Hoewel in het hartje van den komkommertijd en niettegenstaande de dure geldmarkt heeft de beurs toch zoo nu en dan een opgewekt tintje. Deze stemming, welke de markt *oor algeheele apathie bewaart, vindt haar oorzaak in de voortdurend gunstig blijvende ontvangsten der Amerikaansche spoorwegmaatschappijen en in de meerdere of mindere belangstelling, welke de Oost- en West-Indische Mijnwaarden trekken. Hiermede is echter teniet gezegd, dat de handel levendig en van eenige beteekenis is. Dat zou niet wel kunnen -ijn, want daarvoor is het de vacantietijd, ' welke al.jjd groote inkrimping van zaken medebrengt. Doch behalve den vacantietijd is er nog een factor, welke het doen van uitgebreide
Zaken in den weg staat en wel het dure geld. De Nederlandsche Bank handhaaft haar promesse disconto a 5 °/0, haar beleening op -V 2 en zelfs haar korte beleening op sife %. Ook op de openbare markt geldt de prolongatierente 4i/g °/0. Het behoeft dus wel geen betoog, dat uit den aard in dezen tgd des jaars Tan uitgebreide zaken geen sprake kan zijn. Een zeer ongunstigen invloed oefent deze dure geldmarkt op onze Staatsfondsen uit. Integralen kunnen zich nauwelijks op 8» 1/2 % staande houden, terwijl 3% met 9313/i6 f^6» Booeten -Ün. Ook op den koers der «edeiyke leeningen en Hypotheekbank Pandn a oefeut de geldmarkt haar invloed uit. kun Uos'enr.kscheStaatsfondsen *unnen> aUhans waJ. den koers be,refl> zeef I-nL-6?061110, w°rden. Daar toch is, zoo er al -te mnnnTf e!.inS »'n gekomen is, in de laat-&__£__ ï.BObU eeQi§e verbetering te contueeeTpn Sen, Waren beter doch Por-.eenkom,? .fren bePa*ld flauwer. Van een -_.|»nrt_T "• afSeva«digden van de buitenlandsche comités der Portugeesche Schuld der n,?VS niels P°sitiefs bekend. De koers dennJ? ,che staat*rente moest, evenals 891¦ h_»W u - lets Pr-sSeven. Zij noteert hier bo.hl n S. hljnt' dat de uitvoer van Duitsch goud naar Engeland zijn beslag nog niet ee_& hedt; altba-s er werd te lerl.u en «araburg nog circa 20.51 voor cheques op jonden besteed. De bank van Engeland heeft gedurende de maand Juli reeds 9 millioen en J. Mn Dmt?ch gouden munt ontvangen t * ? ™r.moedl- dat dit bedrag nog wel met Uii». miü}.oea,zal stÜgen. Spanjaarden _*_e_l-£ Vr,'J V 1 Pr,Jshoudend. De Spaansche Regeering heeft, naar men verneemt een schik* D met de bank van Spanje getroffen, welke noor de Cortes is goedgekeurd. De machtiging mii de bank van Spanje verleend om _y_ milaard pesetas aan biljetten uit te geven, wordt van - tot 2 milliard, terwijl de rente _ft g schatkistobligatièn van 5 pCt. h«nir P c la- teruggebracht. Ook zal de «anic van Spanje der regeering eenjnieuw cre£ b.hl_,„00-,,ni"\oen peselas °l>e*'en' om in ac behoefte der vlottende schuld te voorzien. »»„ w T"; dat de Imimster van Justitie „._.. „ °?de.rha-delen is met Z. H. de Paus do!n.£e7lening.Van het Concordaat, om zoodoende te geraken tot -een reductie van de >n s _?tB VBn bissch°PPen en prelaten Ondanks de vaste zilverprijzen, konden de öinnenlandsche Mexicanen zich op "umie verbeterde koersen niet handhaven, "e koers brokkelde weder herhaaldelijk af. vjok _e nieliwe 50^ goudleening moest iets Pr'js geven. Toch zou men, indien het hier geen Zuid-Amerikaansche republiek gold, gejast den pr_s nog laag kunnen noemen, voornamelijk de 5 pCt. binnenlandsche leening. C olumbianen ondervonden aanraerke- Mlke belangstelling- Brazilianen echter waren minder gewild; de vooruitzichten, welke •Jen beschouwing der staatsbegrooting opleverde, zijn dan ook verre van gunstig en handel en nijverheid verkeert in een gedrukten toestand. Tabak en Cult uu rw aarden eindigen weder in reactie. Aandeelen K a 1 i b agor vielen tot 52 pCt. Zoo ook de meeste Tabaksaandeelen waarin dan nog iets werd gedaan. Over het algemeen was deze afdeeling zeer stil. Op de flauwe stemming der Petroleummarkt maken de Dor t • sche en Moeara Enim een uitzondering. Ook aandeelen Schibayeft waren gezocht. Het verslag, hoewel mededeelcnde, dat tengevolge van de onvoorzichtige handelwijze van het vorige bestuur aanmerkelijke verliezen zijn geleden, kan toch op zulk een winstcijfer wijzen, dat het bestuur in staat gesteld is, nog 8 pCt. op de gewone en ïfe pCt. op de preferente aandeelen uit te keeren, zoodat, met het reeds voorloopig uitgekeerde, het dividend over 1898 voor de gewone aandeelen 13 pCt. en voor de preferente aandeelen 61/2 pCt. bedraagt. De vooruitzichten voor het loopende jaar zgn gunstig. Mijnbouwaandeelen verkeerden in een reageerende stemming. Sinkeptinmaatsch a p p ij, tengevolge der steeds stijgende tinprijzen, weder aanmerkelijk hooger. Nederlandsen-Indische Mijnbouw aangeboden, echter zonder bepaalde reden, en het zou ons niet verwonderen, dat, wanneer het winstnemen gedaan is, de koersen weder omhoog zullen gaan. Het verslag der Maatschappij Totok is niet ongunstig, en wanneer de verwachting, welke de analyse gaf, op den duur verwezenlijkt wordt, zal het ook deze maatschappij niet onvoordeelig gaan. Aandeelen waren tot 150 pCt. gevraagd. Gorontalo aandeelen verkeeren in een minder gunstige toestand. Het schijnt ons toe, dat de directie het uiterste beproeft, door aan de Mij. Soe m alat arecht en exploratie van een gedeelte van haar terrein te vragen; doch het is een laatste kans en kan welslagen. Ware het niet, dat het dure geld steeds om den hoek der beurs spookt en men telkens bevreesd is dit spook te zien verschijnen, zoo mocht men vrij wel aannemen, dat een boom in Yankeerails tot de waarschijnlijkheden der naaste toekomst zou behooren, en waarlijk, men zou het een oogenblik geloofd hebben, doch de berichten der gele koorts te Hampton doofden op eens den gloed. Onmiddellijk had dit invloed op den koers der Na shvilleShares. Doch ook deßankstaat maakte een zeer ongunstigen indruk enverdoofde het animo van de geheele markt.Waren deze twee donkere factoren opgeheven, men zou zonder twijfel een verlevendiging der spoorwegmarkt durven voorspellen, welke alleszins gewettigd zou zijn. De oogstberichten toch blijven bij uitstek gunstig en de spoorwegontvangsten btijven standvastigverbeterei.de, Volgens FinaneialCh ronicle bedroegen de ontvangsten over 71 spoorwegen in de tweede week van Juli $ 1.177132 meer, en in de derde week van Juli over 59 spoorwegen $ 1.066196 meer dan het vorige jaar. De Chicago North Western toont over het afgeloopen jaar, na aftrek van renten en amortisatie een overschot van $ 7.159,000 aan en na aftrek van dividend een ruim surplus van $ 3.635.000. De nette-ontvangsten der Union Pacific Spoor toonden in Juni weder een vermeerdering van $ 115.000 aan, zoodat het totaal der netto-ontvangsten tot en met Juni tot $ 8.347.000 klimt, een netto, voldoende om de volle 4 pCt. op de preferent, er nog ruim 2% % °P de gewone aandeelen uit te keeren. Vergelijkt men den koers der Unionshares met die derNashvilleshar e s, dan staan de eerste nog vrij laag. Over 't algemeen gelooft men, dat op de Incomebonds B der Oregon Shortline de volle 4 pCt. zal worden uitgekeerd. De obligaticn der Gulfspoor verbeterden aanmerkelijk, hoewel men meent, dat van particuliere zijde de koersen werden opgeschroefd. Voor locale rekening werd flink gekocht. Het reorganisatiecomité heeft $ 800.000 receivers-certificaten a pari gekocht.
"FINANCIFFLE KRONIEK.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1899/08/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010177988:mpeg21:p005
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1899/08/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010177988:mpeg21:p005
lUe tooneelspeler F. A. Rosenveldt en de tooneelspeler Frits Bouwmeester).
of tV? neeft verleden jaar gekaatraosseld aanu-1- mosseld' dil Jaar —en óók naar vtldp'n v 8 Taü de kerm.s — gaat het rosen- Van ,i;'„ , duizenden hebben verleden jaar evenvii gele»fnüeidsdoeu genoten ; minstens even «i-T Z,-a' h°opt het, dit jaar eenzelfde Met Sfdlg, genot komeQ vragen. ~üys_nS„ul. k]Be keuze beeft de auteur Sprink- voiLstkeninjaHr r.prachtig *yp"voor gevonden K_,." _?e hl?torie van onze stad k-eflomdatS nMos?«l. één die geleden *o'_in dit; t«B„'?nni* _iefhad een tijd *>", niet mindi»r i d??neeHjes 'Uenlf tZ en kleuriSe kijzondef fi-uur S en van cci» zeer f^XTfe%^COh 4' heeft den reeds ntV\ d° he™«^ng r ". toen hij van hem sprak tijdens t feestmaal, der Koningin bij Haar bezoek in Juni aangeboden, eu hem noemde één der coryphéeën van 't Oranjelievend Rotterdam. De populariteit opnieuw zal Rosenveldt thans bezorgd worden door zijn kleinzoon door Frits Bouwmeester, die hem zal uitbeelden op het tooneel van Tivoli. Rosenveldt is vele jaren in Rotterdam verbazend populair geweest èn als een zeer bij. zonder tooneelspeler èn als de moedige dader van den coup d'état op de planken van den Rotterdamschen Schouwburg den 13den November 1813.
Deze schim-figuur uit 't al grijzend verleden opnieuw gestalte en leven te geven, is den intelligenten, fantasierijken Frits Bouwmeester volkomen toevertrouwd.
Toen we over zijn plannen met hem een praatje gingen maken, had hij alle familiepapieren, die van grootvader nog over waren, klaar gelegd.
Hij kende ze alle van buiten. En in zijn herinnering had hij alles opgezocht wat zijn vader, de tooneelspeler Louis Rosenveldt, van grootvader had verteld: hij was al geheel ingeleefd in de persoonlijkheid, die hij voornemens is te gaan uitbeelden.
Hij lijkt op grootvader. Hij heeft dezelfde trekken, denzelfden neus.denzelfden oogopslag, wat harder alleen, scherper gelijnd. Rosenveldt, de zéér dappere, had een zacht, bijna vrouwelijk gelaat. Hij heeft het min of meer verwijfde dat al deze achttiende-eeuwsche typen hebben, het type van hun tijd. Als Frits zich echter gegrimeerd en gekleed heeft — wij hebben hem zóó gezien — is de gelijkenis zeer volkomen, Rosenveldt redivivus! — U hebt je grootvader niet gekend ? — Nee want hij is al zoolang dood hè. In zeven en veertig geloof ik, en ik ben van '48. Maar 'k heb veel over hem hooren praten, thuis, en 'k heb veel van 'cm gelezen. Hier, kijk die papieren maar eens, er is nog heel wat van 'ein over. Daar vin-je alles in wat je van zijn geschiedenis weten wilt, mooie, aandoenlijke dingen. We gingen ze samen lezen. Hij gaf me de stukken, een voor een, in volgorde en dan las ik hardop, hij uit het hoofd mijn leesfouten verbeterend, de gegevens aanvullend en met een heuschen familietrots al die curieuse gebeurtenissen nog wat aanstrepend met zijn eigen herinneringen. Dat was een aangenaam uur. Laten we probeeren uit de familie-papieren en uit Frits Bouwmeesters mededeelingen een schets van den tooneelspeler Rosenveldt te geven.
Rosenveldt werd geboren op 20 Maart 1769. We hebben zijn doopacte gezien : -Anno 1769 op 22 Maart is in de Lutherschen Gameente te 's Haage gedoopt Frederik Adrianus, Vader Friederich Hendrix Georgi Roseveldt; Moeder Anna Hendarika de Heyer . . • Van zijn jeugd weten we niets. Op dertienjarigen leeftijd nam hij dienst in de „Compagnie der Guardes du Corps van Willem V", door bemiddeling van Witte Tullingh van Oldenbarneveldt. Hij is een zoon uit een deftige, geziene familie; in de garde werd niet „Jan en alleman" opgenomen. Vier jaren bleef hij bij dit korps. Toen had de bekende omwenteling plaats en de Staten van Holland en Westvriesland ontsloegen, bij resolutie van September 1786, alle garnizoenen van dit gedeelte van hun eed, waarbij trouw aan den kapitein-generaal, den prins van Oranje, werd beloofd. Maar de 17-jarige jongen was dan al een zóó overtuigd Oranjevriend, dat hij weigerde ontslagen te worden van zijn eed aan den prins en dat h\j weigerde den eed af te leggen aan Hunne Hoogmogenden. Zoo werd hij, lezen wij in zijn gedetailleerd signalement en dienststaat, ontslagen als garde.
Stond hij toen op straat, was er geen toekomst voor hem in één der functies van zijn vader, zijn oom of zijn andere familieleden? Daaromtrent vonden wij niets en wij kennen dus ook niet de oorzaken van zijn besluit tooneelspeler te worden eu zich te verbinden aan een reizend Fransch gezelschap. In elk geval blijken ook toen jongelieden van goeden huize, die roeping gevoelden, (of iets anders), bet komediant-schap niet te min gevonden te hebben.
Maar, hij bleef slechts enkele jaren acteur. „Weder in dienst gekomen den 8 Februari 1794" staat er in zijn dienststaat „als quartiermeester in het corps rode Hüsaren onder bevel van den Erfprins van Oranje (later koning Willem I) en den 3en December daaraanvolgende demissie bekomen." In die enkele maanden schijnt hij zich behoorlijk te hebben geweerd in alle gevechten tegen de Franschen. „Tegenwoordig geweest bij alle de affaires voorgevallen gedurende de Campagne. Geblesseert door een musketkogel in het Rechterbeen en een zabelhouw op de Rechterhand" lezen we verder in zijn dienststaat.
Toen echter de prins met zijn gezin naar Engeland overstak, wilde Rosenveldt niet langer in dienst blijven; opnieuw werd hij tooneelspeler en thans bij het gezelschap van W. A. Bingley te 's Gravenhage. - Daar maakte hij al spoedig furore. Toen hij in 1803 met de actrice Engelberta Wenzel trouwde, was hij een bekend komiek wiens
De kleinzoon van Rosenveldt, Friis Bouwmeester, gegrimeerd en gekleed in zijn rol.
naam geregeld op de affiches werd gedrukt — een zéér bijzondere onderscheiding — en hij speelde „met veel bjj val" de Vrek en Krelis Louwen en Sancha Pancha. Vooral veel succes had hij in de rol van Jaquinot in het blijspel „De twee Grenadiers of het misverstand", de rol, die hij door zgn later optreden voorgoed aan zijn persoon heeft verbonden. De schouwburgen maakten langzamerhand slechte zaken. Het waren benarde tijden. De invoering door Napoléon van het continentaal stelsel was voor den handel een geweldige slag. Aan vermakelijkheden dacht men niet meer en de acteurs speelden voor leege zalen. Daar kwam nog by dat bijna alle leden van Bingley'sgezelschap.Rosenveldt aan het hoofd, geduchte Oranjeklanten waren, op wie natuurlijk „door de overkeerschers"' een streng toezicht werd gehouden. Hunne gesprekken werden afgeluisterd eu meer dan éen werd er om een onvoorzichtige uitlating, in het cachot gestopt. De acteur G. Valckenier eens voor 48 uren!
Dat verbitterde de leden van Bingley's gezelschap ; onderdrukt worden en honger lijden, door de schuld van deu overweldiger — de daad die Rosenveldt straks bedrijven zal krijgt, dit in het oog gehouden, al iets practischbegrijpelijks. In het jaar 1813 gaan geruchten van een te verwachten ommekeer. De Franschen krijgen klop in Rusland, hun macht zal gebroken worden. Er hangt iets in de lucht, een voorvoelen vau herstel vau oude onafhankelijkheid. Er wordt al gemompeld van een omwenteling en de Fransche politie is strenger dan ooit.Op vele plaatsen in den lande worden verdachten aan oproer gefusileerd. Maar de geruchten blijven gaan. Hier en daar komen zelfs kleine opstootjes, zoo loopt in den nacht van 12 op 13 November het volk in Rotterdam te hoop en met moeite wordt het uiteengedreven. 's Morgens van den 13den November wordt in Rotterdam verteld dat er in Den Haag in enkele winkels al Oranje is uitgestald. Rosenveldt, nu vuriger Oranjeklant dan ooit, maakt dien dag eens een reisje naar Den Haag „om te gaan kijken". En den avond van dien dag volbrengt hij zijn dappere daad. Men behoort zich in te deuken in het feit dat Rosenveldt getrouwd is en vader van drie kinderen, een man zouder middelen, die de zijnen niets kan nalaten; in het feit dat de Franschen — hopeloos beseffend dat hun macht aan 't verflauwen was — met den kogel straffen, onverbiddelijk, wie zich verzetten durft, om goed te begrijpen hoe enorm van dapperheid het optreden van Rosenveldt is.
Dien avond ging „Abufar of het Arabische huisgezin", gevolgd door „De Twee Grenadieren of het misverstand". In het tweede bedrijf van het nastuk komt Rosenveldt ten tooneele. Hij stelt voor een bruiloftsgast, die iliiik ransel heeft gehad. Er is druk beklag om hem keen. „Wat hebbeu ze u toegetakeld", zegl men.
— Ja, moet hg dan zeggen, kijk maar is hoe ze me hebben opgeknapt. En bij die woorden rukt Rosenveldt zijn hoed, dien hij op zijn rug verborgen heeft, voor den dag .... en om dien hoed is een breed oranjelint gewikkeld. Plotseling vliegt hij naar den voorgrond, zwaait met zijn hoed de zaal in en gilt: „Oranje boven!" Een ontzaglijk tumult ontstaat. Het publiek vliegt van zijn zitplaatsen op, lachend, huilend, schreeuwend en daar is in de zaal een donderende roep van: „Leve Rosenveldt, leve Oranje!" Het is een spontane geestdrift in hoogste uiting. De lui vallen elkaar in de armen, wuiven, klimmen op stoelen en al maar herhaalt Rosenveldt zijn „Oranje boven".... Van de voorstelling kwam verder niets terecht. Maar het publiek wachtte den acteur aan den uitgang op, voerde hem in optocht naar zijne woning aan de Schiekade W.Z. No. 36/40 en bracht hem daar nóg eens een ovatie. De stedelijke regeering. begrijpend dat zij snel te handelen had om het formeele oproer te voorkomen, wachtte geen oogenblik. Nog denzelfden nacht lichtte de commissaris van politie Gaillard met zijn mannen Rosenveldt van zijn bed. Even had hij tijd afscheid te nemen van zijn vrouw en kinderen — gevoeld als een afscheid voor altoos — en in den donkeren stormnacht werd hij per boeier naar Dordrecht en vandaar naar Breda gevoerd en er opgesloten in de torengevangenis. In Breda was een Fransch garnizoen, Rosenveldt was daar dus veilig bewaard. Zijn vrouw en kinderen bleven in doodelijke ongerustheid achter. Zij wisten — door een toeval — waar vader was, maar of hij nog leefde, geen oogenblik konden zij er de zekerheid van behouden. Lguis, de oudste zoon van den dapperen acteur (de vader van Louis en Frits en Theo Bouwmeester) nam toen het besluit zijn vader na te reizen en de moedige jongen slaagde er inderdaad in hem te vinden en zelfs — door briefjes aau een touw opgehaald en neergelaten — tijdingen te geven en te ontvangen. Ik schrijf hier den brief af door Louis uit Breda aan zijn moeder geschreven, aangrijpend in zijn naïveteit: Mama! Stel u gerust ik zal papa redden. Schrijf mij hoe het te Rotterdam is ik heb papa gesprooken hij liet Een touwtje zakken met Een brief en aldus verder. Stuurt het geld aan mijn adres gij moet int geheel niet aan papa schrijven want hij mag se niet lesen voordat de sepier se gelezen heeft. Zoek de paspoort vau papa En stuurt het mij het ligt op zijh kaamertje in Zijn brieffetas verzorgt het wel schrijf mij of het al O. R. in Rotterdam is alles moet gij schrijven en veel geld want ik heb geld noodig om papa le redden gij zult mijn andere brief wel ontvangen hebben. Duisent soentjes voor Zientje gij moet ook een brief schrijven aan papa ik zal hem die door de tralies bezorgen schrijf ook of de vlag op de tooren is blijve met alle agting UE Zoon L. J. J. ROSENVELDT. hoop op god Daar is iets van een ouden sensatieroman in. dit historisch geval van een jongen van veertien jaar die op redding van zijn vader uitgaat en waakt, dagen en nachten, voor de tralies van zijne gevangenis. Een zachte deun van een oude ballade klinkt uit ditgebeuren op. Ook een briefje van vader is bij de papieren, met potlood geschreven. Hij is kalm, hij hoopt. „Wees voorzichtig en zegt niets want ze zouden u vastzetten" waarschuwt hij zijn zoon. Van het „redden" is toen echter niets gekomen. Op 18 November werden de Franschen overal uit den lande verdreven, ook uit Breda, maar daar namen zij hun gevangenen meê. Lonis, om zijn vader te kunnen volgen, nam dienst bij de Nederlandsche afdeeling van de verbonden troepen en trok naar Frankrijk, waar hij na enkele maanden tot sergeantmajoor werd bevorderd. De familie in Rotterdam, in wanhopige onrust, behoefde geen gebrek te lijden. Zoolang Rosenveldt in Fransche handen was, zond een onbekende wekelijks aan zijn vrouw een geldsom, groot genoeg om er met de kinderen van te kunnen leven.
De arme Rosenveldt was er inmiddels hard genoeg aan toe. De Franschen terugtrekkend voor de troepen der geallieerden voerden hun gevangenen mee, steeds Zuidelijk, en Rosenveldt liep dagenlang, barrevoets en verkleumd van kou; of hij lag, gebonden als een kalf dat ter slachtbank gaat, op en onder lotgenooten in een hotsende kar.
Dat hij niet geëxecuteerd is, hoewel zijn doodvonnis geteekend was, hij dankt het aan een Fransch sergeant, vrijmetselaar als hij, die hem beschermde, totdat tenslotte de troepen der verbondenen hem bevrijdden. Zonder geld kon hij echter niet, dwars door Frankrijk heen, naar Rotterdam terugkeeren. En dus — zoo lees ik in zijn dienststaat „weder kwam hij in dienst den 23 Februari 1814 als eerste Luitenant in het vrijkorps Jagers te paard in dienst van zijne Majesteit Lodewijk 18 en krijgsgevangen gemaakt op 20 Maart 1814 bij Versailies." Hij nam ook weer deel „aan alle affaires voorgevallen in den omtrek van Parijs". „Daarna uitgewisseld en op 14 April in denzelfden Graad, bij de 9de'Comp. Hollandsche Pionniers te St. Servais geïncorporeerd." In Mei werd zijn compagnie naar Holland teruggezonden. Uit Antwerpen kan hij dan, 25 Mei 1814 zijn eersten brief aan zijn vrouw schrijven. Hij is bij de papieren en luidt nagenoeg als volgt:
Engeltjelief. Gisteren ben ik in Antwerpen gekomen — vandaag zijnde Woensdag blijf ik er. Donderdag vertrek ik van Antwerpen op breda vrijdag van breda op dort en Zaterdag den 28 vertrek ik 'smorgens ora Ouren van Dort op Rotterdam om 6uren! dus om 10—11 of 12 uren hoop ik met god u alle weer te zien. Zo Louis soms gelegenheid heeft om mij tegemoet te komen — dan moet hij de weg maar opwandelen dan komt hij mij vast tegen, hij moet de Oostpoort uitgaan na IJselmonde daar moet hij overvaren en dan lings om slaan het dorp door de Dordtsehe weg op — ik had gaarne dat hij zulks kon doen en gij moet hem vooral zeggen dat hij den dijk houde moet en geen binnenwegen want w ij Rij den den Dijk e n d a n zou d e hij ra ij m i sloopen. Adieu tot Zaterdag ik ben altoos u liefhebbende man F. A. Rosenveldt.
hoe digter ik bij huis kom hoe benaauwder mijn hart word ik weet niet waarom, ik zal voor Zientje koekjes mebrengen". Louis, die in Frankrijk was kon hem niet tegemoet gaan, maar de anderen zijn natuurlijk allemaal den Dordtschen Dijk opgewandeld en zij hebben er,' na zes maanden scheiding, den dapperen vader teruggekregen.
juist een week later trad Rosenveldt weder op. De directeur annonceerde „dat hij zig vleidde het geëerde publiek genoegen te verschaffen en aan hunne verwagting te voldoen, om bij een extra representatie den heer Rosenveldt, die als slagtoffer der Revolutie, zoolang van ons verwijderd is geweest, weder ten tooneele te doen verschijnen, daar de heer Rosenveldt wederkeerig zijn genoegen vindt om als het ware hierdoor het gantsche publiek zijn dankbare hulde en groete te brengen." En daar is Rosenveldt een schitterende triomf bereid. Hoe hij er voor bedankt heeft, ik vind in zjjn papieren de toespraak, die hij van de planken af tot het publiek gehouden heeft, pompeus maar zeer krachtig. „Door de verspieders der dwingelandij werd ik midden in den nacht, daar hun werken het ligt schuwen, van gade en kroost gescheurd van kerker tot kerker gesleept — aan armoede en gebrek — honger en koude blootgesteld. In kluisters gesmeed en aan doodsgevaren en doedsverschrikkingen overgeleverd." Nietwaar, dat rolt naar behooren. En dan tenslotte : „Zoo ik misschien door de aandoeninge mijns gemoeds nu en dan mogt belet worden mijne nu volgende vrolijke rol zoo te spelen als ik wel wenschte en gij wel zoudt verwagten, vergeef mij dan. Den hemel zij innigo dank — vaderland, vrijheid, koophandel en Rotterdams burgerij bloeije — Thalia's tempel worde menigvuldig bezegt. — Vivat Oranje!" Rosenveldt's verder leven behoort in dit verband geen uitvoerige vermelding. Hij vierde nog zijn 50sten en 60sten verjaardag aan hot tooneel en hij had toen. heel wat succes. De koning zond hem een eigenhandigen brief. In 1847, den lSden November, stierf' hij to Amsterdam, waar hij in de Luthersche kerk begraven ligt. De brieven van Rosenveldt, hoewel zij geen betrekking hebben op zijn dappere daad, verder doorlezend — is daar niet iets zeer bekorendsin dit doorsnuffelen van oude brieven? — vond ik er ook dezen brief aan zijn moedigen zoon Louis, gedateerd 22 Juni 1315, vier dagen na den slag bij Waterloo: Lieve Louis! Gij begrijpt dat wjj in de grootste ongerustheid zijn. of uw battaljon ook bij den slag van een Zondag is geweest. Schrijf mij toch direct direct maar eenen Regel of zend
ons maar een leeg papier met een adres er op dan weten wij tenminste dat gij wel zijt. God hoop ik zal u bewaren maar zo gij somtijds een ligtë blessuur moat bekomen ziet dan dat gij na huis komt want het is in de hospitalen niet goed u liefhebbende vader F. ROSEVELDT weest geen blodaart nu gij in het geval zijt maar weest voorzigtig als gij kund en denkt er om gij een hollander zijt (Louis antwoordde op hetzelfde papier dat hij gezond was en geen wonden bij Waterloo had bekomen). En óók vond ik in deze papieren een klein toegevouwen pakje waarin een breed krullende haarlok met de mededeeling : „Dit is het haar van Willem de Vijfde, Prins van Oranje, erfstadhouder enz. enz. hetwelk hem is afgesneden in Engeland en mij ter hand gesteld door Ernst Bodien zijnde destijds in zijnen dienst." Rssenveldt bewaarde die lok voorzichtig, als een reliek. En hier hebt gij tenslotte, Rosenveldt nog eens van zijn beide mooie zijden, als n.eusch en als Nederlander, als vader en als Oranjeklant, in beiden sterk geprononceerd, een man van overtuiging en een man met een hart. Frits Bouwmeester, die een diepen eerbied voor zijn grootvader heeft, zal hem zeker met veel liefde uitbeelden. Deze gewetensvolle artist zal in zijn imitatie geen clownerie brengen, hij zal Rosenveldt geven in zijn volle waardigheid en niet een caricatuur van hem maken. Wanneer in de nabootsing geen volkomen ernst was, zou zij dalen tot een beschimping. Daarvoor zal de talentvolle kleinzoon zijn grootvader bewaren, hij zal, óók ia een kermisstak, hem uitbeelden als hij was: een mooi mensch. Nog eens, dat is Frits Bouwmeester vertrouwd. Alle documenten, portretten enz. die tot het samenstellen van deze schets hebben gediend, zullen van Maandag af in de Tijdingzaal tentoongesteld worden met ecu portret van Frit» Bouwmeester in de rol van Rosenveldt.
F. A. ROSENVELDT.
"Losse Bladen. In en oen Rotterdam. kenschetsen door HENRI M. DEKKING. Vam een „Oranjeklant."". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1899/08/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010177988:mpeg21:p005
"HERINNERINGEN VAN ROSENVELDT.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1899/08/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010177988:mpeg21:p005
Het Bestuur vanhetNederlandsch Instituut van Accountants deelt in zijn orgaan mede, dat het examen zal worden gehouden te Rotterdam, in den loop der maand October. De aanmelding moetgesehieden bij den secretaris, Jan van Nassaustraat 3, 's Gravenhage, vóór den 15en Sept. a.s., waarbij acten of diploma's, die aanspraak geven op vrijstelling van een of meer gedeelten van het examen, moeten worden overgelegd. Tot examinatoren zijn .benoemd de heeren : W. C. Gelton, Enschedé; mr. E. J. Korthals Altes, Amsterdam; B. Moret, Rotterdam; J. D. Reiman, Amsterdam; J. G. Verroen, Rotterdam; JC G. Ch. Volmer, Amsterdam; C. H.VanWoenssel, Dordrecht.
Tot leden der commissie van toezicht werden benoemd de beeren: LBouman Jz., Amsterdam; A. H. Heymann, Utrecht; A. v. d. Zwaai Jr., Rotterdam.
Tot plaatsvervangende leden de heeren : Ch. J. K. Grönlob, Breda; R. Pitlo Rz., Tiel; J. H, Rosenboom, 's Gravenhage.
Door het ministerie van marine is aan de firma H. De Heus & Zn., alhier, de levering oggedragen van IG3OK.G. rood koper, voorts draad, soldeer enz. voor de som van f 2425.
Te 's Gravenhage zijn o.a. geslaagd voor Fransch L. O. de heeren F. W. Reukes en J. Tb. Coumans, beiden alhier.
Naar wij vern e m e n zij n op de voordracht voor directeur-geneesheer van het Ziekenhuis aan den Coolsingel geplaatst: de h.h. dr. F. H. Schreve, directeur vau het krankzinnigengesticht te Rotterdam, dr. C. Nolen te Rotterdam en dr. Van Haafteu te Utrecht.
Een drietal heeren, niet groot van persoon, wandelde gisteravond door de Hoofdsteeg. Een sjouwer liep uit moedwil een van het drietal omver. Dii gaf no. 2 aanleiding om le zeggen: „dat doe je mij niet". Hij greep daarop den sjouwer beet, en diende hem zulk een pak slaag toe, dat hij over de siraat lag te kruipen. Ziezoo! zeide de kleine lot den groote. Als je weer eens lust heb iemand omver te loopen, doe het dan vooral nkt als ik er bij ben, want nu heb ik je maar het monster laten voelen, van de partij die ik je dan zal toedienen.
"Stadsnieuws". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1899/08/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010177988:mpeg21:p005
G. D., te K. Daar gij ons niet opgeeft, voor hoe lang de huur is aangegaan, kunnen wij u niet zeggen, welk zegel vereischt wordl. Wij zullen uu laten volgen, vuur zooveel noodig:, art. 21, le der Zegelvvet, gij kunt dan zelf uitrekenen, welk zegel voor de bedoelde acte vereischt wordt. In art. 21, le der Zegelwet vinden wij dan o.m. het navolgende: alle' onderliandsehe acten van verhuring van onroerende goederen, zoomede al de dubbelen dier acten, zijn onderhevig aan een recht van f 0.37 i/s vaa iedere honderd gulden (teu.ij de huurprijs over den geheelen huurtijd de som van f5O niet te boven gaat). Het bedrag, waarover het recht 'verschuldigd is, bestaat: in den huurprijs over den geheelen huurtijd gerekend, wanneer deze op 2 jaar of minder is bepaald, doch voor verhuringen voor eenen bepaalden tijd van meer dan 2 jaren, in den huurprijs over de twee eersle jaren, met bijvoeging van de helft van den huurprijs voor den geheelen overigen huurtijd. Bijaldien voor een of meer jaren een andere prijs mocht zijn bedongen dan voor de overige, zal do jaarlijksche huurprijs gemiddeld worden berekend over den geheelen huurtijd. De jaren, ter keuze of opzegging van huurders of verhuurders staande, worden onder den huurtijd begrepen, voor.oover uiet mocht bedongen zijn, dat, bij bet treden in dezelve, eene nieuwe acte van verhuring zal worden gemaakt. Wanneer de verhuiii'g voor \-,el leven is, in tienmaal den jaarlijkschen huurprijs; eindelijk, wanneer de huurprijs onbepaald is, in twintigmaal den jaarlijkschen huurprijs. Onder den huurprijs wordt verstaan de som, door den huurder aan den verhuurder te betalen, benevens al de lasten die de huurder voor zijne rekening neemt, ter ontlasting van den verhuurder. Het recht wordt berekend over ronde sommen van f 100 tot aau een bedrag van f 2000 eu boven de f 2000 over ronde sommen van f 200.
Is de acte behoorlijk gezegeld, dan kan men ze, mits binnen 3 maanden na hare dagteekening, gratis laten registreeren. Het is verstandig van deze gelegenheid tot kostelooze registratie gebruik te maken; men is dan gereed voor het geval dat men de acte in rechten mocht noodig hebben.
— W. H. G. Na echtscheiding zullen de kinderen verblijven bij dengeno der echtgenooten, op wiens verzoek de echtscheiding is uitgesproken, maar onverminderd deze bepaling behouden de vader en de moeder de rechten, welke uit de ouderlijke macht of Ac voogdij voortspruiten; wie ook de per»oon zij, aan wien de kinderen zijn toevertrouwd, behouden de beide ouders de bevoegdheid om voor hun opvoeding en hun onderhoud te waken, en zulle daartoe naar evenredigheid van hun vermogen moeten bijdragen (artt. 284 en 285 B. W.). Door echtscheiding wordt het huwelijk ontbonden, zoodat na echtscheiding de man geenerlei macht meer heeft over zijne gewezen vrouw. Hoe weuschelijk het in het door u bedoelde geval wellicht zij, dat de kinderen van verblijf veranderen, dit zal niet kunnen plaats hebben, indien de moeder daartoe niet wil medewerken.
— C M. te Z. Z. De huiseigenaar kan u de huur van de bedoelde woning met de week opzeggen. Doet hij dit, dan hebt gij te zorgen, dat gij het huis te bekwamer tijd ontruimd hebt, en blijft gij daarmede in gebreke, dan kan hij u tot ontruiming voor het kantongerecht doen dagvaarden. Wanneer gij weigert bet huis te verlaten en het tot dagvaarding laat komen, kunt gij weliswaar eenigen tyd winnen, maar gij krijgt dan niet geringe kosten voor uwe rekening.
— A. H. te R. Laat men het bewijs van onvermogen aanvragen aan het hoofd van het plaatselijk bestuur der woonplaats van den tegenwoordigen voogd; zoo na het overlijden van den vroegeren voogd nog niet in de voogdjj voorzien is, zal men zich moeten wenden tot den Burgemeester der gemeente, waar deze overledene bij zijn leven woonplaats had.
— P. M. te R. Er zal niets anders opzitten, dan den weg van rechten op te gaan. Tusschenkomst van den Minister wordt in gevallen als dit niet verleend en zou ook tot niets kunnen leiden. Laat dus de belanghebbende zich tot eenen advocaat wenden.
— Een trouw lezer. Te dezer stede is hij, wiens jaarlijksch zuiver inkomen minder dan f6OO bedraagt, geen inkomstenbelasting verschuldigd. Uwe meening daaromtrent is dus juist. Het bedrag, waarvoor gjj zegt aangeslagen te zijn, komt ons vreemdvoor. Hebt gij wel goed gezien, dat het bedoelde aanslagbiljet de inkomsten-belasting betreft ? Zoo men u inderdaad bij een jaarlijksch inkomen van minder dan f6OO belasting naar het inkomen wil laten betalen, kunt gij daartegen een bezwaarschrift indienen bij den Raad der gemeente.
— A. H. Gij kunt uwen trouweloozen commensaal in rechten aanspreken. Zoo gij niet in staat zijt, proceskosten te betalen, vraag dan een bewijs van onvermogen aan en wend u daarmede tot het bureau van consultatie, met verzoek om toevoeging van eenen raadsman.
— S. v. d. L., alhier. De honing-kuur voor lieden, die aan rheurnatische pijnen lijden is zeer heilzaam. ledere goede kruidenier zal u goede honing weten te bezorgen, die gij dan 'smorgens op uw brood neemt en vervolgens zooveel mogelijk in plaats vau suiker. Wat velen voor rheumatiek houden, is gewoonlijk niet anders dan de naweeën van eene veronachtzaamde ziekte, die men niet heeft laten uitvieren, zoodat aan te raden is daarover een doctor te raadplegen, die u zal behandelen om de ziekte, die sluimert, weder op te wekken en daarna u medicijnen of ander zal voorschrijven om de kwaal te genezen ; dan zijt gij de rheurnatische pijnen ook voor goed kwijt.
— Mej. W. R., alhier. Wanneer iemand door het gebruik van medicijnen of door andere oorzaken tanden is kwijt geraakt, dan is er niets tegen die door kunsttanden te vervangen, deze voorkomen andere ongemakken, maar is iemand door ouderdom zijne tanden kwijt geraakt, zoo kan dit eene aanwijzing wezen der natuur, dat het lichaam geen behoefte meer heeft aan vaste voedingsstoffen, maar slechts voeding begeert in opgelosten toestand. — P., alhier. Boenwas is niet anders dan gele was opgelost iv terpentijn; dit lost koud op, eenvoudig door het te laten staan. Het mengen op vuur is zeer gevaarlijk, daar beide stoften zeer brandbaar zijn.
— A., alhier. Onder kunstieder wordt verschillend fabricaat in den handel gebracht: men heeft geprepareerd papier en linnen dat kunstieder wordt genoemd en ook pegamoïd, een zwaar weefsel met een nieuw preparaat overtrokken, dat alle eigenschappen van leder moet bezitten eu 60 % goedkooper is.
— Mevr. H. D., alhier. De gewoonte van enkelen om bloemen met den steel in den mond te dragen is af te keuren ; gewoonlijk is de smaak daarvan niet geurig en zoo zorgt men zelf wel van het sap weinig in den mond te krijgen, maar toch zijn enkele planten, die er onschuldig uitzien, zeer vergiftig; dit is bekend van den gouder» regen, maar minder van het lelietje der dalen en andere.
— C. S., alhier. Bepaalde feiten van het overbrengen van huidziekten door kappers kunnen wij niet opgeven, maar iedere geneeskundige zal u mededeel.n, dat het gevaar niet uilgesloten is, dat de afschuwelijkste der ziekten wordt overgebracht, wanneer een barbier met een vergiftigd mes ecu zijner klanten eene kleine wonde toebrengt; de desinfecteerende zeep zal dit niet tegen kunnen gaan. Ook kammen dienen te worden gedesinfecteerd bijv. in kokend zeepwater.ln Servië, waar veel zware huidziekten voorkomen, eischt de overheid, dat de barbiers voor eene commissie examen afleggen om te bewijzen, dat zij de verschillende huidziekten kunnen onderkennen, terwijl het certificaat dat machtiging geeft tot hunne vestiging, niet wordt afgegeven voordat zij een beroepseed afleggen, met de beloften voor de reinheid van de instrumenten zorg te zullen dragen en voor bepaalde lijders afzonderlijke messen te zullen houden.
— Mevr. D., alhier. Men heeft tegenwoordig kleine respirators, die men slapenden kinderen in den mond stopt; daarmede wordt het ademen door den mond een weinig bemoeilijkt en gaan de kinderen er vanzelf toe over om te ademen door den neus. Het zal u bekend zijn dat de grond Voor vele ongesteldbeden van de keel en longen — tering daaronder begrepen — ligt in het ademen door den mond, terwijl door den neus de luchttoevoer moet plaats hebben, opdat dit orgaan gelegenheid hebbe eerst de lucht te zuiveren en te verwarmen voordat het in keel en longen komt en daar door te strenge afkoeling ongemak brengt.
— Eenigen kaartspelers kunnen wij mededeelen dat zes eu zestig een spel is ongeveer als het Hollandsche jassen; willen zij het gaan spelen, dan is aan te raden een boekje te koopen over kaartspelen.
"CORRESPONDENTIE.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1899/08/07 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010177988:mpeg21:p005