„De klok is vijftien jaar teruggedraaid". „De Nederlandse bisschoppen zijn onder het juk van de Curie doorgegaan". „Gijsen en Simonis zijn de grote winnaars geworden." Bittere woorden die eerder deze week enkele bisschoppelijke raadgevers spraken toen de resultaten van de Bijzondere Synode in Rome duidelijk werden.
De bisschoppen zelf zijn die mening allerminst toegedaan. Terwijl in Nederland priesters en gelovigen zich aangorden voor verzet tegen de synodebesluiten zijn de bisschoppen blij dat de synode voorbij is.
Maar er wachten hun nog zware tijden. Verslaggever Roy Buijze peilt de stand van zaken na drie weken kerkelijk overleg in Rome.
"PS REPORTAGE". "Het Parool". Amsterdam, 1980/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847451:mpeg21:p025
"Het Parool". Amsterdam, 1980/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847451:mpeg21:p025
sej jJn zware dagen geweest flftj- n Zwartkruis, bisschop cm- Drie weken lang % Q]ndagen gemaakt van 6.30 'Tssie UUr gevuld met zware *0m t' met verwoede pogin.aa* valse beeld dat het Prk Van de Rooms-Katholie- Vf <* ln Nederland heeft wat Kikken- Zwartkruis is eij ' D«J dat het achter de rug 'de "ever nog niet denken %rn die hem in « v" als hij de resul- Wj het ?e BiJzondere Synode A thuisfront moet VeririS hof jiris„ . Persgesprek met Net*?e 1 Journalisten na afloop Wiih K,ode getuigt Zwartkruis f Jet af UjdschaP- »Ik ben biy JÜblii gelopen is, maar ik ben * deze synode. Het is i#ie *e, ervaring geweest dat 4>nd n met elkaar hebben ju uj. gegeten en gesproken. V*Us 'J ntet de deelname van J 7 hf>vïaaraan wiJ auen veel 'M £?■ gehad en ik ben ./de i met onze gesprekken i*tpen ,enheid tussen de bis- W alig stemming die uit 1t ook n d°orklinkt ken*fe hic de beide andere aan- MW:;t:SchoPPen. Möller van iat heel nadrukkelijk n»an ï?d te knikken en Simotm Vo^otterdam zet zijn pijp feijn hl^lch °P tafel en zegt: opgenli r's geweest, zo moet u [WnderJ 2ien' aan een gewe£ Proc£ Het iS een lang' sVng p„s geweest van bewust<* kan"naar elkaar toegroeihiens me wel voorstellen, ja, r*1 stii o nu termen naar de Jgflr als „restauratie" en lÊr iten" Maar dat is niet F°te niets teruggedraaid. [ rriet Bilinst dat we weer fts aUe;Taar spreken en dat Fe heSaal ervan bewust zijn Lde kiirt5s ziJn- Niet alleen je." uaae maar ook met de
Bisschop Zwartkruis FOTO DIJKSTRA
"Toch wel wat bereikt' Zwartkruis acht na Synode og 'ontzettend veel te doen'". "Het Parool". Amsterdam, 1980/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847451:mpeg21:p025
». retlt°dlflen natuurlijk, maar f »Jsen f„ nu ook dat Simonis a&ewo "'eens andere herders Pc laattt \ Simonis: „Ik heb °B de?» twee weken bezonl k ben _vraag- Ik weet het Ik°mst fr nog niet uit- Mijn f Votit\x\xt '• Rotterdam wordt
En is de kloof tussen bisschop Gijsen en zijn eigen clerus in Limburg nu hersteld? Simonis is ervan overtuigd dat die kloof zich nu inderdaad zal herstellen, al gebeurt dat natuurlijk niet van vandaag op morgen. Zwartkruis is voorzichtiger op dat punt, verschuilt zich achter de mededeling dat hij eigenlijk niets weet van de verhoudingen in het bisdom Roermond. „Daar spreken wij nooit over hè, over eikaars moeilijkheden. Dat is net zoiets als in mijn tijd op het seminarie. Dan sprak je ook niet met elkaar over je eigen spirituele beleving."
De bisschoppen blijven van mening dat de synode goede resultaten heeft opgeleverd. Natuurlijk zal het nog enige overtuigingskracht kosten om de mensen in Nederland daarvan te doordringen, maar dat zal wel lukken. „Tenslotte is de overtuigingskracht belangrijker dan de regeltjes", zegt Zwartkruis en Möller knikt heftig en instemmend.
Maar Simonis maakt al meteen duidelijk dat hij zich wel aan de regeltjes zal houden. In zijn bisdom bestaat reeds een vakbondsachtige vereniging van priesters en andere pastorale werkers. „In de synodebesluiten staat duidelijk dat zon vereniging in strijd is met het kerkelijk recht en daar houd ik mij aan."
Zwartkruis maakt een eind aan het persgesprek. De bisschoppen keren terug naar het Nederlands Priestercollege. Voor het eerst sinds drie weken op eigen gelegenheid. In het voorbijgaan zegt Zwartkruis tegen mij: „U wou mij interviewen in het vliegtuig hè? Nou nee, sorry hoor, maar daar zie ik echt niets in", en loopt snel door.
Vicaris-generaal Kuypers, de naaste raadgever van bisschop Zwartkruis kijkt mij met een meewarige glimlach aan. „De resultaten zijn wel wat anders geworden dan we drie weken geleden hoopten. Ja, het zal heel moeilijk worden om deze besluiten in Nederland aanvaard te krijgen. Veel zal afhangen van de tact en de pastorale begaafdheid waarmee de bisschoppen tewerk gaan. Maar ik zie toch wel een paar mogelijke openingen."
Hoe dan? In Nederland is al op veel plaatsen met teleurstelling en met woede gereageerd op de besluiten. Kuypers: „Neem nu het probleem van die pastorale werkers en werksters. De synode wil een duidelijke scheiding maken met priesters. Het mogen geen semi-priesters worden. Ik denk dat je dat heel positief kunt duiden. We gaan de taak en de inbreng van leken benadrukken. Deze pastoraal werkers moeten, niet verkerkelijken. Waarom moeten ze ook een toog aantrekken? Laat ze toch gewoon als leek duidelijk herkenbaar blijven. De katholieke kerk moet niet alleen kerk van gezagsdragers zijn, het moet een kerk van mensen zijn."
Maar of die mensen voor dit soort redeneringen gevoelig zullen zijn? Dan mag een man als Zwartkruis wel een heleboel overtuigingskracht meebrengen. Ik besluit die avond een brief met een dozijn vragen voor Zwartkruis af te geven aan het Priestercollege. Kuypers, die daar net arriveert, zal ze persoonlijk aan de bisschop overhandigen.
De volgende dag begroet Zwartkruis me in het vliegtuig met de woorden: „Ha, u verwacht van mij complete theologische tractaten. Dat kan natuurlijk niet. Maar misschien kan ik op een of twee vragen toch wel antwoord geven. Ja, u mag zometeen even langs komen."
"Ontuur". "Het Parool". Amsterdam, 1980/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847451:mpeg21:p025
„Goede vragen", had Kuypers gezegd, „graven diep, maar dat maakt het juist zo moeilijk om ze te beantwoorden. U begrijpt dat we juist nu heel zorgvuldig antwoord moeten geven."
Zwartkruis later: „Nee echt hoor, zon vraag over de ruimte voor de gelovigen binnen de gezagsstructuur paus-bisschop-priester-gelovige, dat vergt een hele theologische verhandeling. Daar kan ik niet aan beginnen."
Kan hij zich voorstellen dat de mensen in Nederland deze synodebesluiten als een teleurstelling ervaren, als een terugdraaien van de klok? „Ja dat kan ik me best voorstellen, maar dan lezen ze niet goed. En dan weten ze ook niet wat de besluiten van het Tweede Vaticaans Concilie precies betekenden. Dat valt ze niet kwalijk te nemen. Wij bisschoppen wisten dat niet eens. Er zijn geen wezenlijke dingen veranderd. In de belangrijke taak van leken in de kerk is geen verandering gekomen. We hebben alleen een duidelijke scheidslijn getrokken. Wij bisschoppen hebben zelf jaren geleden al aan Rome gevraagd om de positie van de pastoraal werkers te regelen."
Zwartkruis herhaalt hoe belangrijk de aanwezigheid van de paus is geweest. „Hij heeft ons nauwer samengebonden. U. vraagt of er harde garanties zijn dat die eenheid bewaard blijft. Nee, die zijn er niet, maar we hebben wel wat bereikt."
Zwartkruis somt dan op dat de bisschop van Roermond — hij spreekt de naam van Gijsen niet uit — voortaan weer zal samenwerken met de andere bisschoppen op het gebied van de pauselijke missiewerken, de vastenactie en de week voor de Nederlandse missionaris, dat iedere bisschop zich zal onthouden van verklaringen die schade kunnen berokkenen aan een mede-bisschop. „Dat is in het verleden wel anders geweest," zegt hij met een niet uitgesproken verwijzing naar Gijsens laatste interview waarin/deze zei dat de paus moest ingrijpen.
Zwartkruis verkeert nog steeds in wat hemelse sferen. „Weet je dat ik gedroomd hebt van de paus. Ik droomde dat wij samen zaten te discussiëren over Dickens. Dat zal mijn Engelse inslag wel zijn."
Maar uw achterban Monseigneur, de mensen in Nederland die niet zo nauw met de paus verkeerd hebben, hoe brengt u op hen dat gevoel van verbondenheid over? Kunt u zich voorstellen dat u voor het oog van Nederland door de Curie bent teruggefloten?
„Die term gebruikt u zeker omdat mijn neef de trainer van het Nederlands elftal is, ha ha." Dan is hij even stil, peinst, zucht. „Ja, dat kan ik me wel voorstellen. We zullen inderdaad nog ontzettend veel moeten doen om duidelijk te maken dat de katholieke kerk in Nederland een hartelijke, een uitnodigende kerk kan blijven."
Maar hoe dan? Kunt u zich voorstellen hoe de studenten en leerkrachten aan de Katholieke Theologische Hogeschool in Amsterdam zullen reageren op het onderzoek naar de juiste theologische vorming?
"Moeilijk". "Het Parool". Amsterdam, 1980/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847451:mpeg21:p025
Zwartkruis zucht opnieuw. „Ik kan me dat wel voorstellen. Maar ik denk dat daaraan niet zo zwaar getild hoeft te worden. Ik denk dat de mensen een beetje lijden aan wat ik maar noem het seminariesyndroom. We gaan niet terug naar de tijden dat de seminaries volstrekt afgesloten gemeenschappen waren. We gaan geen gevangenissen stichten, zo is het niet. We waren in Amsterdam al bezig met de voorbereiding voor het stichten van een convict, zeg maar een seminarie-nieuwe-stijl. In Engeland hebben ze ook zoiets. Daar hebben ze een seminarie van het platteland verplaatst naar midden-Londen. De studenten die daar voor priester worden opgeleid nemen daar gewoon deel aan het maatschappelijk leven, gaan 's avonds de stad in, noem maar op. Dat moet ook."
En de vier gehuwde priesterdocenten aan de KTH, gaat u die nu ontslaan? „Nee, ik ga die mensen niet ontslaan. Ze kunnen gewoon blijven. Maar ik zal geen nieuwe aanstelling van een gehuwd priester toestaan. Dat had ik trouwens voor de synode al besloten."
„De overtuigingskracht is belangrijker dan de regeltjes", zei Zwart> kruis. Hoe men daarover in Rome denkt toonde de taxichauffeur die me naar het Vaticaan bracht. Voor het rode stoplicht stond een verkeersagent een automobilist erop te wijzen dat hij verkeerd had voorgesorteerd. Terwijl het licht nog rood was, toeterden de taxi en enkele andere auto's de agent naar de kant en trokken op. „Dit is Rome meneer", zei de taxichauffeur, „hier is een rood licht geen barrière, maar een uitdaging." Roy Buijze
"Syndroom". "Het Parool". Amsterdam, 1980/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847451:mpeg21:p025