TOT NIET VERWORVEN VREDE
Salomon Bouman ]
Tien jaar geleden op Grote Verzoendag zag Israël zich plotseling geconfronteerd met de onverwachte mogelijkheid van een totale nederlaag. De opmars van Egypte in de Sinaï, de aanval van Syrië op de Golan-hoogvlakte veroorzaakten onder de Israëliërs de psychose dat het 'bijna afgelopen' was. Die bijna-nederlaag van Israël eindigde in een bijna-overwinning. Daarmee kwam een vredesproces op gang dat nog steeds niet is afgesloten. De recente geschiedenis van een kruitvat.
Vrijdagavond 5 oktober 1973 omstreeks half tien werd de heilige absolute rust van de toen al ingegane Grote Verzoendag door het brullend geluid van een laag over mijn huis bij Tel Aviv scherende helikopter verstoord. Ik wist dat het Egyptische en Syrische leger grote oefeningen hielden, maar legde die avond geen verband tussen de helikopter en de oorlog die op de middag van de sabbath om precies twee uur zou uitbreken. De toenmalige chef-buitenland van NRC Handelsblad had me enkele dagen tevoren gevraagd eens bij de legerwoordvoerder in Tel Aviv na te gaan of het Midden-Oosten aan de rand van een oorlog stond. De berichten die de agentschappen over de militaire oefeningen van Egypte en Syrië verspreidden, maakten hem achterdochtig. Nooit zal ik de zelfverzekerde lach vergeten waarmee de dienstdoende officier in het bureau van de legerwoordvoerder me ontving. 'Een Egyptische aanval?' lachte hij. 'Als de Egyptenaren het Suezkanaal proberen over te steken, gaan ze hun ondergang tegemoet.' Dat het Egyptische leger aan het oefenen was, was de Israëlische officier bekend. 'Routine-oefeningen' zei hij. 'wil je zelf gaan kijken?' Hij stelde me voor een bezoek te brengen aan een grote Israelische militaire positie bij Kantara langs het Suezkanaal. Ik sloeg het aanbod af, omdat ik wist dat vanuit deze positie niet over de hoge zandwallen kon worden gekeken, die de Egyptenaren — vlijtig als mieren — aan hun kant van het kanaal hadden gebouwd. Wat zich achter die wallen afspeelde was niets meer of minder dan de voorbereiding van een oorlog, die het Israelisch-Arabisch conflict in al zijn militaire en psychologische gecompliceerdheid een nieuwe dramatische wending zou geven. OP zaterdagmiddag precies om twee uur, toen de zon de ogen van de Israelische soldaten verblindde en Kol Israël, de stem van Israël angstig mobilisatiecodes uitbraakte, stormden de Egyptische en Syrische legers door de poorten van Israels zekerheid. De in 1967 op het slagveld ontstane mythe van Israels militaire onfeilbaarheid werd in één doorrollende aanval, bij volle maan, verpletterd. De onneembaar geachte linie van ondergrondse bunkers langs het Suezkanaal, de beroemde Bar-Lev linie, viel onder het geweld van de Egyptische aanval. Syrische tanks rolden in slagorde over de Golanhoogvlakte in de richting van de wapenstilstandslijnen van 1949. Generaal Mosje Dayan, de held van de Zesdaagse oorlog, zag als minister van defensie onder premier Golda Meir 'het derde huis' (Israël gezien als de derde tempel) in een visioen van wanhoop ineen storten. Hoewel het Israelische volksleger uit de lange joodse geschiedenis van vervolgingen en voogdijschappen de schier onmenselijke kracht putte de bakens van de oorlog na een week strijd al te verzetten, is het trauma dat het 'bijna afgelopen was' tien jaar na de oorlog diep in het bewustzijn van de Israëli's blijven hangen.
Ook al eindigde de Grote Verzoendagoorlog (voor de Egyptenaren 'de Oktoberoorlog') voor het Israelische leger praktisch aan de poorten van Cairo en Damascus, toch heeft deze gigantische worsteling tussen het Arabisch en Israëlisch nationalisme een zware domper gezet op het natuurlijke optimisme van de zionistische revolutie. Een optimisme dat in de jaren tussen 1967 en 1973, na de zege in de Zesdaagse oorlog, door hoogmoed en onbegrensde zelfverzekerdheid werd gedragen. Verblind door een van de verbluffendste veldtochten uit de geschiedenis, konden de Israelische leiders noch het opkomende gevaar noch de eerste vredessignalen van president Anwar Sadat op hun juiste waarde taxeren. De Israelische propaganda beschreef de opvolger van de in 1970 aan hartverlamming overleden president Gamal Abdel Nasser, de grote moderne Pan-Arabist, steevast als een met de nazi's geheuld hebbende hasjiesroker. Tien jaar na de Grote Verzoendagoorlog wordt in Israël ingezien dat in de jaren 1971 en 1972 een reële kans op vrede met Egypte op basis van de ontruiming van de hele Sinaïwoestijn is gemist. 'Als ik moet kiezen tussen vrede of behoud van Sjarm-el-Sjeich (zuidpunt Sinaïwoestijn) kies ik voor Sjarm-el-Sjeich', was het stramien van de in de Grote Verzoendagoorlog omvergeschoten territoriale veiligheidsconceptie van generaal Mosje Dayan. ET EEN meesterlijk inzicht in de nieuwe psychologische en militaire realiteiten, wist de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger, uiteraard leunend op Amerika's macht, de uitkomst van de oorlog aan het Egyptische front tot een potentiële vredessituatie om te vormen. Tien jaar na de oorlog kan met zekerheid worden geconcludeerd, dat de Kissinger-diplomatie de fictie van de Pax Hebraica succesvol door de realiteit van de Pax Americana (Camp David, het terugdringen van Russische invloed ondanks inzet Arabisch oliewapen tegen het Westen, de recente Amerikaanse kanonnen-diplomatie in Libanon) heeft vervangen. De sedert 1973 toenemende Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten is een van de belangrijkste componenten van het gecompliceerde Israelisch-Arabisch geschil geworden. 'Henry', zoals Golda Meir de Joods-Amerikaanse secretary of state van Duitse afkomst graag noemde, verhinderde Israël met een scherp inzicht in de positieve effecten het omsingelde Derde Egyptische Legerkorps te vernietigen. Henry begreep, dat hij Israël een nieuwe totale zege over Egypte moest ontzeggen om over een psychologische evenwichtssituatie de brug der vrede te kunnen slaan. President Sadat, zo redeneerde hij, zou die brug alleen maar over kunnen gaan, indien hij het Egyptische volk na 'de schande van 1967' met de herwonnen eer op het slagveld recht in de ogen zou kunnen zien. Deze vanuit de Israelische perceptie 'ingebeelde Egyptische zege' legde de grondslag voor de twee door Kissinger bemiddelde Israelisch-Egyptische troepenscheidingsovereenkomsten, waarin de kiel werd gelegd van de
door premier Menahem Begin binnengehaalde vrede. De tussen Jeruzalem en Damascus pendelende Amerikaanse bewindsman wist een einde te maken aan de na de oorlog uitgebroken Israelisch-Syrische uitputtingsoorlog langs het Golanfront, maar slaagde er niet in Syrië uit de Sovjetinvloed in het in Washington ontworpen Grand Design voor het Midden-Oosten te brengen. Egypte vocht zich als het ware in 1973 naast Israël in het Amerikaanse kamp terwijl Syrië om voornamelijk interne redenen deze grote diplomatieke ommezwaai van president Anwar Sadat niet kon volgen. Het uiteenvallen van de 'verraderlijke' EgyptischSyrische coalitie, die Israël op de dag van de vrome inkeer had overvallen, is met de om strategisch wereldbelang ingegeven Amerikaanse entree in het Midden-Oosten doorslaggevend geweest voor de spectaculaire Israelisch-Egyptische vrede. Het lijdt geen twijfel dat de schok van de Grote Verzoendagoorlog de heersende socialistische elite van de zionistische staat rijp heeft gemaakt voor een vredesconceptie die het voor Doemsdag hoogmoedig had afgewezen. De nieuwe ideeën die in de Arbeiderspartij gisten en de grotere openheid voor het Palestijnse vraagstuk hebben echter geen tijd gekregen zich uit te kristalliseren. Nog kan de vraag worden gesteld of de Arbeiderspartij ooit de vrede op basis van totale territoriale abdicatie van de Sinaïwoestijn had kunnen concipiëren en uitvoeren. In het zionistische kamp voltrok zich in mei 1977 mede onder invloed van de schok van de Grote Verzoendagoorlog een electorale revolutie. Menahem Begins Likoedpartij dwong de socialisten voor het eerst in de oppositie. De persoon en de ideologie van Israels nieuwe sterke man bleken de geëigende ingrediënten om in een groot spel om twee Nobelvredesprijzen het vredesproces met de Egyptische president Anwar Sadat af te ronden. Menahem Begin greep met een historisch gebaar de uit Kaïro komende vredeshand. Voor president Anwar Sadat werd in november 1977 op het David Ben Goerionvliegveld de rode loper uitgelegd waarover Begin in ruil voor de
overdracht van de hele Sinaïwoestijn 'Judea en Samaria' voor eeuwig binnen Israels soevereiniteit hoopte te kunnen brengen. Op het dak van de aankomsthal op het vliegveld lagen voor alle zekerheid Israelische soldaten achter mitrailleurs voor het geval niet president Sadat maar Egyptische commando's uit het gelande presidentiële Egyptische vliegtuig zouden stormen om de aangetreden Israelische elite neer te maaien. Op die historische dag doorbrak de Egyptische leider met een brede lach en zelfverzekerde gang langs de aangetreden Israelische erewacht het op de gezichten van de Israëli's liggende wantrouwen. In conclaaf werd het zichtbaar
geworden vredesmoment in het najaar van 1978 in Camp David door president Carter, Menahem Begin en Anwar Sadat geconcretiseerd in de beroemde akkoorden van Camp David. Op papier werd in het tweede deel van de akkoorden van Camp David via bestuursautonomie een oplossing voor het Palestijnse vraagstuk aangegeven, maar in de praktijk sloten Israël en Egypte op basis van reële staatsbelangen een aparte vrede. Menahem Begin had er vanuit zijn ideologische zionistische wereldbeschouwing geen moeite mee de Sinaïwoestijn, waaraan de socialisten zich om pragmatische veiligheidsredenen (strategische diepte, olie) hadden vastgeklampt, op te geven in ruil voor vrede en een zeker lijkende greep op 'Judea en Samaria'. Ideologische bezetenheid nam vanaf dat moment de plaats in van arrogante hoogmoed die voor 6 oktober 1973 Israels collectieve perceptie van de werkelijkheid vertroebelde. Vandaar dat het Israël van Begin zich stortte in een totale oorlog ter vernietiging van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO. De driftige, miljarden dollars verslindende nederzettingenpolitiek in Judea en Samaria was de keerzijde van dezelfde medaille die tot de in politiek opzicht verloren Libanese oorlog leidde. Een oorlog die ook werd gevoerd om de blaam van Grote Verzoendag uit te wissen. VENZEER als de E oorlog van 1973 tot de val van de regering van premier Golda Meir leidde, heeft de Libanese oorlog het aftreden van premier Menahem Begin versneld. Beide oorlogen, de verdediging in 1973 en de aanval in 1982 waartussen een organisch historisch verband bestaat, hebben de impuls gegeven tot protestbewegingen en de instelling van heilige koeien slachtende officiële juridische staatscommissies van onderzoek en hebben bovendien het Israelische volk diep verdeeld. De Israelische democratie heeft echter de schok van beide oorlogen doorstaan. Ondanks het protest van duizendkoppige menigten heeft de elite zich aan het hoofd
van de grote partijen weten te handhaven. Ondanks alle drama's die zich hier hebben afgespeeld, het bloed van duizenden jonge Israëli's dat zich op de slagvelden vermengde met het bloed van Arabische soldaten, is Israël uit deze oorlogsbeproevingen als een zeer conservatieve maatschappij tevoorschijn gekomen. Het vurig elan van de zionistische revolutie is in de instituties, tradities, persoonlijke belangen en coalitie-afspraken versteend. De golven van protest die door gedemobiliseerde, ontgoochelde soldaten in Jeruzalem na 1973 werden teweeg gebracht, braken op de schokbrekers van de gevestigde orde. Een potentiële revolutionaire situatie als gevolg van de door de Grote Verzoendagoorlog opgeroepen trauma's is in 1973 en 1974 door de Israelische democratie geabsorbeerd. Het luidruchtige protest begeleidde het politieke beslissingsproces, maar kwam er niet voor in de plaats. Ook na de Libanese oorlog is opnieuw aangetoond dat als het er op aankomt het unieke karakter van Israels volksleger garant staat voor de continuiteit van de democratie. Geen groep kan zich sterk genoeg maken om 'de gewapende collectieve volkswil' te overmannen. Verdeeldheid in vrijheid is het leitmotiv van het nationale bewustzijn om interne spanningen, van welke intentie ook, collectief als staat te overleven. De Grote Verzoendagoorlog heeft voornamelijk daarom de vormen van het staatsbestel niet aangetast. Een nieuwe politieke orde is er niet uit geboren. Maar wel heeft het overmoedige optimisme van de socialistisch-zionistische revolutie dat in de jaren na de Zesdaagse oorlog tot 6 oktober 1973 uitdagend hoogtij vierde, plaats moeten maken voor religieuzere mystieke krachten in de Israelische samenleving. In retrospectief kan worden gezegd dat Israël door de Grote Verzoendagoorlog minder atheistisch en meer joods is geworden. Onder de indruk van 'het wonder van de redding' en op zoek naar een antwoord op het waarom van het vechten voor de staat Israël, keerden duizenden jonge Israëli's in de schoot van de religie terug. De Baalei-Teshoewah-beweging die zelfs beroemde Israelische artiesten als Uri Zohar uit de Tel Avivse bohemienne zoog, is de zuiver religieuze, nog steeds doorwerkende en aan invloed winnende reactie op de in de Sinaïwoestijn en op de Golan-hoogvlakte uitgevochten oorlog. Duizenden jongeren vonden bij de rabbijnen antwoorden op de vraag waarom zoveel van hun vrienden waren gesneuveld of voor het leven verminkt. E terugkeer naar de D bronnen nam ook een militantere religieuze vorm aan. Goesh Emoniem, het verbond der getrouwen, manifesteerde zich als een religieuze protestbeweging met een scherp omlijnde religieus bepaalde politieke boodschap: Eretz-Israel-Shelanoe: 'het land van Israël is van ons'. Stelselmatig zette deze door de emoties en uitkomst van de oorlog geïnspireerde nationalistisch-religieuze beweging het verzwakte socialistische regime onder druk om de hele Westelijke Jordaanoever te
koloniseren. Als buitenparlementaire pressiegroep heeft Goesh Emoniem met opvallend veel succes de regering-Rabin in 1976 in de zaak-Elon-Moreh (een nederzetting nabij Nabloes) op de knieën gebracht en sedert Likoeds zege in mei 1977 in grote mate het ritme van de nederzettingspolitiek aangegeven. Dezelfde massa's die na de Grote Verzoendagoorlog in Jeruzalem de regering van mevrouw Golda Meïr wegdemonstreerden, verenigden zich onder andere leiders in de 'Vrede Nu-beweging' die na de komst van president Sadat naar Jeruzalem het vredesproces enthousiast steunde. Beide buitenparlementaire pressiegroepen, Goesh Emoniem en Shalom Achshav (Vrede Nu) staan in hun verscheidenheid model voor de diepe kloof die de Grote Verzoendagoorlog in de Israelische samenleving heeft geslagen. Een nieuwe partij, de Democraten voor Vernieuwing (DASH), presenteerde zich om harmonie te brengen in de door de oorlog ontspoorde emoties. DASH was in essentie een partij van de hoop. De door professor generaal Yadin, veldheer en archeoloog, geleide partij maakte weliswaar in 1977 een verrassende opkomst, maar liet zich door Likoed verleiden zitting te nemen in een regering die een politiek zou gaan voeren die averechts stond op de politieke instincten van de DASH-stemmers. De mislukking het politieke systeem van binnenuit te reformeren (want daar komt de neutralisering van DASH door Likoed op neer) staat in schrille tegenstelling tot de opkomst, sedert 1973, van de media als een vlijmscherpe kritische macht. Na de oorlog spraken vooraanstaande journalisten hun collectieve mea culpa uit over de gezagsverheerlijkende toon en sfeer van overmoed die zij na de Zesdaagse oorlog in hun artikelen hadden gelegd. Zij achten zich mede verantwoordelijk voor 'de blunder' van 6 oktober 1973, toen twee Arabische legers het in de synagoges biddende volk overvielen. Sedertdien vervult de pers met ere haar balancerende rol in het politieke beslissingsproces. De pers is een spiegel geworden van een over de te kiezen historische weg diep verdeeld Israëlisch volk. Doordat de Grote Verzoendagoorlog tien jaar geleden de op Israels vermeende militaire macht leunende status quo in het Midden-Oosten heeft verbroken, ligt de erfenis van de Zesdaagse oorlog nu op de snijtafel. Door dié oorlog is Israël sneller op een historisch kruispunt beland dan voor Grote Verzoendag 1973 kon worden bevroed. De keuze gaat tussen de eenheid van het land (dat wil zeggen de ondeelbaarheid van Eretz-Israel) of de eenheid van het volk. Achter deze Israelische formulering staat in al zijn dramatiek de sedert de Grote Verzoendagoorlog sterk naar voren gekomen Palestijnse problematiek. De komende jaren zullen moeten uitwijzen of Israël dit probleem pragmatisch zal weten te benaderen of om ideologische redenen de tekenen aan de wand niet zal willen zien, zoals voor het uitbreken van de Grote Verzoendagoorlog het geval was. Langs deze scheidslijn loopt het door deze oorlog gekatalyseerde grote nationale debat over de definitieve veilige grenzen en Israels historische bestemming. ■
De eerste ontmoeting van Sadat en Begin in Jeruzalem in 1977
Israelische soldaten op de Golanhoogvlakte richten hun 175mm kanons op Syrische stellingen