter ruime financieele steun noodig zal zijn, is zeker, en de generaal riep de krachtige hulp der pers in, om hierop de algemeene aandacht te vestigen. Beunhazen In den Boekhandel. Er is onlangs in het Nbld. v. d Boékh. op gewezen, dat de gemeente ’s Gravendeel de levering van schoolbehoeften had gegund aan een 15-jarigen jongen, zoon van het hoofd der Christelijke school aldaar. In het laatste nummer van het N. v. d. B. komt de heer J, Verhagen Jr. daarop terug, en deelt mede, hoe onweersproken is gebleven de bewering in het JS/bld. v. d, HoeJcsche Waard en IJselmonde geuit, dat de jonge man zijn inschrijvingsbiljet eenvoudig had ingevuld met; »een gulden lager dan de laagste inschrijver”. De handelwijze van het gemeentebestuur dat daarop inging is laakbaar, maar droevig is het ook, zoo betoogt de heer Verhagen, dat blijkbaar iedereen op het gebied van den boekhandel kan leveren. Wie den toestand op het platteland kent, zal zich over dit geval ai niet meer verwonderen. Schoolbehoeften, ook boeken, worden er dikwijls door brievengaarders, manufacturiers, potten; en pannenkooplieden e.a. geleverd, en dikwijls tegen prijzen, waartegen gevestigde boekhandelaars niet kunnen en willen leveren. De fout zit dus evenzeer bij de uitgevers, die dit mogelijk maken, door al deze menschen de boekhacdelaarsconditiën te veileenen. In hun macht is het om aan het geknoei een einde te maken, door wat meer er op te letten of degenen, aan wie zij leveren, boekhandelaars zijn, dan wel beunhazen op ’t gebied van den boekhandel. Aanklacht. Zaterdag is bij den officier van justitie le Rotterdam door den heer R. K. van Bendegom, hoofd der 2de openbare lagere school te Nieuw-Helvoet, een aanklacht ingediend wegens laster tegen den heer D. L. de Goede, opzichter van politie op ’s rijks marinewerf te Hellevoetsluis. De laatste heeft in een ingezonden stuk in het anti-revolutionaire dagblad De Rotterdammer beweerd, dat de heer Van B, kinderen, die een gereformeerde Zondagsschool alhier bezochten, in de school heeft bespot en uitgeccholden. Miltvuur. Te Alfen werd een koe van den landbouwer A. A. Vermeulen afgemaakt. Later bleek dat zij lijdende was aan miltvuur en dientengevolge werd zij onteigend en verbrand. Andere runderen lekten aan het bloed, met het gevolg, dat er weder een moest worden verbrand. De andere koeien hoopt men nog te kunnen behouden. Frans Rosier. Het Vad. verneemt de volgende bijzonderheden omtrent Frans Rosier’s verblijf in Delft en omstreken. Zaterdagmiddag jl. zag zekere v. d Berg een man wat ondergoed in de Brasseskade (gemeente Vrijenban, bij Delft) werpen. V. d. Berg wilde het er uit visschen, maar de onbekende man beduidde hem (zonder te spreken, alleen met hoofd- en vingerbewegingen) dat dit niet noodig was. Later zag hij den man steenen er op gooien. Een vrijend paartje waarschuwde ’s avonds den timmerman Ligeman, die het goed uit het water haalde en op last van den burgemeester bewaarde. Een inspecteur van politie is uit Gouda overgekomen en heeft op
it hemd wat bloed ontdekt en op het buis at zwartsel, hetzelfde waarmede Rosier zijn lar gekleurd had. Ongeveer 12 uur had de man bij den kleer>oper De Groot nieuwe kleeren gekocht, igeveer 3 uur is hij bij de Brasserskade gezien ï ’s avonds heeft hij in Delft nieuwe schoenen ïkocht. Ook moet hij ’s nachts in Delft geloïerd hebben. Zoowel v. d. Berg als De Groot hebben srklaard, dat de persoon, dien zij gezien hadden, olkomen overeenstemde met het signalement a het portret van Frans Rosier. De Rekenkamer. Naar men verneemt bestaat bij de Algemeene tekenkamer het voornemen om in verband iet de belangrijke toename van contröle-arbeid er Kamer als gevolg der gestadige uitbreiding an verschillende takken van staatsdienst, elden aan te vragen tot uitbreiding van ersoneel. Goed op de hoogte. De te Parijs verschijnende Europe Coloniale oet in haar rubriek Courriers Coloniaux (zie iet nummer van 8 dezer) de volgende eurieuse nededeeling: »De mailboot Gouverneur wordt in de tweede veek van Maart te Hamburg verwacht, met iet bataljon mariniers aan boord, dat uiigeonden was geworden om de onlusten in ■lederlandsch-Indië te onder 'rukken. Aan boord zullen zich bevinden 167 minderen :n 10 officieren.” Hoe is het nu eigenlijk: ligt Hamburg, 'olgens de Parijsche koloniale specialiteit in Jederland of zijn er Duitsche troepen naar ‘ïederlandseh-Indië geweest, om daar »de mlusten” te helpen onderdrukken ? Hoe broeders samenleven. De kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente ,e Wommels zijn van «moderne» richting, de iredikant is «orthodox » 24 Febr. berichtten kerkvoogden schriftelijk ian den predikant, dat het kerkgebouw gedurende vijf weken wegens vertimmering niet ton worden gebruikt, 26 Febr. richtte de predikant een beleefd rerzoek aan kerkvoogden hem te willen mellen welke localiteit door den kerkeraad beschikbaar werd gesteld voor de openbare godsdienstoefening der gemeente. 6 Maart was daarop nog geen antwoord ontvangen. Een der ouderlingen, die gemeentearchitect is, zette vóór den aanvang der vertimmering aan kerkvoogden uiteen, op welke wijze de vertimmering kon geschieden zóó, dat de dienst des Zondags geregeld zou kunnen plaats hebben. Deze week vergaderde de kerkeraad en richtte een schrijven aan kerkvoogden met het verzoek hem te melden, of het kerkgebouw gebruikt kon worden, of wel dat dan een andere localiteit in orde kon worden gebracht. Hierop kwam een schrijven in, dat het kerkgebouw niet kan worden gebruikt. De laatste vraag werd ook nu niet beantwoord. Den volgenden Zondag kan nu te Wommels geen godsdienstoefening worden gehouden, Gepaaid. Men schrijft uit Sloten aan de Leeuw. Ct.: Een huiselijke twist tusschen man en vrouw bracht hedenmorgen tal van menschen, zelfs politiemannen bijeen. De man had zijn wederhelft buiten de deur gesloten en deze — de deur — goed gegrendeld. De vrouw vond dit niet erg, zelfs wenschelijk, als zij het door haar ten huwelijk gebrachte slechts in bezit kreeg. Om tot dit doel te geraken, voorzag zij zich van een smidshamer en daar begon het deur-bombardement, begeleid door het gejubel der schooljeugd : »In naam van Oranje, doe open de poort.» Doch de poort was en bleef gesloten. Neen toch niet. Zij, de verongelijkte, verwijderde zich een oogenblik om terug te keeren met eene versnapering, door den °man zeer op prijs gesteld. Het gezichl daarvan was alleen voldoende om aan dr vrouw toegang tot de woning te verschaffen. En zij voorzag zich toen van hét noodige, verliet den man en heeft zich in eene naburig* gemeente gevestigd.
Het onbetaald blijven van vrouwenarbeid. Te Pest trad eemge dagen geleden de strijdster voor vrouwenrechten, Marie Lang, op en volgens een verslag in de Pester Lloyd roerde zij °daar een zeer belangrijk onderwerp aan. Tot dusver, zoo zeide zjj, vestigt de vrouwenbeweging vooral haar aandacht op arbeidsgelegenheden voor de vrouw, die buitenshuis zijn te vinden; maar de vrouw in huis, haar positie in het gezin en de waardeering van haar arbeid daar zijn eigenlijk buiten beschouwing gebleven. Weï is de traditioneel-conservatieve beschouwing over de plaats der vrouw in huis mede schuld aan de groote moeilijkheden waarop de vrouwenbeweging stuit. Wanneer men spreekt over de positie der vrouw in huis, dan heeft dat een hatelijken klank verkregen. Het zou echter onverstandig wezen, een geheel terrein buiten beschouwing te laten, het uit te sluiten van het nieuwe licht, dat men er op zou kunnen laten vallen, alleen uit een soort van wrevel. De spreekster wees op de historische ontwikkeling. Oorspronkelijk is het gezin een afgeronde economische en productieve eenheid m de samenleving. Man en vrouw produceerden gezamenlijk zooveel als zij in dien oertijd noodig hadden. Voortschrijdende cultuur, hoogere en meer menigvuldige levenseischen, grootere verdeeling van arbeid, deden de productie buiten het gezin, buitenshuis ontstaan, met ruiling, later handel. Toen was invoering van een loon in geld als waardemeter voor den arbeid noodig. Dat deed een breuk ontstaan, een onderscheiding tusschen den arbeid in huis en buiten huis: de arbeid buiten huis, dat werd in hoofdzaak de mannenarbeid, werd in geld beloond; de arbeid der vrouw in huis, ofschoon economisch gesproken voor de geheele samenleving van onschatbaar gewicht, werd niet in geldswaarde uitgedrukt en .... werd daardoor lager gewaardeerd. Hierin ligt het grootste onrecht, want slechts aan deze omstandigheid is het toe te schrijven, dat nog heden ten dage in den huiselijken
irbeid der vrouw een eenvoudige plichtver- i fiuling wordt gezien en valschelijk wordt : langenomen, dat het uitsluitend de man is, lie het gezin onderhoudt. Wel is daar ook nog bij gekomen, dat de jroductieve huisarbeid voortdurend aan terrein verliest: er wordt niet meer gesponnen en geweven, niet meer geslacht en ingemaakt in nuis, de vervaardiging van kleederen wordt meer en meer uit handen gegeven. De vrouw in huis is beroofd van vele gelegenheden om werkelijk productief te arbeiden en dat verlies moet goedgemaakt worden, door ook voor de gehuwde vrouw weer een productief arbeidsveld te openen. Haar vraag naar arbeid is niet iets nieuws, maar het werk, dat de inrichting onzer samenleving haar heeft ontnomen, moet haar in anderen vorm teruggegeven worden. Doch een groot punt blijft hier, dat men den overgebleven huisarbeid opnieuw leert beschouwen als volkomen gelijkwaardig met anderen arbeid. Het is een ongeluk, dat de vrouw zelf, doordat haar werk in huis niet betaald wordt, daaraan minder waarde is gaan hechten. Zij conserveert geen groenten meer, maakt geen kleederen meer, omdat er geen geldswaarde aan werd gehecht, toen zij het deed. Nu dat werk buitenshuis wordt gedaan en betaald wordt, bemerkt men eerst, welke waarde het had. Het is noodig, dat de vrouw zelf zich weer bewust wordt van de economische en productieve waarde van huisarbeid en ook, dat men niet het werken buitenshuis tot voorwaarde voor zekere politieke en maatschappelijke rechten der vrouw maakt. Het is een inconsequentie, dat juist zij, die de leus huldigen: de vrouw in huis, over het algemeen wèl aan de vrouw buitenshuis zekere rechten willen toekennen, doch niet aan de gehuwde vrouw. Dit draagt er toe bij om het gebrek aan waardeering voor den huisarbeid te bestendigen.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326061:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/03/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326061:mpeg21:p00001
SPORTROMAN BOOB. W. MEIJER—FÖRSTER 22 Bravienka sprong eerst, bet kleine, krachtige dier liep zoo dapper als ooit en toen het vijf lengten eerder dan de anderen het bosch bereikte, werden op de tribunes voorbarige voorspellingen geuit door hen, die een wedren reeds als beslist beschouwen, wanneer de paarden nauwelijks de eerste helft van den weg hebben afgelegd. «Bravienka wint 1” En daar elke uitroep weerklank vindt in de opgewonden menigte, herhaalden een paar duizend Btemmen: «Bravienka wint.” Ginds in den donkeren hoek stond de kleine Isedor Rosenthal op zijn stoel aan weerszijden door zijn dames ondersteund, met doodsbleek gelaat en starren blik naar de paarden turend. «Bravienka wint.” — Hij wilde die twee woorden herhalen, maar zijn lippen bewogen zich zonder geluid te kunnen geven. Als Frangipani niet won, als Bravienka of een ander paard de overwinning behaalde, dan was Isedor gered, was een bemiddeld man, was — hij zou goed zijn voor de armen, hij zou duizend gulden geven, dadelijk. Het koude zweet parelde den kleinen man op voorhoofd en handen, maar hij stond kaarsrecht op zijn hoogen stoel, de buitengewone spanning hield hem staande. Tien banken verder, in een der voorname loges zat Marie en keek door Josephs tooneelkijker dien hij haar had meegeven, naar de ruiters. Het laatste droppeltje bloed was uit haar gelaat geweken, maar
de handen in goed sluitende witte glaceetjes hielden den kijker zonder te beven, Door het vergrootglas zag ze heel duidelijk hoe rustig Josepb, een weinig voorovergebogen, op Frangipani zat. Hij reed midden in den stoet, op de zesde plaats, dicht gevolgd door de anderen. Dicht bij haar hoorde ze iemand zeggen : «Heidenstamm zal de ren winnen, hij maakt het zich nog niet druk, hij wacht tot het juiste oogenblik zal zijn gekomen. Sacrebleu, wat kan die Frangipani springen!” Als een hazenwindhond was de groote hengst over de gevlochten haag gesprongen en galloppeerde nu ten tweede male naar de beek; Bravinka sprong eerst en toen: Een stormachtig gebruis op de tribunen ! Allen bogen naar voren, riepen en gilden : «Frangipani 1” Het was verbazend hoe Joseph Heidenstamm met een ruk zijn hengst vooruit had gedreven, in een oogwenk drie, vier paarden voorbij stuivend, nu dicht achter Bravienka, nu naast haar, nu voor haar, nu de eerste 1 Het publiek juichte, was buiten zichzelf van opgewondenheid. «Heidenstamm? Heidenstamm!” «Hij rijdt als een God!” Het kleine, moedige paardje bleef steeds meer achter, het kreeg van het goede te veel, het al te snelle galloppeeren was zijn krachten te boven gegaan, Nog een hindernis moest overwonnen worden. Zou Frangipani er glorierijk overheen komen ? Honderdmaal had men het beleefd dat hij, die zoo zeker van de overwinning scheen bij den laatsten, kleinen sprong ten val kwam ! Hij strekte, zich, een sprong — een zucht van verademing vlood van aller lippen — hij was er gelukkig over, de strijd was zoo goed als beslist. En op dat zelfde moment greep die omkeering dlaats, welke allen ouvergetelijk is gebleven die
——■BB————MiiWMIB ff '■"‘■'Ji-'M—nBagaBgBBBBMM getuigen waren van dit schouwspel, waarover men heden nog spreekt en waarover men spreken zal zoo dikwijls de strijd om den »Armee-ren” op het groene veld te Hoppegarten gestreden wordt, Dicht achter Frangipani was een tweede paard over de hindernis gesprongen, niet Bravienka die nu ver achter was, maar — «Ja, wie F Wie is dat F” Een paard door niemand opgelet, een ruiter bij niemand bekend. Tot eensklaps de herinnering te hulp kwam en het bliksemsnel door de rijen der toeschouwers ging: «De kapitein van den generalen staf! Madagaskar? De anderen Heidenstamm 1” «Maar Frangipani wint!” «Neen 1” «Jawel.” «Madagaskar!” Zij reden naast elkaar, kop aan kop, beiden zonder zweep, enkel met de banden hun paarden aansporend. Een oogenblik scheen het alsof trots alles de favoriet winnen zou, alsof hij zeker van de overwinning slechts voor enkele seconden zich had laten overrompelen, en Joseph deelde deze opvatting. Met een enkelen oogopslag had hij zijn broer heruend — zon die schunnige, Iersche Steepler welke Albrecht reed Frangipani kunnen slaan F Onzin ! In de volgende seconde echter greep een ontzettende schrik hem aan: Frangipani was uitgeput, bij reageerde niet meer! Met den voorbeeldeloozen trouw en dapperheid, eigen aan den Engelschen volbloed, galloppeerde de doodvermoeide hengst naast zijn mededinger, maar deze laatste wAktuigelijke krachtsinspanning van het paard scheen door de rijkunst van den ruiter niet meer vermeerderd te kunnen worden. Madagaskars volhardingsvermogen geleek een sterke vesting waarop de vijand zich te pletter zou
stooten, ondanks zijn laatste, heldhaftig, wanhopig worstelen. Van de tribunen en de zadelplaats klonk de beide ruiters een bedwelmend, oorverdoovend geroep in de ooren ! «Frangipani! Frangipani!” alsof de vele duizenden, die hooge sommen op den favoriet gewed hadden door hun gestieuleeren en roepen ruiter en paard tot een uiterste krachtsinspanning wilden aansporen. «Frangipani 1” Uit veler mond klonk het als een smartgegil, als een wanhoopskreet, maar duim voor duim won Madagaskar met ijzeren kracht gereden het op zijn ongelukkigen tegenpartij. «Albrecht!” — het was een half gesmoorde kreet. Hij wendde zich om; een seconde, een ondeelbaar oogenblik van een seconde ontmoetten elkaar de blikken der broeders : een blik van verbazing en een blik van doodsangst. En een seconde, een ondeelbaar oogenblik van een seconde scheen het alsof Madagaskar zijn pas vertraagde, alsof de korte voorsprong verminderde, alsof zijn berijder weifelde en niet recht wist wat hij doen zou, maar een oogwenk later had de Ier zijn verlies ingehaald. Nu was hij een halve lengte voor, drie vierde lengte. Nog eenmaal klonk dof en vol vertwijfeling : «Albrecht 1” En toen, vijf seconden later was de groote «Armee-ren” afgeloopen, Ónmogelijk de nu volgende tooneelen te schetsen. De bookmakers waren half dol van vreugde de enkele menschen die op Madagaskar gewed hadden, stormden als razenden naar het totalisatorsgebouw om te vernemen tot welke hoogte hun winstcijfer gestegen was. Wat Isedor Rosenthal betreft: sprakeloos en als een automaat zich bewegende, klom hij van zijn stoel, ging tusschen zijn
vrouw en zuster zitten terwijl tranen van geluk hem over de wangen rolden. In de loge der Dewitsen heersehte diepe stilte ; met bedrukte gezichtjes keken de jonge dametjes op haar groens twaalfgnlden-tickets, nu even waardeloos als een verloopen retourbiljet. Terwille van Marie hielden ze zich goed en waagden het niet uiting te geven aan haar diepe teleurstelling, De oude generaal brak het eerst het langdurig zwijgen af en zijn hand op Marie’s schouder leggend schertste hij goed gehumeurd: «De «Armee” blijft in elk geval in de familie. Bij de Heidenstamms.” Zij knikte en glimlachte met sneeuwwit gelaat. In de naastbijzijnde loges hoorde ze druk en opgewekt spreken, op het terrein zag ze de menschen heen en weer loopen, en in haar onmiddellijke omgeving werd gevraagd : «Gaan wij van avond naar Kroll of naar den Dierentuin 7” «Ik denk naar Kroll.” «Best. Daar kan men in den tuin zitten cn van de frissehe lucht genieten. Het is vandaag vreeselijk warm.” «Over veertien dagen vertrekken wenaar Ostende.” «Heel verstandig. Men kan niet vroeg genoeg Berlijn den rug toekeeren. Werktnigelijk luisterde ze naar het gesprek, dat over Ostende liep en over de voorkeur deze druk bezochte badplaats geschonken. Opeens viel het haar in dat Joseph en zij op hun huwelijksreis ook Ostende hadden willen bezoeken, Over twee a drie maanden zouden ze trouwen — Een rilling ging haar door de leden. (Wordt vervolgd.)
"HORDENREN". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326061:mpeg21:p00001
Zij die zich met 1 April op deze Courant abon-
neeren , ontvangen ue nog verschijnende nummers GRATIS.
Reclames betreffende de lezorging dezer Courant,
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 35.
, Veranderingen in idvertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326061:mpeg21:p00001
in utm ueigiscuen senaat zijn ueiaauslagingen over het ontwerp betreffende de militaire en maritieme werken te Antwerpen voortgezet. De discussiën werden, tegen de verwachting in, eergisteren nog niet beëindigd. De socialistische senator Picard erkende de noodzakelijkheid van een goed verdedigingsstelsel voor België en wees op de gevaren die van Duitsche zijde voor België dreigen, daarom achtte spr. de tegenwoordige beweging ten gunste van een aaneensluiting van België en Nederland een gunstig verschijnsel. Ten slotte verdedigde de heer Picard het volksleger, het Zwitsersche stelsel in het bijzonder, dat aan België een krachtig leger zou verschaffen. Minister-president De Smet de Naeyer beantwoordde de rede van den h’eer Picard, Hij was van oordeel, dat deze spreker wat al te pessimistisch was en bestreed diens beschouwingen over het van Duitsche zijde dreigende gevaar. Dinsdag wordt de discussie voortgezet. Het is mogelijk, dat een nieuw 9Tran§cli ministerie even vlug in elkaar gezet wordt, als het oude werd omvergehaald. Maar de taak van Fallières is niet gemakkelijk en die van Rouvier’s opvolger, wie hij ook zij, zal geen dankbare zijn. Door haar zeldzaam tegenstrijdige houding heeft de Kamer den President geen enkel houvast gegeven voor de voortaan te volgen politiek, dan alleen, dat de Scheidingswet moet worden uitgevoerd mits met zeer veel zachtheid bij de toepassing. Het nieuwe ministerie zal blijmoedig als overgangsministerie moeten dienst nemen om, tot de verkiezingen, zoo goed mogelijk door een vaarwater vol klippen te sturen. De vraag is of mannen van groote bekwaamheid en gezag voor die ondankbare taak te vinden zullen zijn. Eigenlijk is Aristide Briand het meest aansprakelijk voor den ingewikkelder! toestand, maar deze vertrouwde van Jaurès zal men wel niet spoedig aan het hooid van een ministerie zien. Trouwens
Fallières heeft aan hem niet gedacht, maar toen Bourgeois bedankte, zich tot den voorzitter der radicale linkerzijde Sarrien gewend en volgens de laatste berichten, is het dezen gelukt, Bourgeois te bewegen de portefeuille van BuiteDlandsche Zaken te aanvaarden. Vermoedelijk krijgt Briand in deze combinatie een portefeuille evenals Clemenceau. Na Millerand zou dus opnieuw een socialist minister worden naast Bourgeois. Deze combinatie zou ongetwijfeld een verschuiving verder Daar links beteekenen. De radicale linkerzijde heeft in een motie het vertrouwen uitgesproken, dat de nieuwe regeering uitsluitend op de groepen der linkerzijde zal steunen en dat de Scheidingswec m haar vollen omvang spoedig zal worden uitgevoerd. De socialistische radicale linkerzijde nam een soortgelijke motie aan, waarin tevens aangedrongen werd op spoedige afhandeling van de begrooting. In den Senaat kwam de republikeinsche groep onder Dupuy bijeen en nam met algemeene stemmen een motie aan, dat het departement beginnen moest met het afhandelen van de begrooting ; voor het overige wilde men den president volle vrijheid van handelen laten. De Temps bevat den volledigen tekst van den derden maatregel van openbaar bestuur, regelende den overgnog «Ier kerkelijke goederen aan de nieuwe cultueele vereenigingen. Hij bevat 53 artikelen. Volgens art. 3 kunnen de goederen van een of meer instellingen, die tot dezelfde parochie behooren en de goederen der parochiale instellingen, grenzende aan die parochie, aan een enkele vereeniging worden toegewezen, die zich over de beide betrokken kringen uitstrekt en in beide voor den eeredienst zorgt. Art. 30 voert het beginsel in, dat de cultueele vereenigingen, vrijelijk gevormd worden en werken, onder geen andere beperkingen, dan door de Scheidingswet worden voorgeschreven. Hoe meer de verkiezingen van de Doema naderen, des te grooter wordt het aantel personen in Rusland, die naar de gevangenis verhuizen. Het schijnt dat een gedeelte der ambteparen elkeen, die voor het kiesrecht in aanmerking zou kunnen komen, vooraf in de gevangenis wil zetten. De Birsjewija Wjedomosti deelt op dit gebied merkwaardige dingen mede; het blad zegt: Door geheel Rusland worden op groote schaal arrestaties gedaan. In Charkof, Soemi en Woltsjansk is de meerderheid der leden en ambtenaren van de Zemstvo’s in de gevangenis gebracht. In het gouvernement Woronesh zijn vele geneesheeren, onderwijzers, veeartsen, Zemstvo-ambtenaren en priesters en een groot aantal kantoorbedienden, boeren en spoorwegambtenaren gearresteerd. In het plaatsje Kozlof werden op één dag hondeid personen gevangen genomen. In het gouvernement Tsjernigof zijn alle gevangenissen en huizen van bewaring overvol. In het district Eietski werd een groot aantal boeren gearresteerden Khwalynsk en Symbirck zijn alle Zemstvo-ambtenaren en geneesheeren in de gevangenis gezet. In Riga zijn 1526 personen in de gevangenissen opgesloten. In Topolsk zijn eveneens de «intellectueelen” — en daaronder zelfs de vrederechters, rechterlijke ambtenaren en advocaten — in de gevangenis gezet. ....
Dit lijstje is nog voor uitbreiding vatbaar. De bedoeling van deze maatregelen wordt nog verduidelijkt dcor dit bericht uit Moskou: Volgens de Nowoje Wremja heeft de inschrijving op de kiezerslijsten een zeer ontmoedigend resultaat gehad. De helft van de 40,000 kiezerskaarten, die rondgezonden werden, kwamen terug omdat de adressen niet in orde waren. Van de overblijvende 20,000 werden 8000 teruggezonden aan het statistisch departement met opmerkingen als: »Ik wensch niet deel te nemen aan de verkiezingen”; »Ik boycot de Doema”; »Loop naar de maan!” enz. — Uit de opmerkingen op een groot aantal kaarten blijkt duidelijk, dat de ingeschrevenen niet wenschen geplaatst te worden op de kiezerslijsten, uit vrees voor de gevangenis of de politie. Het maakt een eenigszins komischen indruk, onder die omstandigheden een telegram uit Moskou te ontvangen, meldende: dat de kiezerslijsten onder gewapende bedekking naar de staatsbank zijn gebracht, waarzij uit vrees voor diefstal, in de inbraakvrije kluizen zullen bewaard worden. Uit Moskou wordt aan den Berl. Lol: Anz. geseind, dat er weder hevige gisting heerscht onder de beambten van post en telegraphie, daar hun werktijd steeds langer en de betaling steeds geringer wordt. Bovendien moeten de beambten allerlei beleedigingen en vernederingen van hunne superieuren verdragen. Daarom bestaat het plan opnieuw een algemeene staking te proclatneeren, maar thans op wettelijken grondslag nl. door een gelijktijdig algemeen opzeggen van de dienstbetrekking. Ook de Bond van spoorwegmannen besloot tot een gemeenschappelijke ontslagaanvrage. 180,000 beambten en arbeiders van de Wolgaflotilje zijn georganiseerd in een bond, die ook politieke doeleinden nastreeft. Deze bond stelt zich voor zijn doel op economisch en politiek gebied te bereiken door de scheepvaart op de Wolga stil te leggen en tracht daarom te komen tot een algemeene werkstaking, die op 10 Mei zou beginnen. Zaterdag heeft een aantal vrouwen, voorstandsters van het vronweafaietreclit, een poging gedaan om een onderhoud te hebben met den Engelschen eersten minister Henry Campbell-Bannerman. Een bode gaf den dames te kennen, dat de minister niet te spreken was. Een audiëntie diende eerst te worden aangevraagd. De aanvoerster van de deputatie echter deelde mede, dat men den minister schriftelijk om een onderhoud had verzocht. Hierop was geen antwoord ontvangen en men was nu vast besloten niet heen te gaan, zonder den minister te hebben gesproken, De bode sloot daarop de deur en een politieagent trachtte de dames tot doorloopen te nopen. Te vergeefs echter, een der dames beklom een automobiel voor de woning van den minister en begon een redevoering te houden. En eerst toen meer politie verscheen gingen de dames uiteen ; drie van haar werden naar het pohtie-bureau gebracht, maar tegen borgstelling vrijgelaten. De correspondent van den Matin te Algeeiras, die blijkbaar eerst in het door Oostenrijk gedane voorstel een bewijs van toenadering van Duitschland zag, slaat nu een eenigszins anderen toon aan. Thans acht hij het voorstel voor Frankrijk ten eenenmale onaannemelijk.
Bovendien is het voorstel volgens hem onlogisch en strijdig met de waardigheid van twee groote mogendheden, die -ich toch niet kunnen laten welgevallen, dat een Nederlandsch of een Zwitsersch officier over hun officieren controle zou uitoefenen. Dat recht komt alleen den Sultan toe, m wiens opdracht Spanje en Frankrijk de veiligheid in zijn rijk zullen trachten te verzekeren. Waarom zou men Frankrijk en Spanje liet recht ontzeggen de orde in Casablanca te herstellen, terwijl men de andere havens wel aan deze landen toevertrouwt? Hij acht het dus niet mogelijk dat men tot overeenstemming zal geraken, tenzij Duitschland belangrijke wijzigingen in het ontwerp maakt. In de ïtaliaansclie Hamer heeft de afgevaardigde Monti Guarnier hevig rumoer gewekt door uit te roepen :*■ Gij hebt Pantano in het ministerie geroepen, een stelselmatig lasteraar van de monarchie.” Het tumult dat deze woorden teweegbrachten, verergerde nog toen de spreker uittreksels voorlas van artikelen door Pantano — die een erkend republikein is — geschreven bij den dood van koning Humbert. De uiterste linkerzijde slaakte ironische toejuichii gen, deden de rechterzijde dreigen met de vuist; Tozzoto wierp zich op zijn medelid Guastarino en Commandini commandeerde tevergeefs bedaardheid. De waarnemende voorzitter schorste de zitting.
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326061:mpeg21:p00001
Naar de N. R.Ct vermemt, zijn vereerders van wijlen Henri F. R. Brandt Buys voornemens aan zijn nagedachtenis hulde te brengen door het plaatsen van een eenvoudig doch artistiek gedenkteeken op zijn graf te Ede. Mevrouw Sophie Pauwels—-Van Biene neemt voortdurend in beterschap toe. Wil zij echter weder volkomen gezond worden, dan moeten aandoening en inspanning haar bespaardlblijven. Na een moeilijken zelfstrijd heeft zij, vooral ter wille van man en kinderen, besloten het tooneel voorgoed te verlaten. Met den eersten Sept. a.s. houdt hare verbintenis met de Koninklijke Vereeniging «Het Nederlandsch Tooneel” voor altijd op. Londen heeft sinds eenige dagen een Italiaansche kapel, waarvan de directeur, signor Creatore, niet alleen dirigeert maar ook acrobatische toeren verricht. De toeloop is enorm. Aan het verslag van zoo’n concert ontleenen we: »De wijze, waarop signor Creatore wilde beesten, Japansche worstelaars, acrobaten en buiksprekers nabootste, was verrassend. Het enthousiasme der hoorders kende geen grenzen. Een Lente-ouverture dirigeerde hij bijna alleen met zijn haren. In de kalmere oogenblikken van het stuk liep hij om zijn kapel heen, geluiden als die van een buikspreker voortbrengend. Maar toen de geweldige finale kwam, veranderde Creatore plotseling in den koning der dieren. Met een dieprommelend gebrul sprong hij op den onschuldigen dirigeer-lessenaar aan, schudde deze met alle kracht en schudde brieschend zijn zwarte manen in de richting van de trombones. Toen de finale altijd geluidvoller en schitterender werd, Dam Creatore de houding van een Japansch worstelaar aan en besloop de
klarinetten, die zich echter niet lieten overrompelen maar met een geweldig salvo antwoordden. Als een bliksemstraal sprong de directeur nu rechts en imiteerde met zijn armen de wieken van een windmolen. De trombones deden dadelijk hun plicht en versmoorden het geluid der klarinetten. Het was wonderbaar ! In de Wallküren rit liet Creatore nog meer grootheid zien. Hij kroop langs de linkerzijde van het podium voort, stiet zeldzame geluiden uit en sprong toen met een geweldigen sprong op de klarinetten los. De aanval was blijkbaar niet verwacht, want de kapel raakte een oogenblik in verwarring. Niettemin is Creatore een zeer groot man. Hij haalt meer uit zijn kapel dan eenig ander dirigent die ooit Londen bezocht.»
"Weienschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326061:mpeg21:p00001