door AAD NUIS
jïvani »eel in de biecht van Cubaanse dichter die mgenis van zijn vader"cht zag en zich bekeer*t enige moeite nog wel " 1 »alt. Dat hij zijn oude " "oor de bekering acheen groot en verwerpebeschouwt — dat 1 ' het is in de 9 e ' 'akêr voorgekomen. 'chrijft hij, dankzij de 1 van de veiligheids°e conclusie gekomen er "iets ander» mag te " soldaat in de loopnst van de' revolutie; Is ijdelheid en klein u Het ''i kt m een en een verkeerde omdat het uniformiteit le tot literaire deugden L^i! volgens mij de , P e »jke betekenis van Miü ' Uist daarin bestaat, J° en overal hun eigen, pdbare zelf zijn. I j 1 dichters hebben In ' r eeuwen de gekste J s "9 ehan gen en toch ■ ten gemaakt. In Amh eel wat kunsteils h Principes aanjjt 0e bekeerde Padilla, ï v .„ aar in hun geval de 1 c ® en kerker voor nobin.i 1 zi in soms heel ""'naars. *line «mdankzij de d^ldigheid dat bij kJ er de natuur meest1,1: «terkpr i. rïan ,te rker is dan de <' '"^et uniform van me , bli ift onmiskenbaar i»ii, een soldatenpak als C^tie. NïhkJ " toch wel los in de baardige, ruwe " Muaiul 9 c < ruwe ^ dicht kameraden van ** win er ! lem alleen maar i«|(| a . en 'eren door hem, »kon n,ermen te blijven, 1 H| . de wasbak te ü," he el veel goede en 'de daar"i'schLn ernederin g van »tg t no 9 wel op die Sndic, re . de neren zijn: V 9 'ncident, een °"d er .II 19 van revolutio"dfr ft ii dn revoiuuoiï ••L ar ' verklaarbaar %djal!,-, 0mstandi 9 he - S., S 1 p ad!n a d H 6 °P enbare ik( j nl die dit soort ^ m . e f pre,at 'es totaal Er is ■«O Padilla beniet alk'Ni." raa j«lf v , pass age mei a . Si" ^ontrarevolutioS vrii, ' beschuldigt \ en met alle '«der» r ' z, in vrouw en ■ gi e 0 vrienden, hem» ? ts doet ' ' s mo " ö* regime ' één L. 2o, ets brengt, ^ a P duidelijk genie *s meer te maken
heeft en wil hebben met het romantische idealisme dat er van hieruit omheen is geweven. De Nieuwe Mens van Che Guevara blijkt geen vage hoop maar harde realiteit, en niets nieuws, maar het oude, totalitaire lied: wie familie en vrienden liefheeft boven de heilstaat, is de heilstaat niet waardig. Laat kinderen hun ouders, vrouwen hun mannen, vrienden hun vrienden verraden — niet o.ndat de politie het opsporen van staatsvijanden zelf niet afkan, maar omdat het plegen van verraad de mensen loutert en rijp maakt voor de dienst van het nieuwe mensheidsideaal. Het erge van deze passage in de verklaring van Padilla is, dat hij voor de propagandistische bedoelingen van de Cubaanse regering volstrekt overbodig was. Het is een toegift, niets anders dan een teken van de absolute onderwerping van de zondaar. De wereld weet helemaal niet wie die vrouw en die twee vrienden zijn, maar de wereld moet wel te horen krijgen dat de dichter Padilla bereid is hen te offeren op het altaar van de revolutie. Als ik ooit voor de keus word gesteld mijn vrienden te verraden of mijn land, schreef E. M. Forster in Tweewerf hoera voor de democratie, dan hoop ik dat ik het lef zal hebben mijn land te verraden. Een mooie uitspraak, goed om te onthouden tegen politieke fanatismen van allerlei slag, maar in een geval als dit is het dilemma eigenlijk al niet meer van toepassing. Het vervalt, zodra een bewind van de keus tussen vrienden en land of partij een systeem gaat maken om onderdanen gewillig te maken en hun trouw te laten bewijzen. Wie onder zo'n bewind zijn vriend verraadt, verraadt bovendien nog zijn land, en ook de revolutie, als die term tenminste nog enige echte inhoud wil hebben. En de schuld daarvoor ligt natuurlijk niet in de eerste plaats bij de onderdaan, maar bij het bewind dat hem gebroken heeft. Er zijn meer regimes in de wereld die er deze en nog ergere praktijken op nahouden. Veel meer. Misschien kun je volhouden dat het rechtlijnige idealisme van de Cubanen fouten aan de dag brengt die elders door corruptie en cynisme aan het oog onttrokken worden. Maar als glanzend voorbeeld heeft Cuba afgedaan. Hoe sneller dat door' dringt, hoe beter het is. Het wordt tijd dat er naar dat kleine Middenamerikaanse land met zijn grote problemen weer eens gekeken wordt met een heldere blik, niet verblind door het valse licht van de geestdrift of versluierd door een floers van desillusie. Cuba kan daar alleen maar beter van worden.
"ADILLA". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007
Met deze foto van een scène uit het drama Heimskringla van de Amerikaan Paul Foster, in een vertoning door de La Mama Reportory Company - New York, heeft Maria Austria op de internationale tiennale Théatre dans 1'art photographique in de Joegoslavische stad Novi-Sud een zilveren medaille gewonnen. De Haagse fotograaf Ralph Prins kreeg in een andere categorie een gouden medaille voor zijn portret van de danseres Maia Plicetskaja.
"Met deze foto van een scène uit het drama Heimskringla". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007
HAARLEM, 12 juni — Aan de jaarlijkse internationale orgelimprovisatiewedstrijd, die op vrijdag 9 juli in de Grote kerk in Haarlem wordt gehouden, zullen, behalve de winnaar van het vorige jaar, Jan Jongepier, deelnemen Paul Damjakob uit Würzburg (Duitsland), Philip Gehring uit Valparaiso (Chili) en Peter Planiavski uit Wenen. De wedstrijd is een onderdeel van d*t jaarlijkse Haarlemse orgelmaand,
die op dinsdag 6 juli geopend wordt met een concert door het Groot Omroepkoor en het Radiofilharmonisch Orkest. Op die avond wordt de wereldpremière gegeven van het Requiem for Europe van Hans Kox. Het programma van de orgelmaand omvat twaalf concerten, waarvan acht in Haarlem, twee in Amsterdam, een in Beverwijk en een in Oosthuizen. (ANP)
"Haarlemse orgelmaand begint 6 juli". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007
Het is indrukwekkend dat zoveel belangrijke mensen zich hebben ingezet om de Amerikaan Ralph Waver te behoeden voor terugzending naar zijn land. Het asielrecht moet te allen tijde een recht blijven voor wie ook ter wereld. Naar ik hoop zullen nog veel meer mensen de plicht gevoelen het menselijke leed in India met toenemend elan te bestrijden. Aan deze plicfht mag of kan niemand zich onttrekken, vooral niet nu miljoenen levens op het spel staan. N. P. ENIDEIRBERG Amsterdam In Handelsblad NRC van 9 juni stond een advertentie van een pagina groot die adhesiebetuigingen vroeg voor de heer Ralph Waver. Op zichzelf was het een loffelijk streven in zo groten getale op te komen voor het belang van één enkel mens die in verdrukking dreigde te geraken. Dezelfde krant vermeldt dat onder de miljoenen uitgeputte en uitgehonderde Bengaalse vluchtelingen de cholera zich uitbreidt. Deze mensen worden blijkbaar door Pakistan de grens overgedreven, of althans zo'n angst aangejaagd dat ze in paniek naar India vluchten. Hun enige vergrijp is dat ze zichzelf willen zijn en voor hun eigen belang opkomen. Mij is opgevallen dat tot nu toe geen enkele actiegroep of beroepsprotesteerder de vraag heeft gesteld of Pakistan mogelijk enkele mensenrechten schendt. Voor zover ik weet staat Pakistan in theorie ook achter de verklaring van de Verenigde Naties inzake de rechten van de mens. Wij staan in' Nederland zo snel klaar met het verwijtende vingertje. Misschien is dit in de internationale politiek bij uitstek de taak van een klein land. Maar laten we dan consequent zijn en het vingertje zonder onderscheid des persoons naar alle kanten laten wijzen. J. B. Kempers Amsterdam
"brieven Cholera". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007
Ir. Th. Brouwer, waarnemend directeur van Zestienhoven, heeft (zie NRC Handelsblad 9 juni) in woede twee protestplaten tegen uitbreiding van dit vliegveld verscheurd. Wanneer ir. Brouwer meent dat de protestactie niet bij de bevolking leeft, dan moet ik hem teleurstellen. Nog nimmer heeft in de veertien jaar dat ik te Pijnacker woon voor enigerlei actie zo'n groot aantal affiches voor de ramen gehangen. Er ,*ijn scholen waar voor elk klasraam „Zestienhoven nee" prijkt. En geen wonder. We leven hier in een overbevolkt gebied met weinig natuurschoon, maar een ernstige ^raad van luchtvervuiling. We hebben er geen behoefte aan daar nog eens de overlast van Zestienhoven als surprise bij te krijgen. Wat de uitbreiding van Zestienhoven aan geluidshinder kan gaan betekenen, daarvan hebben we tijdens de gloriedagen van Ajax reeds een voorproefje gekregen. Toen ik na slapeloze uren daarover mijn beklag bij de centrale meld- en regelkamer wilde doen, bleek die onbereikbaar. De telefoon van degene die de wachtpost hield was aldoor in gesprek, zodat ik mijn klacht ten slotte maar ingeslikt heb. M. J. DAAMEN-VAN HOUTE Pijnacker Wiesentlial In NRC Handelsblad van 8 juni jl. werd in een hoofdartikel aandacht besteed aan het ontwerp van een internationale conventie ter bescherming van politieke gevangenen, van ir. Slmon Wiesenthal. Over de niet geheel juiste voorstelling van zaken betreffende deze conventie heeft Wiesenthal zelf reeds op 11 juni geantwoord. Mijn bezwaren gaan echter ook uit naar andere opmerkingen die in het artikel worden gemaakt. Wiesenthal wordt „een vervolger van ondergedoken nazi's en wreker van de aan joden begane misdaden" genoemd. Wiesenthal vervolgt niet, dat is het werk van de justitie, maar spoort op, niet alleen ondergedoken nazi's, maar ook nazi's die niet ondergedoken zijn. Er is heus van meer dan een subtiel onderscheid sprake. Wiesenthal voor te stellen als „wreker" is hoogstmerkwaardig te meer als we bedenken dat als hij iemand opgespoord heeft op basis van verzameld feitenmateriaal en getuigenverklaringen, de justitie hiervan in kennis wordt gessteld. Noch op de gang van zaken tijdens een proces noch op de bepaling van de strafmaat kan Wiesenthal enige invloed uitoefenen. Met enige kennis van Wiesenthals activiteiten kan men weten dat wraak niet het motief van zijn werk is. Via de processen tegen nazimisdadigers en de daarbij • gebruikte documenten wordt aan de misdaden bekendheid gegeven, wat op zijn minst
zo belangrijk is als de straf, die nimmer in verhouding staat tot de gepleegde misdaad. Tevens dient hier met nadruk vermeld te worden dat Wiesenthal zidh ook bezig houdt met misdaden die niet aan joden zijn begaan. Mede „door zijn methoden" zou Wiesenthal een „controversiële figuur" zijn geworden, „zoals in Oost-Europa en de Arabische landen, waar joods activisme antipathie wekt". Plotseling worden Wiesenthals activiteiten bij „joods activisme" ondergebracht. De schrijver maakt hierdoor de zaak beslist niet duidelijker. Wat met „joods activisme" bedoeld wordt meent hij zijn lezers te mogen onthouden. Evenals de schrijver verzuimt te vermelden wat dan wel „de methoden" van Wiesenthal zijn, die hem controversieel maken. Dat Wiesenthal in OostEuropa en de Arabische landen (de schrijver bedoelt waarschijnlijk de autoriteiten in die landen) antipathie wekt. bestempelt hem hier nog niet tot controversieelEen boven de partijen staande pleitbezorger voor de conventie klinkt- zeer fraai, maar wel irreëel, omdat de behoefte aan bescherming van politieke gevangenen nu eenmaal voortkomt uit de kringen en de omgeving van de slachtoffers en ex-slachtoffers. Mede door zijn misvatting omtrent Wiesenthals werk heeft de schrijver het ontwerp van een internationale conventie voor bescherming van politieke gevangenen geen goede dienst bewezen. S. SPEIJER Alphen aan den Rijn Zoals uit bovenstaande brief blijkt hebben enige formuleringen in ons hoofdartikel tot misverstanden geleid. Het was niet onze bedoeling het werk van Simon Wiesenthal te beschrijven maar om weer te geven dat zijn internationale reputatie niet zó onomstreden is dat zijn optreden als sponsor van een conventie voor de bescherming van politieke gevangenen volgens ons dienstig is. Wiesenthals methode om via de publiciteit regeringen onder druk te zetten ten bate van opsporing en veroordeling van nazimisdadigers en verwijdering van oud-nazi's uit verantwoordelijke posities mag effectief geweest zijn voor het doel dat hij wilde bereiken, het heeft hem wel in een aantal controversen verwikkeld. Wij zijn de laatsten, die hem hierom zouden willen kritiseren. Wel geloven wij dat deze achtergrond Wiesenthals rol bij het bevorderen van een conventie, die zozeer gebaat is bij een zo algemeen mogelijke aanvaarding door de staten in de wereld, beperkt. — (Hoofdredactie). Aan prof. D. C. den Haan, voorzitter van de faculteit der geneeskunde, en aan prof. dr. W. H. Struben en prof. dr. H. K. A. Visser, leden van het algemeen bestuur van de medische faculteit te Rotterdam, is op hun verzoek met ingang van. 1 augustus 1971 eervol ontslag verleend.
"Zestienhoven: nee". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007
Neil Sheehan is in de New York Times de publikatie begonnen van een serie artikelen die is gebaseerd op regeringsdocumenten over het ontstaan van de oorlog in Vietnam. Een samenvatting van Sheehans tweede artikel over de oorsprong van de luchtoorlog tegen NoordVietnam publiceren wij hiernaast. Het eerste artikel is door onze correspondent in Washington samengevat op pagina 4.
ing-Johnson bereikte ,ene consensus" op ikomst in het Witte ; september 1964 dat vallen op Noord-Vietarschijnlijk zouden moeien bevolen, aldus blijkt studie van het Pentagon ooflcg. in Vietnam. Veritrd dat „deze operaties het nieuwe jaar zouden is belangrijk," zo zegt ie, „de consensus van de taste aanwezigen op deze «-bijeenkomst te oniden van de standpunten ie president in de voorlente hadden aanbevohet voorjaar was het gein de strijdkrachten duiafhankelijk geweest van langrijke ommekeer — ne in Laos — en was ;o;en geschoven in de ijkelijke veronderstelling £ah acties hopelijk niet Bilden zijn. Nu werden dpunten echter geuit op een gevoelen dat deracties onvermijdelijk fati^ensus j n de regering op ivan de bombardemen:op het hoogtepunt van' lentiële verkiezingscam:s«n Johnson en Goldr ® verdediging van een '-thtoorlog tegen Noordeen belangrijk discus»as geworden. Dat een ie consensus al in september
werd bereikt, is een belangrijke onthulling in deze studie van het Pentagon. De studie zegt verder „vanaf de bijeenkomst in september was er wenig principieel meningsverschil tussen de belangrijkse politieke planners over de noodzaak van militaire operaties tegen het Noorden. Wat actie op dat moment tegenhield was een reeks tactische overwegingen." Tactisch De eerste tactische overweging, zo zegt de studie, was dat „de president zich bevond in een verkiezingscampagne waarin.Jiij zichzelf presenteerde als de kandidaat van redelijkheid en zelfbehefersing tégenover de donquichotachtige Goldwater." Andere „tijdelijke tactische redenen waren": — de „wankele" regering jin Saigon, — de wens zowel militair als diplomatiek stand te houden in Laos, — de „noodzaak iedere actie die ondernomen zou worden zo in elkaar te zetten dat maximale steun van publiek en Congres bereikt kon worden," — de „inpliciete mening dat openlijke acties op dat moment druk zouden kunnen doen ontstaan voor het aangaan van voorbarige onderhandelingen — dat wil zeggen onderhandelingen voor Noord-Vietnam te lijden
zou hebben gehad." President Johnson op 29 augustus in een rede in de buurt van zijn ranch in Texas en in vele redevoeringen daarna: „Maar we menen dat het beter is 200 man (het Amerikaanse verliescijfer totdantoe) te verliezen dan 200.000. Daarom hebben wij zeer zorgvuldig geprobeerd onszelf beperkingen op te leggen en de oorlog niet uit te breiden." Elf dagen eerder, op 18 aug., had ambassadeur Maxwell D. Taylor uit Saigon telegrafisch voorgesteld: „een zorgvuldig voorbereide bomaanval op Noord-Vietnam, vooral gericht op infiltratie en andere militaire objecten, met 1 januari 1965 als voorgenomen D-Day."
In een memorandum aan minister McNamara, aangeboden op 3 september, werden drie mogelijkheden voor „provocatieve acties" aanbevolen die tot een voortgezette luchtoorlog zouden kunnen culmineren." — Zuidvietnamese luchtaanvallen op communistische in^iltratieroutes in Zuidoost-Laos die „zouden beginnen in Laos nabij de grens met Zuid-Vietnam en langzaam zouden„opmarcheren" langs de routes en zonodig de grens met Noord-Vietnam zouden overschrijden." — eeen hervatting van de raids langs de kust van Noord-Vietnam op basis van Operatieplan 34A die president Johnson tijdelijk had opgeschort sinds het incident in de Tonkin Golf. De Zuidvietnamese regering zou ze In het openbaar aankondigen als „volledig gerechtvaardigd en noodzakelijk om infiltratie overzee te helpen onderbreken." — een hervatting van de patrouilles in de Golf van Tonkin door Amerikaanse torpedobootjagers, onder de codenaam De Soto, hoewel deze steeds feitelijk „losgemaakt" zouden zijn van de 34 A-aanvallen. Onderminister McNaughton merkte op dat „het Amerikaanse publiek sympathiek staat tegenover redelijke vasthoudendheid wanneer het gaat om het recht van de Amerikaanse marine de internationale
wateren te bevaren." Een meerderheid van de functionarissen die op 7 septembeer in het Witte Huis bijeen waren was het hiermee niet eens. Maar onderminister William P. Bundy schreef in een memorandum waarin de gezamenlijke aanbevelingen aan de president werden opgesomd: „Begin oktober echter kunnen we dergelijke acties misschien adviseren afhankelijk van de vooruitgang van Zuid-Vietnam en communistische reacties, vooral op Amerikaanse marinepatrouilles." kervatting van de patrouilles van de torpedobootjagers was een van de resultaten van de bijeenkomst op 7 september. Interim Op 10 september gaf de president opdracht voor een eantal interimmaatregelen in Memorandum 314 voor acties ten behoeve van de Nationale Veiligheid. Zij waren: — hervatting van de De Sotopatrouillee door Amerikaanse torpedobootjagers in de Tonkin Golf. Zij dienden „in het begin te opereren buiten de 12 mijlsgrens en duidelijk onafhankelijk van de 34A maritieme operaties," maar de jagers „dienden bescherming in de lucht te hebben van vliegdekschepen." — hervatting van de raids langs
de kust op basis van plan 34A, ditmaal na de eerste Dee Sotopatrouille. Er werd aan toegevoegd dat „de Zuidvietnamese regering gereed moet zijn om de raids toe te geven en ze te rechtvaardigen op grond van de feitelijke Vietconginfiltratie overzee." „Aangenomen werd dat deze stap nuttig zou zijn om een klimaat te scheppen dat meer ontvankelijk zou zijn voor uitgebreide (lucht)operaties tegen Noord-Vietnam wanneer die noodzakelijk zouden worden." — een overeenkomst met de Laotische regering van premier Soevanna Phoema teneinde „beperkte Zuidvietnamese lucht- en grondoperaties in de gebieden van Zuidoost-Laos toe te staan, samen met Laotische luchtaanvallen en mogelijk gebruik van bewapende Amerikaanse verkenningsvluchten." — De VS „zouden erop voorbereid moeten zijn" „oog-om-oog"luchtacties te lanceren, zoals die na het incident in de Tonkin Golf, „tegen Noord-Vietnam in het geval van een aanval op Amerikaanse eenheden." De Amerikaanse torpedobootjagers Morton en Edwards hervatten de De Soto-patrouilles in de Golf van Tonkin op 12 september. Zij werden aangevallen in de nacht van 18 september, maar de president veerdoezelde dat.
,. al het aandeel van de opeenvolgende Amerikaanse presidenten in de oorlog in Vietnam? Een door ex-minister McNamara opgedragen studie zegt: „S .TEUMANS besitiit Frankrijk militaire hulp te verschaffen in zijn koloniale oorlog tegen de Vietminh „betrok de VS rechtstreeks" in Vietnam en „bepaalde" de koers van het Amerikaanse beleid; j 0; EISEN HOW'KK besluit Zuid-Vietnam te vrijwaren voor een communistische machtsoverneming en het nieuwe communistische regime in Noord-Vietnam te ondermijnen gaf de VS „een 01 in de uiteindelijke vernietiging van de Geneefse akkoorden." JOHN F. KENNEDY'S regering, hoewel als gevolg van de dood van haar leider niet overgaand tot belangrijke escalatie, veronderde ,'jd ,.van beperkte risico's" dat zij overnam in een „verregaande verplichting" die Johnson de keus liet tussen escalatie of terugtocht. LYNDON B. JOHNSONS regering, hoewel de president aarzelde idelüfce beslissingen te nemen, intensiveerde de heimelijke oorlog tegen Noord-Vietnam en begon in het voorjaar van 1964 de openlijke oorlog voor te bereiden, een vol jaar voordat zij de diepte tJ betrokkenheid en haar vrees voor en nederlaag openbaar maakte. '
"van een luchtoorlog". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007
Negram-Delta onderneemt nog eens een propaganda-actie voor het door deze firma vertegenwoordigde Franse merk Musidisc, waarvan ik destijds in positieve termen een aantal platen kon bespreken. Ook de thans gezonden negen platen uit de serie Cum Laude zijn geen primeurs (het gaat hier vermoedelijk om oudere Franse en Engelse opnamen die al uit de handel waren), maar aangezien de opnamekwaliteit zeer goed is en de Londense en Parijse orkesten en ensembles voorbeeldig musiceren is een herhaalde aanbeveling aan het platenpubliek zeker op haar plaats. Vooral omdat men hier waardevolle composities è ƒ 7,90 per plaat kan aanschaffen, die bij andere merken driemaal zoveel kosten! Ik noem een Roussel-plaat met diens eigenzinnige pianoconcert en kostelijke Festin de 1'Araignée (Claude Helffer en het Orchestre des cenfo soli onder Serge Baudo), vier eeuwen klassieke gitaarmuziek door Alirio Diaz, een plaat barokmuziek onder de titel Festival du Marais (Collegium musicum de Paris onder Douatte) en Chatsjatoerians vioolconcert plus Sabeldans Dan is er nog een plaat met opgewekte „symphonies, fanfares et carrousels royaux" — feestelijke muziekjes van hofcomponisten van Lodewijk XIV en XV. Wat betreft de plaat Festival du Marais moet ik Musidisc op valse voorlichting betrappen: er staat op deze plaat een zogenaamd concerto grosso van Corelli, dat „onuitgegeven is en waarvan Roland Douatte met zijn Collegium Musicum in 1964 de wereldpremière gaf". Het stuk blijkt niets anders te zijn dan een orkestrale bewerking van de partita in g voor twee violen en continuo van Johann Josef Fux, een Oostenrijkse tijdgenoot van Corelli... Zeer onbekend zal voor velen zijn de Brusselse componist Henri Jacques de Croes (1705— 1786), van wie Jean-Pierre Rampal drie fluitconcerten voor een Erato-plaat (STU 70581) speelde. Aardige muziek, soms wat lang uitgesponnen en wat onhandig van compositietechniek, in elk geval de moeite waard, al valt een vergelijking met Carl Ph. E. Bach — aan diens stijl doet De Croes het meest denken — overal in het voordeel van Bachs zoon uit. Rampal speelt de rijk versierde solopartijen meesterlijk, het begeleidende kamerorkest Les solistes de Liège onder Géry Lemaire klinkt niet altijd even verfijnd, (ƒ24,50). A.v.A.
"mono/stereo". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007
De uitspraak van de president van de Haagse rechtbank in het kort geding van Waver tegen de staat is velen welkomer dan de beslissing van staatssecretaris Wiersma. De Haagse rechter opent nu immers een juridische deur voor de vele menselijke gevoelens die deze zaak heeft losgemaakt. Het zijn niet de slechtste sentimenten die hier spreken: afkeer van de extreme kanten van het Amerikaanse optreden in het Verre Oosten, scepsis over. de Koude Oorlogmentaliteit die het Navo-statusverdrag heeft gekleurd, het oude Nederlandse zelfgevoel (zeg overigens maar: mythe) op de bres te staan voor vervolgden en — vooral — simpel: meegevoel met deze jonge Amerikaan. Dergelijke humanitaire gevoelens zijn mooi en belangrijk. Wel moeten zij blijven binnen de grenzen van recht en beleid, die vaak het karakter van een tegenwicht zullen hebben. Dat kan soms koel en onaangedaan lijken. Maar dat maakt het nog niet minder nodig naar een regulering van de vreemdelingen -vloed te streven. Het oordeel van de Haagse rechter is — men vergete dat niet — voorlopig. Het is best mogelijk dat na een werkelijk grondige bestudering van de kwestie alsnog besloten wordt dat het Navo-statusverdrag uitlevering vereist. Dit zal echter verder alleen als van academisch belang dienen te worden beschouwd. Ook al trekt de Staat op den duur aan het langste eind, er is nu te veel., gebeurd om een eventueel gelijk nog op de jonge deserteur te verhalen. Wat dit betreft geeft de Haagse uitspraak twee duidelijke suggesties. Het is inderdaad maar het beste dat Amerika en Nederland het er via diplomatiek overleg over eens worden het verzoek tot uitlevering verder als vervallen te beschouwen. In de tussentijd dient Waver zijn geweigerde verblijfsvergunning alsnog te krijgen. Na alles wat hij heeft meegemaakt kan moeilijk worden volgehouden dat hij geen band met ons land heeft. Deze zaak moge als juridische test-case zo zijn zwakke kanten hebben. Belangrijker is dat het ministerie van justitie aanvankelijk verwachtingen heeft gewekt die later niet gehonoreerd zijn. Dit is niet af te doen met het aloude: pas wanneer men alle feiten („het dossier") kent, mag men oordelen. Ook de verschijnsvorm van een beleid is een feit, zoals prof. Hulsman een terecht opmerkte. In dit verband zegt het ook wel iets dat de Haagse rechter de Nederlandse autoriteiten toch eigenlijk nonchalance bij het behandelen van het verzoek tot overlevering verwij 1. Dit bevestigt tussen twee haakjes de waarde van het kort geding als middel van onafhankelijke controle op het vreemdelingenbeleid in ruime zin. Wij verwachten niet van de Nederlandse autoriteiten dat ze nu Waver als een precedent binnenhalen. Wij verwachten wèl dat zij alle andere overwegingen op zij zetten voor de thans primaire eis van simpele menselijkheid: de ondubbelzinnige toezegging dat Waver mag blijven.
"Waver: deur open". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/06/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031556:mpeg21:p007