Over de sjah van Perzië en zijn vorstendom is in Frankrijk een boek verschenen: De onweerstaanbare opkomst van Mohammad Reza Sjah van Iran. Het werd geschreven door Gérard de Villiers, die zeer goed op de hoogte moet zijn. Toch valt er wel wat op zijn boek aan te merken. door Vincent Gerritse
De sjah van Perzië is een openhartig man. Hij laat zich graag interviewen en heeft, net als senator Van Riel of kolonel Gadaffi, een' voorkeur vcor stevige, ondubbelzinnige uitspraken, De kwaliteit van de vrouw, het westerse arbeidsethos, de dreiging van communisten en, in hun kielzog.
intellectuelen, de goddelijke bestiering van zijn keizerschap en Irans toekomstige machtspositie - het is nog maar sen greep uit alle onderwerpen die de sjah de laatste jaren behandeld heeft. Naast die interviews zijn er dan nog een aantal biografieën en bundels met redevoeringen in omloop, en heeft de vorst zelf een bescheiden literair oeuvre het licht doen zien. Alles samen levert dat een flinke hoeveelheid gegevens op. De persoon van de sjah is goed gedocumenteerd. Intieme details Gérard de Villiers heeft daar nog een schepje bovenop gedaan. L'Irresistible Ascension de Mohammad. Reza Shah d'Iran onthult menig tot dusver intiem detail en lijkt daarmee in de laatste lacunes te voorzien. Dingen die je altijd al wilde weten, maar nooit durfde te vragen: maakte de sjah goede vorderingen op de middelbare school? (Geen aanleg voor wiskunde en Frans, maar een ster in tennis, hockey en voetbal). Wat rookt de keizer? (Gauloise). Hoe liegen zijn
seksuele voorkeuren? (lange, - blonde Scandinavische meiden). Wat eet keizerin Farah Diba het allerliefst? (bouillabaisse). Hoeveel zakgeld krijgt de kroonprins? (een gulden per week). We worden getuige van ex-keizerin Soraya's driftbuien, en van haar gewoonte om bij echtelijke ruzies allerhande meubelstukken, kleinoden en vaatwerk uit het raam te smijten. Op last van de keizer, zo verklapt Villiers, liet men ten slotte vangnetten onder het venster bevestigen. Regeren is vooruitzien. De sjah privé: het zijn natuurlijk aardige nieuwtjes en Villiers heeft ze allemaal lekker opgeschreven. Maar het boek is vierhonderd pagina's lang, en op den duur word je wat kregelig van de ondeugende reverentie waarmee hij zijn keizer bejegent Een vorstenleven voor stervelingen verklaard - de galmende boektitel deed eigenlijk al het ergste vrezen. Tsjonge, jonge, denk je als gewone burgerman, die sjah van Perzië, dat is toch een heel bijzonder mens. Fenomeen Dat is hij ook natuurlijk. Maar die bijzonderheid schuilt niet alleen in zijn buitenissige hobbies, zijn verbluffende energie of zijn metafysisch besef. De sjah is in de eerste plaats een politiek fenomeen. Waar vind je nog regerende vorsten, vandaag de dag? In het Midden-Oosten kon je na de Tweede Wereldoorlog nog van hof tot hof reizen, elke dag in een ander koninkrijk. Nu, amper vijfentwintig jaar later, zit in de paleizen van Tripolis, Ka'iro, Bagdad, Kaboel en Addis Abbeba een heel ander slag bestuurders: presidenten van de republiek, of voorzitters van de revolutionaire commandoraad. De vorstenkring wordt kleiner, en de aardigheid is er eigenlijk af. Want elke politieke leider, ook een ongekroonde, mag dan kunnen stuiten op verzet tegen zijn beleid, de twintigste-eeuwse vorst krijgt bovendien te maken met twijfels aangaande de hele instelling die hij belichaamt: het koningschap. Een president kan zijn beleid ombuigen, aanvaardbaar maken, maar geen enkele vorst, hoe tegemoetkomend ook, kan de grieven tegen zijn koningschap wegnemen. Het gaat er niet om hoe hij regeert, het is • al erg genoeg dit hij regeert - hij en al degenen door wie hij zich denkt te laten opvolgen. Sociaal-economische vernieuwingen plegen een gezagsondermijnende uitwerking te hebben op monar«chieën-oude-stijl. De invoering van 'moderne', dat wil zeggen: westerse leef- en produktiepatronen roept een situatie op, waarin bestuurlijke vanzelfsprekendheden worden aangevochten. Wat doe je daartegen? Westers virus Zolang als het duurt kun je proberen die vernieuwingen buiten de deur te houden. Zo heeft de voormalige heerser van het sultanaat Oman aan de Perzische Golf zich een leven lang beijverd om zijn land af te schermen tegen het westerse virus: potdichte grenzen, nauwelijks enig binnenlands verkeer en hoge straffen op het gebruik van medicijnen, kranten, radio's, sigaretten en uitheemse kleding. Dat is één manier om de revolutie voorlopig te bezweren. De sjah heeft het volstrekt anders aangepakt Irans grenzen staan wijd open, en de westerse verworvenheden worden niet buiten gehouden, maar integendeel massaal geïmporteerd: Coca-Cola, computers, Columbo, Concordes en wat dan ook. Vrijwel alles is veranderd in Iran - alles, behalve de politieke organisatie. En dat maakt deze sjah zo fenomenaal: hij heeft het tot dusver gepresteerd om zijn land ingrijpend te moderniseren, en tegelijkertijd te blijven heersen volgens de beste tradities van het Perzische keizerschap. De Iraanse staatsideologie is dan ook van een bizarre gespletenheid. Enerzijds presenteert de sjah zich als de kampioen van de nationale revolutie („Ik oen linkser dan welke socialist ook. Hebben ze in Zweden soms de bossen genationaliseerd?"), staan officiële verklaringen bol van het revolutionaire jargon en loopt premier Howedè rond in kostuums die steeds meer aan die van voorzitter Mao doen denken. Anderzijds ligt er zware nadruk op het traditionele karakter van de monarchie: een favoriete statiefoto toont de sjah tegen een achtergrond van paleisrui'nes en een bewolkte hemel, één arm, als in een groet, uitgestrekt naar boven. De sjah als erfgenaam van Persepolis, met nauwelijks verholen verwijzingen naar de goddelijke geïnspireerdheid van Irans klassieke vorsten. „Wij hebben zo onze eigen tra. dities", zei de sjah in een interview van twee jaar geleden, „het volk voelt zich
zo verbonden met zijn koning, dat ze eigenlijk deel uitmaken van één gezin. Het volk eerbiedigt zijn vorst, zoals kinderen vroeger hun vader eerbiedigden". Een pater familias aan het hoofd van een staat die, zo wordt ons steeds voorgehouden, binnen tien jaar op het industriële peil van de huidige Bondsrepubliek zal staan. Dat roept vragen op. Zullen vaders kinderen niet eens volwassen worden? Hoe lang denkt de keizer zijn balanceer-act vol te houden met nu eens een linkse zwaai naar 'de Revolutie van de Sjah en het Volk', dan weer een rechtse naar het patriarchale vorstendom? En waar hoopt hij de nodige steun te krijgen: op het platteland, waar hij wel als sjah van Perzië, maar niet als maatschappijhervormer wordt aanvaard? Of onder de stadsbevolking 1 die profiteert van zijn hervormingen," maar zich geen godgegeren vorst meer laat verkopen? Wordt het langzamerhand geen tijd om te gaan denken aan het delegeren van macht, om althans de organisatie daarvan iets duurzamer en minder persoonsgebonden te maken? Op dit soort vragen zult u bij Villiers geen antwoord vinden. Ze worden nauwelijks gesteld. Dat is hem misschien ook niet aan te rekenen. Hij heeft ten slotte een boek over de sjah willen schrijven, en is dus ten paleize getogen om daar met hovelingen te praten, in familie-albums te bladeren en door sleutelgaten te gluren. Uitstapjes naar de politieke actualiteit spelen zich.goeddeels af binnen de overbekende, .officiële paden, en voor wat de politieke meningsvorming betreft draagt Villiers weinig oorspronkelijk materiaal aan. Dat is jammer gezien de middelen die hem ter beschikking stonden. Hij had zich gedegen voorbereid: afgezien van alle verhaspelde eigennamen is zijn feitenmateriaal, voorzover controleerbaar uit andere bronnen, zo goed als onberispelijk. Hij kreeg bovendien de kans om uitgebreid te praten met politieke sleutelfiguren als premier Howedè, minister van het hof Alam, olie-chef Eghbal, prinses Asjraf en, tot driemaal toe, de sjah zelf. Eén van de schaarse politieke nieuwtjes betreft de voofmalige directeur van de veiligheidsdienst SAWAK: generaal Bachtijar, die in 1961 in ongenade viel, Iran ontvluchtte en na een zwerftocht door West-Europa, Libanon en Irak negen jaar later de dood vond op Iraaks grondgebied, niet al te ver van de Perzische grens. Verongelukt tijdens het jagen, zo luidde steevast de officiële lezing: een onhandig schot van één van zijn jachtgenoten. Sceptici hadden die toedracht meteen al in twijfel getrokken en op SAWAK-bemoeienis gezinspeeld. Villiers heeft een bevestiging hiervan weten los te krijgen bij niemand minder dan de keizer zelf, merkbaar vergenoegd met dit kunststukje van zijn geheime dienst: 'Wie heeft Bachtijar vermoord?' De sjah glimlachte, en antwoordde ons op de meest natuurlijke toon ter wereld: „Wijzelf. De SAWAK heeft het gedaan" Moordaanslag Dat is nieuws, ook voor de specialisten. Rondom die paar krenten moeten ze dan wel eerst bordenvol pap wegeten. Pagina's lange beschrijvingen van het palels-interieur, bijvoorbeeld, en het verslag-in-thrillerbewerking van een moordaanslag op de sjah, vakkundig opgediend met een onbekommerde inzet („het was een mooie, heldere winterochtend"), een over zeven bladzijden aanzwellend crescendo, en een orchestraie climax C,Nu staan de beide mannen tegenover elkaar binnen een cirkel van dertig meter. De één is gewapend, de ander heeft lege handen, het gelaat bedekt met bloed dat in zijn ogen sijpelt en hem het zicht ontneemt"). Dat soort zaken. En dan natuurlijk Villiers hardnekkige hang naar soms irriterende, dan weer potsierlijke, maar altijd overbodige details. Zoals die over het zakje dat de oude keizer Reza Sjah vlak vóór zijn verbanning met Iraans zand had gevuld, en dat bij diens overlijden niet op zijn borst lag, zoals sommigen abusievelijk volhouden, maar integendeel in het nachtkastje naast zijn bed. Of de lengte en zwaarte van prinses Asjraf (156 cm, 38 tdt 40 kilo), en de garnalencocktail, koude kip en koffie die het de sjah en Soraya beliefde te nuttigen op 19 augustus 1953, om 13.00 uur in de eetzaal van hotel Excelsior te Rome. Of het telefoonnummer van hofminister Alam (882031) en dat van premier Howedè (6161; telex 23-32 Teheran, Iran). En hoe sjahs skyeterrier Tony een hotelpiccolo in San Francisco te pakken nam. Of hoe prinses Asjraf op haar veertigste nog met waterskiën begon, en op één been overeind wist te blijven. Meteen de eerste dag al, na een paar uurtjes oefenen!
Statiefoto uit 1967: de sjah, keizerin Farah en hun kinderen, links prinses Shahnaz, de 27-jarige dochter uit de sjah's eerste huwelijk.
"Sjah van Perzië koestert een gespleten ideologie 'IK BEN LINKSER DAN WELKE SOCIALIST OOK'". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/11/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031579:mpeg21:p018
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/11/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031579:mpeg21:p018
door J. H. Sampiemon
„De revolutie komt uit de loop van een geweer". Maar nu deze week in Lissabon de geweren geteld werden, bleken er te weinig om die revolutie naar een succesvol einde te schieten. Geschoten werd er dan ook nauwelijks toen regeringsgetrouwe eenheden woensdag de bastions van de linkse parachutisten, militaire politie en lichte artillerie omsingelden om een 24 uur eerder van die kant begonnen revolutie neer te slaan. De subtiliteit van de manoeuvres herinnerde aan Trotzky's tactiek in de oktoberrevolutie, waarbij de in Petersburg gelegerde regimenten een beslissende rol speelden, maar de uitkomst was ditmaal omgekeerd. Zo arriveerde een loyalistische "tankeenheid bij het Eerste Regiment Lichte Artillerie waar men eerder had meegedeeld tot de laatste man te zullen vechten om de revolutie te verdedigen tegen reactionaire pogingen om de militaire discipline te herstellen. De lopen van het geschut werden daartoe echter niet gericht, de bemanningen bleven in de ruststand en leverden hun radicale commandant, majoor Dinis de Almeida, uit in ruil voor een belofte niet te worden geattaqueerd. 'Almeida verdween onder geleide per vliegtuig naar het noordelijke Porto waar hij inmiddels met enkele tientallen wapenbroeders in afzondering is opgesloten om door een commissie van onderzoek te worden gehoord. Bij de militaire politie ging het bloediger toe. Commando's trokken de kazerne van de MP binnen en stuitten daar op vuur dat werd afgegeven door een groepje gewapende burgers. Bij het volgende gevecht sneuvelden drie commando's en een militaire politieman. Ook daar werd de commandant afgevoerd. De revolutie was dinsdag begonnen met een operatie van parachutistentroepen
waarbij het hoofdkwartier van het Centrale Commando van de luchtmacht te Monsanto, even buiten Lissab;n, werd bezet Twee compagnieën rebellen trokken vandaar per helikopter en vrachtwagen de Taag over waar zij de luchtmachtbasis Montijo in hun macht kregen. Andere eenheden bezetten de basis Tancos, een kleine zestig kilometer stroomopwaarts, en de basis Monte Real, ruim negentig kilometer ten noorden van de hoofdstad. De tweede man van de luchtmacht, generaal Anibal Pinho Freire, werd in Monsanto gearresteerd. Maar piloten wisten met 40 vliegtuigen te ontkomen naar de basis Ovar, even ten zuiden van het regeringsgetrouwe Porto. Op Tancos na werden de veroverde luchtmachtbases weer even snel opgegeven als zij warén bezet. Regeringsgetrouwe commando's, gesteund door pantserwagens, trokken dinsdagavond al Monsanto binnen waar zij ruim 200 rebellen zonder een schot te lossen ontwapenden. Toen kort daarop de rebellen de televisiestudio's in Lissabon wisten te veroveren en een oproep tot steun lieten uitgaan, werd de uizending midden in een toespraak van een der officieren onderbroken waarna de tvstations in Porto de Portugese schermen vulden. Tancos bleef nog in handen van de para's. Een delegatie van de rebellen keerde daar gistermiddag na overleg in Lissabon terug en kondigde aan verslag uit te zullen brengen aan een vergadering van de opstandige militairen. Het presidentiële regime dat voor het district Lissabon de dinsdag afgekondigde uitzonderingstoestand van kracht liet blijven, deelde mee dat de para's „niet lanaer rebelleerden". De keten van kazernes die zich van het hart van Lissabon door de volkswijken naar de noordelijke oever van de Taag slingert, zal nu waarschijnlijk haar functie hebben verloren als de weegschaal waar het politieke fortuin van Portugals verschillende revolutionaire leiders wordt gewogen. Tenminste als president Costa Gomes zijn na de rebellie gesproken woorden gestand kan doen dat de voorgenomen verkiezingen inderdaad in de eerste helft van 1976 zullen worden gehouden. Want dat zou inhouden dat het politieke proces eindelijk zijn normale loop kan krijgen, niet gehinderd door wat een toevallige officier over een kazernemuur met zijn militaire buurman afspreekt. Aan het revolutie spelen der geüniformeerden zou dan een eind zijn gekomen.
Hoopvol stemt zo bezien de afzijdigheid der officiële communisten bij de jongste ■show der valschermspringers. Hun aanvoerder Alvaro Cunhal liet bestraffend weten dat "de linkse krachten een ernstige fout zouden maken wanneer zij hun eigen macht zouden overschatten en zich aan wanhoopsdaden zouden overgeven." Cunhal demonstreerde daarmee het traditionele onderscheid tussen het haastige en ondoordachte élan der revolutionaire romantici en de bevroren rust der officiële ideologen die zichzelf ervan overtuigd hebben dat ondanks alle "downs" het historisch gelijk aan hun kant werkt, Cunhal zal waarschijnlijk niet minder tevreden zijn dan de zogenaamde gematigden dat de tijd van veiligheidschef Otelo Saraiva de Carvalho definitief voorbij lijkt Zoals hij in augustus de communist geheten premier generaal Vasco Gongalves door de gematigden in de Revolutionaire raad gelaten naar huis liet sturen, zo keek Cunhal deze week de andere kant op toen de tweede garnituur van extreem links aan de kant werd gezet. Met de val van Carvalho lijkt een generatie van jonge officieren die in de koloniale oorlog in Afrika hun politieke denkbeelden opdeden bij de tegenstander, de greep op de gebeurtenissen te hebben verloren. Daarmee kan afscheid worden genomen van het historisch trauma dat het imperiale verleden had achtergelaten. De eenheid die de vrijheidsstrijders in Guinee-Bissao en Mozambique hadden weten te handhaven, bleek niet weggelegd voor de omwenteling in het moederland. Als met de zuivering van augustus en de afgelopen dagen een burgeroorlog is voorkomen, ligt nu een eigen Portugese weg open voor wat in dat land nog steeds de revolutie wordt genoemd
"EEN WEEK". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/11/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031579:mpeg21:p018
Zoek én vind r Nieuwe Woordbeeldingen van ^T b I LK. Bonset en Holland Dada van K. Schippers Bijzondere kenmerken: De Ostaijen stond niet alleen.. i n eerste druk van een manuscript dat Holland Dada (f 35,-) vindt u uit 55 jaar lang ongepubliceerd bleef! voerige informatie over Van Does Gedichten van de grote Stijl-ver- burg en de andere spaarzame nieuwer Theo van Doesburg Nederlandse dadaïsten uit de jaren (onder zijn pseudoniem I. K. Bon- twintig; een documentaire van set). Van Doesburg experimen- K. Schippers, die ook het nawoord teerde al in de jaren tien met de bij de Nieuwe Woordbeeldingen poëzie op een manier die vooruit- (f 39,-) schreef. Nu in iedere boekliep op en verwant is met het werk handel.' van de Vijftigers! Paul van Schrijvers van Querido van Singel 262
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/11/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031579:mpeg21:p018
God bewaar me, Theo Koomen, Uitgeverij Luitingh in Laren. Prijs f 16,90 Sportverslaggever Theo Koomen heeft een pak van zijn hart geschreven in een boek dat helemaal niet over zijn broodwinning gaat. Het staat vol anecdotes - veel verdriet en weinig lol - uit zijn rooms-katholieke verleden. Koomen komt uit een gezin dat op priesterlijke aansporing een ouderwetse omvang had aangenomen. Zijn moeder Griet, dit jaar op 79-jarige leeftijd gestorven, werd voor al die gehoorzaamheid niet beloond. Haar achtste kind, dat zes dagen dood in haar lichaam had verbleven, kon niet meer gedoopt worden en kwam dus, volgens de leer van de H.Moeder de Kerk, niet in de hemel maar in het voorgeborchte, een onbestemd oord van twijfelachtige vrede en niet meer. Moeder Koomen heeft haar hele leven onder die afwijzing van haar doodgeboren kind geleden. Gelukkig wist ze op haar sterfbed beter hoe God over de mensen denkt dan de pastoors die haar hadden begeleid. Het boeK van Theo Koomen, met scepsis ontvangen, maakt toch indruk op de lezer. Is het zó erg geweest? Hebben die echt roomse mensen zó onder druk gestaan van een theologisch systeem dat door alleenstaande mannen in ivoren torentjes was uitgedacht? Het indrukwekkendste en verontrustende van „God hermar me" is, dat Koomen nog lang niet van zijn jeugdfrustraties is bevrijd. Hij zou graag nog volop geloven, maar moet twijfelen. Zijn boek kreeg een titel mee die behalve uitdrukking van verbazing ook een bede is. Theo Koomen schreef geen geweldig goed boek. Toch is het een bijdrage aan de geestelijke gezondheid in Nederland. De bekende sportjournalist laat namelijk, namens al die duizenden zwijgende ouderwetse" gelovigen,- blijken dat de Nederlandse katholieke kerk veel te snel de oude jas heeft uitgegooid. De kop van de kerk, zelfstandig denkend en wetend hoeveel menselijks er in de goddelijke voorschriften stak, voelt zich
vrij, maar de basis stikt bijna i„ -V plooien van de naar beneden eL, jas. Als noodkreet is dit hoek e es ff (E .V .O.) 8esl "" 1
"BOEK Roomse ellende". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/11/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031579:mpeg21:p018
Kees van der Hoeven heeft in „ Z-bijvoegsel van 22 november heel góÜ mijn verontwaardiging over het Rooi?. Vrouwen-feminisme weergegeven. II;;: ik moet hem corrigeren in wat hij ze? over mijn belangrijkste werkstuk ve de laatste tijd, waaraan ik mijn int men moet ontlenen. Hij noemt het een soort kwartet^ met zinnen die eindeloos kunnen var eren, en dan noemt hij er twee van. I kan je het inderdaad eindeloos variën want die zinnen komen in mijn s niet voor. Om juist te zijn: het spel heet Woei spel en bestaat uit 48 kaarten n woorden, die 28.561 vaststaande zta kunnen opleveren Ik noem er vier va^ koningin ontvangt versuft ding,- turvrouw bekijkt stevig vlees; reiziger .wijkt bedorven brood; soldaat ber verborgen gras. Vier andere kasni bieden de mogelijkheid om woorde] naar eigen keuze te gebruiken. Wie het Woordspel alleen speelt, alss: soort patience, kan het 'lezen alsb boek', maar ik heb er verschillen» spelregels bij ontworpen die het bruisbaar maken als gezelschapsspel, »' ook toepasbaar in het onderwijs« bijv. in sensitivity-training. Een vereervoudigde versie wordt op verscheid» Amsterdamse scholen gebruikt voor kinderen met leesmoeilijkheden. De handgedrukte editie is in enkelentere boekwinkels verkrijgbaar, tweede en grotere editie is in voortelt' ding. Ik neem aan dat dezt aanvulling 101 uw lezers zal interesseren. Er wordt 'P het gebied van leerspel -ontwikkei" veel geëxperimenteerd. TOM H. BOUMAN Amsterdam
"BRIEF Woordspel". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/11/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031579:mpeg21:p018
door Bas Roodnat Op de ochtend, volgend op de nacht dat in Suriname het grote onafhankelijkheidsfeest in alle hevigheid was losgebarsten, plaatsten op zijn minst twee ochtendbladen de opstand van de tongvissers als toch prominenter nieuws bp hun voorpagina's. Niet helemaal ten onrechte. Het ging en gaat immers om het zoveelste voorbeeld van wat burgerlijke ongehoorzaamheid genoemd kan worden, om een welbewuste overtreding van wetten, verordeningen, regels. Om biologische uitputting van de Noordzee tegen te gaan was internationaal afgesproken, dat Nederland ditjaar niet meer dan 9200 ton van de tong mocht aanvoeren. Die hoeveelheid was al ruimschoots gehaald en de bedreigde vissoort moest dus tot eind van dit jaar met rust worden gelaten. Er dreigden zware boetes voor overtreders. Die zijn tot dusver niet uitgedeeld, de overheid aarzelt en zet zodoende die vissers, die zich wél aan de re-, gels hielden, in een extra verdomhoek. Ongehoorzaamheid van middenstandsachtige groeperingen veroorzaakt pijnlijke situaties. Dat zagen we al aan de boeren, die hun tractoren op de snelwegen zetten, aan vrachtwagenondernemers, die grenzen blokkeerden, aan schippers, die waterwegen afsloten en zelfs wereldhaven nummer één ontoegankelijk maakten. Niét optreden veroorzaakt het gevoel, dat
de overheid niet durft, wel optreden kan bliksemsnel tot ver boven het beoogde doel uit-escaleren met alle, ook politieke, gevolgen van dien. De regering zal gedacht hebben al moeilijkheden genoeg te hebben. Het NW en de meeste van de aangesloten bonden steigerden huizenhoog, toen ook maar werd geopperd om wat betreft het stopzetten van de prijscompensatie de lopende CAO's open te breken. Industriebondvoorzitter Groenevelt noemde dat zelfs onzedelijk en sprak uit, dat het vertrouwen in dit kabinet grondig was ondermijnd. Een principiële ruzie dus, het gaat immers om de beste methoden om inflatie en daarbij behorende werkloosheid te bestrijden. Verondersteld werd hier en daar, dat de socialistische ministers zich al te veel zouden laten beïnvloeden door hun confessionele collega's. En dat schoot de confessionele bewindsman Boersma dermate in het verkeerde keelgat, dat hij zei op te zullen stappen als de opmerkingen over confessionelen, die de vooruitgang tegenhouden, worden doorgezet en als het hem onmogelijk wordt gemaakt om binnen redelijke grenzen alles te doen tegen de toeneming van de werkloosheid. Nu gaat het er uiteraard om, waar die redelijke grenzen liggen. Een principieel ruzietje ook binnen de PvdA met de eigen woning als inzet. De staatssecretarissen Van Dam en Schaefer schreven een alternatief hoofdstuk voor het ontwerpverkiezingsprogramma van hun partij met als titel Wonen staat Vrij. Hun filosofie komt erop neer, dat het eigen woningbezit ook door socialisten moet worden bevorderd, al wordt dat niet met zoveel woorden gezegd. Hans Kombrink, die de programcommissie van de PvdA op dit punt adviseert, denkt daar heel anders over. Op de achtergrond van dit meningsverschil een inderdaad zeer principiële kwestie. Pure socialisten staan op het standpunt, dat alle goederen en dienstverleningsinstéllingen,
die voor de bu rg een primair noodzakelijke be teK nis hebben, niet in privehan ■ mogen zijn. De grond, de energ voorziening, het openbaar verv - liet wonen horen daarbij. Zi) >' even noodzakelijk als de lu ? n L. ; men inademt, die immers ook"., als privé-winstobject zou dienen. Over socialisatie va 0 ]j, grond is weieens gepraat. tiek-tactische redenen is dat v cipe niet al te zeer doorgezet • dat is dan nog wat anders aa socialisten privé-huizenbezit ^ den gaan bevorderen, terw'1 ^ eigenlijk precies de andere zou moeten uitkoersen. . En dan zou de Oosterscheid?_ tie weieens opnieuw met acu 6 ^ pen en al aan de orde kur» men. De kosten van öe , s ef -, stormstuwcaissondam, die a r soort compromis tussen r^u" 1 ei open. laten was geopP erfl ' . a c te duur worden. Alle te ve ten gevolgen voor het m" ^ afsluiting van deze zee-ar® ^ dus wel weer in de stri]° ,, $1 geworpen. Het milieu sp« n2 a' een paar honderd kilomf** het noorden een rol van de mening van het Noord" , ^ provinciale bestuur, dat de v0C ? bestaande plannen voor e ^ haven bij IJmuiden nl ®L,n *" doorgaan. Amsterdam KW . - middellijk met protesten, dam acht die voorhaven va belang, omdat er schepe* 1 ^ f kunnen binnenlopen van ■ vang, die nimmer in -de - delijke havens zelf kun 11 ® r „■ De provincie echter wil 1 u jjoo! zen voor uitbreiding van ^ ovens, om werkgelegen»?',,, «fOK nen en te behouden. Beide ^ tftJ ten uitvoeren zou dit deei ji» land op een onveranW*»' ^ nier in zijn leefbaarheid "«j ï Ter wille van de H°o?° v ij# dan een stuk van de dum ^ het strand in zee geschov worden. Dat wel.
"EEN WEEK". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/11/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031579:mpeg21:p018