Maandag, Dinsdag en Woensdag zal de heilige dienst gehouden worden 's morgens te 7 uren.— op "Woensdag zal 's morgens bij den heiligen dienst Meditatie worden gehouden in 't Maleisch.— Op de drie volgende dagen zal de H. dienst gehouden worden 's morgens te 8 uren,— Op donderdag, Witten Donderdag genaamd, zal 's morgens na de H. Mis tot 's avonds 6 uren het allerheiligste Sakrament ter aanbidding blijven uitgesteld Op Goeden Frijdag zal behalve de H. dienst 's morgens ook nog 's avonds te half 7 uren MedidaUe gehouden worden over het Lijden en Sterven Onzes Heeren.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 05-04-1873
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 05-04-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 81
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Goede Week.
Scheepsberichten. AANGEKOMEN.
SAMARANG, 3 April Eng. Stb. Penang, Chopard, Singapore; 4 April Nad.-Ind. schr. Faidul Karini, Said Ibrahim Bin Abdulla, Bandjermassin, Gezagvoerder. BATAVIA, 31 Maart Eng. bark Barbadian, Mo. Neill, Calcutta.
Vertrokken Passagiers van Batavia.
Naar SINGAPORE, met het stoomschip Neva, kapt. Maanarino, da luit. t/z. Jhr. Van der Wijdt, de heerea Morbotter, echtg en kind. Araent, echtg., en 7 kinderen, Kijdamiir, Lautier, en eohtg., Van Lennep, echtg., en 2 kinderen. Martij Suchard, jongeheer Brondgeeat. -
Het Proces-Bazaine
De Parijsche correspondent vau het Journal de Bruxelles is betreffende het prooei-Basaine onbekende bijzonderheden te weten gekomen, voor welker volkomene waarheid hij instaat. Hot rapport van generaal Bivière is geëindigd, en zal generaal Pourcet, regeeringskommissarii, tuischen den 20n eu 2Sn Maart in handen worden gegeven. Het rapport is over het algemeen in kwaadwilligen geest gesohreveu, eu leert het er op toe da politieke quaeatie boven de technische en militaire quaettiën te stellen. in den beginne zette zich de generaal in het hoofd te bewijzen, dat Bazaine den keizer verraden had; doch na te vergeefs zijn verhoor in die riohting te hebben beproefd, sloeg hij een anderen weg in, en beweerde toen, dat uiet de keizer msar het gouvernement van den -u September door den maarschalk verraden wa?. Onder de punten, die met do grootste zorg zy'n uitgepluisd, verdient het volgende allereerst de aandacht: te bewijzen, dat de maarschalk door zijne tohuld de Fransche vanen in het arsenaal te Metz den Pruiisen hid in handen gespeeld.
Opzichtens dit hoogit gewichtig punt van aanklacht, heeft Baiaine geantwoord, dat hij aan generaal Soleille bevel had gegeven de vanen te verbranden. Door een zware ziekte aangetast en buiten staat zich naar Verssilles te begeven, liet generaal SoleilU antwoorden, „dat hij zich een dergelijk bevel niet herinnerde." D« maarschalk zag zich daardoor in de onmogelijkheid gebracht, de waarheid zijner bewering te staven, maar in den loop van hat verhoor, heeft generaal Desvaux de verklaring afgelegd, dat hij bij het aau Soleillo gegeven bevel tegenwoordig geweest is. Hierop had een nieuwe ondervraging van generaal Soleille plaats, en zie — diens geheugen keerde weder, en hij erkende, inderdaad bovengenoemde lattgeviug ontvaugtn t« hebben. De maanchalk zal zich verder met kracht verdedigen tegen de beschuldiging, dat hy geene poging heeft gewaagd, om door do Pruiitische liniën heeu te breken. De kaarten van Metz en omitrekeu ontrollend», en de itrategiache punten van den vijand met den vinger aanwijzende, zeide Bazsine oulang» tot een zijner bezoekers: „Aangenomen, dat ik met mijn leger uit Metz ware gerukt. Dit punt bereikt hebbende, zouden mij nog 50,000 man gebleven zijn, by dit volgende niet meer dan 20,000, en aan de oeven der Loire gekomen, welliobt geen tien. Indien er een generaal is, die mij durft weerspreken en het tegendeel volhoudt, men futileere mij!" Buiten het rechtskundig gebied zy'n er nog andere zaken aan het licht gekomen. Zoo zal o. 0., in don loop der debatten, bewezen worden, dat drie officieren te Metz een komplot hadden gesmeed, om Bazaine den voet te lichten, en hem te.vervangen door «on komitee van defensie. De namen dezer drie officieren zijn dio van don generaal Olielamp, van den kolonel Dandelat en van deu kapitein Bossel, deu gefusileerden commune-man. De laatste heeft trouwens zijne medeplichtigheid aan dien militairen handgreep volmondig erkeud. Thiors heeft bij Allou, deu oud-deken der Partjtche advokaten, ecu poging gedaan, om dezen te bewegen zich met de verdediging van den maarschalk te belasten. Allou heeft echter geweigerd, tenzij advokaat Lachaud zelf hem uitnoodigde voor Bazaine te pleiten. Men gelooft dat èn Allou èn Lachaud beiden als verdedigers zullen optreden. De eerite zou van het militair, de andere van het politiek standpunt uitgaan. Generaal Pourcet kau binnen een maand zijne conclutiën in gereedheid hebbeu, en ze tan het ministerie van Oorlof overleggen. Zoo echter den 15n Maart a. t. de datum van het proces Dog niet bekend is, zal Bazaine, die uu reeds 9 maandeu gevangen zit, niet langer geduld hebben, en zich tot een afgevaardigde wenden, om door middel van eeuo interpellatie, of minstens langs den weg d«r petitie rechters te vragen. Eiken dag wordt den maarschalk zijne gevangenschap harder gemaakt. Er is niemand bij hem mogen blijven dan kapitein Clapeyron ; ook zyne beid« adjudanten hebben bevel gekregen zich te verwyderen 't Wordt zeer moeioly'k toegang tot den gevangene to verkrijgen, do oude vergunningen zyn niet ontvankelijk au moeten telkens, wanneer men er om vraigt, vernieuwd worden. Wordt er toestemming door den generaal gegeven, wat in de meeste gevallen niet gebeurt, dan hebben do bezoeken piaati tusschen 12 en 1 uur dei middagi.
Ernst en Luim.
Berlijn, 14 Februari 1873
Het is inderdaad een merkwaardig verschijosel, dat or nog itaedt menichen gevonden worden, die zoo wellóveud zy'n, op ongelegen tijdstippen aau het publiek de waarheid te gaan onthullen en die zich daarbij niet ontzien, de eer van de aanzienltjkttin in den lande aau to talten, van perionen, die zich in het bezit van hooge ambten, klinkende titele en schitterende ridderorden verheugen. De waarheid te dienen ie goed, haar onverheelduit te spreken natuurlijk in de hoogste mals af te keuren. Niemand zal het ergeren over demoralisatie en het zedenbederf in Frankrijk te lezen, een ieder daarentegeu bedekt gaarn met den mantel der liefde eigen zwakheden, zooals daar zijn brieven van Hacklauder, Elise Polko en enkele anderen, aan Napoleon, tot het bekomen van ondenoheidingsteekcnen; de bewondering vau opvoeringen in den Victoriaschouwburf, die alleen daardoor uitmunten, dat de decoratiën uit Parijs gekomen zyn eu voel geld gekost hebben, terwyl de danseressen ten opzichte der kleeding derichting der makte waarheid ingeilagen zijn, waanchtjulijk met het doel, zich voor de toekomst van werkstakingen onaf-, hankeiyk to maken; do plaatsing vau annoncen, die op de moreele toestanden een donkere tint weipeu, waarn a volgend model getuigen kan: „Dames, die met aanzioulyke heeren iv teedere verbinding staan of gestaan hebbeo, welgesteld zyu, doch weusohen moeten met peisonen vau akademUche ontwikkeling kennis to kunneu makeu, om daarna met hcu iv het huwelijk te treden, worden verzocht hare adressen op te geven aan de expeditie der Fossische Zeitung. Geheimhouding wordt verzekerd", enz. Lasker, een man van karakter eu zielenadel, groot als mensch, redenaar eu vertegenwoordiger des volks, bekommerde zich uiet om het carnaval en de officiëele feasteu van het hof, maar onthulde maumoedig ecu systeem van zwendelarU, dat menigeen den glimlach op de lippeu dood bestorven. Eeue koude rilling doorliep de leden van het parlement, om straks door ecu kreet van afschuw en verontwaardiging, aan de beklemde borst van het eerlijk deel der natie ontlokt, gevolgd te worden. Lasker ouderscinijft uu eenmaal uiet de meeuiug vau Fallstaff (King He.ny IV): „in de oogen der onschuld is Adam gsvallon; wat moet do arme Hans dan iv de dagen vau algemeene bedorvenheid doan? Gij ziet, ik beschik dus over meer vleesch dan andere meuscheu over grootere zwakhedeu."
Toeu Richard Wagner het feest der grondsteenleggiug van zijn schouwburg in Bayreuth op muzikale wijzo vierde, was de toegang tot de uitvoering zrjner meesterwerken alleen aan de medewerkende leden veroorloofd. Niettegenstaande het verbod van den msëstro, had zich een zijner vereorders toegang weteu te verschaffsu en iv het lokaal verstopt. De compouist bemerkta eveuwel dea iudringer en vroeg hem op strengen toon: „Welk iustrumunt bespeelt u?" „Ik hoor too", antwoordde hij half bescheiden. „Dat is ecu moeilijk instrument, wanneer het met oordeel bespeeld wordt", klonk het lachend vau Wagneri l_£p-sa. Dit voorval had deu miuisttr van Koopii-udel v. ftsenplitz wel voorgehouden mogen worden. „Den premier", z i de afgevaardigde Berger, „moet ik, tegenover zijne eveu onberaden als lichtzinnige iusiuuatiëu, aan het adres vau len meest geachlen on oubaatzuchtigsteu man iv ons m gericht, herinneren, dat hij steeds me ;r het oor leende aan de inblazingen zijner politieke vrienden, dau met de waardigheid vau zijn ambt overeen te brengen is. D«n minister vau Koophandel echter behoef ik alleen opmerkziam te maken op het betoog van Lasker, dat hij voor iyne taak niet berekend is. Ik hoop, dat de ernstige studie, die h)j beloofd hoeft van de gehoorde redevoering ts maken, hem de overtuiging «al schenken, dat de portefeuille niet lsuo-er aau zijne bevende handen kan toevertrouwd blijven, een meening, die w|j al'en sedert lang bezitten". Ue miuister echter bleef hoorenda doof; hem was het hoorend oordeel een gesloten boek. In de laatite redevoering van Bismarck, trok vooral de aandacht da opmerking, dat, ten opzichte der ministerkrisit, ecu vergelijking met do Engelsche inrichtingeu tot do onmogelijkheden behoorde, omdat daar het zuiver coustitutioueelc stelsel toegepast was, hier daarentegen de koning mede een woord te sprekeu had. Wij zouden hieruit afleiden, het bekende Fransche gesegde: „Ie roi règne, msis ne gouvorne pas." Ouwillekturig denkt man daarbij aau het voorlaatste coacert ten hove, waar de Weener zangeres Ehn optrad, 's Morgens voelde z{j een heaschheid opkomeu eu wilde dientengevolge zich bij den keizer verontschuldigen. Men ontried haar dit, zoodat zij desniettemin in het slot verscheen, nadat zy de zekerheid verkregen bad, dat de keiier van haar ongeval kennis droeg. Toen zij gezongen had, trad de mounrch op haar toe, zeggeude: Uwe verontschuldiging was overbodig, gy' hebt vooitreffelijk gezongen." Frl. Ehn daukte voor dit welwillend oordeel, doch verzekerde tevens den volgenden dag niet in de opsra te kunneu optreden. De keizer echter meende: „dat moogt gij niet doen; vreet niet en zing slechts onvervaard; ik zal in pevaoon den schouwburg bezoeken en dapper applaudisseren. Gij weet toch, dat men my'ne leiding ook in deu schouwburg gewoon it to volf™" Beschaafde natiën ziju gtwoon alles lyjtamatitch tn te dealen, waarbij natuurljjk het vooroordeel een hoofdrol speelt, daar de meerderheid der menschen liever volgt sn gehoorzaamt, dan zelfstandig dei.kt en handelt. Derhalve verwondert het ont uiet, dat op het humane, der liefda gewijde Kerstfoett het aan uitgelatenheid eu ongebonden vroolykheid r(jk« carnaval volgt, terwijl de zonden ia dieu tijd begaan in de ttille lijdensweken beweend kunnen worden. leder fatsoenlijk mensch handhaaft die gewoonte en het hof heeft ook, wat do foestau betreft, iv het carnaval met een goed voorbeeld voor te gaan. Ongetwijfeld was het dus zeer onbeleefd vau Nupoieou en da grootvorstin Heiena vau Buslaud, in deu caruavalstijd te iterveu, daar de rouw aau do vreugde eou onaangenaam einda moest makeu. De vorm wordt nu eu dan gehandhaafd; lord liusaell byv. moeit zy'ue soiree afzeggen, daar ecu Oostearyksche vorstin gestorven was eu liet het voor 800 persenen bereidde maal aau de armen d«r stad uitreiken. Een koninklyk bevel echter kan d« étiquette voor eea paar dagen opheffen en dit getchiedde dan ook voor het inteekeningsbal iv de opera eu een bal ten hove, dat aan de belangrijke onthuliiugeu voorafging, evenalt een verfrisichend kooltje by groote warmte de voorbode van een naderend onweder ia.
Een afgevaardigde had de goedheid mij eenige inlichtingen over dit bal te geven, eu ik kan niet nalaten enkele opmerkingen over dit voorspel te laten volgen. Do bloem van dea adel en der aristocratie en bureaucratie, de kern van het leger, door deu offieiersstaud vertegenwoordigd, de diplomatic, parlements- en gemeenteraadsleden, alsmede enkele vertegenwoordigers van kuuateu eu wetenschappeu ziju in de reeks van zaleu, hoofdzakelijk de schilderijengallerjj en de brillante witte zaal omvattende, vereen:gd. De dames, oud en jong, met iubegrip der koningin, huldigen de heertellend» mode dio het docolleteeren voorschrijf', doch, iv het belang der drukkery'eu eu weveryen, het gemis aan stof ter bedekking der hoogere sferen van het monschelijk lichaam daardoor vergoedt, dat de sleepen der robes, des te langer zijn. Over de coitfures wil ik niet spre'keu. Do borsten der heereu zyu bedekt met ridderorden en ridderkruisen aau linten eu bandeu of zonder die, ca daar de uniform regel, de burgeikleeding uitzondering is, zoo heeft htt geheel het voorkomen van ecu levend kabinet van antiquiteiten, waar de mate der verdieuiteu niet evenredig is aau de kwistig uitgestrooide ond-rscheidingsteekeuon. Doch eene duizeling maakt zich reeds van ont meester bij het hooren der pracht, die hier teu toon gespreid is, en wij verkiezen zoowei do dansende pareu, als do whisttafeltjes te verlaten, eu laten aau de fantasie dor lezers over, zich eeue voorstelling te makeu vau de houdingeu, waariu do lijders eerbiedig afwachtten of en wanueer ecu lid der hoogste eu allerhoogste familiën hen zoude aanspreken, en over het aantal graden, dat de hoeken bedroegen, die door de ootmoedige buigingen beschreven werden.
Er leven in ons midden ondeugende menschen, die met dergelijke vertooningen deu draak steken, waarschy'n- Ijjk daartoe uit nijd gedreven, en alt waarschuwend voorbeeld maak ik u daarom opmerkzaam op een brief vau prof. Scherr uit Züriob, in de „Gegeuwart" (dd. 26 Oatober 1872) gedrukt, ouder deu titel van „Aus demDiario Jeremia Sauerampfers." Hieriu krijgt Guido Krummbuckel raadgeviugen, op welke wy'za men tot professor, hofraad enz. opklimmen en iv het bezit vau orden, „bont als de Audalusischo muilezels", geraken kan. Krummbuckel klaagt, dat alleen kwakzalvers en weetnietou dergelijke titelt verwerven, In de eertte plsatt — zegt hij —« most mefl 'liet hoofd niet laten hangen; integendeel de ooren ttyf opzetten, auders wordt men nooit Excellentie. Ouder het veelbelovßud opschrift: „Handleiding tot de hoogere kruipkunst," luidt de gulden spreuk: „het voorhoofd ter aarde voor deu troon, het altaar en deu geldbuidel; de rug gekromd voor alle hoogergeplaatsten of voor hen, die. het kunuen worden." De gouden middeuweg moet betredeu worden, want de middelmatigheid, de korpsgeest eu de gehoorzaamheid aan de leerstellingen eener bepaalde wetenschappelijke school verschaffen den geheimraadstitol en een ster. ledere zelfstandige gedachte, geniale inval of origineele kracht is iv stryd met de akademische waardigheid; de loge, waartoe men behooren moot, heeft niets gemeen met, do vrymetselarij, maar draagt tot opschrift „de vruchtdragende middelmatigheid." Natuurlijk is de schijn van grondige geleerdheid eu diepzinnige detailstudie onontbeerlijk, mits deze ecu kruimolig eu onvorstaanbiu.r karakter drage. Op den vorm let alleen de lichtzinnige Frauschmau, dus de styl zy, zooals het gild, droog, langdradig on slaperig, waut gi lezen behoeven de boekeu niet ta worden, slechts geschreven. De verhouding tot Kerk eu Staat bepaalt de lieerschende meening en deze wenscht de bijwoning vau den Ouitsch-evangeUscheu kerkdag; een kerkbezoek, dat eenmaal 's maaudt behoeft piaits te vinden; ecu paar godichteu op vorstelijke pertoueu voor bijzondere gelegeuheden geschikt, en een vaste overtuiging, dia aangegeven wordt door den tydelQkeu minister van Eeredienst. Eeue ietwat socialistische richting schaadt voor het oogenblik niet, mits dn uitdrukkingen tegen do heeraohzuchtige eu onbeschaamde bourgoisie maar krachtig zyn. Servilisme eu socialisme iijn uitstekeud to verbinden. De woorden verraden de blouse, doch 'do gedachte duidt op de liverei. Co iservaticf, waar het geldt de economische elegie en vrijzinnig, zoodra het te pas komt to deoleu in de nctiezwend ;iary'; doch ouder aile omstandigheden moet het gevoel Duitsch patriotiscli zijn, want dat staat op de lijst der onmisbare eigenschappen, even als het paard een zadel baboeft om bereden te kunnen worden. Eindelijk is een ryk en aanzienlijk huwelijk raadzaam. Wie dit alles behartigt heet weldra: „werkelijk gehoimraad Guido von Krummbuckel tot Krümmbücklingeu, Excellentie." Doch genoeg scherts — ernst is op dit oogenblik maar al te onmisbaar eu de openbaringen van Lasker verlangen andere toonen, dau de liefelijke klanken van ecu walt a la Strauss ; zy stemmen ons tot de sombere akkoorden, welke ons Leesiugs woordeu ingeven: „Dort siunt, in banger Nacht, ein Sklav' vou fiücht'gem Bh urn Von Amt auf Aemter hm, Der Martyrer der Titel, Dei krankeu Wahnes Eigeuthum, Scliamt zich vor lauter Kbr' auch nicht entehrter Mittel." Manmoedig wierp zich Lisker iv het strijdperk om het masker aan het valsohe gelaat eens mant te ontrukken, die vroeger Biimsrcks rechterhand was, eene belangrijke rol op politiek gebied speelde en nog steeds tot do koogstgeplaatste ambtenaren behoort. De woeker en spsculatiezucht zijn eveu oud als de zoogenaamde aibeidersvraag; slechts de vormen, waarin zij zioh uiten, zijn even als bij deze verschillend, afhankelijk van de tijdsomstandigheden. Wy* kennen o. a. de zwendelarijeu vau John Law in Frankrijk (1716—20), die van d=n Hollaiidschen tulpinhandel, die der Napelsehe en Weener banoooratie; wij zagen de ontwikkeling van het systeem Mirès en Pereire, in hoofdzaak gekopieerd door Langrand, Adela Spitzedar, Stroussberg, de Berlijnsche bankurs en de invloedrijke spoorwegconcstiionarissen, en wy hebben de bewijzeu, dat 6 a 7 spoorweglijnen in Pruisen op dezo wijze tot stand kwamen, dat zich hierdoor meerdere leden der hoogste ariitocratie compromitteerden, o. a. de hertogen van Ujett en Batibor, prins Biron, vorst zu Pntbus eu, last not least, Wagenur. (Wordt vervolgd.)
Haagsche Pick-Nick. (Part. Corr. v. d. Locomotief).
's GftiVENHiGE 20 Februari 1873
Volgens Bab.lajs' vermakelijke vertelling was er «ens een min, wiens vrouw aau zulk eene spraakbelemmering leed, dat ze letterlijk geen woord kon uitbrengen. Nu it eeue vrouw die niet praten kan het beklag«ntwajrdigst wezen der wereld, en ze treuide ca klaagde zoo lang, tot haar man een beroemd geneesheer ging raadplegen. Dez» lei, dat het wel heel moeilijk was, maar dat hy' toch zou beproeven, de vrouw te genezen. Hoe grooter do bizwaren werden geschilderd, dacht de doctor, ho« ruim»r het honorarium kon ziju. De proef geluk!» inderdaad volkomen, tot groots vreugde van het echtpaar. De vrouw kon spreken, babbelen, all de beste van haar geilacht, en de min luisterde in dea aanvang r.aar haar aliof hem ecu nachtegaaligeluid streelde. Doc>, zeker om d» verloren schade in te halen, begon de vrouw nu met zulk eene verwoedheid te babbelen en te kakelen, dat de man de nachtegaai weldra ecu papegaai uoemde, en de handen voor ziju ooren moeit houden om 't mijdend en doordringend gekakel, dat den ganschen dag voortduurde, niet te hooren.
Wederom ontbood hy' den beroemieu geneesheer, en vroeg hem of hy' niet in ttaat zou wezen, om de vrouw op nieuw stom te makeu, waut hij kou 't waarlijk niet uithouden; haar moud stond geen oogeublik itil.
Hiertoe verklaarde zich de geneesheer onmachtig. Do mau was radeloos! Toen zei de doctor, dat het eenige hulpmiddel zou wezen: hem door eene kunttbewcrking doof te maken, en aldus voor 't gebazsl zijner vrouw te vrijwaren. 't Wat ecu harde zaak, om vrijwillig doof te worden, doch toen 't doordringend gebabbel zijner vrouw in de aangreuzende kamer telfi dit gesprek met den esculaap stoorde, besloot hij iv 's hemelt vaam do operatie te ondergaan. De doctor maakte hem inderdaad doof, en zóó doof, zóó ongehoord doof, dat, toen de geneesheer hem om betaling der zeer dure kuustbewerking vroeg, de man voor diens verzoek, bedreigingen, vermaningen doof bleef eu 7iiels betaalde. Dezo klucht der Femme muette van Rabelais, door Bi- VILLE in oeue couferenco op de hem eigene geestige wijze verteld, doet sterk aan de wijziging onzer kieswet deuken, waar ook Ie remede est pire que Ie mal, eveuali by de stomme vrouw. De Kegeering, in dit baald de doctor, zal vermoedelijk eveumin haar wissel gehonoreerd zieu, en galy'k de tenor Trinquier, om haar gemii aan een degelyk programma, wellicht uitgefloten worden. Weldra zal men er meer van hooren. Behalve de heer MOENS, die r.fjne verkiezing nog rfwacht, kunnen al de anderen op het Binnenhof mmeukomeii. In ds plaals vau dien heer Moeks, die door zijuo benoeming tot inspecteur van het lager onderwijs iv de provincie Utrecht, zich aan eene herstemming moet onderwerpen, wordt door eene a nti- revolutionaire kies-vercenigiiig te IJlst de liter Keu- CHENIÜ3, advocaat te Batavia, voorgesteld. Die vernuftige IJlstenaren bevelen den heer Keuchenitjs aan, evenall de teerlikeur vau Dr. GüYOT: voor alles e» alle partyen goed, hoe ook beschouwd of gebruikt. Voor
longteriug, verkoudheid, rhumatisme, scorbut, jicht, kortom voor alles it de teer van GiiïOï uitmuntend. Voor de li' beralen, omdat hij ludië zoo door en door kent; voor dl anti-revolutionairen, omdat hy zoo iuuig geloovig it; voor de katholieken omdtt hy recht voor allen wil, kortom voo! allen en alles is de heer Keucheniüs, volgens IJlst, uiterj mate geschikt, — Ik vrees uiettemin, dat de Heer MoïflS die alléén als kampioen voor algemeen degelijk onderwy' bekend staat, het winnen zal. Iv Sueek itait dit evetl vast als het haar volgens de methode van deu ontterl felykeu Tiiéophile, kapper te Amsterdam, die deze tierlyk' uitdrukking „vaststaand haar" hoeft ingevoerd. Mogen d« hceran vau Het Woordenboek by het woord „haar' deoj weldoener vau kaalhoofdeu en ougebaarden niet vergeten'
De Haagsche muzickrrieudeu zyn reeds weder bekomen van de koddige verrassing, dio zekere Signor GIaALDiNi impresB&rio, met zangers eu zangeressen uit Covent-garden, hun bereid had. Ton slotte bleek die impressario niemand anders te wezen nis «en b. kende komiek vau een café chantant, Philippe. Wy blijven in de opera.
D« fort-tenor Tbimjuiee ueeft zyne hulp gezocht by d« vrijmetselaars, die hem verleden Maandag is geuade hebben aangenomen. Vau deze Opera-historie tot deu dubbelnaoord overgaau, it het eeue schandaal voor het audere ruilen. Tot aller verbazing it het huis van den moord voor 8000 gulden gekocht. ledereen had geducht, dat het voor een appel en ei zou genomen zyn, doch het schijnt opgeld te doea alt ieti dat in den smaak ii, dat opgang maakt. Een nieuw blad, de Flinder, die uit alle bloemen der pers de hoving wil zuigen, h«eft als groot nieuws verteld, dat Veelind zoo lang wegbleef, omdat hy ztjn vriend Behagel in Frankrijk bestolen had, en dut eerit ginds daarvoor iv do gevangenis boeten moest. Wie kan dat beter weten dau de Vliuder, dacht men eerst, want Vxßliud cul FliniOMTt. zyu ééa; doch later bleek dat bet bericht evenl vluchtig eu luchtig was, als de grooto Thor eenmaal deal minister rocK moet gekoüschetst hebben. — Die geheels moordgeschicdouis van de weduwe Vmkotjwïn blijft raadselachtig.
Onze dierentuin, waar des winters onze Haagfche Vlinder» geen bloomen naar hunne gading vinden, it verrijkt met drie lieve beertjes. — Deze zijn daar opgenomen, zegt men, om ontelbare leden, dio aau huune omgeving gewoon z(ju, het ook in dezen tuin zoo gezellig mogelijk te maken.
Behalve deze aauwhißt, is er ook iv de ooievaarstad een Boomsch-Catholiek gasthuis verrezen, omdat do zieken dier geziudts, volgens de circulaire van dit gesticht, in het stadsgastliuis niet iv al hunne geestelijk» behoeften voorziening vonden. Nu zullen zeker de Israëlieten, Remonstranten, Afgescheidenen, Lutherscheu, Walen, ieder «ca afzonderlijk gasthuis willen oprichten, eu aldui het flink ingericht stedelijk ziekenhui! ledig laten.
Doch laat me al die gast- en ziekenhuizen doen nieten, om t« «prekeu over iet», dat het aller«ertt uit mijne pen had moeten vloeien: ovor 'i Koning» verjaardag, ludien do stiefmoeder ouzer Koningin, de Koningin-moeder van Wurtomberg, niet zoo gevaarlijk ziek lag, dan had d< gantche Koninklijke familie, met diguitaristeu, ministers, adjudanten eu meer, zich gisteren met gezichten, ttralende vau vreugde, om de Koninklijke tafel goichaird, en dan laudivader mvt hit heerlijk sap der onsterfelijk» weduwe hunne warme hulde gebracht. Nu beparkte zich die ontboezeming slechts tot eens receptie.
De Hagenaar genoot echter. Hem werden gratis tw»s welkom» uitipanuiugen aangeboden: eeue schitterende parade, eeue vrooly'ke illuminatie van den Vijverberg. Het Ministerie vau Biuuenlaudschs zaken, van achteren beschouwd, was verlioht — ecu zeer zeldznam geval —en het «Handje, wiar de eendan van den vijver huizen (mocht men er de eenden vau het Departement ook overbrengen) zag er mat zijne sgiomo verlichting all het eiland van CiXTPSo, uit, waar Telemachus met zooveel verlangen door dio nimf werd terugverwacht. De halve hofitad was op de been, en drentelde langs de met licht-guirlandes versierde lanen van den Vyvcrberg, lachte en snapte, luisterde nu eens naar de muziek van do huzaren, dan weer naar die van de schuttory', wier vonkelende kiosken op plaats en tocrnooiveld stonden. Dat fiest behoort weer tot het vorledene, doch voor den vrieud van beeldaud» kunst is er ecu genot beroid, 't welk hjj dikweif en langdurig kau smaken. Ds bokaude graveur Ün'ger is gereed met zijne tieu eente etsen naar de meettorstukken van Feans Hals op het museum te Haarlem; do heer Sythoff heeft dio vorstelijk doou uitgeven op oud- Hoilandtch papier; alles is gedrukt to Munoheu on met een uitmuntenden tekst van Mr. C. Vosïiaer, den zeer bevoeg" den kunitcriticus, varrykt. Het werk ziet er zoo aanlokkend uit, dat meu zich opofforingeu zou getroostou om het in bezit te hebben. Aanvankelijk hebbon vele voorstanders de uitgave „avant la lettre" tegen ƒ 80 bedongen, en zeker wacht dit werk in het Buitenland een groot succes. Voor hen die Fkans Hals' eenigen sshildertraut kenueu, is het alsof 't Usjgeb. met zyne frjue etsuaald, verwonderlijk genoeg, is mogen gelukkeu, om die breedheid ou woergalooze malschheid volkomen weer te goven. Hot is ontegenzeggelijk de triumf der etskunst. —
FEUILLETON. Twee Moeders. V. ALPHONSE.
Op een der laatste dagen van November liep een man, in een donkeren mantel gehuld, over den straatweg, dio van Orleans vaar Kamelles voert, 't Was een koude winterdag. De hemel, met doukere wolkon bedekt, schoen zich iv een sluier to hullen om 't ongelukkige land uiet te zien, dat onder 't witte lijkkleed ali't ware ziju schande trachtte te verbergen; de hoornen stonden gebogen onder huu lait vau sneeuw eu rijp, groote ijlkegels hingou van de takken neder. Het ruischen vau deu wind door 't ontbladerd geboomte eu 't kraken der dorre, op de meeuw gevallen bladeren onder de voeten van d«n wandelaar, verbraken alléén de stilte. Morgen zal de vlakte uiet meer zoo eenzaam zy'n; kanongebulder en wapengekletter zullen de vreedzame landbewoun:s doen beven, en als de nacht weder daalt, zullen zjj huiveren van angst en ontzetting te midden van 't akelig gekerm der stervenden eu gewonden.
Misschien hielden deze gedachten den voetganger bezig, toen h(j met een diepen zucht stilstond eu om zich heen blikte.
„Wat is dat schoon, wat is dat schoon !" „Hoe schoon is do aarde, en ik moet haar vaarwel zeggen. Morgen op dezen tijd zal die zon evenall heden schyuen. Millioeuen zullen baar zien, maar ik ik zal haar zieu opgaan en eer het avond wordt zal zij mQn lijk beschijnen 1 Kan ik dan niet blyveu leven? Het leven is zoo zoet, zoo aangenaam. Mijne moeder, m(jne liove moader en gij teeder Wezen, dat zonder het te weten mijn hart beheersclit. God llaatmy leven! Is het nog niet genofg?" — En htj lietzijn schoon, jiugdig hoofd in de hauden zinken. Eensklaps hief hy het weer op, nam z(jn mvt» af ca knielde neder. „Vergeef mij di» zwakheid!" riep hij uit. „Ik behoor U, o God 1 Neem mij tot offer aan, my, m'Jn moeder en ook haar. In den diaust des Pauieu bob ik niet de minste wond ontvangen, in dau niet minder heiligen strijd voor 't vaderland zal ik wellicht bltjvei. Spaar Frankrijk voor verdere rampen. Laat gelukkiger geslachten deze zou zien ondergaan. Laat do overwiuuing hunne harten verblijden en doo met mij wat U behaagt" Hij stoud op, sloeg deu mantel, die ecu weinig open gevallen wat en een ichoon uniform liet zien, dichter om zyu lichaam, eu liep vervolgens, z(jn pas versnellende, den houvel af. Beneden gekomen, zag hij een lichte gedaante naderbij komen eu weldra stoud hij voor Mina Fautrin. Het meisje was geheel in eou mantel vau witte wol gohuld, om haar hoofd had tij ecu kap van blauw on met bont omzoomde zijde geslagen; te midden dor iv 't wit getooide natuur geleek zij iv den .onneiohyn op een winterfee, die met ecu slag van haar roede, allo sneeuw en ijzol ko 1 doen v»rdwijuou. Do jongeling bleef vlak voor haar staan. „Mina," zeide hij en greep baar kleine hand. „Alphonie, gij hier! Wo dachten dat gij in 't leger Waart. Ii er dau al gestreden f"
„Neen, Mina! Morgeu misschien, uiterlijk: overmorgen zal de beslissende slag plaats hebben. Ik heb drie uren verlof gevraagd, om mama voor 't laatst te omhelzen."
„Voor 't laatst? Dat moet gy uiet zeggen, aan uw mama vooral niet."
„Mama ii iterk, zy kan alles verdragen. Laten wy op 't ergst voorbereid zyn, Mina! Maar waar gaat gy heen? '
„Naar den ouden Grimaud. 7,vjn zoou en schoonzoon zyn beiden iv den oorlog gevallen. Zijne dochter is waanzinnig... Wat een ellende heerscht in dat huil, eu ze wareu zoo gelukkig !"
„Ge moet zoo laat niet alleen over den weg gaan, Minid" „'t II niet laat. De zon is nog niet ondergegaan en «traki komt Paul mij afhalen."
„Laat my u dan geleiden. Mina, leun op myn arm, zooall gy het vroeger deodt. Weet gy het nog wel? Robert •u Anna wandelden ateeds vooruit, dan volgden de bedaard» Paul eu Octavie met dea wilden Albsrt en eiude'yk wy beiden. Dat was een gelukkige, tyd Mina !" Zy knikt» toestemmend en wendde het hoofd af om haar tranen te verbergen.
„Hebt gy nog g»en laet van de Pruisen gehad?" vro-g '■ij een pooi later.
„Nog niet, maar zy lubben hun nadering aangekondigd; morgen zullen «enigs bataillans hier doortrekken; vaa middag zyu de wagons van het itoode Kruil aangekomen. Gy we»t dat La Cheinsye een ambulance van het Boods Kruis it geworden ?"
„In allei herken ik die teedere, w*ldadige zorg myn er goede moeder. Moge Hameilei bevryd blijven van de gruwelen, die zoovele aadere dorpen hebben getroffen !" „Ach, ik vreei het ergst»; de jonge heethoofden van oni dorp hebben zich met die der omliggende gehuchteu vereenigd en dwalen door de boitchen rond, om de Prui aiiche legen in hinderlagen aau te vallen. De paatoor en mynheer Jaugui, de maire, hebben 't afgeraden, maar ze hebben niet willen hooren." „Ii Paul er ook by ?" „Neen ; behalve dat hij tot den wapenhandel ongeschikt is, .zou hy door zulk een onvoorzichtige handeling bet leven van ons allin niet in gevaar willen stellen." „Hy heeft gelijk. Maar zyn we er niet?" „Ja, hier ia het!,' „Vaarwel, Miaal" „Zie ik u dan niet meer ?" „Mina, ik weet dat ik het slagveld niet levend zal verlaten. Zag my nogmaals, koestert gy nog haat en wrok jsgom myn vader?" Mina weende. „Laat my die verzekering in het graf medenemen, Mina. Ik weet, dat gy niet, gelijk Paul, vergeven en vergeten hebt. Gy ziet het, God heeft den vader in zyn kinderen geatraft. Theodoor en ik zullen over eenige dagen beiden niet meer zyn, Anna ia erger dau dood. Ach, laat dan die item der kinderlyke liefde zoo luid niet meer sprekeu! Myu vader heeft zioh zwaar aan uw familia vergrepen, maar myn moeder" „Zwyg, Alphonie. 't li waar, ik kan den naam van Uw vader niet zender schrik hooren. Hy heeft om ongelukkig gemaakt, maar ik heb hem toch vergeven; noch uwe moeder, noch u draag ik den minsten wrok toe. Wees dvi geruit, zoo een vloek op uwe familie rust, sal ik bidden, dat die opgeheven worde en gy gespaard moogt blyven." „Ik dank u, Mina!" Hy nam een lint uit zy'n zak, waaraan een zilveren medaille hing, en gaf die aan t' jonge meisje. „Draag die medaille, Mina; dat zy nu en daa u herinner» aan Alphonie du Perne." Hy drukte haar de haud eu sprak : „Wees gelukkig, zooals gy het verdient, Mina. Bid voor my, eu voor oni allen. Verlaat toch myu moeder niet, zoolang het met uw geluk niet in atrtjd is." Eu baar veor 't laatst de hand diukkend, verwyderdc hy zich. „Alphonie!" mikte Mina en leunde tegen een boomatam. „Arme Alphonie! Myn God, laat hem leven, dien goeden jongen. Doch," en zy richtte zich opeu drukte de medaille regen haar lippen, „doe wat U behaagt! Ik vrees, dat my de kracht zou ontbreken om myn kinderiyken plicht tot het einde te vervullen." In het salon vau La Cheiuaye zaten Mevrouw du Perne, Alphonie, Paul, Octavie en hitre moeder treurig en ter neer geslagen by elkauder. Het wareu plechtige oogeablikkeu ; meu verbeeldde zich aan de sponde vau een stervende te wezen. „Ach beste Alphonse," zei Mevrouw Delgrange, „uu myu Albert gered is, bea ik vol hoop. Gy zult het er zeker wel levend afbrengen." „Tante lief! Wy zouaven hebben ous verbonden te overwinnen of te sterven. De itryd is nu uiet meer wat hy >o het begin wal. Toen waren de soldaten elechti instrumenten van onmenicheiyke hartitochten; zy gingen teu stryde yoor ecu zaak, die hun niet aanging. Nu is hot *nden, nu ii 't een stryd voor onze eigene eer en haardsteden, 't i. Mn h.jjige ,tryd!" „Vreeielyk!" riep Paul, terwijl hy ontroerd opstond. „Door de schuld van anderen zyu wy in dezen afgrond geitort en zy, de eigeniyke schuldigen, zy laten ons aan onze rampen over. O, 't is 0m krankzinnig te worden; en •nergens daagt er uitkomst. Ai onze hoop ii op het Loireleger gevestigd, maar hoe spoedig zal deze wser vervlogen zyn!"
„Kom, Paul, ' zoo viel mevrouw du Perne hem in de rede, „vervelen wij onzen dierbaren gast niet met redeneering. Er ligt nog ecu flasoh wijn in de kast; de andere heb ik tot latere tydeu weggtborgen om ze te drinken op den vrede eu de overwinning. Nu moeten we 't slechts doen om moed te verzumeleu."
„Sedert wanneer b«u ik ecu gast in mama's huis?" vroeg Alplionse, en liet zijn hooi'i op haar schouder vallen.. Zij drukte een langen, vurige» kus op zyu voorhoofd en toen ze de oogeu opsloeg, glinsterden deze van tranen. „Paul haalde de flesch en vulde de glazou. „Op uw gelukkige tehuiskomst ei do zegepraal onz.r wapenen!" riep Octavie, toen zij zag dat niemand ziju glas opnam. „En op uwe intrede in 't Roode Kruis," antwoordd.- Alphonso. „Men zou weiischrn gewond te zijn, om door zulk een verpleegster verzorgd to worden; wat zegt gij tr van Paul?" „Fooi," sprak Mevrouw Delgrange, „gy moogt Selfa schertsenderwyze zoo niet spreken!" „Ach," zeide Paul, _!_; mag niet vechten en zal dm ook nooit zoo gelukkig wezen." Hij wilde vertrekken om Mina af te halen, Alphonsj geleidde hem tot aau het bordes. „Biloof mij, Paul," b.o sprak hij, „dat gü by mama zooveel mogeiyk myu plaats zult bekleedeu." „Ik zweer het u," autwoorddo Pau! plechtig. Paul drukte Alphonse met warmte ito hand en vertrok. Een half uur bleven de overigen nog praten, totdat de klok acht halve slugeu li-t hooren. „Ik moet gauu," zuide Alphonse. „Vaarwel tante, vna' - wol Octavie, tot wederjiens!" Dit laatste woord Irof moeder eu dochter zooeeer, dat beiden iv trauma uitbarstten. „Ik breng u weg,"zeiie zyu moeder tot hem. „Do laatst.: oogenbiikken wd ik met u alleen _flu." „O, Mama, 't is zoo koud ca guur, zorg toch voor uw,-gezondheid." „Bekommer u daar niet over, mijn kind, het zal nnj geen kwaad doeu.'' Zy wierp haar mantel om, en haar nichten vr'endolyk groetend, verliet zij met liaar zoon het vertrek." Zj) gingen door de achterdeur, die op deu gang uitkwam en tot het park toogaug verleende. De avond was en onaangenaam, groote wolken dreven all ontzettende legen door 't luchtruim, bier en daar glinsterde een ster, die echter wetr spoedig verdween. De jongeling verbrak het eerst het stilzwijgen ep zeide: „Mama, ik wil niet hebben, dat zelfs 't allerminste n miju hart omgaat, dat u niet bekend is. Sta my dus toe u te zeggen wat my op hot hart ligt Ik beu in Mina." „Ik dacht het wel." hernam mevrouw du Perne. „Het moederoog bedriegt zich Dooit." „Ik heb tegeu die neigug geworsteld, toen ik naar Home vertrok." „Waarom, Alphonse, waarom? Wist ge dan niet dat die vtrbindtcnis my gelukkig gemaakt had, dat uw vader" „Juist myn vaderl Zyn schim verhief zich tusschen ons; Mina hesft nooit vergeten, dat ik du Perne heet. Ik heb toeu gestreden meer dan gy veimoeidet, mama, tusschen hetgeen myu plicht was eu mijn geluk. Nu zal alles welhaast voorbij zijn, strijd en vrede, smart eu vreugde. Ik heb overwount.ii, ik b-ju myn geloof eu mijne wapens trouw gebleven. Do iiefdo tot haar heeft my niet kunnen verleiden, God dank! ik bid u echter, laat het haar niet weten, wat zy voor my geweest it, want ik wil goen beletsel voor liaar geluk zyn." „Gy hebt geiyk, Alphonse, Mina zou in ilaat zyu, indien zy alUi wist, immer uwe weduwe te blyven." „Dat wil ik nitt. Gy alléén, gy moogt my betreuren, u alléén zal dat droevige richt behooren, lieve, dierbare mama! Doch ik bid het u, sta my nu ook uog ecu laatste bede toe." Spreek, Alphonse! Ik zal in alles toeitemmen." „Wsluu, mama, ik heb geeu testament, gemaakt. Ai!. 3 wat ik bezit komt aan u terug, doch gsdenk deu Paus, ons kerkje, hat klooster, do gewonden eu laat het overige aau haar toebehoortn. Het zou my een zoete troost zyn, ali haar eerite kind myn naam mocht dragen." „H«t zal geichieden, myu zoon! Gy weet, hoe li«f Paul en Mina my zyu. Hun geluk zal my iteedi ter harte gaan." „Maar, velgeet uw dochttr uiet, .nmina hoe rampzalig zy ook ie. Zeg aan Anna, dat ik steeds met broedariyke gevoelens jegeut haar beu bezield gewceit. Ach, kon zy u tooh vergoedeu, wat gy verloren hebt! Gy hebt uw deel iv het lyden gehad, lieve moeder, hoe hecriyk zal ceus uw deel in de glorie iynl" De jongeling drukte haar inniger aan zyu boezen; de aandoening belette hem meer te spreken. lutueschtn war«n zy de poort reeds genaderd. „Myu eeuigst kind," sprak Mevrouw du Perne „ik offer u op, geeu grooter offer kan ik God en myn vaderlaud brengen. Ga, vertrek, ik mag u niet weerhouden 1" „Moeder, liove moeder," iprak hy. zich uit hare arnitu losrukkende. „God zy met u; keer spoedig vaar huis.... Uw gezondheid" Hy kuste hare hand en vertrok, na een paar schreden gedaan to hebben, keerde hy zich nogmaals om en klemde hare hand in de zyne. „Mijn lichaam," zoido hy „ik zou zoo gaarne willou dat het hier te Bamellts rustte tusscheu de boomen van ons kerkhof!"
„Wees geruit, Alphonie, ook deze uw wenech zal ververvuld worden Ga nu ijlings heen, het mocht te laat worden.