Zondag den 28e April, H. KNOTTNERUS. Huweiyks-Geboorte en- Doodberichten. (Uit alle Indische bladen bijeengebracht.) OVERLEDEN. J. H. Reuter Soerabaia 18 April.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 25-04-1872
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 25-04-1872
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 96
- Jaargang
- 21
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Protestantsche Eeredienst, TE SOLO
HANDELSBERICHTEN.
Soerabaia, 21 April 1872. INVOEREN. — Alhoewel het drooge seizoen thans goed is ingezet blijft de vraag voor Imports zeer gering en zien wij geene degelijke verbetering tegemoet voor dat oogst- en maaltijd een aanvang genomen hebben. De tweede hand blijft zeer voorzichtig in hare inkoopen waardoor prijzen van enkele artikelen iets zijn teruggegaan. 6/4 Holl. Gebleekte en 8% 'S Grey Shirtings echter zijn gezocht en de voorraad is niet groot. Prints. Hoewel het seizoen nadert worden slechts geringe partijtjes verhandeld. UITVOEREN. — Suiker. Op levering vonden enkele afdoeningen plaats tot f 16.— per picol No. 14. Balie Koffie. De prijs daalde tot ƒ 28.—. Meerdere aanvoeren zullen dit artikel waarschijnlijk verder doen teruggaan. Rotting. Een belangrijke partij werd tegen lagen prijs afgedaan, echter sluit het artikel tamelijk vast tot noteeringen. Rijst. Prijzen zijn sterk fluctueerende en een bepaald nauwkeurige noteering is ïnoeielijk aan te geven.
BETRACHTINGEN.
Ned. «Sliedrecht" naar Amsterdam / 70.— Suiker, ƒ6o.— Tabak, ƒ 20.— Tin hier, Oosthoek en Noordkust laden. Ned. „Nederland" naar Amsterdam ƒ 65.— Tabak, ƒ 30.— Tin, ƒ 77 V, Thee hier en Cheribon laden. UIT VOER-ARTIKELEN. Arak f CO,— 70,—per legger; Huiden, Koe. f 35,— 55,—per picol; Huiden Buffel, f 18,—20,—per picol; Rotting, f 10,50 12,—per picol. Aanvoeren; Rijst, witte, f 160,— 180,— koiang Prijzen sterk fluctueerende; Rijst. Carga. f 110,— 150,— koiang Nominaal. WISSELKOERS. Op Ned. 6/md. dato Part. 101'/.,; Op Ned. 6'md. dato Bank. 101 %; Op Ned. 6/md. dato Bank. F. d. N. 11. M. pari; Op Engeland. 6/md. zicht particulier 11.75; Op Engeland. 30 dag. zicht particulier 12.— Op Engeland. 6/md. zicht Bank. 11.75 Op Hongkong Bank. 263 10/dz. Op Amoy. 264 10/dz. Singapore Bank. 269 zicht. SPECIE. Spaansche Dollars f 2,75; Mexicaansche Dollars f 2.60; Tientje» f 9,70 Sovereigns Eng. f 12,40; Sovereigns Austr. f 12.30.
Prijs-courant der Ned. Ind. Effecten te Batavia op 17 April 1872. || Maats. Kap-C] QiSTOET. RESERVB ÏONDB. NOTEERING. AANMERKINGEN. Javasche Bank ƒ 6,000,000 Volgefournecrd. ƒ 20058,32 op lilt. Maart 1871 150 pCt. Afgedaan. Nederlandsen Indische Handelsbank „ 6,000,000 id. „ 20417,56 „ „ December 1870 76 , Te plaatsen. Rotterdamsche Bank „ 7,671,500 50% Nihil pari. Afgedaan eu te plaatsen. Nederlandsch Indische Escompto Maatschappij. „ 1,000,000 Volgefournecrd. „ 30000 p. m. 3% 105 » 110 Afgedaan ex dividend 1871. Indische Waarborg Maatschappij „ 321.000 id. Nihil — Geene afdoeningen. Bata.i-.asch l'ramven.eer . 400,0(1» id. „ 43271,68 p. m. 11% 166 a 16ü Afgedaan. . Tjuniuvcer . 800,000 id. Nihil 95 o/° ï» plaatsen. Samarangsche Prauwenveer „ 300,000 id. „ 2502,67 p. m. 7/8% — Geene afdoeningen. Nieuw Sam. VranwenTeer „ 800,000 id. —— pari Laatste afdoeningen. Soerabaia Prauw Maatschappij , 100.000 id. „ 32000 Zonder afdoeningen. Oost Indische Zee en Brand Ass. Maatschappij _ 3,000,000 20% „ 12000 of 2<>/0 70 pCt. Laatste afdoeningen. Bataviasche Zee en Brand Ass. Maatschappij ... „ 3,000,000 10% „ 81000 „ 27% 165 „ Afgedaun. Nederl.-lnd. Zee en Brand Ass. Maatschappij ... „ 2,250,C()0 100/o „ 226000 of 100% op Uit. Juni 1871. 210 pCt. » se. Nederl.-lnd. Zee eu Brand-Ass. Maatsch _ 2,250,000 10% , 100000 p. ui. 14*/., id. 146 k 160 „ Nederlandsche Lloyd 4,000,000 100/o Nihil 40 i 45 Geene afdoeningen. Javasche Zee en Èraud Ass. Maatsch _ 3,000,000 100/o „ 8000 of 1% 75 pCt. Afgedaan ex dividend 1871. Kol. Zee eu Brand Ass. Maatschappij 3,000,(i00 10% _ 24000 „ 8% 76 » Afgedaan. (Inclusief dividend 2e Kol. Zee en Brand Ass. Maatschappij 3,000,000 10% „ 8000 „ 1% 75 „ ) 1871. Zee en Brand Ass. Maatsch. de Oosterling 2,405,000 10<>/0 „ 6000 „ S'/JÜ» 65 , Geene afdoeningen. Samarangsche Zee en Brand Ass. Maatschappij... 2,000,000 100/o „ 40000 ,20% 125 „ Brandverzekering Maatschappij Mercurius . 2,000,000 100/o _ 26000 „ 12'/a% 116 a 116 Te plaat_en. Brandwaarborg Maatschappij Ned. Indië „ 500,000 10<>/0 „ 25104,47 „ 50% 143 Laatste afdoeningen Brand-Ass. Maatschappij lusulinde 1 000,000 10% Nihil pari Afgedaan. _, Oosthoek '600,000 10% „ 5006,05 of 10% pari Afgedaau. Ned. Ind. Lev. en Lij fr. Maatschappij „ 600,000 40% „ 53261,70 p. m. 27% 125 Afgedaan. Ned. Indische Stoomvaart Maatschappij L 263,020 750/u — 95 a 100 Zouder afdoeningen. onuitgegeven „ 36,980 Totaal L 300,000 Javasche Stoomsleep-Maatschappij | f -.00,00- Volgefourneerd. — Zonder afdoeningen. Bataviasche Tramway-Maatschap'pij „ 800,000 id. Nihil 4% Te plaatsen. C. VRIESENDORP, 1 „ , , A. J. DE BORDES, | Makcl»«*'*
Scheepsberichten. Aangekomen.
SAMARANG, 23 April Ned. stb. Ur. Bentinck, J. W. Kaijser, Singapore Agent. Mc. Neill Co,
SOERABAIA, 22 April Eng. schip Nations Hope, Blix, Batavia.
VertrokKen.
SAMARANG, 23 April Ned. bark Luctor et Emergo, D. Ouwehand, Soerabaia Agent. v. d. Broek. Ned. bark Atiatool Mola, Abdu- Adjies, Grissee Gezagvoerder. Eng. stb. Eastern Isles J. Knight, Soerabaia, Agent. Geüermann & Co. Ned. stb. Br. Sl. v. d. Beele J. Bakker, Soerabaia, Agent Mc. Neill & Co; 24 April Ned. stb. Br. Bentinck, J. W. Kaijser, Soerabaia, Agent. Mc. Neill & Co. SOERABAIA, 23 April Eng. barb Svlphide, J. Garrick, Amboina.
In lading liggende Schepen te Samarang .
Ned. schr. Fatah, al Masna, Said AH Moetahar, Gezagvd. Pontianak Ned. bark. Sdenah, Moht. Arif, Gezagvoerder Soerabaia. Ned. schip 's Gravenhage, W. Albert, Dorrepaal & Co. Nederland
Straat Sunda doorgezeild.
April 17 Ned. schip Gouvernt. Stoomer Java, Meijer, vaa Batavia naar Ïelok-Betong. „ it Ned. schip Constance, Schroot, van Probolingo naar Boston. » 18 N.l. schip Colibri, J. Asmussen, van Cronstadt naar Amd. Rivier. » „ Deensch schip Haofruen, J. P. Jorinsen, van Cronstadt naar „ B Zweeds schip Dahlkarsa N. Nilssen van Pasoeroean naar Stockholm. n 19 N. I. schip Persian Packet 11, Bitterberg, van Port-Adelaide naar Batavia. » „ Fransch, schip Julie, van Marseille, naar Saigon.
Gemengde Indische Berichten.
Vandaag een week geleden heeft een Inland_rchc soldaat zijn bedrevenheid in 't stelen getoond. Een inlander nl. had op de Passar te Meester-Cornelis eenige karbouwen aan een Chinees verkocht en was bezig daarvoor het geld te ontvangen. Reeds had hij / 100 aan bankpapier in de eene hand en ontving het restant met de andere, toen op eens een inlandsche soldaat den karbouwenboer het bankpapier uit de hand rukte en een goed heenkomen zocht. Tusschen zoeken en vinden is echter een hemelsbreed onderscheid, de soldaat liep zoo hard als hy slechts kon, steeds nagezeten door den karbouwenboer en een aantal toeschouwers. Eindelijk mocht het hun gelukken den soldaat te vatten en der politie overtelevcren, docii het bankpapier was, hoe men ook den soldaat onderzocht, niet te vinden. De man heeft het weggegoocheld, zeggen eenigen ; hij heeft het onder 't wegloopen een zijner kameraden toegeworpen, zeggen anderen, doch allen stemmen hierin overeen dat de karbouwenboer Honderd gulden armer is geworden. — Door de Politie te Padang zün de banale optochten die na het Hassan-Hoessinfeest aldaar vertoond werden verboden. Die maatregel heeft tweederlei opinie uitgelokt j van den eenen kant prees men, van den anderen kant maakte men zich boos. De redacteur van de Sumatra Courant is echter van oordeel dat de: ingezetenen alleszins redenen hebben om den Ass.-Res. voor de Politie dank te weten voor den Hinken maatregel, omdat die feesten telkenjare tot buitensporige uitspattingen onder Nia-ssers, Klingaleezen en andere soort van eezen leidt. . Dit jaar zelf was het te voorzien, dat papa Hassa n en papa Hoes s i n het parool zouden leveren voor een boxpartij.— Si MiNAiiis een maleische vrouw en woont zeer ver hier van daan, namelijk in de buurt Alang Laweh. Si Minah lag te slapen, toen een inlander door de omwanding van haar huis binnensloop en zich gedroeg alsof hij heer en meester was. Dit wil zeggen : alles wat hij van zijn gading vond pakte hij bijeen en ging toen zeer bedaard weg niettegenstaande het geschreeuw en getier van Si Minah, die zulk een handelwijze alles behalve lief vond.— ln den nacht van den 19n April hebben een achttal dwangarbeiders te Batav ia een poging gedaan om te ontsnappen. De planken van de zoldering der kamer, waarin men hen had opgesloten waren reeds los gemaakt, reeds begonnen zij de pannen uittelichten toen de verdere uitvoering hunner bedoelingen door den lastigen schildwacht verijdeld werd. — Maandag e. k. wordt door de liefhebberij-comedie „Sociëteit tot Nut en Vermaak" geen voorstelling gegeven. Een der damesdilettanten kan wegens ziekte haar medewerking niet verleenen : ziedaar de reden van het uitstel, dat wel geen afstel zal worden. — Onder de geiten van Port de Koek moet, volgens verklaring van den veearts aldaar, een huidziekte zijn waartenemen. De veearts zegt vervolgens, dat het noodig zal zijn die huidziekte tegen te gaan te meer daar zij op runderen en karbouwen kan overslaan en tot groot nadeel strekken. — Uit Probolingo is aan een der bladen een signalement gezonden van een der daders, medeplichtig aan den diefstal ten residentiekantorc aldaar en aan den moord op een der twee schildwachten. De man heet Sodrono, is naar gissing 50 jaar oud en van beroep soldaat, heeft den lande ruim 20 jaren gediend, en was, volgens ontvangen inlichtingen, steeds zeer oppassend. Nooit heeft hij eenige straf gehad. Men verwondert er zich dan ook daar ter plaatse niet weinig over, dat die man zich aan dergelijk feit schuldig heeft gemaakt, en toch is het niet anders: hij heeft zijn misdaad reeds bekend. — Te Padang wordt erg geklaagd over de maten en gewichten aldaar. Het verschil tusschen het eene en het andere katti is zeer groot. Trouwens dat heeft Padang niet alleen met Samarang maar met alle plaatsen op Java gemeen. — Een fiankcur schreef aan het Padangsch Jliindelsblad den navolgenden curieusen brief. Meneer den drukker ! Ik ben een heele gewone boerenjongen uit de Meyery van den Bosch en lang geen boerenlummel, zooals me kameraden, die in Amsterdam achter een biljart hebben staan schreeuwen, me wel res noemen. Van de pastoor van 't dorp heb ik een beetje lezen en schrijven geleerd en daar heb ik veel pleizer van gehad. Want kijk, als me duiten op zijn, dan kan ik me tijd zoek maken met zoon bock uit de kantine, terwijl de anderen met hun tijd geen raad weten en net zoolang rondslenteren, totdat ze in de pot dwalen. En waarlijk meneerl men mag zeggen, dat de provoost in den laatsten tijd, vooral als ge er met goede kennissen in zit een boel beter is als de kazerne, ik voor mij geloof het niet. lemand die lezen kan en zoon boek van meneer Dunmes onderhanden heelt, die moet dan toch bekennen, dat hij dikwijls kippenvel van pleizier krijgt, wanneer hij ziet wat een leven zoon eenvoudig musketier als die jonge Dartcljan gehad heeft. Maar daar wou ik het niet over hebben. Ik wou u alleen vragen als u er iets aan doen kon, ons toch uit de bentiug te helpen. Kijk ! vroeger woonden we aan 't zcestrand, en niemand klaagde ooit over de bamboekazerue. Wo hadden ruimte en versche lucht in overvloed en iedereen wist heeigoed dat we eigenlijk te Port de Koek te huis hoorden en hier maar tijdelijk waren. Nou ziju er wel van ons, die zeggen, dat we hier al twintig jaar tijdelijk zyn en nog twintig jaar tijdelijk zullen blijven, maar dat zijn mopperaars, die willen dat alles als een stoomboot moet gaan. Toch was ik lekker toen ik vernam, dat we uit 't zeestnmd zouden gaan; want waar konden wc anders naar toe als naar Fort de Koek? Ik had wel gehoord dat al de magazijnen van Padang eerst naar boven moesten, maar een vriend van me heeft me gezegd, dat alle magazijnen geen drie kazernes zullen vullen en dat er vier kant en klaar waren. Ze stonden, volgens hem, wel een beetje scheefj maar dat was de schuld van den wind en daar kou niemand wat aan doen. Verbeeld je nou eens meneer! wat een lang gezigt wc trokken, toen we op een goeden dag naar het blokhuis toe moesten. We zitten er al een maand, maar het is, vooral 's nachts, voor een Christen mensch niet uit te houdeu. Dat de Javaantjes het niet kwaad vonden, is geen wonder. Die menschen hebben nooit last vau mekaars asem; maar een Europeaan kan het er benauwd warm krijgen. Als u dit stukje in handen krijgt, dan zal u denken: „die soldaten zijn nooit te vreden," maar dat is toch zoo niet. We weten heel goed, dat er veel voor ons gedaan word!. Kijk! nog maar een dag of wat geleden hebben we wat < ene mooie voorlezing vau een officier gehad. En het doet een soldaat goed als hij ziet dat een officier ook builen dienst zieli met hem wil inlaten. We krijgen tegenwoordig op expeditie een stukje aluin mede, om de wormpjes in de kali dood te maken, alvorens het water te drinken. Kn dat is goed, want menig braaf soldaat zen maag is op marsch doorgevreten, door zoon kleinen bloedzuiger, die met 't water daarin gekomen en iv een maand tijd groot geworden was. Vroeger gaven ze ons jenever om die beestjes dood te maken, maar de doctors zeggen dat 't Biecht is voor de iesjennc. Ook krijgen wij verbanddoeken. en leereneen kameraad zen been met zijn ei"-en geweer weer in orde maken; ten minste de stukjes blijven bij mekaar tot een doctor komt en dat i» ook goed. Tot zelfs de katten der manier van doen hebbui zij voor ons afgekeken. Tegenwoordig levert de Genie voor ieder soldaat behoorlijk tuinaarde volgens 't proces jran Smoel. Nou wil ik wel gelooven, dat de officieren heel goed weten dat 't in de benting niet alles is en dat ze moeite doen om 't ons zoo goed mogelijk te maken. Maar ze kunnen er niks aandoen, heeft een flankeur schrijver me gezegd. Ze moeten er eerst over schrijven, zegt hij, en zoon brief werkt zoo dadelijk maar niet. Die moet eerst broeien op Batavia.iu 't groote huis, in een van de kamers op zolder .en als zoon stuk papier dan ecu jaar goed gebroeid heeft, dan zetten ze 't op de vergrooting voort volgende jaar en dan gaat het naar Holland. Als een bewijs dat hij geen onwaarheid sprak, heeft hij me verteld dat hij zich heil goed herinnerde, hoe de karbouwen drijver van 't kampement te Weltevreden 50 cent per maand meer tractement heeft gekregen, maar dat al die papieren eerst vier jaren op zolder hebben gebroeid, voordat ze op de vergrooting konden gezet worden. Nou meneer ! daar zit 't cm juist in. Ik heb altoos hooren zeggen, dat onze Koning het zoo goed met de soldaten meent, maar dat hij niet weet dat alles in Indië eerst broeien moet, voor dat 't in Holland komt. Zou u er niets aan kunnen doen, dat ze er wat op vinden om dat broeien wat gauwer in zij n werk te laten gaan. Inzoo'n warm land, j e zou toch zeggen! — Te Kedoug-Djatti hadden velen op den 1 Oen April 187 S een zeer benauwden nacht. Een bende roovers, misschien tevens moordenaars, was tot in de onmiddelijke nabijheid van de gemeente doorgedrongen : men vernam het, geluid hunner stemmen, en mi u hoorde den klank hunner wapenen. De schout waggelde zijn woning uit — hij wss nog onder den indruk van de afmattende besognes welke hij in de vorige uren te verricht' n had — en hij riep zijn volgelingen ter heirvaart op. Eenige Europeesche particulieren sloten zich bij hem aan. Met stokken, sabels, pieken, revolvers en met leeuwenharten—ja, datvooral! — trok de schare ten krijg. Helaa:-! de vijand was nog niet gevlucht. Integendeel, nog altijd hoorde men hem op de onbeschaamdste wijze door velerlei geluiden de stilte des nachts verstoren. „Voorwaarts!" dus bleef de leus der dapperen. De wapenen werden omklemd en opgeheven, om de ellendige rustverstoorders in 't stof te doen bijten . .. toen ontdekte men, dat die gewaande dieven en schurken en roovers vreedzame inlanders waren, wien de last was gegeven om des nachts op een der aanwezige wagens ijzer te laden, dat den volgenden dag verzonden moest worden ! Het figuur van de strijdvaardige politie was bij het heengaan nog minder te benijden, dan bij het oprukken.—
Een belangrijke rede.
Vrij geregeld komt jaarlijks de algemeene vergadering van Duitsche natuuron .lerzockers bijeen. Verleden jaar is zij te Eostock gehouden. In de algemeene zitting werd daar, evenals op elk congres, door een aantal sprekers het woord gtyoerd. De merkwaardigste van die redevoeringen was zeker die van Vibchow, über die Aufgaben der Naturwissenschaften in dem tienen nationalen Leben Devtschlands. Actualiteit miste dat onderwerp niet.
Met belangstelling nemen wij gewoonlijk kennis van alles wat in Duitschland gebeurt, op politiek terrein, omdat het ons van nabij aangaat. Doch vau even nabij gaat het ons aan wat er in 't wetenschappelijk leven in Duitschland gebeurt, en te meer in dit geval daar Virchow hier heeft uiteengezet, welke volgens hem de taak der natuurwetenschappen moet zijn in de moderne maatschappij. Keu kort referaat van 't geen hij zeide zal den lezers van dit blad misschien niet onwelkom zijn.
Niet altijd was de Duitsche Naturfovscherversammlung bijeengekomen zooals ze 't in de laatste jaren deed, lang van te voren in alle bladen aangekondigd, door de steden als om strijd begeerd, door de stedelijke regeering van de plaats, die de eer had de zetel der vergadering te zijn, eervol begroet en met feest op feest door de burgers overladen. Zoo was 't nu telkens. Vroeger niet. Toen Oken in 1822 voor de eerste maal de Duitsche natuuronderzoekers bijeenriep tot een vergadering te Leipzig, had die vergadering min of meer 111 't geheim plaats. En vóór 1801 mochten de namen van de Oostenrijksche leden dier vergadering niet cous openbaar gemaakt worden, om hen niet aan moeielijkhcden van wege de politie bloottestellen. 't Is anders geworden iv Duitschland. Karakteristiek voor dio verandering is het, dat het eerste congres im neven Reich samenkwam te Eostock, voor de eerste maal in Mecklenburg het land van de stokslagen uitdeelende landjonkers. Maar een niet minder groote verandering dan op politiek terrein heeft er plaats gehad op het gebied der natuurwetenschap. Bij 't eerste congres in 18-Ï2 stond Frankrijk aan de spits der wetenschap. Parijs was toen in vollen ernst de zon, van waar alle licht uitstraalde. Juist nu, nu een slecht onderrichte of kwalijkgezinde het overwonnen volk met spot en smaad overlaadt, past het den Duitschen geleerde, dankbaar zich dien tijd te herinneren, toen Frankrijk met kwistige hand onmetelijke schatten van wetenschap over gansch Europa uitstrooide, schatten op elk gebied gegraven door Lavoisieu en Laplae, Gay-Lussac, Jussieü, Cuvier, Dupuytren en Laennec.
Het overwicht van Frankrijk bleef nog jaren lang bestaan. Doch reeds in dien tijd leefde in den kleinen kring, dien Oken om zich verzamelde, een gedachte, die de grondslag zou worden voor de tegenwoordige ontwikkeling der meeste natuurwetenschappen, de genetische gedachte (zooals Viuciiow het — niet zeer gelukkig — uitdrukt,) het denkbeeld dat alles zich ontwikkelt, dat alles beschouwd moet worden, niet als gegeven, en eens voor al onveranderlijk, maar als wordend, üe aanstoot tot dat denkbeeld werd vooral gegeven door de studiën over de wording der levende wezens, over de metamorphosen van planten en insecten en over de ontwikkelingsgeschiedenis der leveude wezens in 't algemeen, de embryologie. Van daar uit oefende dat denkbeeld invloed op elk gebied van natuurstudie, en hoever die invloed zich heeft uitgestrekt, dat getuigt in onze dagen het Darwinisme en de moderne astronomie, die niet mccv is een physica der sterren, maar een physiologie der sterren begint te worden, waar zij de wording en de ontwikkeling gaat bestudeeren van de schijnbaar zoo onveranderlijke hemellichamen. Iv 't algemeen is deze beschouwing van Virciiow volkomen juist. Dat Frankryk in het eerste vierde dezer eeuw aan de spits der wetenschap stond, is even waar als dat Duitschland nu die plaats inneemt. En dat het denkbeeld van ontwikkeling de geheele nieuwe natuurwetenschap beheerscht, is evenzeer waar. Maar als hij nu verder gaat en beweert, dat de gedachte, dat alles wat is, zich ontwikkelt, „ein deutscher Gedanke" is, en de eer^ daarvan geheel aan Duitschland wil toekennen, dan valt op de juistheid dier bewering wel iets af te dingen. Of hebben niet de Franschen Lamaruk en Geoffkoy de St. Hilaire op het gebied der zoölogie, de Engelschen Lyei.l en PoRBES op dat der geologie, even groote verdiensten voor de ontwikkelingsleer als iemand anders, en is hun arbeid niet even oorspronkelijk?
Viii-How heeft hier een omstandigheid uit het oog verloren, die hij in een ander deel zijner rede zelf vermeldt, ui. deze: Wanneer de wetenschap rijp is voor een groot denkbeeld, dan komt dat niet op den plaats en klaar te voorschijn, maar hier en daar en als 't ware stuksgewijze. Velen arbeiden in dezelfde richting, vandaar dat verschillende arbeiders te gelijkertijd hetzelfde vindeD. Vandaar het verschijnsel dat, bij bijna elke groote ontdekkin"* van den nieuweren tijd, twist tusschen de velschillende natiën ontstaat, aan wie de eer der ontdekking toekomt. De geschiedenis daarvan zal in Engeland anders luiden dan in Duitschland, en in Frankrijk weer anders dan in beiden. Men denke slechts aan de leer van 't behoud van arbeidsvermogen; bij 't verhalen van die ontdekking zal de Franschman alle eer geven aan Carnot, de Engelschman aan Joule, de Duitscher aan Maïer. Eu alle drie zullen in zekere mate gelijk hebben. Doch er rest ons uog een belangrijk deel van Virchow's rede. De natuurwetenschappen zijn met reuzenschreden vooruitgegaan, daarover zijn allen het eens. Maar welke i» uu de beteekenis, van de taak van die wetenschappen, in haar tegenwoordigen toestand van hooge ontwikkeling, voor de moderne maatschappij P \ elen zullen bij de beantwoording van die vraag in de eerste plaats, sommigen misschien uitsluitend, denken aan materieele voordcelen. De vooruitgang der natuurwetenschappen oefent een allergunstigsten invloed uit op haudel en nijverheid, op landbouw en mijnwezen, zelfs op keuken en kelder. Niemand zal dat gering schatten. Maar toch, hoe groot die directe weldaden, die de natuurwetenschap de menschheid bewijst, ook mogen zijn, zij kan even groote weldaden aan de maatschappij bewijzen op ander gebied. leder, die de ontwikkeling der fabrieknij verheid gedurende de laatste eeuw nagaat, wordt getroffen door de verbazende uitbreiding der machinerie, en de gedachte dringt zich aan hem op: Staal en stoom moeten het werk doen, waartoe menschenhanden en menschen hersens te goed zijn; de machinearbeid moet menschenarbeid besparen. Die bespaarde arbeid kan dan gebruikt worden op intellectueel gebied, en de daardoor verkregen wetenschap kan weer 't uitgangspunt worden voor nieuwen vooruitgang. Maar de vooruitgang, dien de natuurwetenschap in 't maatschappelijke leven kan aanbrengen, heeft behalve deze meer materieele, nog een ideale zijde. Wij Duitschers, zegt Virchow, zijn nu politiek vereenigd, de uitwendige eenheid van het Duitsche rijk is eindelijk verkregen. Maar de inwendige eenheid op 't gsbied van den geest ligt nog in 't verre verschiet. En om die te verkrijgen, moeten de natuurwetenschappen handelend optreden, daar ligt hare taak voor onze tegenwoordige maatschappij. Die taak bestaat hierin: te bewerken, dat het geheele volk op een gemeenschappelijken bodem staat, wat zijn geestelijk leven betreft; dat de grondslagen voor het denken bij allen gelijk zijn, dat de scherpe tegenspraak, die nu nog daarin tusschen de verschillende leden der maatschappij bestaat, verdwijnt. — Als er verplicht oud. rwijs is ingevoerd, als ieder gedrongen wordt zich te onderwei pen aan de opvoeding die de staat eischt, als de wet bepaalt wat ieder ten minste leeren moet, dan is het niet meer dan consequent, dat er een zekere reeks voor allen gelijke grondslagen gelegd wordt, die de absurde verschillen, zooals zij tegenwoordig bij een beschaafd volk bestaan, voortaan onmogelijk maken.
Virciiow wijst hier op het feit, dat telkens acht of veertien dagen vóór de Naturforseherversammlung een congres van catholieke vereenigingen wordt gehouden, en noemt het een zonderling verschijnsel, dat in die twee groote vergaderingen, die beide beweren een groot deel van het volk te vertegenwoordigen, het meest volslagen verschil in wereldbeschouwing heerscht. Eenheid tusschen beide te brengen is voor het tegenwoordige volkomen onmogelijk, omdat de grondslagen verschillen. Niets doen heeft het groote bezwaar, dat dan het verschil van beide zijden steeds grooter wordt en eindelijk de al dieper wordende kloof uitloopt op onherstelbare tweespalt. Daarom moet het streven van allen met alle macht daarop gericht zijn, de grondslagen der wereldbeschouwing voor het geheele volk gelijk te maken.
Maar hoe dat te verwezenlijken? Niet uitsluitend lano*s den weg van 't zoogenaamd „populariseeren", maar langs den weg van rationeele opvoeding. Populariseeren leidt zoo licht tot stuksgewijs weten. Men kan een „rechtzinnige" van 't , zuiverste water overtuigen, dat er in de zon waterstof brandt en dat dat branden een voorname voorwaarde is voor ons eigen bestaan hier op de aarde. Die voorstelling echter zal zonder verband tusschen zijn overige gedachten in staan, hij neemt haar in zich op als iets vreemds, hij heeft haar in zich evenals een dier een ingewandsworm heeft. Beide zijn twee verschillende dingen, zij kunnen gelijktijdig groeien en zich ontwikkelen, maar ieder blijft geheel op zich zelf. Hoe gemakkelijk zoo iemand, zoodra hij zich intellectueel tracht te ontwikkelen, in ellendigen tweespalt geraakt, is licht begrijpelijk. Het resultaat der opvoeding moet zijn, dat de methode van denken voor allen en op elk gebied gelijk zij, dat de algemeene opvatting der natuurverschijnselen voor allen gelijkvormig zij. Dan eerst kan er eenheid van wereldbeschouwing verwacht worden, en eerst als die aanwezig is kan een volk in waarheid één genoemd worden. Wij hebben hier in groote trekken den hoofdinhoud van Yiiu'iiow's rede weergegeven. Over de details dier rationeele opvoeding spreekt hij niet nader, en dat kan klaarblijkelijk ook niet in zijn plan liggen. Maar wat z\jn hoofddenkbeeld betreft, kunnen wij ook in Nederland ons voordeel doen met hetgeen Virciiow voor Duitschland aanrandt? Mijns inziens, voorzeker. Of is ons volk reeds geestelijk één, één op intellectueel gebied? Misschien is 't onderlinge verschil niet zoo groot als in Duitschland, doch dat de wereldbeschouwing, de methode van denken, bij den een en bij den ander nog zeer, zeer disparaat zijn en op hemelsbreed verschillende grondslagen berusten, zal niemand ontkennen. Hoevesl is er nog van de uitgediende, middcleeuwsche natuuropvatting bij velen (en niet altijd bij de onbeschaafdsten) overgebleven? Of (mogen we liever vragen) bij hoe weinigen beheerscht de moderne natuuropvatting werkelijk het geheele geestelijke leven? Daarbij komt nog iets. Van die bestaande toestanden maken de mannen van de middeleeuwen vlijtig gebruik. En Nederland maakt in dezen geen uitzondering op gansch Europa. Ook hier zjjn de duisterlingen ijverig aan den arbeid. Hunne namen, hunne vaandels ziju verschillend, hun doel is overal hetzelfde, en dat is, de nieuwe wereldbeschouwing te dooden, en daarmede de grondslagen te vernielen, waarmede het geheele geestelijk leven van de moderne maatschappij staat of valt. In den strijd, die tot afwering van die aanslagen gevoerd moet worden, is de natuurwetenschap geroepen een groote rol te spelen. In Nederland is de weg daartoe haar nog beter gebaand dan velerwege elders, dank zij onze onderwijswetten, die de meeste volken van Europa ons mogen benijden. Vroeger he«tte het: ieder staatsburger moet leeren lezen, schrijven eu rekenen. En daarmee was me voor de meesteu al heel tevreden. Wel is waar is 't ver van daan, dat zelfs dat eenvoudige Programma nu reeds in alle deelen zou zijn vervuld. Maar toch zal het Programma nog moeten worden uitgebreid, er zal nog bijgevoegd moeten worden: ieder staatsburger moet leeren denken. En om juist te leeren denken en de juiste grondbegrippen voor dat denkeu te geven, daartoe zullen de natuurwetenschappen krachtig kunnen medewerken.