Koersontwikkeling van het aandeel DSM F M A M J J A S
NRC Handelsblad
- 23-09-1989
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- NRC Handelsblad
- Datum
- 23-09-1989
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Nieuwe Rotterdamse Courant
- Plaats van uitgave
- Rotterdam
- PPN
- 400367629
- Verschijningsperiode
- 1970-...
- Periode gedigitaliseerd
- oktober 1970-1994
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 299
- Jaargang
- 19
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Advertentie
Davidoff sleept Cubanen voor
Davidoff sleept Cubanen voor Zwitsers Hof, pagina 19 ■ Steenkolenafval blijkt nuttig produkt, pagina 21
Leidse audiofiel bindt de strijd aan met het digitale muziektijdperk 'Perfect geluid CD's is een mythe'
Door onze redacteur DICK WITTENBERG LEIDEN, 23 SEPT. — Digitaal geldt ten onrechte als turbowaarmerk van ultieme geluidskwaliteit. De compact disc, die wegbereider van het digitale tijdperk, levert weliswaar ruis- en krasloze klanken. Maar digitale geluidsregistratie leidt ook tot vervlakking, tot verschraling. Digitaal is een geurige hond in de pot. En Norbert Veel kan dat bewijzen. Met een zelf ontwikkelde correctiemodule die de digitale verminkingen weer ongedaan maakt, kan hij laten horen hoe Edgars cello-concert in E-mineur eigenlijk moet klinken. Alsof de plukken watten uit je oren werden getrokken. Alsof het matglas wegvalt voor een prachtig vergezicht. In de Leidse geluidsstudio, waarvan hij de eigenaar en enige werknemer is, bekent de 33-jarige musicus/geluidstechnicus schuldbewust dat ook hij aanvankelijk louter enthousiast was over de ongekende zegeningen van digitale geluidsregistratie. Geen jengel meer doordat de bandloop niet constant was. Geen rumble meer door de eigen ruis van het plaatmateriaal. En wat een dynamiek werd er opeens mogelijk dank zij digitaal. Daarbij kwamen allerlei andere voordelen. Bij de analoge opnamen worden de geluidsgolven omgezet in een elektrische stroom waarvan de spanning varieert, analoog met het geluid. Die golfbeweging word weer vertaald in het patroon dat de naald moet volgen door de plaatgroef. Het grote nadeel is dat het vinyl uiterst gevoelig is voor beschading, ruis en slijtage. Elke ongerechtigheid gaat ten koste van het geluid. Terwijl bij digitale geluidsregistratie ruim 44.000 keer per seconde een monster (sample) wordt genomen van de geluidsgolf. De gevonden waarden worden vertaald in digitale computertaal: enen en nullen. En zelfs als vier procent van die informatie ontbreekt, kan de geluidsgolf nog
perfect worden gereconstrueerd. Daarbij ligt digitale informatie op compact disc veilig achter een transparante kunststoflaaj opgeslagen in miniscule putjes. Maar ondanks de aanvankelijke geestdrift over de grandioze verworvenheden van digitaal groeide bij Norbert Veel toch al gauw een vage onvrede, culminerend in regelrechte frustratie. „Ik slaagde er maar niet in het geluid te krijgen wat me tevoren voor ogen stond." Voorheen had hij bij opnames regelmatig meegemaakt dat de vonk oversloeg en iedereen laaiend geestdriftig was. Maar bij digitale geluidsregistratie bleef die voldoening altijd uit. „Instrumenten klonken vlak, alsof ze niet werkelijk hun karakter toonden. Het geluid bleef ontoegankelijk; echte betrokkenheid was onmogelijk", schildert Veel, zich direct verontschuldigend voor zijn zweverige taalgebruik. Eerst zocht hij natuurlijk de oorzaken bij zichzelf, bij zijn apparatuur. Was de microfoonopstelling misschien niet goed? Deugde de akoestiek van de ruimte soms niet? Of lag het aan de speltechniek van de muzikanten? „Alle schakels in de opnameketen trok ik een voor een in twijfel." Maar toen dat systematisch speurwerk niets opleverde, ontstond geleidelijk bij Norbert Veel het vage vermoeden, hij kon het zelf bijna niet geloven, dat er misschien iets vreselijl^ mis was met digitaal. Van armoe greep hij terug op analoge opnamen. En hij ontdekte tot zijn verbijstering dat zelfs 78-toerenplaten, zelfs registraties van amateurs „een bepaalde kwaliteit hadden die digitale opname ten ene male missen". Als hij zijn ogen dicht deed, kon hij zich een duidelijke voorstelling maken van de plaats van de instrumenten, van de ruimte waarin werd gespeeld werd, van de sfeer die er bij de opname moest hebben geheerst. Ook herkende hij het eigen karakter van piano en gitaar, hij hoorde hoe de expressie van de muzikanten tot haar recht kwam en welk effect microfoonopstelling en apparatuur
op de opname hadden. Na digitaal ervoer Norbert Veel analoog weer als een verademing. Analoog was dan wel technisch inferieur maar leverde in elk geval geen beperkingen op voor de muziekbeleving. Terwijl digitaal doods was, schraal, karakterloos. En alomtegenwoordig, zoals Veel al snel ontdekte. Want digitale registratie blijft niet beperkt tot de compact disc. Bijna alle grammofoonplaten die tegenwoordig worden geperst, zijn op basis van digitale opnamen gemaakt. Ook radio en tv bedienen zich nog vrijwel uitsluitend van digitale geluidsapparatuur. Op een enkele uitzondering na, zoals bij Miami Vice en bij de begintune van het Nos-Journaal, wat je onmiddellijk kunt horen, zegt Veel, „want dat heeft nog impact". Maar verder heeft digitaal zich volgens Veel „als een kwaadaardig virus" over de geluidswereld verspreid. In een brief aan J.D. Timmer, leider van de Philips-divisie Consumentenelektronica, somt de Leidse geluidstechnicus de bezwaren van digitaal op, die hij in de loop van de jaren heeft geïnventariseerd. „Plaatsing van instrumenten in diepte ontbreekt", schrijft Veel. „Plaatsing van links en rechts is onstabiel. Klank van instrumenten wordt onnatuurlijk." Verder constateert hij dat „het geluidsspectrum onsamenhangend is: het 'laag' is drukkend en vaag, het 'midden' klinkt agressief, het 'hoog' klinkt losstaand en scherp". „Het geluidsbeeld is zeer klinisch." En Veels waarneming die misschien het meest tot een verklaring heeft bijgedragen: „Langdurig luisteren geeft grote vermoeidheid." Norbert Veel is dan misschien wel een buitenstaander, een moderne Kassandra, een paria in audioland, maar hij stond de afgelopen jaren niet helemaal alleen in zijn onbehagen over digitale geluidsregistratie. Al snel na de introductie van de compact disc meldden audiofielen in hifi-bladen,
dat ze de voorkeur aan het zwarte vinyl bleven geven „want dat biedt oneindig meer luistergenot". Ook muziekmaatschappijen en audio-fabrikanten zelf weten volgens Veel „waanzinnig goed dat digitaal helemaal niet zo perfect is". Een Philips-woordvoerder houdt weliswaar halsstarrig vol dat „digitale geluidsregistratie alleen maar voordelen heeft". Maar het hoofd van de audio-researchafdeling van het Japanse bedrijf Technics geeft in een recent nummer van het Nederlandse Hifi Video Test Magazine ronduit toe dat de euforie over de digitale technologie op zijn minst voorbarig is. Hij erkent dat de eerste generaties digitale apparatuur zowel gehoormatig als technisch belangrijke tekortkomingen vertoonden, die nu pas een voor een worden weggewerkt. Niettemin is de mythe van de compact disc als perfecte geluidsdrager tot nu toe onaantastbaar gebleven. Het Duitse blad Audio meldt weliswaar dat 80 procent van de CD's met pianomuziek niet om aan te horen is, maar legt onmiddellijk de schuld bij de muzikanten: digitale techniek is zo subliem dat de mensen hun feilen niet meer kunnen verhullen. Een conclusie die Norbert Veel door zijn ziel snijdt: „Tachtig procent van de pianisten kan zich dus maar beter voor de trein gooien", zegt hij vol bitterheid. Veel is ervan overtuigd dat hij door eindeloos luisteren en analyseren het werkelijke manco heeft gevonden. Hij zegt dat er bij het omzetten van digitaal naar analoog, nodig om de computertaal weer als geluid te laten klinken, „iets vreselijk essentieels over het hoofd is gezien". Met de correctiemodule die Veel op basis van zijn bevindingen heeft ontwikkeld, kan deze tekortkoming eenvoudig worden verholpen. „Zodat de muziek weer klinkt zoals het zou moeten", zegt Veel, „als een hologram van geluid" Met medewerking van Jan Bletz.
Norbert Veel: „Alle schakels in de opnameketen trok ik een voor een in twijfel".(Foto NRC Handelsblad/Leo van Velzen)
Financiën houdt de handen schoon Nieuwsanalyse
Door onze redacteur JOSÉ TOIRKENS DEN HAAG, 23 sept. — Ambtenaren maken geen regeerakkoorden, maar hun invloed kan groot zijn. De ambtelijke Studiegroep Begrotingsruimte overtuigde begin dit jaar alle grote partijen ervan dat in de volgende kabinetsperiode een daling van het financieringstekort met ten minste 2 procent van het nationale inkomen gewenst zou zijn.
Alle verkiezingsprogramma's kozen voor een verlaging. Niet verwonderlijk, want het aantrekkelijke ervan was dat dit doel, naast stabilisatie van de collectieve lastendruk, bij economische groei zonder al veel pijn bereikt zou kunnen worden. De meerderheid van de ambtelijke Centrale Economische Commissie (CEC), waarin grotendeels dezelfde topambtenaren zitten, neemt in haar deze week uitgebrachte advies aan informateur Lubbers deze politieke consensus tot uitgangspunt. Zij meent dat zo'n reductie mogelijk en aanvaardbaar is. Ook een kabinet met sociaal-democraten kan hiermee uit de voeten. Alleen de vertegenwoordiger van Financiën, daarin gesteund door De Nederlandsche Bank, bepleit een veel verdergaande reductie van het financieringstekort en daarna een forse daling van de collectieve lastendruk, terwijl de meerderheid juist een stabilisatie wil. Tesamen zijn de wensen van Financiën goed voor ruim 9 miljard aan nieuwe bezuinigingen. De CEC geeft wel aan dat er nog mogelijkheden zijn om voor een groot bedrag te bezuinigen, onder andere door verhoging van de efficiency, zonder dat dit burgers pijnlijk hoeft te treffen. Economisch gezien zou meer bezuinigen de verwachte economische groei iets doen afnemen, maar dat zou onder de verwachte economische omstandigheden geen ramp zijn. Het voordeel zou zijn dat Nederland zich met het dan in 1994 bereikte lagere financieringstekort kan aansluiten bij de Europese kopgroep. Maar de meerderheid van de CEC verwacht dat de politieke partijen verdergaande aanbevelingen toch naast zich neer zullen leggen. De politieke werkelijkheid is weerbarstig. Dat een verdeeld advies géén advies is, kan niet worden gezegd. De zwaarte van het advies aan de informateur mag dan door de verdeeldheid zijn verminderd,
helemaal naast zich neerleggen kan hij het niet, omdat juist het minderheidsstandpunt van Financiën het gevoel voor de politieke realiteitszin van de rest van de CEC onderstreept. Financiën loopt met de gekozen opstelling het risico zich in de formatie, en wellicht zelfs daarna, buitenspel te zetten. Zo'n situatie deed zich eerder in 1986 voor, toen de ambtelijke top van Financiën bepleitte in vier jaar het financieringstekort terug te brengen naar nul. Net als toen lijken andere overwegingen doorslaggevend. Hoewel de realiteitszin van de minister en de ambtelijke top van Financiën er sindsdien op vooruit is gegaan, heeft de gemaakte keus nog steeds de trekken van een schone-handenpolitiek. Overigens conformeert de CEC-meerderheid zich niet in alle opzichten aan wat voor politieke partijen nog haalbaar kan zijn. Zo werd de voorgestelde grens aan de koppeling van sociale uitkeringen en ambtenarensalarissen aan de gemiddelde CAO-loonstijging al door Kok (PvdA) afgewezen. Politieke instemming ontbreekt voorlopig ook met een van de belangrijkste aanbevelingen waarover de CEC het wèl eens kon worden: een forse BTW-verlaging, van 18,5 naar 14,5 procent. Nederland zou daarmee nauwelijks hoger zitten dan West-Duitsland nu. Het tot nog toe gehanteerde uitgangspunt dat beide landen naar elkaar moeten toegroeien wordt daarmee losgelaten. Dat is des te merkwaardiger omdat het belangrijkste aangevoerde argument van binnenlandse aard is: ondersteuning van loonmatiging ter bevordering van de werkgelegenheid. Veel efficiënter is dan een verlaging van de loonen inkomstenbelasting. De arbeidskosten dalen direct en de werknemer ziet onmiddellijk resultaat op zijn loonstrookje. Bovendien past ze net zo goed in de nagestreefde Europese harmonisatie als BTW-verlaging. Een combinatie van directe- en indirecte belastingverlaging had daarom meer in de lijn gelegen. Ook dan blijft de vraag of de belastingverlichting zo omvangrijk moet zijn als de CEC voorstelt. De noodzaak is geringer wanneer het advies wordt gevolgd om in 1990 minder en in latere jaren meer premieverlaging te geven. Denkbaar is ook dat een gedeelte van de financiële ruimte, bijvoorbeeld de 1,5 miljard die door bezuinigen ontstaat, wordt gebruikt voor extra overheidsinvesteringen. Dié keuze kan onder verwijzing naar de Europese integratie met evenveel aandrang worden verdedigd.
Advertentie
Ingezonden mededeling Met deze waardevolle toevoegingen aan ons materieel besparen we u veel turbulentie. Omdat het verloop van een vlucht nu eenmaal niet alleen wordt bepaald door de weergoden, heeft TWA iets aan z'n vliegtuigen toegevoegd. Extra cabinepersoneel. Zodat u zich op onze vluchten in ieder geval niet geërgerd hoeft af te vragen of de 'call' knop wel werkt. En niet dwingend met uw lege glas hoeft te zwaaien vóór het weer glimlachend wordt volgeschonken. TWA For the best of America. Want we beseffen heel goed dai dergelijke turbulenties de zaken n; uw vlucht niet ten goede komen. Vandaar nóg meer cabinepersoneel oj al onze vluchten. Weer of geen weer.
Verzet van VS tegen vergroting middelen IMF
Door onze redacteur ROEL JANSSEN WASHINGTON, 23 sept. — De Verenigde Staten zijn niet bereid om nu in te stemmen met een vergroting van de middelen van het Internationale Monetaire Fonds. Eerst willen ze een debat over de rol van het IMF in de jaren negentig.
Dit zei een hoge functionaris van het Amerikaanse ministerie van financiën gisteren aan de vooravond van de jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank. Hij zei dat de VS streven naar een „nieuwe consensus" over de rol van het IMF in de toekomst. Wat dit precies moet inhouden, werd niet toegelicht. De zogenoemde quotumverhoging — ae verhoging van de monetaire middelen die de lidstaten aan het fonds toevertrouwen — vormt het hoofdpunt op de agenda van het Interim-comité, het beleidsbepalende orgaan van het IMF dat morgen vergadert. Minister Ruding, die voorzitter is van het Interim-comité, zei geen akkoord over de quotumverhoging te verwachten. „Ik betreur dat", zei hij. Hij voegde eraan toe dat een beslissing over de quotumverhoging niet door een discussie over de toekomstige rol van het IMF moet worden vertraagd.De rol van het IMF in het schuldenprobleem van ontwikkelingslanden is juist uitgebreid, en daarvoor zijn extra middelen nodig, aldus Ruding. Het IMF beschikt nu over middelen ter waarde van 90 miljard
SDR (ƒ243 miljard). Het gaat bij het IMF — in tegenstelling tot de Wereldbank — niet om begrotingsbedragen van landen, maar om monetaire reserves. Het 'kost' landen niets op hun begroting om deze te creëren. Het Interim-comité heeft zich in zijn vorige vergadering, van april, verplicht om voor het einde van het jaar een akkoord over de quotumverhoging bereikt te hebben. Ruding zei te verwachten dat uiteindelijk overeenstemming zal worden bereikt over een quotaverhoging met tussen de 50 en 67 procent. De directeur van het IMF, Michel Camdessus, pleit voor een verdubbeling van de quota. Direct gekoppeld aan de verhoging van de middelen is de verdeling hiervan tussen de vijf belangrijkste lidstaten. Japan wil een groter aandeel, waardoor het op de tweede plaats zal komen, na de VS en voor West-Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Ruding zei te hopen dat de vijf landen onderling een herschikking van hun positie zullen overeenkomen. Deze mag volgens hem in geen geval ten koste gaan van andere groepen landen binnen het IMF.
Nederland acht groter IMF-quotum nodig
Door een onzer redacteuren WASHINGTON, 23 sept. — Een brandweerkorps moet over deugdelijk materiaal beschikken en wordt niet afgeschaft omdat er een tijdje geen brand is geweest. Zo is het ook met het Internationale Monetaire Fonds, de brandweerbrigade als het aankomt op • een financiële crisis in landen die bij het fonds zijn aangesloten. De grootste ramp die in de Financiële wereld denkbaar is, is de plotselinge ineenstorting van de Verenigde Staten. Wat gebeurt er over een paar jaar, als de VS nog steeds zeer grote tekorten op hun betalingsbalans hebben en de Japanse beleggers plotseling' hun vertrouwen in de dollar verliezen? Terwijl de dollar keldert en paniek uitbreekt in de financiële we'ireld, moet het IMF het hoofd koel houden en over voldoende middelen beschikken om de VS te hulp te komen en de wereldeconomie te kalmeren. Met dit scenario wordt niet serieus rekening gehouden, maar niets is onmogelijk. IMF-directeur Michel Camdessus herinnerj- de er deze week fijntjes aan, dat ' het IMF nü weliswaar uitsluitend aan ontwikkelingslanden leningen verstrekt, maar dat het in het verleden uitgebreide steun heeft verleend aan industrielanden. In 1979 hielp het op verzoek van de VS nog om de valutamarkten te 3( kalmeren. Het vermogen om in de x ergst denkbare situatie hulp te kunnen bieden, ligt ten grondslag aan de noodzaak om de middelen waarover het IMF beschikt, van tijd tot tijd te vergroten. Iedere vijf jaar komt deze zogenoemde quotumverhoging aan de orde en dit jaar is het weer zover. Als richtlijn wordt aangehouden dat de middelen waarover het IMF beschikt, toenemen in lijn met de groei van de wereldeconomie, ook al is het IMF in de afge'open jaren daarbij relatief steeds 1 meer achtergebleven. Volgens drs. G.A. Postumus, de Nederlandse vertegenwoordiger in het bestuur van het IMF, is de quotumverhoging om drie redenen noodzakelijk. Het IMF moet kunnen blijven functioneren als 'lender of last resort', als uiterste toevluchtsoord voor landen
met ernstige financiële problemen. Verder moet het IMF rekening houden met de omvang van de leningen die het in de toekomst denkt te verstrekken. In de nieuwe schuldenstrategie, waarbij geld van het IMF gebruikt mag worden voor schuldvermindering, zal de omvang van de leningen de komende jaren zeker toenemen. Ten slotte wil het IMF af van het beleid van de afgelopen jaren, waarbij het zelf gela leende. Tussen 1982 en 1986 heeft het IMF 13 miljard SDR (zo'n 15 miljard dollar) geleend van Saoedi-Arabië, Japan en de Bank voor Internationale Betalingen. Deze leningen lopen de komende jaren af en het IMF wil zijn afhankelijkheid van geleend geld verminderen. De discussie over de quotumverhoging raakt direct de rol die het IMF in de toekomst zal spelen. „Een lage verhoging is een aanwijzing dat de grote industrielanden van mening zijn dat het IMF zijn tijd heeft gehad en in de toekomst niet meer zo hard nodig is", meent Postumus. De Verenigde Staten hebben gisteren gezegd dat ze eerst over de rol van het IMF in de jaren negentig willen praten, voordat ze een beslissing over de quotumverhoging nemen. De VS vinden dat het IMF zich de afgelopen jaren te veel is gaan bezighouden met de ontwikkelingsproblemen in de Derde wereld. Ideaal zou zijn als het IMF over zeer veel middelen beschikt voor calamiteiten en deze niet hoeft te gebruiken, aldus Postumus. Maar als het Fonds over meer middelen beschikt, zal de verleiding groter worden om ook meer geld uit te lenen, of om zijn voorwaarden te versoepelen. Vooral de ontwikkelingslanden dringen daarop natuurlijk aan. „Het IMF is geen ontwikkelingsinstelling. Daar is het niet voor opgericht", zegt Postumus. De vrees bij een aantal landen is dan ook dat het IMF na een verhoging van zijn middelen niet conservatief genoeg meer zal zijn in zijn beleid. Daarop zinspeelde ook minister Ruding gisteren. Verwijzend naar de toekomstige rol van het IMF zei hij: „Het IMF moet geen geld- of kredietmachine worden."
Advertentie
Ingezonden mededeling INFORMATIE ALS 4 E PRODUCTIEFACTOR? Vooral in de 90-er jaren zal het tijdig ter beschikking hebben van de juiste informatie op de goede plaats bepalend zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering. Dat vraagt om geavanceerde software op het gebied van: • informatiebeheer • kantoorautomatisering • applicatieontwikkeling • productiebesturing • netwerkbeheer • projectmanagement Reeds nu kan Cincom u deze software leveren. MET CINCOM BENT U GEREED VOOR DE 90 -ER JAREN! ffl CTW^nM Veenwal 136 3432 ZE Nieuwegein VL/ Vjli t VAA t I Telefoon: 03402 - 36036 - fax: 03402 - 44814