8) Tegen het einde van Mei werd een begin gemaakt met het leggen van eene spoorbaan langs het dorp. Abram werd daarbij in dienst genomen voor het afladen van rails en dwarsliggers ; Laurens werd gebruikt voor het gelijkmaken van dammen. Zij spraken zelden tegen elkander. Ook onder het schaften gingen zij niet naast elkaar zitten, zooals goede vrienden dat anders plegen te doen. Abram kreeg eiken middag soep, die hem ¦van hnis werd gebracht. Laurens at alleen anaar droog brood. ! Op een goeden dag sprak Abram hem daar eens over aan: „Waarom neem jij het er niet beter van ? Je verdient toch genoeg." Laurens had heel goed begrepen, waarop ;Abram met die woorden zinspeelde. Half in ¦scherts gaf hij ten antwoord: ! „In het Onze Vader is geen sprake van Kaoerj, alleen maar van brood."
En verder werd er geen woord gewisseld. Toen begon Abram argwaan te koesteren of de steltvoet misschien alles voor zich alleen zou zien te bemachtigen. Het bloed vloog hem bij die gedachte naar het hoofd. Nog dienzelfden nacht begaf hij zich in Btilte°naar het bosch. Hij groef den grond op de plaats, waar zij het vaatje begraven hadden, op Het vaatje lag er nog. Abram liet het ongemoeid liggen, maar nam zich voor nauwkeurig alle bewegingen van Laurens na te gaan.... Heeft Lau het hart om te probeeren in zijn eentje zijn slag te slaan, dan zal hij, Abram, hem aangeven! Den volgenden dag had het werkvolk aan de lijn het hard te verantwoorden door een ontzettenden regen en storm. Bijna allen waren uit hun humeur en pruttelden en morden tegen het weer. Een arbeider gleed uit oVer een modderigen ligger en stootte een ruwen vloek uit. Pas jij maar op, kerel!" zoide de steltvoet daarop tot dien man, „Gods hand reikt ver: jij zult daaraan niet ontkomen.* Abram hoorde deze waarschuwing en stond verbaasd. „Sedert wanneer gelooft de steltvoet aan God?" vroeg hij zichzelven af. En toen hij met open mond Laurens bleef aanstaren, kreeg Lau een kleur. Dit bracht Abram nog meer aanhet peinzen. Want iedere dorpeling kent nu eenmaal het huis van ieder ander: hij weet hoe het er vanbinnen uitziet. En daar spreekt nu die steltvoet ineens heel anders dan hij altijd gedaan heeft, terwijl hij noch aan God noch aan den duivel gelooft!. . Het maakte zoon wonderlijken indruk op Abram, dat het hem toescheen als had een ander mensch met Lau's mond gesproken. , , . Doch spoedig vond hij ook hiervoor weer den sleutel: Laurens draait den menschen natuurlijk op deze wijze een rad voor de oogen. Hij fopt hen, ook alweer met het oog op den „grooten dag." En deze oplossing bevredigde hem en schonk hem rust. n Een troep werkvolk schuilde voor den regen in een ouden goederenwagon en geraakte daar rookende aan den praat. •. Een van hen deed een verhaal, dat hij ne. 's nachts had te kwaad gekregen met een zwarte poes in zijn droom. Op eens was hij wakker geworden en had hij met een stoel naar de poes gegooid. Toen hij den volgenden morgen de oude vrouw zag, die hij yan hekserij verdacht, bemerkte hij, dat zij trekkebeende Hierop wist iedereen op zijn beurt deeen of andere spookgeschiedenis of .hekserij op te disschen. , ? , , , En iedereen sloeg aan al die vertelsels geloof, behalve Laurens, die er om lachte. JHet is niet waar," zeide hij. „Er bestaan geen heksen en geen spoken en er gebeuren ook geen wonderen, die bedreven worden door de geesten van gestorvenen." Nu en als i k je dan toch zoo n wonder zelf weet te vertellen?" riep Abram geprikkeld uit. „Je kent mij als je zak: je weet heel goed, dat ik je geen onwaarheden op je mouw speld." En toen ging Abram aan bet vertellen hoe zijn vader hem op zijn sterfbed drie boeken had nagelaten en hoe een van die boeken, de bijbel, hem letterlijk achtervolgd had. Driemaal had hij het boek weggegooid, driemaal was het boek teruggekomen. En toen hij er de vierde maal zijn hand naar uitstak, was het in steen veranderd En hij keek Laurens aan, als wilde hij vragen: „Vind je dat soms ook om te lachen?" Laurens had met gefronste wenkbrauwen naar het verhaal geluisterd. Zijn gelaat verbleekte, maar in weerwil daarvan zeide hij toch hoofdschuddend: „Een doode kan een mensch niet achtervolgen." ledere manspersoon nit het dorp was aan de spoorlijn werkzaam. Het goede dagloon lokte ook de meergegoeden aan, zoodat zelfs Blasius Kiraly van den beginne af meedeed. Dit was voor Laurens een hinderlijke toestand. Zij waren beiden in één en dezelfde ploeg ingedeeld, die balken en liggers had af te laden, en daarbij moest Blasius het hout aan Laurens aanreiken. Ook voor het gevoel der anderen was dit een onhoudbare toestand; zij zeiden dus tegen den ploegbaas, dat hij die twee mannen niet samen moest laten werken, omdat zij nog eens een ongeluk aan elkaar zouden kunnen begaan. Bij die gelegenheid vertelden zij hem, hoe Blasius de oorzaak was van Lau's steltvoet en boe Lau's familie zich door een proces, dat zij gewonnen had, den onverzoenlijken haat der Kiraly's op den hals had gehaald. „Dat moet een men*»* dan maar weten, zei de opzichter; ,/ik dacht, dat hij soldaat geweest was". Het werkvolk lachte. „Wel neen/ antwoordde een hunner, „in eijn jeugd heeft hij eens een oude politiemuts jjekregen en sedert draagt hij er steeds zoo een". De opzichter deelde voortaan de twee vijfinden steeds bij verschillende ploegen in. • Vlak bij de spoorlijn was eene houten loods, ook wijn te krijgen was. 's Zaterdagavonds ;»a de uitbetaling van hunne loonen werd daar «tevig door de werklui gedronken. Blasius Kiraly had de gewoonte ook eiken jnorgen een borrel tje te drinken. Misschien iwas het wel daaraan toe te schrijven, dat hij op zekeren Donderdag niet vast op zijne beenen sßtond, uitgleed en tusschen twee met steenen geladen waggons bekneld geraakte. De ongelukkige werd zóó saamgedrukt door He waggons, dat hij meer dood dan levend tnsschen de rails werd uitgehaald. Er waren juist weinig menschen bij de hand. Het eerste oogenblik deden zij niet anders dan hem met water besprenkelen. Zij wisten niet of hij dood was of alleen maar bewusteloos. Want zijn gelaat zag was-bleek en uit neus en ooren gudste het bloed. Eindelijk sloeg hij zijne oogen opl Toen haastte men zich weg om een dokter te gaan halen en op het kantoor het ongeluk te berichten. Bij Blasius bleef niemand andera achter dan Abram en de steltvoet. Zij etonden*daar beiden indiediepe verslagenheid, welke de adem des doods veroorzaakt. „Loop jij gauw naar het dorp," zeide de steltvoet tot Abram. ,/Ga dadelijk zijn vrouw halen." Abram stak zijn spade in den grond en zette er een flinken draf in. Bij den ongelukkige bleef thans alleen de steltvoet achter. Daar stond hij tegenover zijn doodsvijand en keek hem maar aan. De ongelukkige lag sprakeloos op een zak, dien men hem onder zijn hoofd had geschoven. Opeens steunde hij: „Water." Laurens bukte naar zijn kruik en hield die den ongelukkige aan den mond: „Drink." Blasius dronk en sloeg verwonderd zijne oogen op naar den steltvoet. „Jij?... Geef jij mij te drinken?" vroeg hij ernstig. „Ja, ik," antwoordde de steltvoet zacht. Blasius bleef met halfgesloten oogen in doodelijke afmatting eenige oogenblikken liggen. Plotseling welden er tranen in zijne oogen op en biggelden hem over de wangen: „Ik sterf," steunde hij. „Misschien kan je nog wel blijven leven," zeide Laurens op troostenden toon. Verder werd er tusschen hen geen woord meer gewisseld. De Junizon scheen fel brandend neer op den ongelukkige. Laurens brak eenige vliertakken af en zette die in den grond, zoodat het gelaat van den gekwetste bescJbaduwd was. Inmiddels kwamen uit de keet menschen toesnellen. Het waren landmetersen daglooners. Zij moesten precies weten, hoe het ongeluk gebeurd was. Laurens vertelde wat hij er van wist. Vervolgens kwam de vrouw aanhollen onder luid gejammer. Zij wierp zich o ver haren man en uitte luide jammerklachten. Toen kwam de dokter. Men had intusschen den ongelukkige op een waggon neergelegd. De dokter beval, dat hij naar de stad moest vervoerd worden, om daar in het ziekenhuis te worden behandeld. De waggon werd in beweging gebracht. Drie mannen duwden hem over de rails voort. Handenwringend en luid snikkende liep de vrouw daar achter aan. Langen tijd keken de werklieden den in de stilte voortrollenden spoorwagen na. „Dat is nu de eerste reis over deze spoorlijn: naar de andere wereld t" „Zou hij schadevergoeding krijgen?" vroeg ten slotte een oude man. ffJa," antwoordde een ander, „dat is wel de gewoonte van de spoorweg-directie." „Hij krijgt het niet," zeide de opzichter, „omdat hij zelf de schuld is van het ongeval." Een oogenblik verstomde het gesprek. „Maar wat moet er dan van zijn gezin worden?' vroeg de oude man opnieuw. De opzichter haalde zijne schouders op en keerde terug naar de keet. Hoofdschuddend keek de oude man hem na: „Hij heeft twee kinderen en het ongeluk is toch hier gebeurd." „Dan zullen die wel van honger omkomen,* zeide een jonge kerel bitter. De steltvoet had peinzend tnsschen de anderen gestaan. Toen hij deze opmerking hoorde, hief hij het hoofd op en zeide, terwijl hij den spreker een af keurenden blik toewierp: „Een mensch is toch geen hond?" Daarna werd degestaaktearbeid weeropgevat. Dit alles was reeds vóór den middag afgespeeld. Spoedig daarop gingen de mannen uiteen om te gaan schaften. De een ging in de kiosk, de ander in de schaduw daarvan zitten. Voor de meer gegoeden onder hen werd aardappelsoep of boonensoep uit het dorp gebracht; de armen echter stelden zich met brood tevreden. Laurens begaf zich naar huis. In de voordeur riep hij zijne moeder toe: „Heb je al gehoord, moeder, wat er gebeurd is?" „Ja", antwoordde de oude vrouw. „Het is de straffe Gods. God heeft hem vandaag gestraft om wat hij tegen jou misdaan heeft." „Tegen mij ?" sprak Lau schouderophalend. „Och, moeder, hij heeft tegen mij niets anders gedaan dan wat er toch eenmaal met mij gebeuren moest. Niets gebeurt bij toeval. De menschelijke hand wordt nit den Hemel bestuurd."
"FEUILLETON. Eene Erfenis. Uit hel Hongaarsch van GEZAGARDONYI.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
"Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
(Adv.} bewandelen, kan hij binnen afzienbare» tijd zijn marine, en wel in nog desolater toestand, weder aan een ander oven-geven. ,( . * * De eenheid der natie. —; Da Nederlander acht Dr. Bronsveld met den meest aangewezen voorvechter voor de eenheid der natie. Hij toch schreef in zijn „Kroniek" in de Stemmen voor W, en V.: „Met diep1 leedwezen zien wij hoe* er door ons volksleven steeds meerder en steeds dieper voren getrokken worden. Het zaad der bitterheid en dor vijandschap wordt met volle handen gezaaid. Het terrein, waarop zoo al niot allen, dan toch de meesten elkander ontmoeten en samenwerken kunnen, wordt al kleiner. Wij, di© één taal spreken, verstaan elkander hoe langer hoe minder en hoe gering wordt het aantal liederen, dat wij allen uit volle borst kunnen aanheffen." Maar op de volgende bladzijde noemde Dr. B. de Roomschen een ?anti-nationale macht". Door zulke woorden wordt het pleidooi voor de eenheid schrijnend onderbroken, meent de Ne derlander.
Toen — dus vervolgt het blad — op een bijeenkomst na do jongste Statenverkiezingen eèn „Wilhelmus van Na.ssaucn" werd aangeheven, vroeg ons iemand, die zich nog weinig op publiek gebied bewoog, of dit niet stootend was tegenover do talrijke aanwezige R.-Katholieken. AVij antwoordden, dat dit onze meening niet was, en dat da Jl.-K. het lied met genoegen zouden meezingen, gelijk ook geschiedde. Wij herinnerden ons daarbij 0.a., hoe Dr. Scbaepman bij het sterven van Koning Willem lil in het Haagsch Dagblad dichtte: Wilhelmus van Nassauen, De doodsklok kle,pt het rond, Het lied van houw en trouwe» Op d' ouden vrijen grond. Wanneer Dr. Bronsveld de bedoelde Jb ijtenkomst had bijgewoond, zou hij waarschijnlijk gezegd hebben: Neen, dat _kurmcn en dat mogen dc R.-Katholieken niet eens meezingen want zij zijn oen „antinationale macht". Om'dan in een volgende kroniek te schrijven: Hoe gering wordt het aantal liederen, dat wij allen uit volle borst kunnen aanheffen." Hot komt ons voor, dat er iets tegenstrijdigs lio-t in dit voortdurend openrijten van eeuwenoude wonden ©enerzijds en liet klagen over toenemende nationale verdeeldheid anderzijds. De schrijver der Kroniek schijnt inderdaad niet de meest aangewezen voorvechter yoor do eenheid dor natie.
"Voor Bierkenners Vollenhoven's Bieren.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
Bii Kon. besluit is aan den fuseliervan het leer in Ned.-'lndië H. Bachmeijer (algemeen stamboek n*. 61003) vergunning verleend tot het draden van de hem vanwege de Fransche Republiek geschonken Fransche Koloniale Medaille met gesp «Sahara.» De Bt.-Ct. No. 184bevatdeWetvanlG Juli j.l. tot vorhooging van het tiende hoofdstuk der Staatsbegrooting (Landbouw, Nijverheid en Handel) voor het dienstjaar 1907. (Rtjksopspormg van delfstoffen'); — voorts een Kon. Besluit van 23 Juli j.1., tot vernietiging van het besluit van burgemeesteren wethouders van Berg en Terblrjt van 5 Aug. 1000, waarbg aan E. Joosten, te Hulsberg, verlof is verleend voor den verkoop van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterken drank. De Minister van Waterstaat verleent tot nadere aankondiging geen audiëntie. De off. van gez. 2e kl. F. H. ter Poorten wordt met 16 dezer geplaatst bij het hospitaal der Karin'e te Willemsoord. De luitenant ter zee le kl. J. H. Zeeman, officier-instructeur bij het Kon. Instituut voor de marine te Willemsoord wordt met - Sept. a.s. eervol van deze betrekking ontheven en op non-activiteit gesteld en met dien datum vervangen door den luit. ter zee le kt. ü. F. Noordhoek Hegt.
De adelborst le kl. bg de Kon. marinereserve C. H. J. van Benthem Jutting, dienende aan boord van Hr. Ms. pantserschip Piet Sein wordt met 10 dezer van deze plaatsing ontheven, terwijl de adelborsten le kl. dier reserve R. Borst en J. K. Versteeg, dienende resp. aan boord van voornoemd pantserschip en aan boord van Hr. Ms. pantserdekschip Noordbrabant met dienzelfden datum onderling van plaats verwisselen. De adelborst le kl. A. Kuipers en de luit. ter zee 2e kl. R. H. Brouwer, beiden van voornoemde reserve, dienende resp. aan boord van H. M. pantserschip Piet Bern, en aan boord van Hr. Ms. monitor Heiligerlee, worden, eerstgenoemde met 16 dezer en laatstgenoemde met 25 dezer, van hunne plaatsing ont heven. De luit. ter zee 2e kl. van meergenoemde reserve M. A. Hooykaas wordt met 17 dezer geplaatst aan boord van voornoemden monitor.
Blijkens bericht bg het Dep. van Marine ontvangen is Hr. Ms. instruotieschip Nautilus, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee K. J. Karseboom, 6 dezer van Cadiz vertrokken, en Hr. Ms. pantserdekschip Friesland, onder bevel van den kapitein ter zee R. O. J. Verschoor, 7 dezer te Christiania aangekomen. Vieuitvoer. — Met 8 Augustus is de invoer van herkauwende dieren en varkens verboden uit een kring, omvattende de gemeente H azerswoude, de gemeente Koudekerk, de gemeente Leiderdorp, met uitzondering van den Boschpolder, den Boterhuispolder en de Waard; het gedeelte van den Slagh- of Grooten en Kleinen Stadspolder, ook voor zoover dit gelegen is in de gemeente Leiden. Afwijking van het verbod kan worden toegestaan door den betrokken burgemeester, onder de door den districtsveearts te 's-Gravenhage aan te geven voorwaarden.
Verlichting kribben Merwede. — De vier witte kriblichten langs de Boven- en Beneden- Merwede zijn op ï Augustus door roode lichten vervangen. Deze lichten zijn geplaatst als volgt: 10. op krib No. 40c, aan den rechteroever der Boven-Merwede (in den Bout); 20. op krib No. 24, aan den rechteroever der Beneden-Merwede (beneden de stoombootaanlegplaats van Steenenhoek); 'So. op krib No 43, aan deu rechteroever der Beneden-Merwede (boven de gasfabriek te Sliedrecht); 40. op krib No. 57, aan den linkeroever der Beneden-Merwede (havendam bq de Helsluis.) Besmettelijke ziekten. — Eene opgave van het aantal gevallen van besmettelijke ziekten, ter kennis gekomen vaa den Centralen Gezondheidsraad in de week van 31 Juli tot 6 Augustus jl., is mede-, gedeeld in de Sl.-Ct. No. 184. De statuten van de volgende Vereenigingen zijn medegedeeld: De Gereformeerde School, te Vroomshoop, gem. Den Ham (wijzigingen) ; — Nederlandsche Algemeene Bond van Postduivenliej'hebbers, te Amsterdam, thans te Utrecht (gewijzigde statuten); — Bond van Nederlandsehe onderwijzers, te Amsterdam (wijzigingen in de statuten); — Vereeniging van Rotterdamsche apothekers, te Rotterdam (gewijzigde statuten); — Vereeniging tot instandhouding van liet Protestanlscfie -weeshuis, 1 te Wormerveer (wijzigingen in de statuten).
Bg de Bt.-Gt. No. 184 is voorts gevoegdli het verslag van de reis der heeren: Dr. J. Oampert,! W. B. G. Molkenboer, Mr. Th. Ruys J.P.zn. en Her--, man J. de Vries naar Hamburg, Altona en Hannover j ter bestudeering aldaar van de strekking en resul*i taten van de Reformbeweging in zake het teeken-' onderwijs; — het verslag van de commissie van 1 Aug. 1906 tot 1 Augustus j.1., belast met het afnemen der practische examens van arts; — het verslag der commissie die dit jaar belast is geweest met het afnemen van het toelatingsexamen voor de Rijkskweekscholen voor vroedvrouwen; — het verslag van den directeur en de leeraren van 's Rijks Veeartsenijschool omtrent het natuurkundige examen voor aanstaande veeartsen, afgenomen in dit jaar.
"BIÏSrNENLAJNDSCBJ NIEUWS. — 8 Augustus. — UIT DE STAATS-COURANT.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
Met 15 Aug. wordt het telephoonverkeer van Boskoop zoodanig uitgebreid, dat het Rijkstelephoonkantoor aldaar wordt toegelaten tot het telephoonverkeer met dezelfde Duitsehe telephoonnetten waarmede Bloemendaal telephoongemeensohap heeft.
"Telephonie.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
Failliet verklaard: 31 Juli. E. B. Telgenkamp, timmerman te Wierden; — rechter-commissaris Mr. J. öiingenberg ; curator Mr. F. G. J. Houck, beiden te Almeloo. Geëindigde Faillis se men tent O. 3. Schoonwater, aannemer te Nijmegen; — C. F. de Kramer, vrachtrijder te Biervliet ; — beiden door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst. Opgeheven Faillissement: 31 Juli. A. Israël, koopman te Enschede. Verificatie-vergadering: De indiening van de schuldvorderingen aan den curator in het faillissement van O. O. Fehres, vroeger G O. Fehres Sr Co., te Rotterdam, moet t;esoüiedea vóór 15 Sept.' a.s. De verificatie-vergadering zal worden gehouden op Zaterdag 6 Oct., te !!>-_ uur, in het Paleis van Justitie, aan den Noordsingel ta Rotterdam.
"Faillissementen.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
De aanbesteding van de uitbreiding en verbouwing van het Friesch Museum te Leeuwarden tot plaatsing van de antiquiteiten, kunstwerken, enz. van ilevr. de Wed. C. Bisschop—Swift, te Scheveningen, is gegund aan den Heer M. Meijer, te Leeuwarden, voor / 7727.
"Aanbestedingen.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
(Van onzen bijzonderen Berichtgever.) (Vervolg.) Sloten, 1 Aug. Het wa 3 al over twaalven, toen de Heer Wiersma, vice-voorzitter van de F. M. v. L., de alg. verg. opende. De bewaarschool, de eenige gelegenheid om veel menschen te bergen, was stampvol leden, 't beloofde dua benauwd te worden. Alleerst begroette de voorzitter den Heer Lovi n k, directeur-generaal van den landbouw,
jn wiens tegenwoordigheid een groot blijk van belangstelling werd gezien. Verder constateerde spreker, dat er aan den agrarischen hemel donkere en lichte plekken zijn. Niet alle leden van de Provinciale Staten schijnen voldoende in te zien, dat hulp aan den boerenstand de geheele provincie ten goede komt. Ons pachtstelsel is en blijft slecht; aan de zijde der boeren ontwikkelt het een wilde concurrentie-woede, die den boeren geld kost; aan den anderen kant vragen de eigenaars niet wie de boerderij het best onderhoudt, doch wie het meest betaalt, en dat is slecht voor de boerderij. De afvoer van het boezemwater is nog steeds niet voldoende geregeld.
Gelukkig kan spreker constateeren, dat er bloei en welvaart heerscht onder de boeren. Een verjongd leven uit zich in den landbouw. Vooral de jeugd verlangt naar meer onderwijs. Rijkslandbouwwinterschool en Rijkslandbouwwintercursussen worden druk bezocht.Het ledental neemt toe; in het laatste jaar kwamen er 500 bij. Alles wat boter produceert is bij de controle aangesloten. De rundveestapel staat er uitstekend voor; een speciaal woordje van dank wordt gebracht aan den voorzitter en secretaris van het Friesch rundvee-stamboek. Met genoegen wordt gemeld dat de zuivel-consulent, de landen tuinbouwleeraar, de landbouwonderwijzers, het personeel aan de zuivelschool allen met groote ambitie arbeiden. Het gaat Friesland goed. Deze woorden werden luide toegejuicht.
Vervolgens kwam aan het woord Dr. J. J. L. van R ij n, landbouw-consulent voor de provincie Friesland, te Londen, met een inleiding over: Varkensfokkerij en baconbereiding. Er moet worden gezorgd, dat door het verschil in aanvoer en vraag de prijzen van ons varkensvleesch op de Londensche markt niet , gedrukt worden, zooals dat o. a. in 1902—1903 1 geschiedde. Evenwel moeten wij beproeven den uitvoer te vergrooten zonder daardoor de prijzen te drukken, en dat kan, wanneer wtj ons gaan toeleggen op de bereiding van bacon, een licht gezouten spek, zoodat wij een nieuw product naast het versche varkensvleesch kunnen aanbieden.
Voor dit nieuw product zijn dan meerdere varkens noodig. En om het gevraagde te kunnen leveren zooals de markt het vraagt, gaan wij door met Engelsche beeren voor de fokkerij te gebruiken, zooals de Friesche Maatschappij van Landbouw dat heeft ingezien. Voor het half gezouten bacon is een grooter markt te vinden dan voor het versche varkensvleesch, en wanneer wij in aanmerking nemen, dat verleden jaar in Engeland 282 millioen kilo bacon t£ ingevoerd, waarvan ruim 800,000 kilo nit ons land, dan begrijpt men, dat onze uitvoer nog heel wat kan worden uitgebreid voor wij de markt overvoeren. Met versch varkensvleesch staat dat anders. De handel in bacon kan alleen dan loonend zijn, wanneer gezorgd kan worden voor goede kwaliteit en gelijkmatigheid van het producten de aanvoer daarvan gegereld kan geschieden. Zal aan een en ander voldaan kunnen worden, dan moet de fokkerij worden uitgebreid en zien wij naar Denemarken, dan kan dit uitstekend in verband met de zuivelbereiding. Dat de individualiteit, de vorm, de onderlinge verhouding der lichaamsdeelen, in één woord het ras van invloed is, behoeft geen nader betoog. Een lang varken met een dunne laag vet op den rug is het voordeeligst. Wanneer een gewoon Londensch varken wordt doorgefokt tot het 85 kilo levend gewicht heeft, dan is het 't meest geschikt voor baconbereiding. Men heeft dus, al naar de prijzen zijn, gelegenheid het varken te slachten als het 40 a 50 kilo of 85 kilo weegt. Zoo heeft men twee kanten van verkoop. •r. . -, _. I. _. L ....... . •» . . •
Bacon moet goed vast vet hebben en dit is te door de voeding. Slet het bacon uit Amerika heeft men lang onaangename ervaringen opgedaan; bij het bereiden werd het vet te slap en dit wil de Engelschman niet. I Te veel meel in het voer bevordert de slap- Iheid; door het voederen van beduidende hoeveelheden afgeroomde melk en groenvoeder kan ;de fout hersteld worden. Beweging bevordert de .vastheid van 't vet. i Afgemeste varkens moeten geslacht worden ;en niet op kleiner rantsoen gesteld worden tot de prijzen wellicht hooger zijn, want door die geringere voeding wordt het vet zacht. Een voeding, bestaande uit afgeroomde melk, meel, knollen, klaver, wei en aardappelen, geeft de beste resultaten. Hierna werd uiteengezet hoe het bacon wordt ¦bereid.
Nadat ingewanden, kop en pooten verwijderd en de verdere beenderen zijn uitgesneden, wordt het varken in twee helften gehakt, gezouten en ingespoten op 14 plaatsen met een oplossing van zout, salpeter, suiker en boorzuur. Na 9 a 12 dagen is het dan gereed voor de verzending. Het bereiden van bacon is voordeeliger dan het verkoopen van versch vleesch, wat o. a. duidelijk blijkt uit opgaven uit Denemarken, waar men b.v. in 1903 per pond 5 cent meer maakte dan wij voor ons versch vleesch.
Zal een en ander goed op pooten worden gezet, dan moet men, evenals in het buitenland komen tot coöperatieve baconfabrieken, coöperatieve exportslachterijen, omdat men dan verzekerd is van geregelden aanvoer en door onderlinge maatregelen komen kan tot een gelijkmatig product. Voor zoon inrichting is evenwel nog al wat geld noodig. Voor een slachterij, die wekelijks 500 varkens kan afleveren is wei ƒ85,000 noodig en omdat de boeren gaarne direct geld hebben moet er nog een ƒ 50,000 bedrijfskapitaal zrjn, want de importeurs rekenen eerst om de drie weken af.
Wil men direct nog niet in deze richting gaan werken, omdat er te veel geld mede gemoeid zou zijn, dan zou men kunnen beginnen met de stichting van varkensverkoopvereenigingen. Door middel van dez» vereenigingen zouden dan de varkens worden verkocht, waardoor hooger prijzen zouden Jworden bedongen, want de handel is op het oogenblik niet zoo, dat de boer altijd den juisten prijs voor zijn beesten krijgt. Men beginne dus met den afzet der varkens te verbeteren. Wellicht kunnen die varkensverkoopvereenigingen gekoppeld worden aan de zuivelfabrieken, en kan later hieruit een coöperatieve exportslagterij geboren worden. Op deze inleiding volgde geen debat. Alsnu kwam aan het woord de Heer J. Mesdag, zuivel-consulent te Leeuwarden, die een lezing hield over: »De invloed van den grond op het vetgehalte van de melk..
Men meent dat op zand- en kleigronden hooger vetgehalte wordt verkregen dan op andere grondsoorten. De meening deelt de inleider niet. Er zijn immers tal van gevallen bekend, dat dieren op denzelfden bodem toch verschillend vetgehalte hebben. Soms zijn deze verschillen zeer groot, b.v. van 2.92 "/. tot 3.25 "/„ vet. De oorzaak van het lagere of hoogere vetgehalte zit niet in het land, doch in de familie. Koeien, die van eenzelfden stier afstammen, hebben vaak hetzelfde vetgehalte. Natuurlijk moet ook op het vrouwelijk dier gelet worden; beide moeten samenwerken. Er komt nog bij, dat het overervingsvermogen niet van alle stieren even groot is. Bij het koopen van een stier moet men er op letten, dat hij van goede ouders afstamt. Ook de invloed van grootmoeder is merkbaar. In ieder beslag vindt men evenwel afwijkingen. Het is niet waar, dat de ouderdom invloed heeft op het vetgehalte; jonge dieren geven niet steeds een hoog vetgehalte, en oude dieren hebben niet altijd magere melk. De leeftijd heeft geen invloed. Een droog jaar of een nat jaar hebben wel invloed; het eerste geeft weinig, het andere veel gras. Bij elke koe komen jaarlijks groote schommelingen voor.
Het vetgehalte hangt ook samen met de melktijden; de morgenmelk is meestal iets magerder dan de avondmelk. Hoe meer tijd er verloopt tusschen twee melkingen, des te hooger vetgehalte. De laatste melk is ook vetter; daarom goed uitmelken. Het voer heeft natuurlijk invloed. Voert men de koeien goed, dan krijgt men de normale maat van het vetgehalte. Toch kan men met het voer het vetgehalte niet verhoogen. Door voedering alleen is men niet in staat de melk eenzijdig te veranderen. Het weer heeft ook invloed. Bij onweder en hitte niet de normale hoeveelheid melk en vet. Er bestaat, dat spreekt vanzelf, verband tusschen grondsoort en ras. In onze provincie bestaan ongeveer 60 contrólevereenigingen en die hebben ons geleerd, dat door rationeele teeltkeus, verstandig opfokken van 't jonge vee en doelmatige behandeling, verpleging en voeding van 't vee, op alle grondsoorten ons vee. te verbeteren is. Bij het debat werd volgehouden dat zandgrond minder melk en minder boter oplevert dan gemengde en veengrond, waarop de inleider vroeg of bet water ook van invloed kan geweest zijn, want dat is in dit gewest op vele plaatsen zeer slecht. Bij een scheikundig onderzoek bleek spreker eens dat in de 10 liter water, die een koe opdronk, een pond Engelsch zout zat. Van andere zijde ontving de Heer Mesdag instemming. Op veengrond en zandgrond verkreeg men evenveel vet als op kleigrond. De Voorzitter dankte de inleiders voor hun belangrijke voordrachten, en de Heer Lovink had gelegenheid zijn groote ingenomenheid met het gehoorde uit te spreken. Het was de eerste maal dat ik een vergadering van de Friesche Maatschappij bijwoonde, verklaarde de Heer Lovink, doch ik hoop meermalen te komen. Een Maatschappij, die zoo krachtig werkt als de Friesche, kan op den voortdurenden steun van de Regeering blrjven rekenen. De Voorzitter, die met grooten dank deze laatste woorden accepteerde, sloot hierna de bijeenkomst.
"Friesche Maatschappij van Landbouw.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
De nieuwe Minister van Marine. — De schrijver der Haagsche brieven in de Zaanl. O't. zegt, dat men groote verwachtingen koestert van den nieuwbenoemdien Minister van Marino, 'Vice-Admiraal Wentholt. Zal hij dio kunnen vervullen? Van overdadige sterkte, in personeel zoo¦wtel als in materieel, is geen sprake. Alleen 'door onbevooroordeeld onderzoek naar grieven, door geen overdreven hiërarchische belemmeringen te stellen tegenover de vrije uitoefening van onschadelijk© rechten, door de tucht niet te laten uitdijen tot plagerij die met 't gevoel van eigenwaarde in botsing komt, — alleen daardoor Itan de oude geest van gehoorzaamheid en plichtsbetrachting weer herleven. Daarnevens worde ten aanzien van voeding, teoldij, pensionncering, zorg voor weduwen en iweezen, verblijf op de schepen of in kazernen _>p milde wijze gehandeld. i Nog moeilijker is de roeping van den meuiwen bewindsman ten aanzien van het materieel onzer marine. De toestand der vloot is onvoldoende. Wil do Heer Wentholt ten nutte Van land en marine werkzaam zijn, dan is hem slechts één weg aangewezen: een welioverlegd plan van vloot-reorganisatie, om onzo «cheepsmaebt voor ondergang to bewaren en Inaaj eisch aan to vullen. ¦ Daarmee zijn vele millioenen gemoeid, waartegenover staat beperkte draagkracht en dringende noodwendigheid van een zuinig beheer. Naar de meening van den schrijver zijn dezo tegenstrijdigheden alleen to verzoenen door dc Instelling — gelijk de Regeering voor de Stelling Amsterdam beoogt — van een speciaal bouwfonds. Indien over een beperkt aantal Garen do betrekkelijk aanzienlijke som verdeeld wordt, behoeft de druk niet te zwaar te zijn. I«gt de Ministor hot aldus aan, dan Ikan hij tot heil der niarine, en tot zelfvoldoening werkzaam zijn. . _ _
Het Volk heeft van den nieuwen Minister Weinig gunstig© verwachting. Reeds aanstonds Ha dja benoeming legd© het 'daarvan getuigenis af. _, Thans weer heeft het blad een uit Den Hedder .toegezonden artikel, waarin met vele voorbeelden de onwelwillende houding van den Heer Wentholt 'tegenover den Matrozenbond Wordt geschetst. Het artikel eindigt aldus: Wat zal da Heer Wentholt al niet moeten Boon om het vertrouwen van het mindere personeel te winnen! Op het oogenblik heeft hij dit absoluut niet en zijne benoeming wekt aan boord niets dan wrevel en teleurstelling. Juist ïru we 'zoo dringend een Minister noodig hebben, die bij het volk in aanzien is, iemand, van wien hot personeel zou kunnen verwachten, dat hij diens belangen zal behartigen, juist nu doet men een keuze, die in dit opzieh absoluut ongelukkig genoemd kan worden. Zoo zal men altijd en eeuwig met hot voltallig houden van het personeel blijven scharrelen en de ontevredenheid aan boord, waar het volk helsch gemaakt wordt door de willekeur van domme commandanten, neemt hand pveir hand toe. Dit is zeker, als de Heer Wentholt plan heeft als Minister denzelfden weg te blijven
"PERS-OVERZICHT. De Politiek van den Dag.". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001
Velen meenen, dat zij een fijnbesnaard gemoed J hebben, omdat sij licht ontstemd eijn. f 4, T l ¦ MrTtIMIIMIMTIIHHtITTH
"Velen meenen, dat zij een fijnbesnaard gemoed". "Het nieuws van den dag : kleine courant". Amsterdam, 1907/08/09 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010164276:mpeg21:p001