De verschrikkingen eener nieuwe catastrophe. O Enkele der bekendste strijdmiddelen.
De wereldontwapeningsconferentie staat voor de deur. En men vraagt zich af: hoe staat het met de ontwapening en vooral met de bewapening? Allerminst bevredigend. Wat over de voorbereidingen tot een nieuwen oorlog bekend geworden is, blijkt allerminst geschikt om de verwachting te wettigen, dat men voor langen tijd, van de verschrikkingen eener nieuwe catastrophe verschoond zal blijven. iDe Fransche luitenant-kolonel Vauthier heeft een prachtig werk gedaan door in een boek een inzicht te geven in de gevaren, die elk land in een toekomstigen oorlog zullen bedreigen. „Het Volk” bevat een uittreksel uit dat pas verschenen boek, waarvan we hier een en ander overnemen: „Deze vooraanstaande militaire deskundige bekent openhartig: De aangewende strijdmiddelen zullen voornamelijk zijn: brand-, gifgas- en scherfbommen, wanneer men de mogelijkheid van microbenverspreiding — f atsoenli jkheidshalve — voorloopig buiten beschouwing laat. Practisch zullen de groote steden — althans in haar huidigen vorm — onverdedigbaar tegen luchtaanvallen blijken. Het vliegtuig, zijn werkings sfeer en laadvermogen. Het is duidelijk, dat voor het luchtbombandement de maximale afstand, welken het vliegtuig kan aflegger., en de maximale last, die het kan medevoeren, factoren zijn, die in hoofdzaak zijn gevechtswaarde bepalen. Het meest kwaadaardige middel vormen — volgens dezen deskundige — de brandbommen. De soort, die zich het meest voor brandstichting leent, zijn de z,g. „Elektron-projectielen”, die — gevuld met een chemische verbinding van magnesiumpoeder en ijzeroxyd — werktemperaturen bereiken, die liggen tussohen de 2000 en 3000 graden C. Uitdooven van deze vuurhaarden is ten eenenmale ónmogelijk, terwijl zij door hun hooge temperaturen een buitengewoon brandstichtend vermogeflJjfebben. Dit soort bom men kan in diverse grootten vervaardigd worden. De schrijver neemt een gewicht van 1 K.G. aan, zoodat een vliegtuig normaal een duizendtal hiervan kan meenemen. Wanneer nu een eskader van 100 vliegtuigen wordt uitgezonden (een getal, dat reeds aan het einde van den laatsten oorlog bereikt werd) en van deze 100 er 5 het eigenlijke doel bereiken, dan zullen 5000 bommen, kunnen worden afgeworpen. Op grond van practische gegevens neemt hij verder aan, dat ongeveer 800 bommen hun volledige werking zullen hebben. Dit beteekent dus, dat in één stad, vrijwel gelijktijdig, een 800-tal flinke branden uitbreken ... Geen brandweer ter wereld zal volgens den schrijver, in staat zijn een dergelijken massalen brand ook maar eenigermate te blusschen. „Gansche wijken van Parijs zullen in vlammen opgaan!” aldus de schrijver. Gifgas. Een tweede gevaar vormen de gifgassen (waaraan „eventueel nog microben kunnen worden toegevoegd”). Als regel mag, bij een bom van 1000 K.G., op een' hoeveelheid gas van 500 k 600 K.G. worden gerekend. Twee meeningen worden ten aanzien van het gifgasgevaar vermeld, n.L die van den generaal-gas-expert Bloch en die van den bekenden dr. Hanslian. (De eerste acht de uitwerking der gifgassen zeer groot, de laatste betwijfelt dit. Intusschen staat de schrijver, na het ongeval dat op 21 Mei 1928 in ' de chemische fabriek van dr. Stolzenberg te Hamburg plaats vond, geheel aan de zijde van generaal Bloch. Bij dit ongeluk toch werden niet alleen tallooze personen direct gedood of bedwelmd, doch zelfs werd een aantal twee dagen nè het ongeval', op 18 K.M. van de plaats van het onheil, door resten van de gaswolken gedood. De luchtvaart zoekt in het vijandelijke binnenland naar vitale punten en waar zij deze niet
— zooals de landmacht — kan bezetten, zal zij trachten deze te verwoesten, aldus vat schrijver kort en bondig de taak van de luchtvaart op. Het aantal kwetsbare punten is uit den aard der zaak groot; het neemt met den dag toe. „Waartegen in al die gevallen zich de luchtaan- { vallen zullen richten, en met welke middelen... * Niemand weet het... en als we het zullen we- t ten, zal het wellicht reeds te laat zijn...” Al- ; dus besluit de Fransche krijgsoverste dit hoofde 1 stuk! i i De gifgas-oorlog de meest c economische... ‘ l In een opzicht stemmen Sovjet-Rusland en 3 Amerika overeen; zij beiden achten den gifgas- ( oorlog den meest economiseren! Deze strijdwijze toch Waakt het bezit in vredestijd van < groote hoeveelheden kanonnen, mitrailleurs, ] tanks, enz. min of meer overbodig. De oorlogs- ( kracht bij deze wijze van strijden schuilt irn- < mets in de vredes-industrie. De groote bedra- , gen, anders voor de oorlogsbegrooting bestemd, , kunnen nu voor de chemische vredes-industrie j worden aangewend. Aldus de Russische „Osso-Avia-Chim”, aldus j de „Chemical Warfare Service”, beide lichamen, , die zich ten doel stellen den volkeren kond te , doen, dat de toekomstige oorlog een gjfgas-oorlog , zal zijn; , dat de burgerbevolking volledig in dit gevaar : zal deelen; | dat de voorbereiding tot de chemische oorlog- , voering een positieve factor in het staatsleven . dient te worden. / Intusschen staan in dezen Rusland en Ame- ] rika niet alleen; het Poolsche comité tot „Chemische Verdediging”, met zijn burger-instruc- ■ teurs en de Yoego-Slavische „Zemaiska Hemijs- ij ka Straza” beoogen eenzelfde doel. ,, „Wanneer wij de steden laten, zooals zij nu. zijn, zullen ze als stroo opbranden, alle kelders , zullen grafkelders worden.” Deze huizencom- , plexen, van brandbaar materiaal geconstrueerd, met hun nauwe straten, zijn tegen luchtaanvalllen onverdedigbaar. „We moeten de steden opnieuw gaan bouwen”, is de eemige conclusie, waartoe hij komt en op grond waarvan hij een pleidooi houdt voor den stijl, dien men de „nieuwe zakelijkheid” zou kunnen noemen.” Dit zijn enkele der bekendste strijdmiddelen. Wie weet hoeveel onbekende er nog zijn! Mem dient deze feiten te weten, juist omdat nu de ontwapeningsconferentie voor de deur staat. Ieder mensch dient er van doordrongen te zijn, want het al dan niet slagen der conferentie 1932 ligt in de handen der volkeren zelf! De regeeringen der landen en hun vertegenwoordigers zullen slechts dan resultaten kunnen bereiken, wanneer er een sterke algemeene wil tot ontwapenen onder de volkeren zelf bestaat! En wanneer men leest op welke wijze men in de toekomst een oorlog wil voeren, dan moet men al een zeeT abnormale substantie onder zijn schedeldak hebben, wil men' daaraan zijn goedkeuring en zelfs zijn medewerking geven! De vredeswil moet getoond worden, moet van alle kanten aan de regeeringen opgedrongen worden. Alleen op deze manier is het mogelijk het wantrouwen tusschen' de regeeringen te doen verdwijnen, wat een vooiwaarde is voor een slagen der wereldconferentie. Een jaar heeft men nog tijd hiervoor. Zal dit jaar benut worden voor het disputeeren over speldeprikken en opgeblazen kleinigheden of zal men — het oog gericht houdend op de conferentie 1932 — trachten een waardige voorbereiding te treffen voor ontwapening en veiligheid, waar de wereld op wacht? Wie het eerste kiest, zal de schuld aan den volgenden oorlog hebben te dragen.
"De voorbereidingen tot een nieuwen oorlog.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/04/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506048:mpeg21:p00001
Doumergue’s politiek testament — Het Fransche ideaal van vrede en veiligheid. — D. w. z. instandhouding van een tot de tanden gewapend Frankrijk. — Omdat Duitschland niet te vertrouwen is! — Een nieuwe bijdrage dus voor de groeiende verwijdering tusschen Frankrijk en Duitschland. — De Fransch-Italiaansche tegenstellingen op maritiem gebied. — Het offensief tegen de Spaansche monarchie. — De worsteling tusschen den nieuwen en den ouden staat —Zal de republikeinsche beweging de overwinning behalen? De president der Fransche republiek Doumergue heeft op zijn reis naar Tunis, te Nizza een groote rede gehouden, waarvan de politieke 'beteekenis niet mag worden onderschat. Dou^mergue bevindt zich naar men weet thans aan het einde van zijn 7-jarige ambtsperiode en zijn rede kan dus in zekeren zin als een politiek testament worden beschouwd. Spreker herinnerde aan de gebeurtenissen van 1914 in Frankrijk en wees erop, dat Frankrijk na den wereldoorlog ervan af heeft gezien gebruik te maken van zekere rechten, die het uit hoofde van de verdragen had verworven. Ooik heeft Frankrijk aanzienlijke bewapeniingsbeperkingen betracht, die van beteekenis zijn als men bedenkt, dat Frankrijk zoozeer onder den oorlog heeft geleden. Deze oorlog, die de waarde van den vrede in het juiste licht heeft geplaatst, heeft Frankrijk tevens doen inzien, dat geen blijvende vrede mogelijk is zonder beveiliging der grenzem De Fransche regeering heeft dus het recht deze veiligheid zelf te organiseeren zoolang de Volkenbond niet de beschikking heeft over een. weermacht, die hem in 'de gelegenheid stelt zijn besluiten door te zetten. Woordelijk vervolgde spreker: „Wij hebben te meer het recht aldus te denken, daar wij ons plotseling tegenover een gebeurtenis geplaatst zagen waarvan wij de gevolgen en de beteekenis niet mogen toejuichen, omdat zij in het land waar zij geschiedde, een precedent vormde, dat voor ons gevaarlijk zou kunnen worden.” Spr. zinspeelde hierbij op de Duitsch-Oostenrijksche tolunie. Doumergue’s politiek testament (tenzij hij her kozen wordt als president der Fransche republiek, waarop veel kans bestaat!) verkondigt dus voor de zooveelste maal het Fransche ideaal van vrede eni veiligheid, d. w. z. instandhouding van een tot de tanden gewapend Frankrijk, omdat 'Duitschland niet te vertrouwen is! « O * Dat de Duitschers de beteekenis van Doumergue’s rede goed begrepen hebben, blijkt uit de meening in Berlijnsche politieke kringen dat het zeer opvallend is, dat er gesproken is van een bedreiging der Fransche veiligheid, onder gelijke verwijzing naar de Duitsch-Oostenrijksche plannen voor een tolunie. Men noemt het in die kringen een gewaagde constructie, wanneer in een zuiver economische zaak, zooals het Duitsch-Oostenrijksche plan, voorgesteld wordt, alsof dit plan de veiligheid van een land in gevaar zou kunnen brengen, dat zoo sterk militair uitgerust is als Frankrijk. Een nieuwe bijdrage dus voor de groeiende verwijdering tusschen Frankrijk en Duitschland, hoewel kort geleden de toenadering zoo innig scheen! • • • Toen een tijdje geleden Henderson en Alexander, onderscheidenlijk Engelsch minister van Buitenlandsche Zaken en Marine, een bezoek brachten aan Parijs eni Rome, slaagden zij erin een vergelijk tot stand te brengen tusschen Engeland, Frankrijk en Italië op het gebied der maritieme ontwapening. Bij deze gelegenheid zijn vele juichkreten geslaakt, Qg dat de schikking, die werd getroffen, beteekende, dat de Fransch-Italiaansche tegenstellingen' op maritiem- gebied uit den weg waren geruimd en het drievoudig vlootpact tusschen Engeland, Amerika en Japan kon worden uitgebreid tot een vijfvoudige overeenkomst. iDefenitief zou het nieuwe pact geredigeerd worden te Londen, maar op het laatste oogenblik rezen, zooals wij in ons vorig overzicht hebben gezien, moeilijkheden, daar de concessies, waarop Frankrijk stond-, onmogelijk door Italië konden worden aanvaard. In de praktijk zou, wanneer de ontworpen regeling werd toegepast, Frankrijk zijn bouwprogram op vlootgebied in de jaren 1934, ’35 en ’36 ongestoord kunnen uitvoeren. Het gevolg hiervan zou zijn, dat in het begin van 1936 Frankrijk, vergeleken
bij Italië, een voorsprong zou 'hebben van negentigduizend ton. Naar aanleiding van een en ander maakt de „Vossische Zeitung” de opmerking, dat men stel lig de plank niet mis slaat, wanneer men aanneemt, dat de imislukking van het te Rome gesloten pact niet voortvloeit uit het feit, dat men naderhand tot het inzicht is gekomen, dat men tegenover Frankrijk te toegeeflijk is geweest. In werkelijkheid heeft men vermoedelijk te maken met een Italiaansche teleurstelling; de politieke gevolgen van het accoord, die de fascisten verwachtten, zijn namelijk uitgeibleven em om deze reden is het belang, dat Italië bij het vlootpact heeft, aanmerkelijk kleiner geworden. Voor.deze opvatting pleit ook een bericht uit Parijs, volgens hetwelk aanvankelijk op 9 April te Villefranche een Italiaansch-Fransche samenkomst zou worden gehouden, die echter te elfder ure „om zekere redenen” is afgezegd. Dat de berichten omtrent de toenemende moei lijkheden bij het sluiten van het vlootpact in den laatsten tijd meestal uit Engeland komen, is overigens niet toevallig. De Engelsche politiek, had van het Romeinsche pact eveneens meer verwacht dan het werkelijk schijnt te brengen. Bovendien heeft men in Engeland technische bezwaren', die verband houden, met de buitengewoon groote duikbootentonnage, die aan Frankrijk is toegestaan. Op de ontwapeningsconferentie in 1932 zou Henderson gaarne tastbare resultaten bereiken, maar zijn verwachtingen hebben weinig kans werkelijkheid te worden in verband met de enorme duikbootenvloot van Frankrijk, die in het geheel meer dan 80.000 ton meet. Er moet rekening mee worden gehouden, dat Frankrijk zich elke duikboot, waarvan het afziet, duur zal laten betalen op het gebied van de bewapening te land. Daar echter het verschil tusschen de Engelsche en de Fransche duik bootenvloot bijna 30.000 ton ten gunste van Frankrijk bedraagt, zal het Henderson wel duidelijk zijn, dat Frankrijk alleen bereid zal wezen afstand te doen van dit overwicht, wanneer Engeland het Fransche standpunt inzake de ontwapening te land volkomen steunt. Te Londen weet men echter ook zeer goed, dat op dezen grondslag de ontwapeningsconferentie ónmogelijk een succes kan worden. # • * Een groote rol in Spanje speelt de pers en vooral, nu de verkiezingen voor de deur staan, is haar invloed groot. In de eerste dagen, nadat de censuur was opgehouden en de gelegeniheid weer werd geboden om ongelijk zijn meeningen te uiten, werd op onstuimige wijze de kroon aangevallen. Openlijk, werd er bij den koming op aangedrongen) van het tooneel te verdwijnen, omdat alleen dan de binnenlandische vrede weer kon terugkeeren. De eerste storm is nu uitgewoed, de toon is zakelijker en rustiger geworden, maar het offensief tegen de monarchie is nog geenszins afgeloopen. Bovendien kan men aannemen, dat in de laatste dagen, die aan de verkiezingen voorafgaan, de aanval nog aan felheid zal winnen. De journalistieke stormloop is des te gewichtiger, omdat de kranten, die door haar verspreiding en de grootte van haar oplagen het krachtigst bijdragen tot het vormen van het oordeel der staatsburgers, bijna zonder uitzondering in dienst van de republikeinsche beweging. Aan een- monarcMstische-clericale groep is het gelukt te elfder ure de beide groote en tot dusver vrijzinnige bladen El Sol en La Voz in handen te krijgen. Maar de reactie heeft hiervan nog niet heel veel plezier 'beleefd, naar uit Madrid aan de „Frankfurter Zeitung” wordt bericht. Hetzij dat de zwaartekracht der traditie de bladen in de oude banen houdt, hetzij dat de nieuwe bezitters een al te vluggen ommekeer willen vermijden om niet den laatsten lezer te verliezen, in elk geval zetten Sol en Voz tot vreugde van alle republikeinen en tot grooten spijt van het clericaal-monarchistische publiek en zijn organen hun radicale campagne voort, waarbij vooral de politiseerende geestelijkheid het moet ontgelden. De verdedigers der monarchie zien zich door de vastaaneengesloten republikeinsche beweging in een moeilijke defensieve positie gedrongen, Wel zijn zij erin geslaagd ook te Madrid een soort eeniheidslijst voor de verkiezingen op te stellen, maar hun vergaderingen vinden weinig weerklank. Afgezien van de A.B.C. zijn hun bladen weinig populair en zelfs laatstgenoemd blad ziet zich genoopt rekening te houden met de algemeene stemming en eenige terughoudend heid in acht te nemen. De kampioenen van het heerschende régime zijn nu op het denkbeeld gekomen om het experiment, waartoe men bij Sol en Voz zijn toevlucht heeft genomen, ook toe te passen op andere bladen van republikeinsche richting. Naar verluidt, wordt ernaar gestreefd de finaneieele grondslagen van twee kranten, waarvan de radicale propaganda voor. al bizonder levendig is, op dezelfde wijze te ondermijnen en men verwacht van déze actie een
zeer groot succes. Uit dit alles blijkt, dat die krachten, die beducht zijn voor het verlies van haar positie in den staat, zich met toenemenden ijver bedienen van de middelen, ■waarop haar invloed' zich tot dusver vooral, baseerde. Niet alleen de aristocratie, die-aan het hof vermaagschapt is, niet alleen de bevolkingsdeelen, die van de kringen rondom den kroon leven, .maar ook de verdere lagen die door beroep of positie bevoorrecht waren, alsmede de rijike burgers, die door een wijziging der staatsorde hun materieele belangen voelen bedreigd, zijn, mèt een belangrijk deel van het leger en de meerderheid der geestelijken, de elementen, waarop de monarchie ook nu nog ikan steunen. De aanhang der monarchisten mag geenszins worden onderschat, zoo-dat het lang niet vaststaat, of bij de worsteling tuss-chen den nieuwen en den ouden- staat de republikeinsche beweging, ondanks haar élan, de overwinning zal behalen. » ■ ■■-- o— Uit eigen land. Het smokkelaarsbedrijf. — Het „bedrijf” bloeit weer. — Perioden van „ups” en „downs”. — Het min of meer geheimzinnige en zeer avontuurlijke „beroep” der beeren smokkelaars. — Tijden van verbazingwekkende „hoog-conj unctuur” en dito van zware depressie. — Geboorte, huwelijk en sterfte. — Statistische gegevens. — Daling van het sterftecijfer. — Het aantal gevallen van gewelddadigen dood. Het gaat met het „bedrijf” der leden van hef van oudsher bekende smokkelaarsgilde steeds op en af. Perioden van „ups” en „downs” plegen elkaar bijna nergens -beter op te volgen dan in het min of meer geheimzinnige en zeer avontuurlijke „beroep” -der heeren smokkelaars. Er zijn tijden van verbazingwekkende „hoog-co-njunctuur” en dito van zware depressie. Het smokkelen is een manier om geld te verdienen, even verderfelijk als verleidelijk. Dat treedt niet altijd i-n dezelfde mate aan het licht. Als het den smokkelaars echter „goed gaat”, kunnen zij dit doorgaans voor de omgeving niet verborgen houden. Vooral ten aanzien der smok kelaars geldt het békende spreekwoord, „dat het sterke beenen zijn, die de weelde kunnen -dragen.” Zij, de smokkelaars, kunnen de weelde nimmer dragen, en. als zij des nachts geld, soms véél, zéér veel geld, verdienen, bemerkt men het des daags aan hunne levenswijze. Verkwisting, -bandeloosheid, mo-reele inzinking en arbei-dsschuwhei-d zijn de heillooze verschijnselen, die den „goeden” smokkeltijd vergezellen. Nimmer is zulks in -de grensstreken duidelijker gebleken als tijdens de oorlogsjaren, — een periode van onovertroffen hoog-conj unctuur voor den smokkelhandel. Is het niet bekend, dat de heeren toen, tijdens hunne veelvuldige bachan-aliën, zich bijvoorbeeld ermede onledig hielden om hun sigaret of sigaar aan te steken met bank biljetten van tien gulden? Die tijden van banale verkwisting zijn voorbij, en komen vermoedelijk niet spoedig meer terug, wat voor het volksbeschavingspeil ook maar te hopen -is. Niettemin, de smokkelmenschen zijn ook met minder dan exhorbitante winsten tevreden. Daar vandaan sterft dit gilde nooit uit en smokkelpraktijken. blijven-, ook als zij minder winstgevend zijn. haar bekoring op velen uitoefenen. Wanneer zij een artikel ontdekken, waar iets „aan” zit, wees ervan verzekerd, dat zij de kans benutten! Dat kan koffie, suiker of boter zijn, het mogen- „zwaardere” artikelen wezen als koeien of varkens, lichte zaken- als zeep of lucifers, geestrijke dranken in diverse vormen, — Alles komt van pas. Er zijn tijden geweest, dat kudden van 20 tot 50 stuks hoornvee frauduleus over de grenzen werden vervoerd. Dit geschiedde ’s nachts langs eenzame wegen, en terwijl de groote „s-mokkelbaas” ergens in een grensherberg den afloop van de smokkelexpeditie afwachtte, volvoerden -tientallen zwaar betaalde handlangers het moeilijke en gevaarlijke werk!1
Deze korte uiteenzetting van wat „des smokkelaars” ia en in den loop der tijden was, mag in deze dagen actueel worden geno-md, nu het weinig eerzame ambacht weer drukke toepassing aan den zoom onzer grensgebieden vindt. Op vele plaatsen wordt, zoo lezen we in „De Tijd”, de smokkelarij thans weer d-r-uk beoefend. Aan- de Brabanfsch-’Belgische grens is momenteel het artikel suiker favoriet. Voor den smokkelaar valt daarmede een aardig centje te verdienen, en het zou niet in -de lijn der dingen liggen, zoo hij de kans niet benutte en er een dankbaar gebruik van maakte. Ais steeds verloopt dat niet altijd even fortuinlijk en de laatste dagen zijn verschillende ladingen suiker, mitsgaders de voertuigen, waarmede deze werden getransporteerd, door de con-troleerende rijksam-btenaren in beslag genomen. Aan de Zuid-Oos-telijke grens zijn het in die omgeving van Aken en Kaldenkirchen vooral Duitschers, die een groote s-moikkelactiviteit ontplooien. Sigaretten, sigarettenpapier, koffie en cacao zijn hier -de meest lucratieve objecten. Op hoe groote en uitgebreide schaal dit -geschiedt, moge hieruit blijken, dat, om maar één voorbeeld' te noemen, in enkele weken tijds door de -douanen -niet minder dan- 300.000 sigaretten werden i-n besla-g genomen. Dit zijn dan de achterhaalde. Maar hoevele andere honderdduizenden sigaretten kwamen behouden en wel en belastingvrij op de plaats vafc smokkel-bestemming! Men is van oordeel, -dat een zeer talrijke bende van honderd- en meer smokkelaars met -behulp van vrachtauto’s, vrijwel voortdurend in actie is. Ettelijke tientallen -dezer zijn reeds gearresteerd, waaronder beruchte personages, die herhaaldelijk -met -den strafrechter in aanraking kwamen en vele jaren kerkerstraf achter den rug hebben. • • • Het jongste nummer van het Maandschrift van het Centraal Bureau voor-de Statistiek bevat belangwekkende gegevens over het aantal huwelijken, geboorten en sterfgevallen in Nederland over het jaar 1930. Het aantal levend geborenen per 1000 inwoners bedroeg 23.1 en is ten opzichte van het vorige jaar (22.8) dus gestegen. Vergelijking met een gemiddeld cijfer over de vijf jaren 1929—1930 (23.2) wijst op daling van 0,1, terwijl vergelijking met het tienjarige gemiddelde 1921—1930 (24.6) op grootere daling n.1. 1.5 Wijst. , 'Het aantal huwelijken over 1930 bedraagt 8 per 1Q00 inwoners en is in vergelijking met 1929 (7.9) 0.1 gestegen. Tegenover ’t vijfjarig gemiddelde 1926—1930 (7.7) is stijging van 0.3 waar te nemen, terwijl een vergelijking met het tienjarig gemiddelde 1921^-1930 een gelijk cijfer (8) aangeeft. In aanmerking dient genomen dat in laatst genoemde gemiddelde een paar na-oorlogsche jaren met een hoog huwelijkscijfer (1921: 9.2, 1922: 8.7) zijn begrepen. Het aantal overledenen over 1930 bedraagt 9.1 per 1000 inwoners en is ten opzichte van 1929 (10.7) zeer sterk gedaald, n.1. 1.6. Hoewel het cijfer der overledenen over 1930 zeer gunstig Is, moet bij deze sterke daling toch rekening gehouden worden met het feit, dat in 1929 een zeer -hoog cijfer vertoont onder den
invloed van de in ’t begin van het jaar 1929 geheerscht hebbende griep. Tegenover het vijfjarig gemiddelde 1926—1930 (9.9) is de daling Ö.8 tegenover het tienjarig gemiddelde 0.8 tegenover het tienjarig gemiddelde 1921—1930 (10.2) 1.1. Deze gemiddelden bevatten ook nog door griep beïnvloede jaren. Een vergelijking van de sterfte naar leeftijden over het afgeloopen jaar met die van 1929 doet daling voor alle leeftijdsklassen zien, welke het belangrijkste is voor de hoogste leeftijden. Het aantal gevallen van gewelddadigen dood bedroeg 2416 tegen 2445 in 1929, waaronder resp. 659 en 597 verkeersongevallen met doodelijken gfloop. De sterfte van kinderen beneden 1 jaar bedraagt voor 1930 50.9 per 1000 levend geborenen en is belangrijk gedaald (8.1) t.o.v. 1929 (59). Tegenover het vijfjari-g-gemiddelde 1926—1930 (56.4) is de daling geringer (5.5) tegenover het tienjarig-gemiddelde 1921—1930 (62.9) aanmerkelijk belangrijker (12). De sterfte aan ziekten der ademhalingsorganen en aan darmstoornissen spelen een belangrijke rol in de daling dezer cijfers. o Binnenland. VERDUISTERING VAN 65.000 GULDEN. Ten nadeele van een commissionnair in effecten, Eenige maanden geleden’ is bij een commissionnair in effecten, kantoor houdende aan -de Keizersgracht te Amsterdam, een belangrijke verduistering gepleegd. Een bediende kreeg opdracht voor een- bedrag van f 65.000. De man deed dit niet en maakte een valsohe schriftelijke verantwoording op. Met het geld- is hij verdwenen. Later is' hij teruggekomen en thans is hij door de politie gehoord. Het verdwijnen van dit belangrijke bedrag is oorzaak geworden, dat de firma faillissement heeft moeten aanvragen. VIER PERSONEN VERDRONKEN BIJ AUTOONGELUK IN DRENTE. Onmiddellijke hulp kon niet baten. Zondagavond omstreeks kwart over zes heeft op den rijksweg Meppel-Assen tussehen Hoogersmilde en Hylkersmil-de een ernstig auto-ongeval plaats gehad, dat aan 4 personen het leven heeft gekost. Omstreeks dien tijd reed op den weg richting Assen een auto, waarin vier personen waren gezeten. Een andere wagen reed achterop en passeerde. Men heeft momenteel nog niet precies kunnen vaststellen wat er gebeurde, maar op een gegeven oogehblik zagen verschillende personen den eersten -auto slingeren, tussehen de rails van de tram geraken, en ten slotte in de Drentsche Hoof-dvaart terecht komen. Vermoedelijk -heeft de achterop rijdende auto den anderen bij het passeeren aangereden, waardoor deze bekneld is geraakt en geslipt met het voornoemde gevolg. Eenige jongelui in een autobus van een wedstrijd te Meppel naar Groningen terugkeerend, zagen ook het ongeluk gebeuren. Onmiddeilijk schoten zij te hulp en ook van andere zijde kwamen personen toegesneld om te trachten de inzittenden van den verongelukten auto te bevrijden. Mannen sprongen in een -boot en wisten door middel van scheepshaken een gat te maken in den bovenwand van den auto, die intusschen gezonken was. Na verloop van- -eenigeni tij-d konden zij de vier inzittenden te voorschijn halen. De andere auto had inmiddels gestopt en nadat men het gebeurde had gezien, reed men onmidd-el'lijk door naar Smi-lde om medische -hulp te halen. De doktoren S. Boonzaaijer en C. i huil.waren spoedig ter plaatse en poogden door het toepassen van kunstmatige ademhaling de levensgeesten weer op te wekken. Dit mocht he-, laas niet meer baten. De doktoren konden slechts den dood constateeren. De vier slachtoffers zijn de 23-jarige, ongehuwde G. Kamst, de ongeveer 22-jarige, ongehuwde Jan Lanting, de 30-jarige ongehuwde J. Uiterwyk en de 50-jarige weduwnaar Steenbergen, allen uit Gieten.
HOGING TOT MOORD IN DEN HAAG. Hevige twist tussehen eên echtpaar. Zaterdagmorgen tegen zes uur heeft in h-et Achterom te Den Haag een- hevige huiselijke twist tussehen echtgenooten plaats gehad, die een noodlottigen afloop had, In een perceel aan het nauwe achterstraatje woont de 45-jarige ' mijnwerker C. K. geheeten, die eigenlijk i-n Utrecht gedomicilieerd is. De man is werkloos en moest daarover verwijten van zijn 40-jarige | vrouw hooren. Het schijnt, dat de vrouw dien ochtend aanmerkingen -heeft gemaakt, -dat de J man geen werk kon vinden. K. heeft zich daarover zoo boos gemaakt, dat hij zijn vrouw met een scheermes aanviel en haar een ernstige won- ! d-e aan den hals -toebracht. Omwonenden belden d-e politie op, die onm-iddelijk ter -plaatse een onderzoek instelde en den man arresteerde. Hij is als verdacht van poging tot doodslag vastgehouden. De vrouw is naar 'het ziekenhuis aan -den Zuidwal vervoerd. Haar toestand, was redelijk wel - ,. o. — VERZEKERINGSMOORD IN HONGARIJE. Op verzoek van het slachtoffer. De politie te Boedapest heeft in samenhang met een. moordzaak een vreemdsoortige verzekeringszw-endel aan het licht kunnen brengen. Op 24 Maart j.1. werd- -op het spoo-rwegtraject tussehen Boedapest en Kecskemet -de wijnhandelaar Alexander Herzberg gevonden. Zijn hoofd was door hamerslagen zwaar gewond, Hij leefde nog -doch was -buiten bewustzijn. Toen hij bijkwam en de politie hem wilde verh-ooren, weigerde hij -den n-aam te noemen van dengene, die -den aanslag op hem had gepleegd. De politie zette het -onderzoek voort, waarbij bleek, dat Herzberg, -die geheel- aan lager wal was -geraakt, een feeks van verzekeringen had gesloten, bij verschillende maatschappijen. Het totaal bedrag, 300.000 Zwitsersche francs’, wilde hij bij overlijden-aan zijn familie toegewezen zien. De politie te Weenen is er thans in geslaagd, den moordenaar te ar-resfeeren. Het bleek de jonge behanger Friedrich Fischel te zijn, die eemigen tijd met Herzberg -bevriend is geweest. Bij zijn verhoor legde hij de sensatio-neele verklaring af, dat HerzbergTiem tot dezen- moord had aangezet. Hij beloofde hem 5000 -dollar als beiooning en gaf hem een gouden horloge mede dat hij aan een z.g. vriend van Herzberg moest overhandigen, die hem dan het moordloon zou uitbetalen. Toen Fischel zich te Weenen aan het hem opgegeveni adres meldde, bleek Herzberg’s I vriend daar niet te wonen. De verzekerings- I maatschappijen- hebben, na het békend: wordenvan de -bijzonderheden van dezen- moord, geweid 1 ger-d de uitkeeringen, van de gesloten verzekeringen uit te betalen. > ER VAN DOOR. Een zestal gehuwde vrouwen neemt de vlucht Newcastle on Tyne in Engeland is in rep en roer over de vlucht van een zestal getrouwde j vrouwen, van wie er een haar zoontje van drie j jaar heeft meegenomen. De vrouwen zijn alle Duitsche, die getrouwd waren met officieren of soldaten van het Engelsche bezettingsleger in het Rijnland, en zijn op weg naar haar vaderland. De vrouw, die haar zoontje mee heeft genomen is een roomsche, die getrouwd was met een protestant. Zij droeg bij haar vlucht slechts I on-derkleeding en een mantel, daar haar man in de gaten had gekregen, dat zij weg wilde loopen en haar kleeren verstopt had. De man dacht, dat zijn vrouw volmaakt gelukkig bij hem was. De zes 'gevluchte vrouwen -hadden haar vlucht I gezamenlijk voorbereid. Zij konden het wel met haar mann-en vinden, doch voelden zich niet thuis in Engeland. Haar leidster is een gepro moveerde vrouw van 27 jaar, die met een artillerie officier getrouwd was, met wien zij op een gemaskerd bal te Keulen kennis had gemaakt J De man sprak zoo goed Duitsch, -dat zij pas bij® het démasqué ontdekte met een Engelschman te 1 doen te hebben. STORM IN DE JAPANSCHE ZEE. 100 visschersbooten vergaan, waarbij 125 menschen zijn omgekomen. In de Japansche Zee heeft een zware storm ■ groote schade aangericht. Ruim honderd vissc-hersschepen zijn vergaan. Men vreest, dat ongeveer 125 personen om het J leven zijn gekomen. Ook aan de kust van Koroea is veel schade | aangericht.
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1931/04/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000506048:mpeg21:p00001