•4.bo____e___e_--spr:j-js voor* I__u.ië _ lfe.— on. Voor JBBuropaf SJO.— per h.aï- jaax\. big rö_rui-fo_--»ii__g. ___dvei*t©_vtiegeiden behalve het ae^eh voor elke ÏO woorde_- f i
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 23-11-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 23-11-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 274
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
Het lot van inlandsche kinderen.
I. Eenige weken gelezen is Z. E. den Gouverneur-Generaal een adres aangeboden, waarin het lot en de toekomst der inlandsche kinderen ter sprake zijn gebracht. Wij -uilen dat adres publiceoren, en morgen duar°P eenige aauteekeningen doen volgen. Aan Zijne Excellentie den Gouverneur- Generaal van N. I. Het is den ondergeteekenden bekend, dat het vraagstuk 'an hetgeen ter verbetering van den mateiiëalen, intellec 'leelen en moreelen toestand der inlandsche kinderen gedaan kan worden, thans een onderwerp vau de overwegit,- B«- der Eegeering uitmaakt. Het is Uwer Exoellentie, •■open zij, bekend, dat de Loge der Vrijmetselaren te Sama*-Bg gaarne het hare tot bereiking van zulk ecu doel bjj- *f»agt. Uw Excellentie vergunne dan, dat de bestiurders •lier Loge eerbiedig over het bedoelde vraagstuk huu mee**'-g uitspreken. De woorden „inlandsche kialeren" worden echter zóó d'kwjjls verkeerd begrepen en gebezigd, dat hei niet overbodig is, dienaangaande een korte verklaring af te leggen. -5r zjjn er, die da benamiDg „inlandsche kinderen" alleen toepasselijk oordcelen op alle als Europeanen baschouwde, ■Baar aan inboorlingen vermaagschapte, kinderen. Ia die 'ienswgze wordt door de ondergeteekenden niet gedeeld. Zi••omt hun in elk opzicht bedeukelQk voor. Zg meenen zich «Ue Europeanen en afstammelingen van Europeanen als één geheel tegenover of brj de eigtnljjk gezegde Oosterlingen of inboorlingen te mogen denken, en hun z.n iulanu*che kinderen alle in Nederlandsch-Indië geboren kinderen, wier vaders èn moeder», dan wel vadtrs of moeders tot de Europeanen worden gerekend.
De toestand van al die kinderen, voorzoovar zjj arme °ttders hebben, is hoogst bedroevend. Hat behoort tot de Z6et «ehaartche uitzonderingen, dat zg onder de leiding eener Verstandige vrouw huu eerste levensjaren doorbrenger.; menigmaal moet de moeder zich des daags afsioven, om haar echtgenoot de steeds klimmende uitgaven voor htt huisgezin te helpen bestrijden, somtijds ook is zij te ziekelijk, om fcich e.lre naar behooren met haar kinderen bezig te houden, en dikwijls — hard is dit oordeel, maar waar — staat ctj zelve intellectueel en moreel te laag, cm haar plicht te begrijpen en te volbrengen.
De gevolgen zjjn te voorzien, en behoeven Uwer Exoalleuiie niet breedvoerig aangetoond te worden: op den post, Weikeu de moeder moest innemen, staat een huurling, een van die inlandsche bedienden, voor wie onzedelijkheid in 't algemeen gewoantj ii, of de kinderen zwerven in de kampongs rond. Maar wat' Uwer Ëxielkntie niet bekend kan zijn, dat is de diepte van het verval, de Omvang der corruptie. Als kind verouderd, en als jongeling ontzenuwd, met gee > hoogere aspiratiën dan om, liefst in dienst van Begeering of Bestuur, zooveel te verdienen, dat zij met behulp van pandjeshuis en hazardspel °f duis'ere practgken v; u dan eenen dag naar den anderen kunnen leven, sleepen velen hun armzalig bestaan yoort, op hun beurt vaders wordende van verwaarloosde kinderen, hoofden van huisgezinnen, welke om hun zedebjke en stoffelijke armoede diep te beklagen zijn. Het ia '00, niet met allen is dat het geval, mair zg dia de behoeftige Europeanen kennen, zij zullen op grond eener even onbedriegelgke als bedroevende ondervinding verklaren •Boeten, dat de toestand dikwijls dermate aan ve/dierlgkin-. grenst, dat meu als Europeaan zich om die ongelukkigen voor inlrndors schaamt.
Exoelientie! Wij komen met al dan eerbied, welken uw naam en uw waardigheid vordeit, tot U om de hulp van Uw machtige haad ter sluiting van dat kwaad te vragen. Het eente en het laatste woord in dezen, bij het opnoemen van middelen tot verbetering, is naar onze vaste overtuiging onderwijl. Al het andere op zich zelf genomen, kan slechts blijken een palliatief te zijn, of slechts dienen °m het kwaad aan het oog te onttrekken. Ue scholen, staatswege in deze. kolonie opgericht, beoogen blijk.ns •ban ondubbelzinnig verklaarden wil der Regeering, ver. Spreiding van zeda'jjkheid en bekwaamheid; alleen gebrek *an zedelijkheid en bekwaamheid kan de oorzaak van den «Uertreurigsten toestand der iulandscha kinderen zijn: Uw Excellentie dan breide het getal scholen uit, en tampere het schoolverzuim, onder aideren, door de onbeduidende eischen voor het zoogenoemd klein ambtenaars-examen te verzwaren, opdat niet langer het voldoen daaraan voor e*n voltooiing van de schoolopvoediog gelde. Uwe Exoelientie opene scholen voor middelbaar onderwijs — hoogere burgerscholen en landbcuw»en industriescHb'.cn — opdat het erlangen naar lctsverbetering, door een verhooging van ontwikkeling, bjj de inlandsche kinderen ontwake en beledigd knnne worden, opdat geestkracht de plaats der 'Pathie, een opgewekt leven de plaats der inertie, zelfverheffing de plaats der zelfvernedering, welvaart de plaats armoede, geluk de plaats der ellende inneme. Maar "at boven alles noodig te noemen is, is de stichting van bevaar- en msisjssscholen: meisjesscholen, om haar, die eenmaal moeders zullen worden en, a's ziodanig vooral, ovei de toekomst van het volgend geslacht beslissen, tot het besef en het vervullen van de moederplichten te bekwamen; bewaarscholen het allereer tt om de kinderen in hun prille jeugd onder het toezicht en de leidiug eener verstandige en zedelijke vrouw ta stellen, eu hen alzoo los te maken vau de noodlottige omgeving, waarin velen hunner tegenwoordig nog verkeer en.
De ondergeteekenden, Excellentie! ontvei mn zich het { gewicht der bazwaron niet, aan de toepas.it nj> van dia denkbeelden verbonden, en zien niet voorbij, dat Uwe Excellentie niet alleen met de behoeften des volks, maar ook mat het vermogen der schatkist te rade moet gaan. Inhoever de financiën van den staat de voorgestelde lasten zouden kunnen dragen, beoordeelen zjj niet, omdat zij de grenzen hunner competentie niet willen overschrijden. Maar dat hier een behoefte aanwezig is, die bevredigd moet warden, zal niet het Europeesche element bij de ontwikkelende inlanden iv minachiiug geraken, mogen zjj niut langer verzwijgen, en dat in die behoefte alleen van staatswege kan worden voorzien, zal ook Uwe Excellentie gerjedeljjk er. kennen. De Loge La Constante et Fidele poogt, blijkens de oprichting en uitbreiding vau een schoclkleerenfond», een Volksbibliotheek enz. te doen, wat hiar hand te doen vindt zooveel haar beperkte krachten gedoogen. De uitnemende vatbaarheid der inlandsche kinderen voor ontwik keling gedachtig, zou zij niets liever weascheu, dan o. a door de stichting eentr bewaa^chool zich het bewijs te verzekeren, dat een dergelijke inricht!.g, vrij van sectegeest maar eene zedelijke ontwikkeling beoogende, der beschaving ongemeen ten goede komt, maar zonder een renteloos voorschot of een andere geldelijke hup vau de Regeeriag is dat denkbeeld geenszins to .verwezenlijken. Zij Jioet zich dus vergenoegen met een eerbiedig beroep te doea op de waakzaamheid Uwer Excellentie voor Indië's grootsche belaogen ter verbreiding van degel.k onderwijs onder inlandsche kinderen, door oprichting van, zjj het ook aanvankelijk slechts een klein geial, bewaarscholen. ' De ondergeteekenden doen dat, ten deele als < uders van inlandsche kinderea, maar in de eerste plaats als bestuurders van La Constante et Fidele.
(Wordt vervolgd)
Ingezonden stukken Opiumzakeo.
Waarde Redacteur/
Ik geloof dat het Me. Geoen van Pei.vstebeb is, die ergens gezegd heefi dat de logica der overmacht het van de overmacht der logica gewonnen had: (waar, wanneer, bg welke gelegenheid Me. Geoen dat gezegd heeft, herinner ik mg niet meer.)
Zoo schgnt bet ook te zjjn met de opiumpacht; de Directeur van fiaanciën houdt zich mei; een standvastigheid (of koppigheid?) eene betere zaak waardig, vast aan het eenmaal uitgesproken woord (art. 12 3tblad 1874 No. 229) dat geen bezwaren omtr?nt de hoedanigheid der opium, door het Gouvernement aan de pachters verstrekt, worden aangenomen. Het zal u wel bekend zjjn (ik meen dezer dagen in de Locomotief een dergelijk bericht gelezen te hebban) dat toen de pachter alhier den 20sten der vorige maand uit het gouvernements pakhuis de amfioen zou ontvangen vo ir da maand November ten bahoeve dar residentie •'amarauK, eu ik geloof ook voor andere pach perceelen vau dezelfde kongsie, de pachter die amfioen ontving onder protest; de Notaris protesteerde tegen alle schade, enz. en op verzoek van den pachter was bij da in ontvaegstnam. een commissie tegenwoordig, bestaande uit twee bekwsma apotheker» en twee Cuineezen; die commissie onderzocht de ontvangen amfioen en verklaarde in het door heu opgemaakt procesverbaal, dat de opium slecht was, dat sommige stukken zoo hard waren, dat ze met een klewaag nauwelijks konden worden stuk geslagen, andere stukken waren beschimmeld, reukeloos, andere vu mei gd met plantevezels, de opium was van zeer ge. ing-) waarde, de minst slechte stukken bleven nog altgd var beneden het middelmatige enz. enz: het oordeel was zeer ongunstig.
l'ergelgke slechte opium wordt in het jaar 1874 aan den pachter opgedrongen, ofschoon art. 12 van het nu nog vigeerende Staatsblad 1873 no. 205 (Regeling der pachtvoorwaarden voor 1874) zegt: „Da ruwe opium, welke door het Gouvernement aan de pachters wordt verstrekt, moet van goede hoedanigheid zgn."
Is bet te verwonderen, dat veel pachters huiverig zgn om een goed bod te doen? Is het ta verwonderen, dat zij in het weglaten van de zooeven aangehaalde woorden in de nieuwe regeling der pachtvoorwaarden voor 1875 of 1875 t/m. 1877 bedoelingen zien, welke men aan het Gouvernement niet mag toeschrijven, maar waartoe, helaas! het gouvernement zelf veel aanleiding geeft?
Ik voor mg kan mg' met de weglating van die phrase (het blijkt tegenwoordig zaker, dat het slechts een phrase is) wel vereenigen; ik acht ze overbodig, omdat het in deu aard der zaak ligt, dat de verkooper (vooral waar _jj zoo duur verkoopt) goede waar moet leveren; maar wat zeer zeker moest weggelaten worden, is het tweede gedeelte van art. 12 van de pachtvocTwaaide voor 1874, thans (nu de eerste phrae weggevallen is) het geheele artikel 12 van de pichtyoirwaarlen vaar 1875 of 1875 t/m. 1877. Die bepaling, dat geene bezworen omtrent de hoedanigheid van de opium worden aangenomen, had nojit mogen bestaan; het is in strijd met algemeene rechtsbeginselen, het het is in st;gd met de goede trouw; de kooper moet het recht hebben zga bezwaren in te brengen ais de verkooper hem slecht goed levert.
Ik acht het geen eer voir den Nederlandschen naam, dat een dergelijke bepnJing ooit een Nederlandse- «Indisch staatsblad ontsierd heeft.
Maar er is meer, geachte Redacteur! Vergelijk art. 12 van Staatsblad 1874 no. 229 met artikel 11 van dat Staatsblad in verband mat artikel 16 v„n Staatsblad 1874 no 228.
Da pachter moet ontvangen, wat het gouvernement hem gelief, te leveren ca opium gelieft ta noemen ; hoe slecht cok, de pachter mag gaen beswaren inbrengen (art 12). Een commissie om die opium te ondorcoeken is dus geheel doelloos.
By het einde van den pachtermijn moet da paohter de overgehouden opium zoo ruwa als bereide, terugleveiea aan den lande; die amfioen wordt terstond onderzocht, gekeurd ene. door een commissie van drie door het hoofd van het gewest aan te wijzen deskunligen (art. 11 en art. 16) en voor die opum wordt aan den pachter betaald: voer de ruwe dertig gulden het katti en voor da tjandoe drie en een halve gulden de thail, milt van goede hoedanigheid; bjj baviadiog vaa minder goeie hoelanig'ieid worden de bovengenoemde prjjzjn naar evenredigheid verminderd; onbruikbare opium wordt vernietigd (art 11.) Het gonvtraement verkoopt de opium aan den pachter tegea ƒ 30 de katti; of die slecht of onbruikbaar is, de pachter mag geen aanmerking maken; hrjnag da opium uiet eerst doen onderzoeken; hjj tnoat ze ontvangen en Stalen, en is de pachttermgn om, dan moet hjj wat hjj overgehouden heeft aan het gouvernement teruggeven, en krflgt dan ook / 30 per katti-, mits de opium van goede hoedanigheid snj.
Levert nu het gouvernement over de maanden November en December tuinder goede of onbruikbare tegen / 30; de pachter moet aan het einde van het jaar goede opium teruggeven! I Is dan de opium minder goed of onbruikbaar, de pachter krijgt minder geld of niets, de opium wordt vernietigd. Kin mm zich onbillijker bepaling denken ?
Culture du Rameh.
Bditenzoeg, 15 Novembre 1874, Monsieur le Redacteur!
Me trouvant dans l'impossibilité de sufflre anx demand s de renseignem nts qui m; sant adres-éas, touchant la producten et la préparation du ram.h, je ma détermine a répondre d'uue maniere géué.-ale a toutes les questions que Ion me pose journellement, abandonnant ii la correspondacce pa.ticu'iere ses objections de détail qui pourraient être soulesées ultérieurennnt.
Permeitez-moi donc d'avoir encore une fois recours a la publicité de votre jourual pour schever da propager cette questicu, accueillie desson début avec u'ie faveur si marquée.
Ea faisant cette publication, outre ce but, j'en ai vn second: c'est de répondre aux dét: acteurs qui, suivant I'ordre naturel des choses, s'attaqueat a toute innov«tion, la plupart du temps sans la connaitre. Le nouveau procédé de préparation a été accusé d'être le plagiat servile de telle ou telle brochure técemment public i a Java. A cette assertion, j oppose les suivaates:
10. La soiution du problême de I'épuration du rameb, telle qua je I'enseigne, date actu-llcment de ei g anutés a Java. Or nulle brochure, nul écrit, n'ont é,é publiés en ce pays, aniérieurement aux deux annéas pjéeélentes.
20. Ja ne conseill' I'emploi d'aucune machine, ni d'aucun procédé chimique préconüés par quelqu invenleur ou imporlaleur que ca soit. Ue r_ême que nul invenleur ou mipurtateur na jamnis enseigné I'empioi de mou procédé, dau' aucune de iet partiet, soit chimique. soit mecanique.
En léfutant des leur naissance, da fausses inductions et des app éciations errouées, je n'ai l'mtention d'engager nulle personualité; pas pus celle des autres que la mien* ne propre. Je suppose toujours mes adversaires de bonne fei; et o'est, non pour les cambattre, mais pour les éclairor et les convaincre, que je preads la plume, malgré le peu da gout que j'ai panr les polémiques de ce genro. Ccci dit, je commonce, I Le rameh etant indigèue, il est faoile de s'en pracur r ca qualque partie que ce soit de Java; on en trouve a peu p>èi' daas tous les kampongs, mais comme ce nest té, éi.ltment qu'eu petite quantité, on devra oreer au préaiabl.s uqb périuière, avant de commeneer tine exploitation reguliere. Pour cela ou le plante ii deux mètres de distance dans vn terrain le plus riche passible; lorsque les tiges ont acquis une haute.ur d'environ vn mètre, en avant qüalles n'aient atteint vn degré de matürité qai les rendrait cassantes, on les coucha a terra en rayon, ou on les fixe aveo des chevilles tn bambou ; puis on les bute légèiement avex de bon terreau, en évitant de trop les recouvrir, ce qui occasionuerait la pourriture du bois central. Chaque méritlalle ou nceud développe rapidement vn bourgeon a I'aisselle de chaque feuille, ce qui produit sur toute la longueur de qumze a vingt-oinq rejetons, qu e Ion sépare' de la tige mère au moyen d'une section, dès qu'ils ont deux ou trois mois. Sette opération consütue le mar cottage. On hate la sortie des nouvelles pousses en pincant I'extrémité des branches marcouéa?, ponc faire refluer sa cève an centre; vn seul plant peut deux en cinq on six mois produire uae centaine de nouveaux pieds, que Ion repique ensuite vn par vn, dès que leurs racines soat assez forméas pour subir la transpla_tation.
On choisit ensuite vn terrein sablonneux légèrement humide, et abrité du cóte de I'est, afin que le rayoanement solaire n'absorbe la roséa que le plus tard possible, et que le rameh conserve aiusi une frai'cueur qui lui est
Lecessuire.
Apics avoir donné cinq labourages successifs, et bien •imeubli le sol, on plante a deux pieds de distanee, ce qui donné dix huit mille plants par bouw. Il faut alors entretenir I'aération du terrein par vn binage mensuel, donné au moyen dun scaiificateur a trois deats, ou de la oharrue Chincise iirés par vn seul buille, comme pour la culture de I'indigo ou de la canne a suere. La terrain u.ant ainsi retourué fréqaemment, le soc péaètre facilement, et vn seul homme avec deux b-files de rechange, travaillant chaeun quatre heures, sufiiL pour entretenir en bon ét-at vn bouw en cinq ■ jours, soit six bouws par mois. Le iameh étant une plante essentiellement traeante, les racines prefitent de I'extrêma division de la couehe arable pour s'étendre en tous sens, produisant sans cesse de nouvelle* souches. An bout de huit mois, le 1 ameh devenn ttès épais étouffs les herbes parasites, et ne livre plus pa-sage a la charme qui endommagerait alors les jeunes pousses. Il est dono nécessaire de cesser oe travail a cette époque. Vers le troisième mois, les plantes avant acquis vn développement de vn pied et demi a deux pieds, on rase la plantation entière; ce qui, ref aulant la sèveala partie inférieure, fait sortir de nouvelles tiges en nombre plus que doublé, et toutes de même age et de même vigusur. Le nombre des rejetons est alors d' environ dix par plante, sois cent quatre-vingt milla par bouw. Or, pour obtenir vn picol de filasse brute sécbée, il faut guinee mille tiges, pesant sans les fenilles, vingt-oinq picois. La récalte le trouve donc de douze picals, et a lieu six mois après la plantation. Trois mois en suite, c'est-a-dire le neuvième mois, ce nombte sera doublé, et produit vingt-quatre picals. La troisième coupe, avant lieu le douzième mois, donne trente six picois, et peut être cosidérée comme ie lerme moyen des récoltes futures, qui se succèderont régul.èrement tous les trois mois, durant cinq anneés oonsécutives. Le nombre des repousses est a'.ors de trente par touffe de rameh; cependant il arrive fréquemmen; que dans les terrainß riches et bien entretenus, ce chiffre est dépascé, et atteint quarante et cinquante; ce qui porte le pioduit vers deux cents piools. Mais dans la majoritè des lerres, ce chiffra se rédnit _ environ cent cinquante picois annuels p_r bauw, répartis en quatre coupes de trente cinq a quarante picois chaqae.
Pour obteuir eene production reguliere et soutenue, il est nécessaire de rendre au sol, sous forme d'engrais, les principes fertilisants éiiminés par la végétation; car cc rameh est plus épuisant que toute autre plante, en raison même de sa fécondi'é. Ui Ion a a la disposition du boengkil, soit de katjang, soit de djarak, on I'emploie _ li dose de cinquante picois annuels par bouw. L' huile que ces tourteaux retiennent, éioigne les rajaps, déja repoussés par la sève tannique du Rameh; et les gas ammoniacaux dégagés par le boengkil, activent puissamment la végétation.
Comme eet engrais est fort rare en certaines saisons, et dun prix assez élevé depuis quelques annéas, on y suppléa au moven des feuilles et de I'extrémité des tiges du rameh, qui, abandonnées a une décomposition spontanés, reaferment trente-six pour cent de potasse; et produleent annnellement par bouw mille trois cents a mille cii.g cents picois d'exoeilent engrais, dont on augmente ï'éaergie an moyen d' une addition de quelques centièmes de phosphate de chaux obtenu par la calcination a air libre des os; produit que Ion peut obtenir partout _ bas prix. Catte maniere d' employer les feuilles est p.-éférable _ toute autre; car outre leur puissance fertilisante, elles entretiennent au pied des plantes une constante humidité dout celles-ci sont avides, en s' opposant a 1' évaporation rapide des gaz. On peut encore utiliser bs feuilles du rameh en les taisant séoher plusieurs jours au soleil*. en eet état, elles fou-nissent une excellente matière première propre a la fabrication du papier, et sont d' vn débouel é assuré eu Europe. Capendant la première destination est selon moi préferable; les engrais étant la question vitale de cette culture. (A continuer) EVÉNO-PANEL.
Samarang. Haanstand
gedurende de maand NoTember, Volle maan 24 -
Bg ordonnancie van den Gouverneur-Generaal van N I. dd. 6 dezer is het reglement van het scherpschutters genootschap „Kroonprins der Nederlanden" te Soerabaia. goedgekeurd en die vereeniging mitsdien a's rechtspersoon erkend.
— De directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid brengt ter kennisse van het algemeen, dat, aangezien te Sumanap (Madura), te Pasoeroean en te Anjer (Bantam) de cholera weder epidemisch is uitgebroken, de betrokken autoriteiten zijn aangeschreven, om op vaartuigen, van die plaatsen komende, toe te passen de quarantaine-maatregelen, voorgeschreven brj Staatsblad 1871, no. 109. (J. f}t.) Uit de Bataviabchb bladen.
— Wij vernemen, dat de Gouverneur-Generaal eene circulaire heeft gericht aan hoofden van Bestuur en Gewesten, met verzoek te willen letten op degenen, die meer dan twintig jaren dienst hebben, eu hen bjj voorkomende gelegenheid te willen voordragen voor pensioen. — De Algemeene order No. 71. dd. 14 October jl. bevat 1° het programma der kundigheden, gevorderd voor de toelaling bg de Stafschool; 2° voorschriften omtrent de toelating van officieren bg de Stafsohool, 3°. een reglement van orde voor de commissie, belast met het tfaemen van het toelatings-examen; 4° een regeling van het onderwijs bg de Stafschool. Dit alles is voor Indië geheel nieuw en kan in vervolg van tijd goede vruchten afwerpen. De Stafschool is bestemd tot opleiding, voor den dienst van den Generalen Slaf. vaa daartoe alleszins geschikte luitenants van het leger. De cursus duurt vier jaren. Aan het hoofd der ichool staat een directeur. Het cndeiwjjs wordt gegeven door militaire en door burger-leeraren. De bedoeling schijnt te sijo, dat bjj ieder toelatings-examen vijf candidaten voor plaatsing op de school in aanmerking zullen komen. — Het Haagsche Vaderland doet opmerken, dat Nederland van 1852 tot 1874 uit Indië/ 508,495,25943 V_ getrokken heeft. Wij kunnen er bijvoegen, dat van 183- tot 1851 no? daarenboven eene uom ven ƒ 212,739,187 naar Nederland vloeide. Te zamen*. / 721,234,446.43'/_. A.B. Een inwoner vaa Soerabaia was wegens eene overtredingszaak gestraft met eene boete van f 200, bg nietvoldoening te conpenseeren met eevangenzitting van een maand. Hij rekwestreerde om vrijstelling, miar ontving eene weigering op zgn verzoek. Daarop werden de f 200 betaald. In den nacht echter, die volgde op den dag — eergisteren 19 dezer — waarop die boete voldaan was, verscheen de waarnemende deurwaarder Pietets Jr., vergezeld door den s.-hout Rogge, in. de woning van den vader van den betrokken persoon, bij wien deze logeerde, ten einde hem te arresteeren en over te brengen naar de gevangenis De oude mar, een oul ingezetene van' Soerabaia, zeer geacht en nimmer in aanraking geweest met politie of justitie, zeide, dat zijn zoon niet te huis was en hij bovendien borg stond, dat de boete zou worden betaald, hetgeen htj niet wist, dat reeds geschied was. Dit hielp niet. Da waarnemende deurwaarder, meergenoemde Pieters Jr. provoceerde eene huiszcekinr, zocht met een lichtje tot onder de ledikanten van de jongedames en gaf zich zooveel moeite, als had hjj een misdadiger van de ergste soort op te sporen. Doch vruchteloos, want hij, dien men zocht, was in die woning piet. En zoo gingen de waarnemende deurwaarder, Pieters Jr. en de schout Kogge terng. Wjj willen aannemen, dat zij in hun recht waren en van een bevelschrift waren voorzien, hoewel zj dit niet hebben getoond, doch was het nocdig des ntchts en op die wijze te werk te gaan? Het komt on» het waarschijnlijkst voor, dat het bevel tot inhechtenisneming reeds was uitgevaardigd, voordat de boete betaald werd; dat echter verzuimd is den deurwaarder van dit laatste onmiddellijk kennis te geven en dat bevel in te trekken, en de waarnemende deurwaarder Pieters Jr. in zjjn jeugdigen ijver zich eens bijzonder verdienstelijk heeft willen toonen. (Soer Hbl). — Overgeplaatst brj het 11de bataillon, bestemd voor Atsjin, de weldra alhier van Bandjermasiog verwacht wordende kapitein G. J. van Klinkenberg en de Iste luitenant Kielgast. Soer. Hbl.
Ee Kommandant der Artillerie te Solo, de Hr. Munniks de Jongh, is naar Samarang overgeplaatst.—
Men schrijft ons het volgende
De voor Ambarawa bestemde postpaketten zijn dezer dagen aldaar geheel van petroleum doortrokken aangekomen. Eenige dagen te voren waren vele ontvangen brieven en couranten door katjangolie besmet, terwjjl eene maand geleden elk per post ontvangen s,uk de bekende vrij en" aangename geur van trassie verspreidde.—
Zaterdag jl. werd voor de politierol de zaak behandeld van een Chinees, die op het oogenblik, dat de politie huiszoeking bjj hem doen wilde, een doos met amfioen in een gereed staanden pot met teer geworpen had. 't Was natuurlijk moeielijk te bewijzen, dat de teer amfioen bevatte, en de beschuldigde werd wegens gebrek aan btwjjs vrijgesproken. — Nog staande de behandeling van deze zaak, ontving echter de schout P. bericht, dat er wederom een huis ontdekt was waar amfiten verkocht werd; genoemde schout begaf zich, vergezeld van den wedhono, onmiddellijk naar het aangewezen buis, dat geen ander was, dan dat van den zooevenbedoelden Chinees, en zag daar bg zjjn aankomst wederom diezelfde manoeuvre, namelijk dat een doosje in den teerpot geworpen weid. Ditmaal gelukte de kunstgreep echter maar half, daar bet dekseltje van de doos op de teer bleef drijven; men nam het er uit en bespeurde toen, dat zich daarin nog een kleine hoeveelheid opium bevond. Heden is op dien grond de Chinees veroordeeld tot drie maanden krak al.