TERWIJL de Japanse opperofficieren op 14 augustus met hun handtekening hun trouw aan de keizer bekrachtigden en majoor Hatanaka koortsachtig ijverde om zijn samenzwering tegen de voorgenomen capitulatie te vol5 tooien, namen Amerikaanse marconisten het volgende bericht van het Japanse persagentschap Domei op, dat in het Engels door radio Tokio werd uitgezonden:
„Flash Flash Tokió 14 augustus vernomen wordt dat een keizerlijke boodschap inhoudende aanvaarding van de Verklaring van Potsdam zeer spoedig verwacht wordt."
Dat was om 2 uur 49 minuten in de namiddag. Voor de huitemvereld het eerste teken dat de Tweede Wereldoorlog ook in Verre Oosten zijn einde naderde.
"door KAZUTOSHI HANDO De ongehoorde noviteit van een keizerlijke radioboodschap was nodig om de Japanners tot capitulatie te bewegen. Maar ook na de vermanende woorden van Hirohito wilden velen nog doorvechten – tot het bittere einde...". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
"De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
Generaal Anami riep in het ministerie van oorlog alle aanwezige officieren bijeen voor een toespraak: „Het leger • moet het bevel van de keizer gehoorzamen. Hij heeft aangeboden hier te komen en zelf ziin besluit aan u uit te leggen. Ik heb eezegd dat dat niet nodig was. Japans enige hoop op redding is gelegen in gehoorzaamheid van het leger aan het keizerlijk bevel. Geen officier mag zich aanmatigen beter dan de keizer en de regering te weten wat goed is voor het land." Ir het vertrek heerste absolute stilte „De voornaamste deugd van een soldaat is de gehoorzaamheid. Over de toekomst van Japan kan geen twijfel bestaan, al zal die toekomst niet eemakkelijk zijn. Gij officieren .. Anami hield even op. Kolonel Takeshita, zijn zwager, keek hem aan. Anami had gezegd: „Gij", niet „wij officieren". Tashita begreep, waarom Anami zichzelf bij die toekomst niet meer inbegrepen had. en dat zijn zwager een vast besluit had genomen. „Gij officieren", ging Anami verder.
..moet weten dat ook de dood niet kan ontslaan van de plicht tot gehoorzaamheid. Het is uw taak in leven te blijven en uw land te helpen op de weg naar herstel, zelfs al zou dat betekenen gras en aarde te eten en op de grond te slapen." Viee-minister Wakamatsu verzekerde de minister van oorlog aan het eind van deze samenkomst, dat de officieren zijn instructies 70uden opvolgen. Maar voor het begin van de samenkomst was geen appèl gehouden, en belangrijke officieren hadden er bij ontbroken...
Voor de aanwezigen was het duidelijk, dat Anami althans voor zijn ondergeschikten een duidelijk verbod tot zelfmoord had gegeven. Er mocht geen sprake zijn van „seppuku" (een plechtiger woord voor „harakiri", de rituele zelfmoord).
"Zelfmoord verboden". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
Om vier uur die middag werd na terugkeer van generaal Anami en andere ministers in de residentie van premier Suzuki de kabinetsvergadering hervat Er was'enig oponthoud bil het vastleggen van de tekst van de keizerlijke boodschap, omdat men er eerst zeker van wilde zijn dat deze niet behalve door het kabinet ook nog door de staatsraad moest worden bekrachtigd. Het oordeel van kenners van het staatsrecht werd ingewonnen: zij meenden dat het niet nodig was, maar kostbare tijd ging met dit beraad verloren. Daarna verzette generaal Anami zich tegen een bepaalde zinsnede in het ontwerp voor de keizerlijke boodschap: „De oorlogstoestand wordt dagelijks ongunstiger voor ons" Dat betekent, zo meende Anami. dat alle verklaringen tot nu toe van het keizerlijke hoofdkwartier tot leugens worden bestempeld. en daaronder wilde hij zijn handtekening niet plaatsen. Admiraal Yonai was geïrriteerd: ...Japan staat op de rand van de afgrond" zei de marine-minister. „we hebben de strijd om Okinawa en Birma verloren. Een laatste gevecht om het moederland 2ullen wij ook verliezen. Wij zijn verslagen." „Wij hebben veldslagen verloren".
gaf Anami toe. „rrjaar wij hebben de oorlog zelf nog niet verloren Dat is het verschil tussen de opvattingen van het leger en van de vloot". En hii stelde een andere zinsnede voor:
„De oorlogstoestand heeft zich niel tot ons voordeel ontwikkeld." Admiraal Yonai en de andere ministers bleven mokken. Zit vonden de oorspronkelijke formule de enig iuiste. Anami stond op zijn stuk De besprekingen in het kabinet liepen volkomen vast. De tijd stond intussen niet stil.
Sommige ministers wisten niet meer. wat ze van generaal Anami moesten denken. Tot die dag was hij steeds een vurig advocaat voor volhouden tot het uiterste geweest. Na de keizerlijke toespraak had hij zich met,opmerkelijke kalmte neergelegd bij alle kabinetsbesluiten tot uitvoering van de keizerlijke beslissing tot overgave. Was zijn nieegaandheid schijn geweest. Zou hij weellicht zo dadelijk ziin ontslag aanbieden, daarmee een kabinetscrisis ontketenen en zodoende alle besluitvorming voorlopig onmogelijk maken? Was zijn gedrag tot nu toe de stilte voor de storm?
Op ziin gelaat viel niets te lezen, generaal Anami had een zelfs voor een Japanner uitzonderlijk onbewogen gelaat. dat geen enkele gedachte of emotie liet waarnemen. Wilde Anami alleen maar tijd winnen voor een staatsgreep der militairen? De andere ministers keken hem aan. maar aiin gelaat was even onpeilbaar als altijd.
"Woordenstrijd". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
Met hun verdenking deden zijn collega's de minister van oorlog onrecht, maar dat konden zij op dat ogenblik niet weten Voor Anami ging het er om een formule te vinden, die nog enigermate acceptabel zou zijn voor het leger, en niet dooi scherpe woorden de officieren als bet ware tot verzet zou dwingen. Hoe zou hij ooit de formule: „de oorlogstoestand wordt dagelijks ongunstiger voor ons" aannemelijk kunnen maken aan ziin vurige. ongeduldige stafofficieren op het ministerie? Of aan generaal Okamura. bevelhebber van de troepen op het Chinese vasteland, die had gemeld: „wij moeten voor het bereiken van ons oorlogsdoel doorvechten zelfs als de dood van al onze troepen inhoudt?" Of aan veldmaarschalk Terauchi. commandant van de over 7,uidoost-Azië verspreide troepen, die eenzelfde boodschap had gezonden? Anami wist,.' dat al had hij zelf besloten zich bij de keizerlijke beslissing neer te leggen, vele officieren ondanks hun trouw aan hot keizerlijke huis tot het erkennen van de nederlaag niet bii machte zouden zijn. Wanneer nu generaal Anami er op stond, te verklaren: „de oorlogstoestand heeft zich niet lot ons voordeel ontwikkeld" hoopte hij daarmee bloedvergieten door onderlinge strijd juist te voorkomen. Maar het was hem onmogelijk deze gedachten openlijk in deze vergadering uit te spreken
Om zes uur werd de korte tijd geschorste kabinetsvergadering hervat. Admiraal Yonai begon met een verrassende verklaring. Had hii tijdens de onderbreking, bij intuïtie of op andere wijze, begrip gekregen voor Anami's moeilijke positie? In ieder geval, de minister van marine zei: „Wat betreft die zinsnede in het keizerlijk *edict stel ik voor die te wijzigen op de manier, zoals de minister van oorlog heeft voorgesteld"
"Enigermate acceptabel". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
Terwijl sommigen hun verbazing niet konden verbergen, greep Suzuki terstond in: „Laat het dan zo zijn" Het kabinet haalde weer adem. wiste zich het zweet van het voorhoofd en besloot wederom tot verdaging voor enkele uren: waarin de ambtenaren verder zouden werken aan de teksten. Weer was men over een horde gekomen, • maar hoeveel stonden er. nog opgesteld in deze Wedloop rnet de tiid"* Niemand kon het overzien ' Drie ambtenaren van de Japanse radio, de NHK. waren er mee belast de keizerlijke boodschap op te nemen. Zij waren er diep van onder de indruk dat voor het eerst in de geschiedenis van Japan de keizer met eigen stem tot ziin volk zou spreken over de radio In het religieuze bestel van Japan betekende dit een hoogst opzienbarend besluit tfan de keizer, dat nogal sterk deed denken aan heiligschennis. Om drie uur in de middag hadden de drie ambtenaren zich gemeld bij het keizerlijk paleis. In ?en van de kamers op de tweede verdieping installeerden ze hun opname-
apparatuur. En van dat ogenblik af moesten zij wachten, eindeloos tol de keizer gereed was om de toespraak te doen opnemen Maar oo zijn beurt was de keizer gedwongen te wachten op een door het kabinet goedgekeurde tekst. En die kwam niet.
"Weer verscheen om zes uur premier Suzuki, die om een audiëntie vroeg. De keizer hoopte, dat hij de tekst meebracht, maar Suzuki kwam met een teleurstelling: doel van de.premier was alleen maar verontschuldigingen aan te bieden voor het feit. dat het kabinet /nou steeds niet lot een resultaat was Kekomen Kort voor zes uur was er alarm gegeven. Ken ramp had gedreigd, welke gelukkig was voorkomen door ingrijpen van journalisten. die 's morgens op de persconferentie waren ingelicht over de keizerlijk» beslissing en nrr tot hun grote verbazing er ontsteltenis op de krant het volgende bericht zagen binnenkomen ~Keizerlijk Hoojdkwuruer". ..De keizerlijke strijdkrachten hebben nieuwe orders ontvangen van de keizer en hebben op grond daarvan hun acties hervat tegen de strijdmachten van de Verenigde Staten, Groot-Brittannic, de Sovjet-Unie en China". Dat bericht was gegaan naar alle kranten en naar het radiostation voor opname in het nieuwsbulletin. Waarhet vandaan kwam was een raadsel. Paniek ontstond, toen Suzuki's ambtenaren er van hoorden. Pleegde het ministerie van oorlog verraad? IJlings werd navraag gedaan bij generaal Anami en zijn stafchef, die naar waarheid verzekerden van niets te weten Op het laatste nippertje slaagde mep er in het bericht uit het nieuwsbulletin te houden Hoe /ouden de geallieerden hebben gerëageerd als zii dit bericht hadden ontvangen als eerste officiële Japanse reactie op hun akkoordverklaring met Japans overgave? Vele Japanse journalisten herinneren zich dil valse beticht van onbekende herkomst nog heden ten dage met ontzetting over de mosHiike gevolgen
"Eindeloos wachten". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
Andere merkwaardige feiten begonnen zich die namiddag af te spelen Het keizerlijk paleis werd afwisselend bewaakt door twee legimenten van du eerste divisie van de keizerlijke gardiwaarvan generaal Mori de bevelhebber was. Die dinsdag 14 augustus had het tweede regiment de wacht betrokken. Het bestond uit drie bataljons, waarvar. er afwisselend één dienst had bij het paleis, het tweede in de kazerne verbleef, en hel derde oefende. Maar die middag kwam geheel onverwacht ook het tweede bataljon onder commando van de regimentscommandant kolonel Haga zelf bij het paleis aan. dat aldus door een dubbel zo grote troepenmacht als gewoonlijk was omgeven. Overal in de tuinen waren soldaten Maar heel Japan tot in de naaste omgeving van de keizer toe was zo apaUsch geworden dat niemand zich over deze ongewone gang van zaken bepaald ongerust maakte Wel informeerde de adjudant van de keizer, generaal Hasunuma. bii de commandant van de garde of deze zijn troepen 'goed in de hand had En daar was generaal Mori zelf volkomen van overtuigd. Wel nym Mori in het begin van de avond contact op met generaal Tanalca. de bevelhebber van het leger in het oostelijke district. Deze gaf toe dat men moest vrezen voor wanorde bij het bekend worden van de beëindiging van de strijd En hij gaf tegenover Mori toe. dat ..vele mensen de keizer zullen willen beschermen. Misschien zelfs zullen zij voor die eer willen vechten. U hebt dus een grote verantwoordelijkheid". Daar was de gardecommandant het roerend mee eens. maar geen van beide officieren gaf er zich voldoende rekenschap van hoevéél redenen zii eigenlijk dienden te hebben om zich dodelijk ongerust te maken. Zij zouden hun taak naar behoren verrichten en hun inspanning zou met succes bekroond worden, maar geen van beide zou de vreugde van de vrede mogen beleven ...
"Veel te veel soldaten". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
MEN KRIJGT de indruk dat één van die langzame golfbewegingen in de smaak van het publiek kunstkenners met een „avant-garde-oog" weer terugbrengt van de abstracte naar de figuratieve kunst.
Dat kan alleen maar voordelig zijn voor de handel in oude meesters, wier populariteit bij de meest gefortuneerde verzamelaars de laatste tien jaar beperkt was in vergelijking met de moderne scholen en de in de mode zijnde impressionisten Deze tendens wordt bevestigd dooide prijzen, die het afgelopen jaar op veilingen werden betaald voor oudere meesters.
In het jaar 1957 bracht voor het eerst een enkel schilderij — in feite een stilleven van Gauguin — bij een veiling meer dan één miljoen pond (8,72 miljoen gulden) op. Sindsdien is deze psychologische barrière regelmatig doorbroken, als gevolg van het gecombineerd effect van inflatie, toenemende geldmiddelen der musea en een groter interesse van verzamelaars. Meestal waren het buitengewone werken van impressionisten en moderne scholen, die deze hoge prijzen haalden. Maar in het afgelopen jaar brachten ook negen schilderstukken van oude meesters op veilingen elk meer dan een miljoen pond od
DE TIMES-SOTHEBY INDEX, die ook de prijsstijging aangeeft van minder opzienbarende opbrengsten bij de veilingen, toont aan dat de gemiddelde prijzen voor oude meesters in 1969 ongeveer tien procent hoger lagen dan in 1968, terwijl deze stijging zich in dit jaar lijkt voort te zetten, al werden tot nu toe in 1970 nog maar weinig opmerkelijke stukken van oude meesters geveild. Dit zou de indruk kunnen maken van een bescheiden prijsstijging, ware het. niet dat de kunstmarkt in 1969 in haai geheel eerder gedrukt was. In speciale gevallen lagen de prijzen zelfs zéér veel hoger: zo haalden irt 1909 oude Nederlandse meesters prijsstijgingen tot zestig procent, zoals bijvoorbeeld schilderijen van Nederlandse landschapsschilders als Jan van Coyen, Salomon en Jacob van Ruysdael.
Deze buitengewoon hoge prijzen waren deels een gevolg van het feit, dat de in 1969 aangeboden schilderijen van deze oude Hollandse meesters van uitzonderlijke kwaliteit waron. En kopers op veilingen blijken steeds moer tot een hoog bod te willen overgaan wanneer de aangeboden werken uitblinken door een bijzondere distinctie. Zo waren de schilderijen, behorende tot de
collectie van James van Alen, en geveild bij Christic in december, psychologisch gezien juist die werken, die door kopers gretig worden opgenomen. Men had in Londen in geen twintig jaar werken van deze meesters gezien, die zo hoge kwaliteit bezaten. 'Het speelde geen rol ten nadele van de opbrengst, dat ze nogal vuil waren; het werd iuist gewaardeerd, dat er niet mee gerommeld was. Resultaat van deze samenloop van feiten was ondei meer een bedrag van 50.000 guineas (459.000 gulden) voor een bijzonder lieflijk landschap van Albert Cuyp en een gelijke opbrengst voor een zeer fijn stuk van Salomon van Ruysdael. terwijl andere schilderijen ook hoge prijzen opbrachten. Maar dat was geen uitschieter van voorbijgaande aard. Twee dagen tevoren immers was 25.000 pond (218.000 gulden) bij Sotheby voor een mooi maar niet uitzonderlijk werk van Jan van Goyen. En een boslandschap van Jacob van Ruysdael, dat 3.600 pond (31.300 gulden) opbracht bij Sotheby in 1963, werd nu verkocht voor J 4.000 pond (122.000 gulden). Ook op de November-veiling bij Lempertz in Keulen werden opvallend hoge prijzen betaald. Een „Blik op Rhenen van het oosten gezien" door Van Goyen, dat in J 968 bi.i Christic was verkoent voor 2.940 pond (25.600 gulden) ging nu van de hand voor 7.429 nond (64.700 gulden). Een ander weik van dezelfde kunstenaar, dat toch bepaald niet tot zijn beste stukken mocht worden gerekend, bracht 32.000 pond op (279.000 gulden) de hoogste prijs die ooit op een veiling voor een werk van deze oude Hollandse meester Is betaald.
Schilderijen van zeventiende-eeuwse Hollandse meesters zijn werken om mee te leven en lief te hebben; zij zijn niet te machtig en overheersend. Naast die landschappen worden momenteel ook stillevens met bloemen graag gekocht. Bloemstukken van vrijwel elke denkbare school worden vlot geveild met hoge opbrengsten, waarschijnlijk vooral wegens hun decoratieve werking. Alleen al in het jaar 196!) ziig men een prijsstijging van ongeveer 15 procent voor deze stukken. Twee kleine juweeltjes van de vroege kunstenaar Ambrosius Bosschaert brachten in 1969 de som van 30.000 pond (261.600 gulden) op en aan de onderkant van de schaal begonnen ook betrekkelijk onbelangrijke latere meesters opmerkelijke prijzen op te leveren. Zo bijvoorbeeld twee mooie stukken van Johan Baptist Drechsler, een schilder van eind achttiende- begin negentiende eeuw, met bedragen van respectievelijk 5.800 (50.500 gulden) en 5.500 pond (48.000 gulden) en een Jan Frans van Dael met eveneens 5.500 pond (48.000 gulden). Een andere school, die de afgelopen jaren op haast dramatische wijze in de waardering is gestegen bij het publiek is de achttiende-eeuwse school der Venetiaanse Vedutisti. Belangrijke werken van Canaletto of Guardi ziet men maar zelden op veilingen, maar voorjaar 1969 was er een klein maar bijzonder aansprekende blik op Padua van Canaletto eens iets anders dan zijn bekende gezichten op Venetië, waarmede voor deze schilder een nieuw veilingrecord werd gevestigd met de som van 105.000 pond (915.600 gulden), terwijl zomer 1969 twee grote maar meer conventionele stukken resp. 68.000 (593.000 gulden) en 86.000 pond (750.0000 gulden) opbrachten.
Het lijkt ei op. dat momenteel deze gretigheid iets afneemt.» al zijn de tekenen zo tegenstrijdig dat er moeilijk gevolgtrekkingen uit te maken vallen. Bij Sotheby kwam een werk in veiling, dat door de experts van de veilinghouder was aangemerkt als uit de school van Canaletto. Twee Italiaanse kunsthandelaren, die het als een werk van Canaletto zelf beschouwden, boden op tot 27 000 pond (235.000 gulden). Enkele dagen later bracht een echt, maar klein schilderij van Canaletto, als zodanig ook in de katalogus beschreven, net slechts tot 13.000 guineas (119.000 gulden). Andere opmerkelijke feiten van het afgelopen veilingjaar worden gevormd door een gestadige, zij het bescheiden, herleving van de belangstelling voor Italiaanse primitieven — met een opbrengst van 17.000 pond (148.000 gulden) voor een triptiek van een zeet onbelangrijke meester uit. Orvieto, Cola Petruccioli,, in december — en enige opmerkelijke prijzen voor vroege Vlaamse landschapsschilders uit de school stammend van Patinir, vooral waar deze iets van de fantastische kleurrijkdom van een Bosch vertoonden.
Een stijging in de prijzen van oude portretten, die ongetwijfeld verband hield met de tentoonstelling bij Tate getiteld „Elizabethan Image", was onvoldoende om verandering aan te brengen in de algemene aanduidingen van de index, dat er weinig belang-
stelling bestaat voor portretten uit de late zestiende- en uit de zeventiende eeuw. Toch is ei hier wel iets gaande, getuige de opbrengst van 27.000 guineas (248.000 gulden) bij Christie's voor een prachtig familieportret door Cornelis Jonson, nu in de National Portrait Galery. Copyright The Tim*»
De prijsstijgingen van Hollandse landschappen (stippellijn) vergeleken met die van de werken der oude meesters in het algemeen. De Times-Sotheby-index van veilingprijzen geeft de prijsstijgingen aan op de basis van de opbrengsten bij veilingen in Londen. New York, Parijs en andere Europese centra. De opbrengst van een schilderij wordt alleen gebruikt voor deze index wanneer het betrokken schilderij was afgebeeld in de' katalogus. Dat houdt immers in, dat rekening kan worden gehouden met de relatieve kwaliteit van het schilderij In vergelijking met de opbrengsten van overeenkomstige schilderijen bij voorafgegane veilingen. Veilingprijzen hebben de neiging onstandvastig te zijn; het is heel goed mogelijk dat bij een bepaalde veiling twee keer zoveel voor een schilderij wordt betaald dan het geval was voor een gelijksoortig schilderij bij voorgaande veilingen. In de index worden derge'ijke prijsverschillen genivelleerd, omdat de index een tijdsperiode van een vol jaar bestrijkt. Overigens is een precieze prijsaanduiding natuurlijk niet mogelijk; de cijfers dienen dan ook te worden opgevat als globale aanduidingen van prijsverhoudingen.
"Hollandse meesters in opmars". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
Hot was inmiddels zes. zeven, en tenslotte acht uur in de avond geworden De drie ambtenaren van de radiodienst. die al van drie uur 's middags zaten te wachten, begrepen er niets meer van. ..Er moet iets zijn gebeurd", zeiden ze tegen elkaar, „maar wat?" En de wijzers van de klok draaiden onverstoorbaar verder. Het kabinet was na zijn herhaalde verdagingen weer voortgegaan met het beraad over de tekst. Generaal Anami had zijn woordenstrijd gewonnen. Ilij verlangde nog een toevoeging: de overgave werd aanvaard ..met behoud
van de structuur van de keizerlijke Staat" Drie uren hadden vijftien ministers en vele medewerkers nodig gehad om tot een besluit te komen over de bewoordingen — in statig, ouderwets, keizerlijke Japans — van de boodschap aan het volk en van de voor de geallieerden bestemde verklaring van overgave.
Voor de vijftien mannen was het geen woordenstrijd over futiliteiten geweest. Het ging immers in de ware zin van het woord om historische documenten. Met spoed gingen boodschappers naar het keizerlijke palei® met de teksten, die dooi de keizer moesten worden getekend en in zijn kabinet voorzien van het grootzegel. Intussen beraadde het. kabinet zich verdei ovei het tijdstip waarop de toespraak van de keizei zou worden uitgezonden Voor die dag was het te laat geworden De ministet vrn buitenlandse zaken. Togo stelde vooi zeven uur in de komende ochtend Daartegen had generaal Anami bezwaar: we zullen toch eersi de troepen overzee moeten informeren en hun de noodzakelijke orders doen toekomen. Hij vroeg een volle dag uitstel. Maar daarmee konden de andere ministers niet instemmen, en tenslotte werd men het eens op twaalf uur 's middags op de volgende dag. vijftien augustus Om half negen die avond plaatste de keizer zijn handtekening .HIROHITO". onder het edict, en het keizerlijke grootzegel weid er aan bevestigd Het ging terug naar het kabinet'om door alle ministers eveneens met hun handtekening te worden bekrachtigd Die avond bii het ïieuws van negen uur maakte een kalme, officiële stem bekend, dat de volgende dag om twaalf uur een radioboodschap zou worden uitgezonden, welke door iedereen in Japan diende te worden aangehoord. Dat was alles Daarop volgde de gewone martiale muziek Sk-chts enkelen van Japans honderd railpen.' inwoners uisten \v;it{ de4inhoua Aan die boodschap zou zfln. En die weinigen hadden weinig tijd te veriiezen om er over na te denken: de ministers waren doende met alle noodzakelijke uitvoeringsbepalingen en maatregelen, en degenen die de keizerlijke beslissing niet wilden aanvaarden. waren koortsachtig bezig net samenzweren
"Eindelijk de tekst". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015
Keizei Hirohito deed die avond laat door dc drie NHK-ambfenaren zijn toespraak opnemen. Enkele woorden kwamen niet goc'd dooi De keizer was diep ontroerd, soms haperde zijn stem. Na overlea met de technici herhaalde hij ziin toespraak Het was een hete. stille midden-augustus nacht geworden Was het de hitte en het zweet, ol was het de emotie, die bii alle aanwezigen druppels als tranen in de ogen bracht? Nog was de toespraak niet volmaakt, de keizer had zelfs een enkel woord overgeslagen, maar ook a! was hii bereid nog een derde keer z Commandant Kozono riep alle officieren van de luchtbasis Atsugi samen en deed mededeling van de keizerlijke beslissing tot overgave. ..Maar zo lang als ik hier commandant ben zal de Atsugi luchtbasis niet worden overgegeven!", riep hij uit. „We kunnen het hier als het moet wel twee jaar uithouden. Dat is mijn besluit. Wie is het met me eens?" Niemand bleef achter. „Ja! Ja!",' klonk als één kreet, „Laat ze ons maar verraders noemen". riep Kozono. ,dat doet er niet toe. Overgave is niet alleen tegen onze wet. Japan kan zich niet overgeven! Zijn jullie met mij?" „Ja! Ja! Banzai! Banzai!" riepen de officieren. Op datzelfde ogenblik in de avond vun dinsdag 14 augustus besloot kapitein Sasaki van de in Yokohama gelegerde gardetroepen om ziin bataljon in actie, te brengen en premier Suzuki te gaan vermoorden Hij wist niets af van wat zich op de Atsugi luchtbasis afspeelde en evenmin van de vreemde gebeurtenissen bij de keizerlijke garde rond het paleis. Hadden de samenzweerders meer tijd gehad, en onderling contact kunnen opnemen, de loop der historie zou anders zijn geweest. Maar in het stafkwartier van de keizerlijke garde wist men niets van de plannen van kapitein Sasaki en van de beslissing van commandant Kozono in Atsugi Majoor Hatanaka had tal van officieren samengebracht in de gardekazerne: majoor Koga. kolonel Ida. luitenant-kolonel Shiizaki. majoor Ishihara, kapitein Uehara Majoor Hatanaka had een krijgsplan ontworpen voor de staatsgreep en daarmede waren zij het eens Maar een bij de gardecommaridant generaal Mori aangevraagde spoedaudiëntie die avond had de commandant niet toegestaan, en er hing veel zo niet alles van af. of generaal Mori het plan zou goedkeuren. Zo niet. dan viel niet te voorzien hoe de toestand zich zou ontwikkelen. Kort voor middernacht ging generaal Anami.. in uniform met zwaard, naar het huis van premier Suzuki, die dodelijk vermoeid achter zijn bureau zat Generaal Anami bleet in de houding voor hem staan, en verontschuldigde zich voor de storing. Suzuki stond op. „Het is altijd mijn wens geweest" zei Anami „de eerste minister naar mijn beste vermogen bij te staan, ook al heb ik als vertegenwoordiger van het leger mijn mening met kracht verdedigd. Ik heb mijn taak niet altijd met succes verricht en ik verontschuldig mij daarvoor Ik hoop dat 1e eerste minister wil aannemen dat ik altijd het belang van ons land boven alles heb gesteld." Suzuki kwam naar hem toe en legde de hand op de schouder van degeneraai. „Ik geloof U en ik ben U dankbaar. Wees gerust het keizerlijk huis zal in stand blijven en de keizer is veilig." „Ik hoop het", zei Anami. Hij salueerde en ging abrupt heen. Suzuki's secretaris, die er bij was. liet hem uit en keerde daarna bij de premier terug: „Hij kwam afscheid nemen."
u , yVQRDT YS.RVOLGD
Kazutoshi Hando, de schrijver van dit relaas over Japans capitulatie, is lid van het Japans Genootschap voor onderzoek naar de Oorlog in de Stille Oceaan. Zijn verhaal is ontleend aar» het boek lapan's Longest Day (Souvenir Press). Dit is de vierde aflevering. In de drie vorige, verschenen in DE TIJD van 2, 9 en 16 mei, schetste de auteur het verzet van vele leidinggevende militairen tegen een capitulatie. De keizer zelf gaf daartoe bevel, waaraan een door blinde haat gedreven groep samenzweerders zich echter weigerde te onderwerpen.
"Banzai! Banzai!". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/23 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611946:mpeg21:p015