I ■ J „QUO VADIS ,; -p - i de promets r in ■ -1" mij mijn - uitpper- - chef Ik ■ mijn is, de ..tv • ■t. te Pr -•. op die hij - - wel AARDEVAST ■
Haagsche courant
- 05-02-1940
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Haagsche courant
- Datum
- 05-02-1940
- Editie
- Dag
- Uitgever
- A. Sijthoff jr.
- Plaats van uitgave
- 's-Gravenhage
- PPN
- 832402826
- Verschijningsperiode
- 1883-2005
- Periode gedigitaliseerd
- 1940-1944
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KB NMB C 62
- Nummer
- 17485
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
MIJN ANTWOORD OP HET RAPPORT VAN Prof. Dr. Ir. J. GOUDRIAAN opgenomen in de Groene Amsterdammer van 27 Januari 1940 DOOR W. C. SICKESZ (SCHRIJVER VAN „QUO VADIS?”)
EEN SCHEIDSMUUR
Ik ,\ DIS zijn . hem heen die v hier terstond mei : .:., dus nooit f G prijsdaling. duc■ laagste niveau staan. W> der Wel hui- I. dat de
HERLEEFD OPTIMISME EN VERTROUWEN!
Wees overtuigd, lezer, dat op den dag dat besloten zou worden, tot toepass,ng der „Quo Vadis?"-plannen over te gaan. zeker als dit internationaal zou geschieden, er „onmiddellijk een zeker „vertrouwen" zou terugkeeren, een nieuw lichtpunt gezien zou worden, waarmede tevens .enige der voornaamste oorzaken van de depressie, n.l. wantrouwen en pessimisme, .•ouden plaats maken voor nieuw vertrouwen en optimisme. er \v.,rri' tl rie - - g. Die twee g ende ook den. .-aken de :: ter. . ■ De volkeren snakken naar nieuw licht. Wie kan dat beter beoordeelen dan schrijver dezer regelen, die pas zijn enquête hield? (die hem gegevens bracht niet al.iit binnen- doch ook uit buiteniand) Dankbaar zullen zij de kans aangrijpen om uit de ellende te komen, waarin zij geen -iaat meer zien
i Er zal dus direct optimisme komen en nogmaals... kooplust — vlotte kooplust. W il gebeurt namelijk Ik wil zeer gematigd zijn er. spreken van het ng, in alle geval var. nieu: list. onder he-kan nooit lager, en hel mocht eens luk-4 gaan! ebt ik ht* • - ijk, dat er ik herhaal het — in Ame. dig een „boom"-periode zoi. breken, wellicht zelfs nog vóór de uit,Quo Vadis?" ;■ duchreeds het bericht: ..De „Que Vadi ien „druk" van de - ng der „Quo \ . Lei;, ais bedrijfsleider met 35-.
Icelijk, dat ven is, doch m . Onjuist volkomen onjuist is daarom heel dat deel van prof. Goudnaan's rapport, waarin hij maatregelen wil nemen en waarschuwt tegen p r ij s d a I i ng. Dit alles echter is neergeschreven door een man die zich nog vastklampt aan zijn eigen „waardevast geld" theorie. Waari m zal ik hier nog verder op dé ingaan, die in ri a t dcci van het rapgeschrevi .... tiel is? Wat wel noodig zal zijn, er. daa komen bewust, en dat i achl dit: ■ ■ p r ij s . te' gaan. gelijk dit thans reeds ge- Voor mij staat vast, dat de toepassing der „Quo Vadis? "-plannen beteekent een voor goed verlaten van dit dwaze, lage prijsniveau en een gestadig, beteugeld en gedirigeerd langzaam oploopen naar een blijvend hooger niveau, waarbij door een verstandige, en op economisch gerechtvaardigde wijze plaats hebbende herziening der loonen, gelijk in „Quo Vadis plan B voorzien is, de levensstandaard niet zal dalen of gelijk blijven, doch wel zal „verbeteren". Dat dit bij stfjgenden on zijn zonder in rit:: b.-: achten vide cirkel terecht te li laaraan be getwijfeld te ■ want jui>t die ■ ige daling de: - ten i ist noe tal ere voordeden 'in „Quo Vin: : ' ci.it er va: (In één mijnei - g den wi • lijk is. het loon te verheugen, een ■ dus van het ■ rier. zonder dat daaraan narii ■ (de vicieuze cirkel) \ / ij r. i. Ml I bc: g ontzenuwd, dat rit- .Qy Va p het |
ü. • • mij, dal de b. '
„QUO-VADIS?” PLANNEN ALS REGULATEUR
In de dei. ..ate deze . wordt". Hier zou ik Prot. G. de vraag willen stellen: „Hebt gij wel met aandacht mijn boekjes gelezen, want daar is op pagina 146, 2e deel, een halve pagina gewijd aan ■het leit, dat de „Quo Vadis? "-plannen in de toekomst juist zoo voortreffelijk als „régulateur'1 zullen werken voor een stabiel economisch leven, want wat is nu Bemakkelijker dan in tijden van hoogconjunctuur, en dus weinig werkloosheid, ook weinig „af te breken' . of te „vernietigen' , en dus de huizen of machines, die, gezien hun leeftijd daarvoor in aanmerking zouden komen, voorloopig rustig te laten voortgebruiken en dit materiaal dus in reserve te houden voor tijden van „laagconjunctuur ", ot beter gezegd direct voor het moment, dat de „hoogconjunctuur teekenen van inzinking begint te vertoonen. Kan in. ■ - ■
VOOR DE HAND LIGGENDE „REKENFOUTEN”?
Doch hi ..w - I 2 misse Hoe heb ik het nu? Er wordt per jaar, volgens Prof. G., 2 nieuw gebouwd, en dank zij „Quo Vadis?" zou er 1 1 3 bovendien bijgebouwd worden. Welnu, dat noem ik volgens Bartjens een toeneming der bouwbedrijvigheid van nota bene bijna 67 . Nogal geen kleinigheid, en dit ongeacht nog den luxe bouw (de hoogste klasse woningen en landhuizen, garages, enz.), die als gevolg der te verwachten hoogconjunctuur zeker bovendien volgen zal. en ongeacht nog den bouw van meerdere opslagruimte (pakhuizen) voor den grooteren goederenomzet, en verder den bouw van zoo heel veel, dat in tijden van welvaart en hoogconjunctuur wel gebouwd wordt en niet in tijden van malaise en versobering: Hoeveel we-: • heid, en ri . enz. kenen de gevolg van de enz.
THANS DE MACHINES
Th. ■ lijks 10 ' .m den - Alweer kan Prof. G niet rekenen, en relfs niet goed lezen Jaarlijks worden er 4a 5 nieuwe machines gemaakt, dat wilj dus zeggen, dat in de machine-industrie en aanverwante vakken arbeiders noodig lijn om die 4 tot 5 nieuwe machines jaarlijks le maken. Doch nu gaan wij de. „Quo Vadis' -plannen toepassen en wat j gebeurt er dan? Jaarlijks worden er dan! bovendien nog eens 7 bijgemaaktj (Prof. G. spreekt van 10 , doch dat Is verkeerd gelezen, want in de „Quo Vadis.' -plannen wordt slechts van 7 gesproken), omdat deze volgens de „Quo Vadis.' -plantten -rnieuwd moeten worden. Dat wil niet .neer o! minder zi elan een „toeneming van de machinelabricatie van 150 tot 194 , waardoor de huidige machinelabricatie zou komen op 250 tot 290 ;,. (o 19 in we ■ ■ ■ ■ ken De ei: - : ik nog : ■
moeten wieden ingevrad waandoer de weer handeo vol wer krogi en de munden en bloembweekor
ZAL DE MENSCHHEID WEDEROM TE LAAT KOMEN?
Stationschef: U zult U moeten haasten, dame. De trein vertrekt onmiddellijk De Menschheid: Waarom word ik hier dan ook niet geholpen? Stationschef: Men heeft voor U geen tijd — doch dat is niets bijzonders — twintig jaar lang reeds heb ik ze door het loket „Buitenland" al „te laat" zien komen, en den Express naar „Welvaart en Vrede" zien missen. En dan moeten ze hier overnachten Koor van Hotelportiers: Hotel Mars! — Hotel La Catastrophe! — Hotel De Dood! — Grand Hotel Moscoa!
MAAR VAN PROF. GOUDRIAAN BEGRIJP IK NIETS.
Ik denk er ■ - voorgoed wordt opgelost.
THANS EENIGE CIJFERS
met BOUWBEDRIJF; werkten • METAALNIJVERHEID EN SCHEEPSBOUW : ca werkten Rn Bij de „bouw bouwmaterialen, uit bet : ■ aOc Dat echter door het jaarlijkscb bouwen ier door prol G .genoemde 2 wnninjgen zeer zeker 50 meer dan de bovengenoemde 75.000 arbeiders, dus ca. 110.000 ariiuiders werk zullen hebben, vermeen ik dat wel als juist mag worden aangenomen. (Ik zal de juistheid ervan trouwens straks nog op andere wijze aantoonen). Zouden de „Quo Vadis ?"-plannen dus worden toegepast, en daardoor zelts BI (gelijk gezegd door den luxe bouw vermoedelijk belangrijk meer) meer arbeiders werk hebben in de bouwwereld, dan zou dit direct al een vermeerdering der werkgelegenheid beteekenen voor 67 van 110.000 is 73.000 arbeiders, en dus een vermindering van de werkloosheid met gelijk getal gelijk hiervoor door mij, aan de hand van Prol. Goudriaan s becijfering is uitgerekend.
IN DE MACHINE-FABRICATIE
er • ■pen'» ca. ilbeachilikte likte ! I ' - :>ks thans reeds Tde (vol- I 5 pCI I Mie>de in ■ i ■ ■ .1 * ■
kabels, ■; doet b- • is, beha*:. ■ alle -Ie met die. iporruil• • •n op het so.ooo arbeiders is 160.000. Welnu, „Quo Vadis ?" zou volgens de gemaakte becijfering 150 tot 190 meer arbeiders aan het werk zetten, althans voor de machinefabricatie; aangenomen, dat dit tevens voor den scheepsbouw zou gelden, dan zou dit reeds een verdere vermeerdering van de werkgelegenheid beteekenen voor ca. 240,000 arbeidskrachten, dus alweer een vermindering der werkloosheid met het■elfde aantal. Alleen reeds de bouwbedrijven, de machinefabricatie en de scheepsbouw en aanverwante bedrijven zouden dus, dank zij de toepassing der „Quo Vadis ?"-plannen, reeds een vermindering der werkloosheid brengen van 73.000 plus 240.000 is 310.000. hetgeen dus eveneens beteekent 310.000 Kezonde en gelukkige arbeiders met hun gezinnen. u op die wijze r geheele aantal aanwezige werkloozen wi worden k allemaal maar taxa t mij voor. dal : ' • ders meer of minde ' - herniet •" nog verho. ■ ning te houde • . - -ehe | innen t. • i:stuk al •en dan iiito-indu - gelijk . etzelfdi ruilha .•r, of de voorgaande taxatii • i • '.- deneerst Ult. i VADIS ■ïjn . ok d ■t altijd u ■ 100 ' uu-er arbeidskrachten betee- Er is echter ruimschoots reserve aanwezig, want er is bij deze becijfering nog geen rekening gehouden met het grootere aantal arbeidskrachten, dat. dank zij de opleving in onze geheele overige economische organisatie, werk krijgt (groot- en kleinhandel), transport-, levensmiddelenen ook de luxe-bedrijven, etc, die het alle door de grootere geldcirculatie veel en veel drukker zullen krijgen.
NOG EENS DE „VIJVER”
Het zelfde •- I rimpe- der - - dat uit Dal ■ eer. .: teur :!len I ■ - . - Ik . ■ ■ er evenveel, ■ I ■ ■ ■ i - ■ op In verer tarnt. - ■ van ■
CONCLUSIE
In dcve kolommen vermeen ik reeds op ■ Ei tal van onjuistheden in, of beter gezegd de absolute onjuistheid van het door prof. Goudriaan uitgebrachte rapport. T w de absolute deugdelijkheid van de door mij geschreven „Quo Vadis? "-plannen. Der den s: hetgeen thans aan de hand van cijfers door mij bewezen is en altijd reeds door mij beweerd werd: dat het werkloozenprobleem door toepassing der „Quo Vadis? "-plannen zeer spoedig geheel tot het verleden zal behooren, en dat deze plannen dus uit dien hoofde bij den toekomstigen Vrede onmisbaar zullen zijn, ter voorkoming van een tweede wereldcrisis. wel ik hiermede, goed beschouwd, en, en het rapport van prof. G. zou kunnen be- De werkverscl ken lat ik als emisch probleem belangrijk om er nog in ei te komen. Tevens zal ik daarin da:: • Q . ring (Wordt du.- vervolgd).