Tunesië — Een grappige zegel met een abstractie van gebogen lijnen en bollen ontwierp Hédi Selmi voor de Tunesische posterijen ter gelegenheid van de derde „werelddag" van de telecommunciatie. De waarde van de zegel is 70 millimes.
Turkije — Een F-104 is afgebeeld op de zegel van 110 kurus van de nieuwe serie luchtpostzegels, die behalve een zegel van 110 bestaat uit zegels van 200, 250, 325, 400 en 475 kurus.
"nieuwe postzegels". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031535:mpeg21:p007
van zijn besprekingen met de fractieleiders van KVP, ARP, CHU, VVD en DS'70 heeft infor, prof- Steenkamp zijn bevindingen samengevat in een memorandum aan de fractievoorzitters, ij ook een aantal voorstellen doet. Hieronder volgt de letterlijke tekst van dit memorandum. ihij
LkpcprekifS 6 " ^, ie ik me ! „ afzonderlijk en met 'héb g^ ad - a = ht . lk om nu mijn beyin_ T0 ; e lijnen vast te fj daarnaast enkele t e doen. „edachtenwisseling is dat de vijf politie5, waarvan de fractieET «f «elopen dagen met f. «esproken, in princirr,fjn om de komende ® en verantwoordelijkdragen voor het rege\lrekspartners hechtten •? in eerste instantie eniciiijnselen in de wereld h een te signaleren, ü >jieek mij een grote Ljjeid over een aantal Z, die èvenzovele uitaten zijn v00r een toe " t beleid. Ik wil u in dit \ M eens wijzen op de iiceerdheid van onze saSi waarin zovele bur^'verloren voelen, waaryfBrusttatie toeneemt en alzakelijke communica^ zijn dichtgeslibd en dreisen te verdwijnen, k daarbij met name aan. je: geschakeerde pers, E het behoud van vitale us is voor onze democrannenleving. roblemen van geweld, mifcwiling en rassentegen«ei vroegen onze aandacht, i de crisissfeer die wij bij roeten constateren met ün» tot de werking van fiementaire stelsel. Ik stel tvast dat bij alle geyrijrtners het belang wordt van de cultuur in de ^Ezin van het woord, mede Mwichtscheppende kracht > de vermaterialisering in consumptiemaatschappij, K verscherpt wordt door |ï agressieve en misleidenfmt Deze consumptieals resultante van kelijke economische overigens ook vele kanten. voor degenen die achM in onze samenleving, | maal als mondiaal, en 'te die onvrijwillig onderJk welvaartsladder blijven P ieeft een belangrijke rol J* besprekingen gespeeld was nauw verbonf wens van ons om door ' va " het onderwijs met 'kansen, mogelijkheden te ® voor betere inkomensi "- lr 3en. inkomensbeleid waarvoor Muwdruk op tafel ligt, ''aarvoor we] elementen bedragen, zal mede be1 nioeten hebben op de ;_' oe P van zelfstandigen ® een gedeelte in onze ' 'inancieel-economische ^"vermalen dreigen te T afzwakken van de ^ ,oet ook in dit verband w betekenis worden IP zi ^ n wj j onder meer , ver trekpunten gekor*® n kele hoofdlijnen voor Pikoord en tot een I beleidsconclusies. die l gedeelte terug te vin- 111 ° e navolgende pun, J , n en erzijds een neer"e discussies, ander»ijn eigen ideeën, die > S Werden door dat " la» j r u in de afgelopen or de werd gesteld. achtereenvolgens ■ .^JPjtfjp^anduiden^he ire5p T i„„ °="uuju< «W , pro ®ramma zou>ia-bii j 'eruggevonde juiste formule*k M ? ltl ? erin § uiteraard s *en „ÜÜÜ van de § enen ; 'v t , 01 zullen geven ige kabinetsbeCJ? 00k inhoud moeh P fndere onderde\ » d die in onze ' Se aan"!? toe niet of 1 ; an de orde konden c svestin « ^tóin« van de ISSSL ?evoe d het wo° P te V0Ê " opheffing van tCft versneld na^ ' ? r 6n ' ^ et komende 'h (j e , Jn beleid richten Ne t. 0op , van de kabivier- "ereiken verJlOO u, n i aren "Programma * !a; Qp en. In eerste SiSSrffi'sr "' Se SK,1 v . 00r de andere Sw bsi dieerde partijen * aar bij evenwel 'Üiw v,.. uss en de sectou' 1Ve n. Het beleid &k»"uü«m Serieht de V00r ? u Wca? ° ramma beCa Paciteit veilig te V Hor]' '^"PUntp!? vera ntwoord l Van ProceduWeggenomen. R leid ijft gericht i e P^d n de huurllbe - '!ke ... gaande met >]<' Vai >deh| terking van ,"lft i,:. duurder. VoorsiV^ishü". streven * )8 ^liii. en de wettelijk JJ?s e huuraanpassing
gehandhaafd op 6 pet. Bij een voortgaan van de explosieve kostenontwikkeling in de woningbouw zal herbezinning op dit percentage onontkoombaar eijn. Naast het daadwerkelijk stimuleren van de doorstroming zal aan de verschuiving van objectieve naar individuele subsidies meer inhoud worden gegeven. d. In het saneringsbeleid zal het accent meer moeten komen te liggen op het afbreken van losse krotten dan op de zeer dure veelomvattende saneringsplannen. 2. Staatkundige vernieuwing a. Algehele grondwetsherziening initiëren. b. Eerste Kamer: getrapte verkiezing ter discussie stellen; behandeling begroting en wetsontwerpen beperken. c. Verhoging kiesdrempel. d. Niet-parlementaire ombudsman. e. Benoeming commissarissen der Koningin en burgemeesters na overleg met Provinciale Staten en Gemeenteraad. f. Wet op de openbaarheid van bestuur in de geest van de voorstellen van de commissie-Biesheuvel. g. Doorzichtiger maken van de bestuursstructuur, vereenvoudiging bestuurlijke procedures. h. Stimuleren, waar nodig dwingend voorschrijven, van de vorming van gewesten, met vermijding van doublures. i. Betere outillage en ruimere financiële middelen voor parlement en fracties. j. Ruimere subsidiëring van de wetenschappelijke bureaus verwant aan de politieke partijen. 3. Democratisering van de onderneming f a. Klachtrecht voor individuele werknemers. b. Beperkt beroepsrecht van de ondernemingsraad tegen kennelijk onredelijke beslissingen. c. Bevorderen van inspraak in het werkmilieu met behulp van de arbeidsinspectie. d. Rapportage in de jaarverslagen van de resultaten van de democratisering. e. Aangepaste medezeggen.schapstructuren in ondernemingen met minder dan 100 werknemers. 4. Ruimtelijke ordening a. Daadwerkelijk volgen Tweede nota ruimtelijke ordening. b. Centralisatie van bevoegdheden met betrekking tot de ruimtelijke ordening met name in het Westen. c. Het betrekken van de burger bij het bestuur inzake de ruimtelijke ordening in de voorbereidende -fase wettelijk regelen. d. Meer beheerste ontwikkeling van Zuid-West-Nederland. e. Landinrichtingswet meer gericht op bedrijfsvergroting en herstructurering van het platteland (o.a. verfraaiing van het landschap). f. Intact laten van de Waddenzee. g. Ontwikkeling richten op middelgrote steden met een behoorlijk percentage eensgezinswoningen. Tegengaan van de verkilling van de binnenstad. 5. Regionaal beleid a. Herstructureringsplan Noorden des Lands. b. Handhaven investeringspremieregeling alleen voor het Noorden, met de mogelijkheid de;ze voor Limburg te laten herleven. c. Verplaatsingsregeling uitbreiden tot het hele Noorden. d. Beperken van het aantal ontwikkelingskernen buiten het Noorden e. Afremmen van de investeringen in het Westen, onder meer door een investeringsheffing op bedrijfsgebouwen. f. Restrictief beleid, zo nodig met wetswijziging, ten aanzien van het uitgeven van terreinen voor bedrijven en kantoren in het Wesiten. g. Verplaatsen, na overleg met betrokkenen, van enkele grote (semi)-overheidskantoren van het Westen naar het Noorden en Limburg. h. Selectiever beleid ten aanzien van overheidssteun bij industrievestigingen. 6. Cultuur en recreatie a. Op korte termijn zal ons kunstbeleid moeten worden omgevormd tot een systematisch
cultuurbeleid, dat zal kunnen leiden tot sociale en culturele bewustwording. Dit beleid zal moeten steunen op overleg tussen de kunstenaars, het publiek en de overheid en het zal ruim baan moeten geven aan nieuwe ideeën op dit terrein, waar deze dikwijls de periscoop vormen van dieperliggende onderstromen. Daarnaast moet een accentverschuiving naar actieve cultuurbeoefening mogelijk worden gemaakt, met name voor de jongeren. b. Bij de herwaardering van het overheidsbudget moet erop worden toegezien dat de cultuursector niet wordt ingedamd. c. Bevordering van de actieve sportbeoefening. d. Uitbreiden mogelijkheden openluchtrecreatie, maar tegelijk verdergaande toepassing van profijtgedachte. e. Sport en recreatie coördineren in handen van één bewindsman. 7. Milieuhygikne a. Intensief internationaal overleg over milieuvraagstukken. b. Wettelijke maatregelen tegen luchtvervuiling door auto's en tegen geluidshinder. c. Rijksbijdragen voor de aanschaf en exploitatie van rioolwaterzuiveringsinstallaties. d. Opzettelijke verontreiniging strafbaar stellen. 8. Onderwijs a. Werkende jeugd: In 1975 zullen alle 15- en 16-jarigen 2 dagen vorming per week moeten ontvangen. Mede afhankelijk van het beschikbare lerarenbestand zou de vorming voor 17-jarigen die reeds als 16-jarigen partieel onderwijs ontvingen, kunnen worden gecontinueerd. b. Kleuter- en basisonderwijs: Voor de noodzakelijke kwaliteitsverbetering van kleuteronderwijs en lager onderwijs zullen: • de leerlingenschalen verder worden verlaagd; • onderzoek en ontwikkeling op het gebied van structuur en inhoud van het onderwijs moeten worden bevorderd; • begeleiding van de school en de individuele leerling bij het onderwijsproces en invoering van leerstofvernieuwing worden aangevat. 9. Terugdringen overbesteding Het is noodzakelijk dat een kaninet reeds 'binnen een maand begint orde op zaken te stellen op financieel en sociaal-econoxnisceh terrein en wij dienen ermede te rekenen dat deze periode van herstel zeker tot begin 1973 bijzondere maatregelen zal vragen. Alhoewel een SER-advies in deze te verwachten is, achtte u het onontkoombaar, dat nu reeds een aantal maatregelen zou worden genoemd, te meer omdat de tijd dringt. a. Handhaving van de wiebeltax-maatregel. b. Handhaving van de voor 1971 geldende temporisering van overheidsuitgaven zonder compensatie in latere jaren. c. Opschorten van de voor 1 januari 1972 voorziene afbraak van de omzetbelasting op investeringsgoederen. d. Voortzetten van het terughoudende beleid ten aanzien van gemeentelijke investeringen. e. Stabiliseren van een deel van de researchuitgaven. f. Stabiliseren van het huidige nominale niveau voor ontwikkelingshulp voor de jaren 1972 en 1973. g. Voorshands geen herleving van een investeringsaftrekregeling in enigerlei vorm. h. Een restrictief overheidspersoneelsbeleid, waartoe o.m. de ■ Formatiecommissie grotere bevoegdheden dient krijgten. i. Breed overleg met het bedrijfsleven over de sociale programmering en over het conjunctuurpolitieke instrumentarium. Hierbij dienen ook aan de orde te 'komen de intrekking van de loonmatigingsmaatregel en de indexeringsclausules met het oog op indirecte belastingen. j. Overleg met het bedrijfsleven en de organisaties van de vrije beroepen over een matiging van de topinkomens. Met deze maatregelen wordt enerzijds beoogd de acute overbesteding in onze economie op korte termijn af te zwakken, terwijl anderzijds een adempauze wordt geschapen om maatregelen met een meer structureel karakter uit te werken en tot effect te laten komen.
10. Herwaardering overheidsuitgaven. A. Naast het belang dat een herwaardering van overheidsuitgaven heeft voor het matigen van de overbesteding, is de herwaardering op zichzelf juist en gewenst. B. In een regeerakkoord moet de bereidheid tot deze herwaardering ook daadwerkelijk blijken, o.m. door het noemen van enkele duidelijke voorbeelden van taken die in een bepaald tijdvak zullen worden afgebroken of gereduceerd. Als proeve *) wil ik hier vermelden: — snel realiseren van de grondgedachte van de voorstellen Veringa-Posthumus (de verkorting van de studieduur), waarbij op bepaalde onderdelen wijzigingen mogelijk moeten zijn; — een herziening van uitgaven voor het onderzoek bij het wetenschappelijk onderwijs en het accentueren van meer gericht onderzoek met programmering en rapportering, waarbij ook de z.g. tweede geldstroom (TNO-ZWO) op den duur meer reliëf zal moeten krijgen en de toewijzing van middelen meer gebonden zal worden aan bepaalde projecten (bijv. van milieu-research); — matigen, eventueel achterwege laten, van een aantal wegenbouw- en waterstaatswerken; — eigen risico in de Veewet 1920; — het bezien van de funktionele ontslagleeftijd in de overheidssfeer en de daarmee verband houdende regelingen; — verlagingen van ruilverkavelingssubsidies en verhogen van ruilverkavelingsrente; — herbezinning op de wet op de politieke pensioenen; — weloverwogen toepassing op een aantal terreinen van de z.g. profijtgedachte. C. De nieuwe aanpak bij de herwaardering van overheidstaken die meebrengt dat een aantal wetten en andere regelingen zullen moeten worden doorgelicht, zal ook moeten worden gedemonstreerd door het aangeven van wegen om genoemde doelstelling tot duidelijk onderdeel van het beleid te maken. Daartoe zou een voortdurende bezinning op de zin en de omvang van uitgaven moeten worden geïnstitutionaliseerd. Ik denk daarbij aan de instelling van een interdepartementale commissie voor kosten-batenanalyses. Aan de inschakeling van -wetenschappelijke instituten, van efficiency-bureaus — eventueel ook buitenlandse — en aan duidelijke afspraken in het kabinet met betrekking tot een regelmatige bezinning op de betekenis van de overheidsuitgaven. Verder zal moeten worden nagegaan hoe, voor belangrijke investeringen, aan het parlement vooraf en na een bepaald tijdsverloop een kosten-baten-analyse kan worden voorgelegd. 11. Knelpunten Ik heb mogen constateren, dat niet alleen ten aanzien van de ernstige economische situatie van ons land en ten aanzien van de noodzakelijke maatregelen in deze, grote overeenstemming bestaat, maar mij is ook gebleken dat vrijwel eensgezindheid aanwezig is over de priorieiten die in de komende kabinetsperiode recht hebben op extra aandacht en een extra toedeling uit de algemene middelen. Ik teken hierbij aan dat u allen van mening bent, dat op het terrein van de prioriteiten vanwege de huidige economische situatie, in het uitgavenbeleid gedurende de eerste periode matiging noodzakelijk is. Als prioriteiten die extra aandacht vereisen, noem ik: • a. volkshuisvesting • b. lager- en kleuteronderwijs • c. werkende jeugd • d. de zelfstandigen e. regionaal beleid, met name het Noorden • f. ontwikkelingshulp • g. defensie. Daarnaast bestaat de wens om de belastingvrije voet op termijn op te trekken tot het niveau van het minimumloon (echtpaar met één kind), alsmede het geleidelijk verder verminderen van het financieringstekort van de overheid. 12. Financiering overheidsuitgaven Wat betreft de financiering van de overheidsuitgaven, de belastingdruk en de mogelijke operaties in het vlak van de belastingen, moge ' ik enkele uitgangspunten naar voren brengen.
Ik teken 'hierbij aan, dat u het onjuist achtte om hier een kwantificering te geven, juist vanwege de onzekere financiële en sociaal-economische ontwikkeling. Gegeven dit standpunt uwerzijds, beperk ik mij dan ook tot het plaatsen van richtingwijzers 'die u moet zien naast hetgeen in andere paragrafen is gesteld. a. Ook in de komende période wordt de z.g. reële progressie in de loon- en inkomstenbelasting ingehouden. b. Enkele wensen die bijzondere aandacht vragen en nauw verband houden met het belastingbeleid betreffen het optrekiken van de 'belastingvrije voet en het op een of andere manier gevolg geven aan de grondgedachte uit de commissie-Van Soest met betrekking tot de zelfstandigen en uit de commissie-Van Franeker met betrekking tot het spaarloon. Een en ander zal grote bedragen vergen. Het lijkt mij juist ervan uit te gaan dat deze wensen op fiscaal terrein, die op zichzelf zouden leiden tot een verlaging van de belastingdruk, in principe worden gefinancierd uit compenserende belastingmaatregelen elders, zodat deze operatie de totale belastingdruk niet wijzigt (vennootschapsbelasting, vermogensbelasting, successierechten en beperkte verhoging in de sfeer van de omzetbelasting in een later gedeelte van, de kabinetsperiode). c. Als ik naga welke knelpunten naar de mening van u allen in de loop van de komende kabinetsperiode en voor een gedeelte in de periode daarna moeten worden aangevat resp. worden opgelost, dan is het voor mij duidelijk dat de middelen die ter beschikking komen uit de reële progressie onvoldoende zullen blijken te zijn. Het zal nodig zijn om naast de ruimte die dus uit de reële progressie beschikbaar komt, ook na ingrijpende wijzigingen in het ongewijzigd beleid teneinde de relevante uitgavenstijging in 1972 binnen de reële begrotingsruimte van 6 pet. te houden, nog extra middelen te vinden willen wij een redelijke uitvoering geven aan de prioriteiten waarover wij het eens ,zijn. Daarom is 'het gewenst op langere termijn nog extra middelen vrij te maken, enerzijds door verdere hergroepering in he| overheidsbudget — waaraan overigens ook grenzen zijn — en anderzijds door een beperkte bel'astingdrukverzwaring. Ik stel u voor een koppeling van beide elementen, waarbij bepaalde middelen uit de belastingsfeer pas mogen worden aangetrokken als een bedrag in dezelfde orde van grootte vrij zal komen door 'hergroepering binnen en herwaardering van het overheidsbudget. 13. Sociale verzekeringen a. In de komende regeringsperiode zullen onze sociale verzekeringen verder uitgebouwd moeten worden. Gezien de grote problemen die om een, oplossing vragen en waarvoor ook algemene middelen moeten worden aangewend, dienen wij ervan uit te gaan dat in principe de uitgavenstijgingen door premieverhoging en door verschuivingen binnen de sector van de sociale zekerheid moeten worden gedekt. b. Tot de taak van het nieuwe kabinet moet worden gerekend de voorbereiding van een algemene pensioenvoorziening, zodat in een volgende periode daasmede een aanvang kan worden gemaakt; de optrekking van de AOW tot het niveau van het netto minimumloon; de totstandkoming van een arbeidsongeschiktheidsverzekering, ook voor de zelfstandigen; het bijtrekken van de pensioenen van de zg. oud-invaliden en de aanpak van het probleem van het toenemende
tekort in het invaliditeits- en ouderdomsfonds. Daarnaast eisen de autonome stijgingen van onze sociale verzekeringen voor een gedeelte veroorzaakt door de vergrijzing en de stijging van de gezondheidskosten, op zichzelf al een sterke verhoging van de premies. c. In dit licht bezien valt niet te ontkomen aan een herwaardering binnen de sector van de sociale verzekeringen. Derhalve zal het nieuwe kabinet een gedifferentieerd beperkt eigen risico in de ziekenfondsverzekering moeten introduceren. De kinderbijslag voor het eerste en tweede kind zal niet verder worden verhoogd. De mogelijkheid van afschaffing van de kinderbijslag voor het eerste kind, met compenserende maatregelen voor de laagstbetaalden, zal worden bestudeerd. d. Verder, en niet in de laatste plaats, zal de sociale wetgeving nauwkeurig moeten worden getoetst aan het criterium dat sociale uitkeringen dienen te worden beperkt tot degenen die hieraan objectief behoefte hebben (misbruik en ongerechtvaardigde cumulatie van uitkeringen). In overleg met het bedrijfsleven zal moeten worden bekeken hoe het sterk toenemende ziekteverzuim zou kunnen worden gereduceerd. e. Als ik wensen en grenzen van de sociale verzekeringen zoals die in de komende periode voor ons liggen, bezie, geloof ik dat wij reëel zijn als wij stellen dat alleen langs deze weg de stijging van de premiedruk tot een orde van grootte van 3 pet. van het nationaal inkomen kan worden beperkt. Daarmede dienen wij bij andere maatregelen uiteraard rekening te houden. 14. Inkomens- en vermogensverhoudingen a. Verhoging van de successierechten in de zijlijn; gelijktijdige optrekking van de vrijgestelde bedragen in de rechte lijn en zijlijn. b. Verhoging van de vermogensbelasting tot 0,7 pet. c. Structurele herziening BBRA 1948 richten op gelijkmatiger inkomensverhoudingen binnen het overheidsapparaat. d. Herwaarderen van de hele schalenstructuur bij het overheidsapparaat. e. Introductie van de spaarloongedachte in het overleg met de ambtenarenorganisaties; opheffen van de ambtenarenspaarregeling. f. Fiscale faciliteiten voor het spaarloon; intrekken van de algemene premiespaarwet. g. Overleg met de organisaties van de vrije beroepen om, in eerste instantie door overreding, te komen tot matiging van de hogere inkomens. h. Premie-inkomensgrenzen verhogen in een aantal sociale verzekeringswetten. i. Drastische verhoging van de collegegelden als aanzet naar een structurele herziening in het kader van een regeling van rentedragende voorschotten. j. Studie over de bij statistisch onderzoek naar de inkomensverhoudingen te hanteren maatstaven (levensinkomen, gezinsgrootte). 15. Loon- en prijsbeleid Ten aanzien van het beleid op het gebied van lonen en prijzen kiest het nieuwe kabinet als uitgangspunt, dat dit beleid gevoerd moet worden langs de weg van maatregelen met een algemeen karakter. Waar nodig zullen die wijzigingen moeten worden aangebracht die noodzakelijk zijn om de effectiviteit van deze globale instrumenten te versterken. Met het oog daarop
zou het komende kabinet na ontvangst van het advies in deze van de Sociaal-Economische Raad het initiatief moeten nemen tot overleg met het georganiseerde bedrijfsleven. In dit verband moet het mededingingsbeleid worden versterkt. 16. Economische macht Wettelijke regeling, zo mogelijk op EEG-niveau, ten aanzien van fusies en andere machtsconcentraties (o.a. meldingsplicht en vernietigingsbevoegdheid van de overheid), mede op basis van de opgedane ervaringen met de fusiecode van de SER. 17. De zelfstandigen a. Rapport van de commissieVan Soest als uitgangspunt met matiging en variaties. b. Invoeren van een voorziening bij arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen. c. Verbeteren bedrijfseconomische voorlichting en begeleiding. d. Staatssecretaris bij Economische Zaken met integratieopdracht voor de (zelfstandigen. 18. Openbaar vervoer a. Instellen van een algemeen verkeersfonds ter financiering van aanleg en onderhoud van wegen en van steunmaatregelen voor het openbaar vervoer; in belangrijke mate gevoed uit opcenten op de motorrijtuigenbelasting en op de benzine-accijns. b. Bevorderen van een selectief gebruik van de auto door een systeem van heffingen voor parkeren, gedifferentieerd naar de kostbaarheid van de grond. 19. Ontwikkelingshulp Als gemiddelde voor de kabinetsperiode uitgaan van 1 pet. van het nationale inkomen,
waarbij de eerste twee jaren het bedrag constant blijft en in de tweede helft van de periode de achterstand wordt ingehaald. 20. Defensie Onmiddellijke instelling van een brede commissie die de taak van de Nederlandse defensie in de NAVO en de voor de vervulling daarvan vereiste middelen en methoden kritisch zal onderzoeken. Voorshands geen vaststelling van een extra bedrag aan defensie-uitgaven. Wel in prioriteitenschema een bedrag reserveren voor bijstelling van de defensieuitgaven als het advies van deze commissie in die richting wijst. Ik heb de vrijheid gevonden om bovenstaande gedachten aan u voor te leggen omdat er op een groot aantal punten tussen u Overeenstemming bestaat. Daarenboven is het naar mijn mening noodzakelijk in de gegeven situatie op financieel en sociaaleconomisch terrein snel tot beslissingen te komen. Ik hoop en vertrouw met deze voorstellen een bijdrage te hebben geleverd, die er wellicht toe zal leiden dat er een mogelijkheid ontstaat voor een vruchtbare samenwerking in de komende periode. Ik zal het op prijs stellen uiterlijk maandag 7 juni a.s. uw reactie op mijn brief te vernemen. Als u ermede instemt wil ik mijn brief en uw antwoorden op een nader in onderling overleg te bepalen tijdstip vrijgeven voor publikatie. Wilt u mij in uw antwoord ook mededelen of u zich met dat voornemen kunt verenigen. Met vriendelijke groeten, *) Deze voorbeelden zijn tentatief en kunnen met een aantal andere gemakkelijk worden uitgebreid. In het boek ..Verlaging van de verhoging" van de Stichting Instituut van onderzoek van overheidstiltgaven. zijn vele gedachten te vinden waaruit dezelfde geest spreekt.
"Het memorandum van Steenkamp Brief van twintig punten aan de vijf fractievoorzitters". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031535:mpeg21:p007
SIMON WIESENTHAL, de leider van het Weense Documentatiecentrum, is dezer dagen in ons land om een sympathiek project voor te bereiden: een internationale conventie voor de bescherming van politieke gevangenen. Wiesenthal heeft een ontwerp-conventie, gebaseerd op de verklaring van de rechten van de mens, bij zich en hij hoopt door het stichten van nationale comité's in verschillende landen zoveel belangstelling voor zijn ontwerp te wekken dat een aantal regeringen bereid zal zijn de conventie te ondertekenen. Op zichzelf een nuttige actie, die bepaald voorziet in een behoefte. Niemand, die politieke werkelijkheid in de wereld volgt zal kunnen beweren dat een conventie, zoals geschetst door Wiesenthal, geen noodzaak is. De vraag is alleen of Wiesenthals weg ooit het gestelde doel naderbij brengt. Het initiatief tot een dergelijke conventie stamt bovendien uit een andere bron. Het Zwitserse weekblad Die Weltwoche van 21 augustus 1970 lanceerde het idee in eerste instantie, kennelijk na overleg met Amnesty International. Zwitserse parlementariërs omhelsden het initiatief en bepleitten in maart het denkbeeld van een dergelijke conventie bij de Zwitserse regering, die daarop instemmend reageerde. Amnesty International beschouwt het project bovendien als een belangrijk stuk van zijn werkzaamheden. Bij internationale conferenties speelt het denkbeeld van de garanties voor politieke gevangenen eveneens al een belangrijke rol. In Kyoto, waar werd gesproken over de behandeling van gevangenen in het algemeen, en in Den Haag, waar het Rode Kruis een internationale conferentie over de Geneefse conventies organiseerde, kwamen de rechten van politieke gevangenen ter sprake. Op dit moment zijn bovendien diplomatieke experts in Genève bijeen op initiatief van het Internationale Rode Kruis Comité om te praten over uitbreiding en herziening van de Geneefse conventies in die zin, dat een aantal regels die nu in tijd van oorlog gelden ook van toepassing worden gemaakt op gevallen van intern conflict. Ook hier speelt het vraagstuk der politieke gevangenen uiteraard mee. DE ACTIE van Wiesenthal die op zichzelf staat, dreigt de zaak in het huidige stadium dan ook eerder te verwarren dan te bevorderen. Coördinatie van zijn initiatief met Amnesty International en het Rode Kruis lijkt op zijn minst nodig. Het hele project kan dan misschien profiteren van de publiciteit die Wiesenthal bij al zijn acties weet te maken. Dit laatste heeft inmiddels ook zijn bezwaren. Wiesenthal heeft tenslotte internationale bekendheid gekregen als vervolger van ondergedoken nazi's en wreker van de aan joden begane misdaden. Hij is hierdoor, en door zijn methoden ook wel, een controversiële figuur geworden, zeker in delen van de Wereld, zoals Oost-Europa en de Arabische landen, waar joods activisme antipathie wekt. Omdat een conventie ter bescherming van de rechten van politieke gevangenen gebaat is bij een zo algemeen mogelijke aanvaarding door de staten van de wereldgemeenschap, ongeacht hun politieke en maatschappelijke systemen, lijkt een pleitbezorger die boven de partijen staat het meest effectief. Amnesty International komt hier het meest voor in aanmerking.
"Wiesenthal". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031535:mpeg21:p007