HET is vooralsnog onduidelijk door welke motieven de Libische kolonel Kadhafi nu weer gedreven wordt bij het lanceren van een offensief in het zuidelijke buurland Tchad. Dat het regime in Tripolis achter dit nu ook internationaal geruchtmakende offensief zit, staat vast. De ongeveer 4000 opstandelingen van oud-president Goukouni zouden nooit zelfstandig tot de aanval zijn overgegaan, en beschikken in ieder geval niet over Toepolev-bommenwerper, die — zoals bekend — dezer dagen een bom liet vallen op het bij de hoofdstad Ndjamena gelegen vliegveld.
De ontwikkelingen in Tsjaad worden met name in Parijs met grote bezorgdheid gevolgd. Onder leiding van de Franse president Mitterrand vergadert in het nabijgelegen Versailles momenteel de eerste 'Franstalige Conferentie', met — het woord zegt het al — vertegenwoordigers uit niet minder dan 39 Franssprekende landen. De driedaagse top is een poging iets in het leven te roepen als het Britse Gemenebest, waarbij de gemeenschappelijke taal de soms botsende nationale belangen moet overbruggen. En hoewel de kwestie-Tchad helemaal niet op de agenda staat, zal dat onderwerp toch een belangrijk deel van de besprekingen beheersen.
De Fransen onderhouden nauwe betrekkingen met Tchad. Tchad is een door alleen-maar-land omgeven staat in midden-Afrika, de vijfde in grootte van het hele continent, maar tegelijk dun bevolkt. In Tchad wonen zon 4,8 miljoen mensen. De eerste Europese ontdekkingsreizigers arriveerden in de 19de eeuw, waarna het gebied onder Frans bestuur kwam te staan. Het land werd in 1910 onderdeel van Frans Equatoriaal Afrika en verwierf een halve eeuw later zijn onafhankelijkheid. Reeds in het midden van de jaren zestig brak er echter een burgeroorlog uit, die sindsdien eigenlijk nooit helemaal kon worden gestaakt.
De achtergrond van de voortdurende conflicten in Tchad, die aan tien- en nog eens tienduizenden mensen het leven hebben gekost, heeft te maken met spanningen tussen diverse bevolkingsgroepen in het land en met buitenlandse inmenging. Als Fransen het over Tchad hebben, verdelen zij dat land globaal in tweeën. Je hebt 'Tchad
utile' (het nuttige Tchad), dat vanwege goede regenval katoen en graan oplevert en in het zuiden ligt, en 'Tchad inutile' (nutteloze Tchad) in het noorden, met woestijnzand en onvruchtbaar gebergte. De bevolking van Tchad bestaat uit elf etnische hoofdgroepen en uit niet minder dan bijna 200 kleinere eenheden. In het noorden domineren Arabisch en islamitisch georiënteerde groepen, terwijl in het zuiden het christendom vaste voet heeft gekregen en het animisme (heidense religies rond voorwerpen, waaraan men een ziel toekent) nog welig tiert.
In 1975 werd de eerste president sinds Tchads onafhankelijkheid, de 'zuiderling' Ngarta Tombalbaya, om het leven gebracht, waarna generaal Félix Malloum de macht overnam. Vier jaar later werd deze gedwongen naar het buitenland te vluchten, met als gevolg dat een strijd om de macht ontstond tussen wat ook vandaag nog twee hoofdrolspelers in het drama zijn: Goukouni Oueddei, toen president, en diens minister van defensie Hissène Habré, beiden moslems. Tot 1980 oefende Goukouni, gesteund door Libië, de macht uit, met Habré in Soedanese ballingschap. Twee jaar later werd van positie gewisseld. Habré, geholpen door Frankrijk en de Verenigde Staten, veroverde Ndjamena, waarna Goukouni eerst naar Kameroen vluchtte, en later in het noorden van Tchad aan het hoofd van opstandelingen opdook. Tchad, toch al een van de allerarmste landen ter wereld, werd geen politieke rust gegund.
"Het conflict in Tchad laait weer op door A. Kamsteeg". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
NU heeft president Habré het de afgelopen jaren bepaald niet slecht gedaan. Aanvankelijk stuitte hij als moslem op groot wantrouwen bij de veelal beter ontwikkelde christelijke zuiderlingen, maar geleidelijk wist hij hun vertrouwen te winnen. Daardoor nam het gewapende verzet in het zuiden tegen de regering-Habré zeker niet de omvang aan, waarop diens noordelijke tegenstanders hadden gehoopt. Als gevolg daarvan waren er jaren dat Tchad recordoogsten aan katoen binnenhaalde. Maar intussen voelde Goukouni zich van zijn plaats gedrongen, en was Kadhafi graag bereid de oudpresident een handje te helpen bij het uitdenken en uitvoeren van plannen om Habré weer van de troon te stoten.
Daarbij zou men Goukouni overigens onrecht doen door hem, tegenover een 'blanke onschuld' Habré, af te schilderen als de 'zwarte Piet. Habré was al vroeg een belangrijk inspirator van de islamitische opstand tegen het door zuidelijke christenen beheerste Tchad, in het kader waarvan hij jarenlang de Franse etnologe Frangoise Claustre in gijzeling hield. In die tijd distantieerde Goukouni zich van dergelijke methoden. We vermelden dit mede om aan te geven dat er weinig reden bestaat te geloven dat Goukouni zo gecharmeerd is van de Libische leider Kadhafi. Per slot van rekening lijfde Libië in 1973 zonder blikken of blozen een circa 100 kilometer brede grensstrook bij het eigen land in, kennelijk in de veronderstelling dat er olie en mineralen zouden worden gevonden.
Bekend is ook dat de bevolking van het woestijnachtige noorden van Tchad weinig opheeft met de ongeveer 4500 Libiërs die zich daar nu permanent bevinden. Maar zoals dat vaker gaat, het gevolg van het vragen van hulp aan een sterke buurman was dat Kadhafi's omarming van Goukouni steeds meer op een wurggreep ging lijken. Kadhafi streeft in Tchad namelijk zijn eigen doeleinden na. Daarbij gaat het om het stichten van een groot Noordafrikaans islamitisch rijk, onder zijn leiding. Slaagt de Libische revolutionair er niet in dit ideaal door middel van bij voorbeeld fusies te realiseren, dan maar met geweld. En de enige hoop dat de fanaticus in dit opzicht eens kan worden gestopt, is dat binnen de Libische strijdkrachten nogal wat verzet schijnt te bestaan tegen Kadhafi's buitenlandse avonturen.
Een van die avonturen vond in 1983 plaats, toen Libische troepen aan een opmars in Tchad begonnen, met aan hun zijde de opstandelingen van Goukouni. President Habré vroeg hulp aan met name de Fransen, maar in Parijs werd enige tijd geaarzeld. Als gevolg daarvan viel bij voorbeeld de oasestad Faya- Largeau in Libische handen. Mitterrands afkeer van militair ingrijpen in het buitenland was bekend. Als oppositieleider had hij het optreden van zijn in Afrika actieve voorganger Giscard d'Estaing vergeleken met dat van een „pyromane brandweer". Naïeve socialisten uit Mitterrands achterban meenden in die tijd trouwens dat Kadhafi binnen de Derde Wereld een progressief mens was. Bovendien maakte het Amerikaanse aandringen op ingrijpen veel Fransen toen wantrouwig. Maar uiteindelijk ging Mitterrand toch tot interventie over. De Franse president stuurde 3000 man aan troepen en samen met de strijdkrachten van Habré werd de vijandelijke opmars tot staan gebracht. Maar Mitterrand legde zichzelf van meet af aan beperkingen op. Herovering van het noorden was er, wat de Fransen betreft, niet bij. Tchad is geen Franse kolonie meer, placht Mitterrand te zeggen. Als de regering van dat land hulp nodig heeft, moet zij in de eerste plaats bij de rest van Afrika aankloppen, en pas daarna hebben wij (misschien) een taak. Toen hem in november 1984 een mogelijkheid werd geboden zich weer uit Tchad terug te trekken, greep de Franse president die kan maar al te graag aan.
"ingrijpen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
AAN die terugtrekking ging een akkoord met Libië vooraf, dat in september 1984 werd gesloten. Daarbij werd onder meer bepaald over en weer een 'rode zone' (rode lijn) in acht te nemen. Deze zone begint zon 300 kilometer boven de hoofdstad Ndjamena en verdeelt het land feitelijk in twee gebieden van ongeveer gelijke grootte. Afgesproken werd dat de Fransen ten zuiden van deze strook en de Libiërs ten noorden ervan hun troepen zouden terugtrekken. Mocht het ooit zover komen dat de 'rode lijn' niet zou worden geëerbiedigd door de Libiërs, dan zou men erop kunnen rekenen dat Frankrijk opnieuw militair zou ingrijpen.
De Fransen hielden zich — zoals gezegd — aan de afspraak. De Libiërs niet. Zij begonnen in feite onmiddellijk hun militaire posities in het noordelijk deel te versterken. Tussen het reeds genoemde Faya-Largeau in het westen en Fada in het oosten legde hij een logistieke en militaire hoofdbasis aan, met de bouw van een start- en landingsbaan van 4000 meter lengte, waarop dus ook grote Libische transportvliegtuigen konden landen. Vandaaruit werden de pro-Libische commando's (de 'Codo's') aan wapens geholpen. Met die guerrillagroepen had Kadhafi overigens het één en ander te stellen, want onderling waren de diverse groepen — verenigd in het 'Gunt' (d.i. de nationale overgangsregering die Tchad van 1979 tot 1982 0.1.v. Goukouni bestuurde) — het allesbehalve eens. Het is niet onwaarschijnlijk dat een van de motieven achter het huidige offensief is grotere eenheid onder het verzet te bewerkstelligen. Eind 1985 versterkte Kadhafi z_jn militaire positie in het noorden van Tchad opnieuw. In die tijd voorspelde president Habré al dat Mitterrand aan de vooravond van de parlementsverkiezingen van de 16de maart a.s. wel eens opnieuw gedwongen zou kunnen zijn militair in te grijpen. Hij stelde dat de Libiërs nu over zes militaire steunpunten beschikten, 300 pantserwagens en zon zestig gevechtsvliegtuigen achter de hand hielden. Weliswaar maakte Kadhafi enkele 'vredesgebaren', maar deze waren al te goedkoop. De
door hem vooiw >I sche vredesmacht '^.J uit Libische mil^a ten bestaan, en v*l eveneens door h 'Si gesprek zouden H_? *__ kouni zichzelf als J moe^ Hoe dan ook _ lingen en het 'huj^l gioen-vanKadhafiSl rode zone' nie. HIJ teerd en daarmL*3 van MitterraS* *l heen gehaald T f basis van de Lihis de 1 bellen in het n^i Tchad. BovendTeM Mitterrand eerst Sn^l adviseur Guy PenM volgens minfsS^ sic Quiles naar M voor overleg met hÏÏJ overleg heeft n" _3 teerd ln het sturen *| Franse -af !£ .v*l macht'naar Tchad'ïï kennelijke doel K___l de zijnen van verd_ rT sic af te houden *' CIA-Smennal ff| ington nu worden J dat via dit conflict degt Kadhafi eindelijk na? regeren, ten val zal" gebracht. De a^J geheime dienst zou £ betreft maar twee mS heden zien, te wetend stand binnen de il strijdkrachten of een il pend conflict met een w pro-westerse buurl» van Libië (Egynte T__ Tchad). Dat &g££* £el,£e achtergrond zijn Kadhafi's beschuldig.,.. „Mitterrand een pion handen van de nazi Re 1S Au . Fran(?ois i rand de laatste in het terse kamp die als zoè kan worden beschou Fransman als hij is. Maai hij er, via dit conflict zou kunnen meewerken einde aan het tijd» Kadhafi te maken, zou met alleen de Amerika. maar alle min of meer schaafde landen hem dj voor dankbaar zijn.
"Rode Zone". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
In de commissievergadering van de Tweede Kamer en maandag jl. heeft de VVD-fractie in hoofdlijnen gekozen voor het inititatief-voorstel Wessel-Tuinstra van D 66 en acht zij de Proeve van euthanasie-wetgeving van het kabinet-Lubbers te beperkt. De CDA-fractie zou bereid zijn om op basis van de Proeve met het kabinet verder te discussiëren over een eventuele regeling voor de euthanasie. Aangezien niet te verwachten is, dat de euthanasiewetgeving nog vóór de kamerverkiezingen van 21 mei 1986 zal worden afgerond, zal deze aangelegenheid bij de komende kabinetsformatie een belangrijke rol gaan spelen. Daarbij bestaat de vrees, dat het eventueel te sluiten compromis een synthese zal zijn van de Proeve van wetgeving en het initiatief-voorstel Wessel-Tuinstra. Dat compromis zou dan nog meer afwijken van het verkiezingsprogram van het CDA dan reeds met de Proeve het geval is. Gezien de opstelling van de CDA-bewindslieden in het kabinet-Lubbers is het geenszins denkbeeldig, dat het CDA na de verkiezingen uiteindelijk toch bereid zal worden gevonden om aan een dergelijk compromis medewerking te verlenen, zulks mede tegen de achtergrond dat ons land bestuurbaar moet blijven.
Gelet op de verregaande meegaandheid van het CDA bij de totstandkoming van de abortus-wetgeving ligt een blijvende oppositionele rol in dezen helaas niet zo voor de hand.
Blijkens het verkiezingsprogram 1982-1985 staat het CDA op het standpunt, dat actieve levensbeëindiging (actieve euthanasie) niet behoort tot de stervensbegeleiding die de mens als beelddrager Gods toekomt. Volgens het CDA behoort de eerbied voor het menselijk leven ook in de laatste levensfase te worden erkend. Een wetswijziging op dit punt acht het CDA dan ook niet noodzakelijk.
Tijdens de algemene politieke beschouwingen over de rijksbegroting voor 1986 in de Eerste Kamer heeft prof. Christiaanse (CDA) de WD opgeroepen in immateriële (= principiële) zaken niet naar believen gelegenheidscoalities met de oppositie aan te gaan. Regering en parlement vormen samen de wetgevende macht; in geval van initiatiefwetgeving vanuit het parlement is de regering mede-wetgever en hebben de regeringspartijen in dezen eveneens een bijzondere verantwoordelijkheid. Prof. Zoutendijk (WD) daarentegen is van mening dat, als het kabinet er niet in slaagt een voor de WD bevredigende oplossing te vinden voor zaken als euthanasie en gelijke behandeling, de liberalen de vrijheid hebben om deze zaken met de PvdA te regelen en het CDA als coalitiepartner te passeren. De loyaliteit ten opzichte van het CDA mag volgens prof. Zoutendijk niet ten koste gaan van beleidsvoornemens op immaterieel terrein waar in de samenleving een ruime meerderheid voor bestaat. Daarvoor zijn de liberale beginselen voor de WD te belangrijk.
In CD/Actueel van 7 december 1985 heeft minister Deetman gesteld, dat het niet zo kan zijn, dat de WD bij immateriële zaken het CDA links laat liggen. Dit mag het CDA niet accepteren. Als in een kabinet christen-democratische bewindslieden zitten, dan dient een coalitiegenoot te weten, dat die bewindslieden hun verantwoordelijkheid ook zullen verstaan en er zonodig hun consequentie aan zullen verbinden.
In een vraaggesprek met een redacteur van het Reformatorisch Dagblad (zie het RD van 28 december 1985) merkt minister Deetman op, dat het het goed recht van de Kamer en van een kamerfractie is om, als het kabinet een zaak niet of niet tijdig oplost, zelf het initiatief via de wetgeving te nemen. Maar men moet er dan niet klakkeloos van uitgaan, dat de coalitiegenoot, die in de Kamer is gepasseerd, in de ministerraad zomaar met de contrasignering (mede-ondertekening) van een dergelijk voorstel akkoord gaat. Immers, het contraseign is een politieke daad en het is volgens minister Deetman staatsrechtelijk onjuist te veronderstellen, dat het plaatsen van dat contraseign een automatische handeling is.
De fractievoorzitter van de WD in de Tweede Kamer had volgens minister Deetman laten doorschemeren, dat zaken als de euthanasie en de gelijke behandeling wel even via de procedure van de initiatiefwetgeving zouden kunnen worden geregeld. Dit is naar de mening van minister Deetman uit staatsrechtelijk oogpunt een verkeerd uitgangspunt. Dit standpunt van de minister kan ik ten volle onderschrijven, waarvoor ik kortheidshalve verwijs naar mijn artikel over de koninklijke bekrachtiging van initiatiefwetsvoorstellen in het ND van woensdag 15 januari. Wanneer het CDA tegen het initiatief-voorstel Wessel- Tuinstra zou stemmen, zal het in de verkiezingsstrijd de kiezer met een zuiver geweten tegemoet kunnen treden. Maar als de CDA-bewindslieden na de kamerverkiezingen van 1986 uit een oogpunt van zogenaamde eerbiediging van de kamermeerderheid alsnog zouden medewerken aan, alias zich niet zouden verzetten tegen de bekrachtiging van het initiatiefvoorstel in een nieuw kabinet of in een gereconstrueerd kabinet-Lubbers, en de CDAfracties in de Tweede en Eerste Kamer zouden dit gedogen, dan zou het CDA toch nog vuile handen maken. Als het CDA zijn beginsel en zijn politiek program op het punt van de euthanasie trouw wil blijven, zal het in dezen een zogenaamd nonpossumus' (wij kunnen niet) moeten laten horen, gelijk de antirevolutionairen en de rooms-katholieken deden toen de liberalen in de vorige eeuw ten onrechte stelden dat het verlenen van rijkssubidie aan het bijzonder onderwijs in strijd met de Grondwet was. Deze non-possumus-politiek hield in, dat de confessionelen destijds alleen bereid waren aan de grondwetsherziening, die Kappeijne van de Coppello in 1887 wilde doorvoeren, medewerking te verlenen, als de liberalen hun zienswijze ten aanzien van de subsdidiëring van het bijzonder onderwijs zouden herzien. Daarop verklaarde minister Heemskerk, dat een dergelijke subsidiëring niet ongrondwettig was, waarna de confessionelen medewerkten aan vorenbedoelde grondwetsherziening. Het gaat er thans dus om, of het CDA om des beginsels wil de WD duidelijk te verstaan zal geven, dat zaken als het vraagstuk van de euthanasie niet binnen de bestaande coalitie buiten het CDA om tot een oplossing kunnen worden gebracht. Als het CDA de zedelijke moed en ook de politieke wil heeft om haar coalitiepartner op die wijze aan te pakken, zal de WD gaan beseffen, dat een voortzetting van haar politiek zal uitlopen op een breuk met het CDA. In het uiterste geval zal het CDA bereid moeten zijn eventueel een oppositierol te aanvaarden. In dat geval zal de WD eerst met de PvdA een kabinet moeten vormen om het initiatief-voorstel inzake de euthanasie tot wet te kunnen verheffen.
is al geschied bij de totstandkoming van de wet afbreking zwangerschap, alias abortus provocatus) de meerderheid in het kwaad te volgen, hetgeen de Heilige Schrift (Exodus) uitdrukkelijk verbiedt. Het zou slechts leiden tot het absolutisme van de meerderheid, waartegen Groen zo heeft gefulmineerd, met name in zijn 'De Anti-Revolutionaire en Confessionele Partij in de Nederlands Hervormde Kerk. Evenzeer heeft Groen erop gewezen, dat het niet geoorloofd is tussen twee kwaden te kiezen. Als de VVD met steun van de PvdA en D' 66 in dezen de totstandkoming van een goddeloze wetgeving wil forceren, dan kan de volle verantwoording daarvoor beter bij die partijen worden gelaten dan voor een dergelijke wet- Laat het CDA zich ervoor wachten ook op dit punt (het geving mede-verantwoordelijkheid te willen dragen.
Mevrouw Wessel-Tuinstra, indiener van het initiatiefwetsontwerp euthanasie in gesprek met minister Korthals Altes van justitie tijdens een korte pauze bij de vergadering dinsdag van de vaste Kamercommissie voor justitie en volksgezondheid.
"CDA moet bij kabinetsformatie euthanasiewet blijven afwijzen door drs. F.A.J. Th. Kalberg". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
"BOORUS & KO door Louis". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
Na lezing van het artikel van uw medewerker Wim Houtman: „Soms ben je mens genoeg om te zeggen: een spuit is voor iedereen veel makkelijker" in het ND van 14.2.'86, pg. 8, verzoek ik u op te nemen wat volgt.
In het Leidsch Dagblad van 22.1/86 is een 'ingezonden' van mij opgenomen, waarin de euthanasie van een nog niet genoemd standpunt wordt bekeken. Het dichtst wordt mijn standpunt benaderd - ik denk wel dat ik het geheel met hem eens zal zijn - door collega dr. E.G. Oosterhuis, dat na het sterven van ieder mens - de 'eerste dood' - niet 'alles uit' zal zijn, maar dat er, zowel voor gelovige als voor ieder ongelovige, nóg een bestaan volgt 'eeuwig', dus zonder einde, dat voor de ongelovige vreselijker zal zijn dan welk tijdelijk lijden hier ooit doorgemaakt zal kunnen worden. Het leven na dit leven vangt ogenblikkelijk aan: voor de gelovige geldt wat Christus aan het kruis zei tot de gekruisigde moordenaar, die zijn vloekwaardigheid in ging zien: „heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn"; zo goed als voor de beest-acht ig-onbarmhartige, onbekeerlijke rijke man: „laat toch mijn vijf broers, o Abraham, ook niet in deze plaats der pijniging komen, waar zelfs de worm niet zal sterven en het vuur niet uitgeblust worden." (Luc. 16 vs. 29; Matt. 22 vs. 46; etc.)
Euthanasie zal blijken een verschrikkelijk ongeloofsbedrog te zijn!
Misschien zal iemand mij tegenwerpen: „dit alles kunt u niet bewijzen. Ik antwoord: natuurlijk niet. Maar er is gelukkig meer dan wis- of natuurkundige zekerheid. Immers naast de berekenings- en constateringsfeiten bestaan er ook de 'geloofsfeiten', die ieder mens, als het goed met hem staat, groter zekerheid verschaffen. De Bijbel - het Woord van de eeuwiglevende God, leert ons in Hebreeën 11 „dat het geloof de zekerheid is der dingen die men hoopt, en het bewijs der dingen die men niet ziet." Dit is geen soort 'nieuwlichterij' maar „het geloof waardoor reeds aan de ouden een getuigenis is gegeven".
Dit geloof is geen somber neerdrukkend geloof. In de Bijbel worden de gelovigen 'bruiloftskinderen' genoemd. Voor hen geldt, wat de Vlaamse dichter Guido Gezelle eens - lichtelijk gewij-
zigd - wonderschoon de* lijden: Op aarde was als ijdel glas Uw blijdschap bcMgj maar eenmaal kan
"Euthanasie". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
Wanneer het CDA zich aldus zou opstellen, dan komt de VVD voor de keuze te staan: of (eventuele) voortzetting in grote lijnen van het huidige defensie- en financieel-economisch beleid met steun van het CDA of regeling van de immateriële zaken met steun van PvdA en D' 66, maar dan ook in een coalitiekabinet met die partijen, waarbij de WD vérgaande concessies aan de PvdA zal moeten doen op het stuk van de landsverdediging (kruisraketten) en de financieel-economische en sociale politiek. Dat zal dan binnen de WD met politieke spanningen gepaard gaan. Het
CDA daarentegen zou gd waard blijven van een bq selloze politiek, die het | gen van vuile handen tot volg zou hebben. Het gaat] om het beginsel van de ml maar om de mach. van het: ginsel. Het is voorts ïaadiaami de huidige politieke opj ling van de VVD nu goJ het oog te houder.. D<_r stelling vertoont riamelil zeker opzicht gelijkenis I die van de liberalen 1 streeks 1880. Toen warende berale kamerleden, aldus m H. van Riel in zijn 'Geschieèj nis van het Nederlandse Lil ralisme in de 19eeeuw',niei staat te begrijpen of wil< niet begrijpen, dat een F tick die essentiële elemen van het Nederlandse ecqj misch bestel bewaart, alll te zamen met de confessie len was te verwezenlijk™ offers vroeg, terwijl zij « daarentegen het kriste naar anticlericale sentiß ten tot een, politick ges! ken, verboden object vaN geerte maakten. Een para zag de heer Van Riel m dcj ding van de liberale W Kamerfractie bij de aboa affaire. Hier werden vo Van Riel de kaarten opr* verkeerd gespeeld door<» berale fractie en wel 1 een enigszins overeen stige wereldbeschouwing in 1878 en volgende jareDj heerste. (Veel liberalen^ religieus indifferent oij modern binnen de Neder* Hervormde Kerk.) J De parlementaire gesc^ nis dreigt zich thans *j herhalen, nu de VVU '»J met de socialisten en ra» liberalen uit D 66, <»e gens, overgekomen - JOVD, ook rijkehjK . sterk verjongde VVJJ' a fractie zijn vertegen*"*», een libertijnse OPJJ3 het stuk van de euthajj de wet gelijke behan* tracht te forceren.
"VVD voor de keus". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
Deze rubriek is bestemd voor reacties op wat men in de krant gelezen heeft. De stukken dienen voorzien te zijn van naam en adres van de steller. Hier afgedrukte standpunten behoeven niet noodzakelijk de instemming van de redactie te hebben. De redactie behoudt zich voor bijdragen te weigeren die zich naar haar oordeel bewegen buiten de confessionele basis van de krant, en te uitvoerige inzendingen (meer dan 300 woorden) te bekorten.
"Ingezonden". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006
neiging de kiezers v 1 den dat een stem «v. kan leiAdfnvinet CDA/PvdA-kabin* ~ Als jarenlang^.-leurgestelde, VVV ik helaas moeten dat men door vvw tegenwoordig o°K terecht kan kom wetgeving op he^ afl vlak, o.a. emanc P bebil nasie, de wet genj üng- .„rju^ Wie regeert er met wie? Xk M.deg
"VVD". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/02/19 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569838:mpeg21:p006