dOOI* F. G. DE RUITER
Gehuwde mannen met enkele kinderen wenden zich de laatste tijd in toenemende Saté tot huisarts, uroloog of chirurg om zich te laten steriliseren, waarmee de kans op uitbreiding van het gezin praktisch tot 0 wordt gereduceerd. Als therapeutische
Het is bijzonder moeilijk om de animo in exacte aantallen uit te drukken, aangezien er voor deze behandeling — in het vakjargon vasectomie — geen registratieplicht bestaat. De schattingen lopen uiteen van vijftig tot honderd gevallen per week voor heel Nederland. Sommige klinieken kunnen de bescheiden stroom van gegadigden niet in het normale dagschema verwerken en hebben wachtlijsten aangelegd. Dit is bijv. het geval met het ■ Rotterdamse ziekenhuis Eudokia. dat relatief veel aanvragen te behandelen krijgt. Zuiver technisch gesproken heeft de behandeling niet veel om het lijf. Ze houdt in dat van beide zaadstrengen (of liever nog zaadcelleiders) een heel Klein stukje wordt weggenomen, waarvoor aan beide zijden van het scrotum een snede van één a twee centimeter nodig is. De •i*. : t!e stukjes worden opgestuurd . naar de patholoog-anatoom, die I moet vaststellen of het werkeI lijk deeltjes van de zaadstreng zijn. De ingreep is poliklinisch uit te voeren. De ene arts past plaatselijke verdoving toe, de
andere geeft een lichte narcose. In beide gevallen hoeft de patiënt niet langer dan één of twee uur in het ziekenhuis te zijn. Vrijdags geopereerd, 's maandags weer aan het werk — zo luidt de regel. Ook na onderbreking van de zaadcelleiders blijft de man sperma produceren. Dit komt echter niet meer naar buiten, maar wordt door zg. „opruimcelIen" in de bijbal opgenomen en afgebroken. De eiwitten die het ^sperma bevat, worden aan het ed afgestaan. ,Normale' ejaculaties De man houdt „normale" ejaculaties van 3 tot 4 cc per keer, want de produktie en lozing van zaadvloeistof gaan gewoon door. In die vloeistof namen vóór de ingreep de eigenlijke zaadcellen amper het volume van een rijstkorrel in beslag. Ook de potentie leidt niet onder de behandeling; ze blijft op hetzelfde niveau. De sterilisatie kan alleen indirect en langs psychische weg het geslachtelijk vermogen aantasten. Daarover zegt de Rotterdamse arts-seksuoloog dr. P. J. F. Dupuis, die veel met sterilisatie te maken heeft: ,,De man die de behandeling niet geheel vrijwillig ondergaat en diep in zijn hart een angst tegen de ingreep koestert, kan een castratiecomplex krijgen. Dat wil zeggen dat hij lijdt onder de gedachte: ik ben geen man meer. Dit psychische effect kan impotentie tot .^volg hebben. Dus niet de inkeep zelf." Om erachter te komen of de man zich werkelijk vrijwillig voor de behandeling opgeeft, zal dr. Dupuis — en trouwens elke gerieuze arts — uitvoerig met beide partners spreken. Ook de vrouw moet losstaan van elke gedachte dat •'haar man een incompleet wezen wordt. Als één van beiden op dit punt zwak in de schoenen staat, kan dat een reden zijn om de ingreep te weigeren of althans sterk af te raden. Criteria Er zijn trouwens nog andere overwegingen in het geding. De behandelende artsen leggen ook criteria aan op het gebied' van kindertal en leeftijd; criteria die onderling overigens kunnen afkijken. , Dr. Dupuis, sprekend voor ziekenhuis Eudokia: „We voelen °ns pas redelijk prettig als de fnan 35 is en drie of meer kinderen
heeft. Valt men onder die normen, dan gaan we er extra voor zitten. Pas werd ik gebeld door een man van 21. Zijn vrouw had net de tweede baby gekregen en hij wilde zich laten steriliseren. In zo'n geval zeg ik: denk er nog eens rustig over na. Wie 21 is kan nog zo vaak van opvatting veranderen." Dr. R. M. Groenteman, uroloog aan het VU-ziekenhuis te Amsterdam: „Wij houden ongeveer de norm van 30 jaar en minimaal twee kinderen. Maar een man van 25 met twee kinderen, die er ernstig over heeft nagedacht, kan bij ons ook wel terecht. Daar hebben we geen overwegende bezwaren tegen. We willen aan de ene kant geen lieve heer spelen, aan de andere kant zijn we huiverig om de sterilisatie te veralgemenen." (Dit ziekenhuis krijgt ongeveer vier aanvragen per week — ook hier bestaat een wachtlijst.) Een jeugdige leeftijd, een zeer beperkt kindertal en vooral een onstabiel huwelijk gelden in de medische wereld: als contra-indicaties voor sterilisatie, op grond waarvan de ingreep niet raadzaam wordt geacht. Dr. J. Kremer uit Harlingen, als gynaecoloog verbonden aan ziekenhuizen te Utrecht en Groningen. zegt: „Alle contra-indicaties zijn terug te voeren tot deze vraag: bestaat er een abnormaal groot risico dat een van beide partners de ingreep later zal betreuren? Dat abnormaal grote risico kan aanwezig zijn bij een onstabiel huwelijk. Stel dat er echtscheiding volgt en dat de man hertrouwt. Het is best mogelijk dat hij bij zijn tweede vrouw ook kinderen wil krijgen. Welnu, bij een dergelijke contra-indicatie zal de ene arts sterilisatie weigeren. De andere zal de ingreep sterk ontraden, maar er toch toe overgaan als man en vrouw erop aandringen. Dat is de moderne benadering. Die wordt door de jonge garde aangehangen." Kans op herstel Dr. Kremer behoort tot de artsen die de operatie zodanig uitvoeren, dat er een kans op herstel aanwezig blijft, al zal hij de betrokkenen altijd voorhouden dat de behandeling onherroepelijk is om later desillusies te voorkomen. De stukjes .zaadstreng die hij weghaalt zijn slechts een paar millimeter groot. De „zwevende" uiteinden, die met een draadje zijde of catgut worden afgebonden of worden dichtgebrand, probeert hij zo dicht mogelijk bij elkaar te houden om ze later weer aan elkaar te kunnen binden. De praktijk wijst uit dat aldus herstelde zaadcelleiders in 50 tot 80 procent van de gevallen weer normaal gaan functioneren. Zekerheid is er nooit en daarom behandelt dr. Kremer beslist geen mensen die de operatie als een tijdelijke onderbreking van de zaadlozing beschouwen. Hij gaat uit van het onherstelbare en onherroepelijke. Ook hij constateert een groeiende belangstelling voor sterilisatie, wat hij deels wijt aan „de volstrekt onterechte acties tegen de pil". Hij verwijt de damesbladen dat ze met hun artikelen over dit middel onnodig
maatregel wordt de sterilisatie al jaren toegepast (bijv. bij prostaatoperaties), maar als definitieve oplossing van het „gezinsprobleem" voor betrekkelijk jonge mensen is deze ingreep, althans in Nederland, nog maar vrij kort in zwang.
onrust onder de mensen zaaien. Men leest dat de pil wellicht op latere leeftijd kanker kan verwekken en de libido bij de vrouw aantast. Omdat men toch een volstrekt veilige vorm van anticonceptie wil toepassen, stapt men over op sterilisatie. Daar staan deze opmerkingen van dr. Dupuis tegenover: „Een vrouw van 36 jaar die bijv. al vier kinderen heeft en er om begrijpelijke redenen absoluut niet meer wil hebben, is zonder sterilisatie gedwongen om nog zestien jaar de pil of een ander middel te gebruiken. De menstruatie houdt immers op bij een gemiddelde leeftijd van 51.4 jaar. Daar moeten we nog een jaar bijtellen als veiligheidsmarge, omdat de menstruatie wel eens maandenlang uitblijft en dan opeens terugkomt. En dat is een gemiddelde. In mijn praktijk heb ik een vrouw gehad, die pas op 59-jarige leeftijd ophield met menstrueren." Sterilisatie — aldus de strekking van zijn betoog — kan dus een goed alternatief zijn voor jarenlang pil- of condoomgebruik. Vooral als de gebruikelijke methoden hebben gefaald of door bijverschijnselen ongewenst zijn gebleken, laat men zich kunstmatig onvruchtbaar maken. Bij de vrouw Deze operatie wordt intussen niet alleen bij de man, maar ook bij de vrouw toegepast, waarschijnlijk zelfs op grotere schaal. Bij haar komt de ingreep neer op een onderbreking van de eileiders; ze wordt vaak — als een soort bijkomende routinehandeling — uitgevoerd bij een buikoperatie of keizersnede, als de vrouw al enkele kinderen op deze manier ter wereld heeft gebracht. Ook de tussentijdse vrijwillige sterilisatie bij de vrouw komt meer in zwang sinds de ingreep een minder omslachtig karakter heeft gekregen. Tot voor kort moest de vrouw een complete operatie ondergaan en lag ze een dag of acht, negen in het ziekenhuis, Tegenwoordig wordt de laparoscopische methode — via de navel, een bestaand litteken — toegepast, en kan het verblijf in de kliniek zich tot twee dagen beperken. Ongeveer de helft van de tussentijdse operaties voltrekt zich op deze manier. Een man als dr. Kremer heeft, naar hij zegt, dit nieuwe systeem eigenlijk niet eens nodig. Hij opereert met een kleine snede in de onderbuik, die de vrouw niet langer dan drie dagen aan het bed kluistert. Door deze vereenvoudigingen lijkt de vrouw — dat is de gangbare opvatting in kringen van urologen en gynaecologen — eerder voor sterilisatie in aanmerking te komen dan de man. Dr. Dupuis: „Vergeet niet dat de ingreep vpor de vrouw een relatief karakter draagt. De periode van onvruchtbaarheid wordt slechts, verlengd. De . man kan vruchtbaar blijven tot zijn dood. Voor hem heeft de operatie meer een absoluut karakter. Dr. Kremer: „Omdat voor elke vrouw eenmaal het moment van de natuurlijke sterilisatie aanbreekt, is de kunstmatige ingreep voor haar inderdaad psychisch minder belastend. Haar geestelijke weerstanden zijn geringer dan bij de man. Daarom geef ik de voorkeur aan sterilisatie van de vrouw. Die opvatting wordt door mijn collega's gedeeld." Daar komt bij dat de vrouw onmiddellijk na de ingreep onvruchtbaar is. De man heeft pas acht tot tien weken na de behandeling zekerheid. Als tegenargument kan men aanvoeren dat sterilisatie bij de vrouw onherroepelijk is, terwijl bij de man een kans op herstel blijft bestaan. Althans, wanneer de methode van bijv. dr. Kremer wordt toegepast.
Dr. J. P. F. Dupuis
"Sommige klinieken hebben reeds wachtlijsten Sterilisatie bij de man steeds meer toegepast". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031651:mpeg21:p007
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031651:mpeg21:p007
DEN HAAG. 15 juli — Partijvernieuwing, een proces waarover in Nederland sinds ruim twee kabinetsperiodes gestudeerd en gepraat wordt, zonder dat er veel concrete resultaten zijn geboekt, blijft ook tijdens het bewind van premier biesheuvel een boeiende zaak. Ex-informateur Steenkamp zag in de mogelijke omvorming van c ' e Katholieke volkspartij — Wanneer die niet voldoende synchroon en in overleg met de andere christelijke partijen zou ;Verlopen, zelfs een "klip" in het vaarwater van het nieuwe kabinet. t Een goede verstandhouding ?sen (j e confessionele partijvorm al heel wat verder gevorderd, een ontwikkeling waaraan in ons land niet meer valt te ontkomen, op straffe van — ernstig en verdergaand — electoraal verlies, Elseviers Weekblad sprak daarover met de Belgische minister Tindemans, tevens bestuurder van de Belgische CVP (grootste partij van het land, na de oorlog opgericht). Tindemans noemt het "evident" dat het geen zin heeft drie afzonderlijke partijen in leven te houden, als de christendemocratie nog zin heeft. Hij ziet in de vorming van een "scherpe programmapartij, met christelijke achtergrond" geen bezwaar zoals in ARP-kringen. Hij noemt het "een zeer moderne aanpassing". Tindemans waarschuwt ook voor "het grote gevaar" dat in de politiek misbruik wordt gemaakt
van de door de ARP gebezigde term "christelijk". Wat de politieke partijen betreft mag België op ons voor liggen, in andere opzichten bestaan er achterstanden. "Een kinderkamer vol goede zeden" noemt Elsevier de situatie die gevolg is van het restrictieve en Victoriaanse beleid dat de overheid voert met een vaag wetsartikel over "goede zeden". De socialistische minister van justitie, Vrancks, krijgt daarvoor steun van zijn partijbestuur en de meerderheid in het parlement. Duizend miljoen Elseviers hoofdredacteur Hoogendijk rekende uit dat het "gat" dat het kabinet-Biesheuvel in de overheidshuishouding moet
gaan dichten, ongeveer duizend miljoen gulden bedraagt. De discussie in de SER die zich concentreerde om een verouderd cijfer van 200 miljoen, werd dus terecht "schimmig" genoemd door dr. Zijlstra. Ongetwijfeld zullen impopulaire maatregelen nodig zijn en volgens dr. Hoogendijk moeten eigenlijk alle grote partijen behalve DS"70 zich schamen, over alle beloftes die zij aan de kiezers hebben gedaan. Verder in EW: Pop-zangers schreeuwen te hard en zijn een gevaar voor zichzelf. Kijk uit met kunstveilingen, en feiten, cijfers en ervaringen over „Europa met vakantie". Profijtbeginsel De Groene Amsterdammer
behandelt de noodlottige gevolgen van het profijtbeginsel voor de democratisering van het onderwijs. De cineast Felix Greene vertelt over zijn ervaringen in Cuba, India, Vietnam en China. Optimistisch is hij over Cuba; de „genocide" van de armoede in India is volgens hem „veel erger dan de revolutie". De Evangelische Omroep, die met haar sterke ledenaanwas regelrecht groeit naar de status van C-omroep, komt in Vrij Nederland voor het voetlicht. Die opmars is het produkt van „de verwereldlijking van de oorspronkelijke thuishaven harer aanhangers: de NCRV". Dr. W. Drees Sr. en oudPvdA-fractieleider Van der Goes van Naters kibbelen in VN nog wat na over een interview en constateren, dat ze niet langer
vrienden zijn. Van der Goes schrijft zelfs over een „onvergeeflijke houding" van Drees tegenover de PvdA. P. E. de Hen schrijft over de loon- en conjunctuurpolitiek en de houding van de vakbeweging. In Intermediair schetst drs. A. E. van Niekerk het herstel van de Braziliaanse economie en het internationale vertrouwen in dat land. Dit heeft geleid tot een record aan buitenlandse investeringen, na het dieptepunt van 1964. Prof. dr. P. J. Roscam Abbing komt in een ethische beschouwing over druggebruik tot de conclusie dat het gebruik van soft drugs niet gedramatiseerd moet worden, maar dat het vrijgeven ervan een derde probleem in de bevolking zou oproepen, naast de nicotine- en alcoholproblemen.
"uit de weekbladen". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031651:mpeg21:p007
Door A. F. VAN ZWEEDEN
In 1960 schreef Daniël Bell in zijn essay „Work and its discontents", gepubliceerd in de bundel „The end of ideology": „Indien de Amerikaanse arbeider 'getemd' is, dan is dat niet gebeurd door de discipline van de machine maar door de 'consumptiemaatschappij', door de mogelijkheid van een beter leven dat hij zich met zijn inkomen, het inkomen van zijn vrouw en de gemakkelijke leningsvoorwaarden kan permitteren." In 1969 schrijft de Nederlandse socioloog Ter Hoeven in zijn boek „Arbeiders tussen welvaart en onvrede", dat de welvaartsstaat de fundamentele onvrede van de arbeider niet kan opheffen.
In hetzelfde essay van 1960 merkt Bell als terloops op dat er maar één manier is om het werk zelf aanvaardbaar te maken: door verlenging van de werkcyclus. Het antwoord op de vraag: hoe kunnen we de arbeider meer plezier in zijn werk geven? is simpel. Maar tot nu toe zi.in er maar twintig ondernemingen in de Verenigde Staten en in de rest van de industriële wereld die de adviezen van mensen als Herzberger en Walker en Guest hebben opgevolgd. Een daarvan is de Britse chemiereus ICI. Daar zijn in de werkplaatsen groepen arbeiders gevormd die zelf hun werk organiseren, beslissingen nemen over verandering van werkmethode, hun tijd zelf indelen en voorstellen voor vernieuwing kunnen indienen die niet verworpen kunnen worden zonder dat de leiding de arbeiders ervan heeft kunnen overtuigen dat ze op het verkeerde spoor zaten. Dit systeem heeft de produktiviteit in sommige bedrijven van ICI met 20 a 30 procent doen stijgen. De arbeiders die bij Fiat in Turijn in opstand zijn gekomen hebben een pakket eisen ingediend, waarvan één luidt: „Geen enkele werknemer mag gedwongen worden langer dan twee jaar repeteerarbeid te verrichten; de lopende-bandwerkers moeten worden herschoold om na twee jaar moeilijker en minder monotoon werk te kunnen verrichten." De Fiat-arbeiders in Turijn vielen met deze eisen hfet systeem zelf aan. Bij Philips-Nederland is het anders gegaan. Daar heeft in het begin van de jaren '60 het vanuit de topleiding gestimuleerde en ondersteunde onderzoek geleid tot experimenten met werkstructurering. „We wisten helemaal niet of het wel zou gaan", zegt de bedrijfssocioloog drs. Gispen. „De arbeidstechnici konden ons geen kookboek voor de optimale duur van een werkcyclus verschaffen. De cyclus mocht niet te kort, maar ook niet te lang zijn." „We moesten maar wat aanrotzooien. Daar de richtlijnen zo vaag waren konden we het werken met groepen die een afgeronde taak kregen alleen maar in de praktijk uitdokteren. Het leek onmogelijk om technischeconomische en sociale factoren op één noemer te zetten." Niettemin is het geprobeerd. Een van de eerste proeftuinen was de. afdeling televisiemontage. Daar is geprobeerd de produktiestructuur
aan te passen aan de eisen die de naar erkenning en zelfontplooiing strevende arbeider stelt. Er werd een groep van zeven jonge mensen van 17-26 jaar gevormd die een compleet zwartwit tv-apparaat zouden maken, een karwei dat aan de lange montageband verricht werd door honderd mensen. De groep zou autonoom werken, d.w.z. zonder toezichthoudende chef of onderbaas. De groep kreeg een compleet stel produktiemiddelen tot haar beschikking en werd ondergebracht in een deel van de bestaande fabriekswerkplaats. Ze kregen een bepaalde taakstelling op, 25 apparaten per dag, of 125 per week. Hoe het gegaan is met de eerste groep, die nu anderhalf jaar bezig is en met de tweede groep die pas anderhalve maand geleden is begonnen heb ik opgetekend
uit de verhalen van drie van hen. „Vindt u het werken in de groep een verbetering?" „Een grote verbetering. Je bent veel vrijer dan aan de band. Je kunt je eigen werk indelen en alles zelf regelen." „Moest u niet wennen aan het werken in een groep?" „Je moet leren dat je elkaar moet helpen en dat je eikaars plaats moet kunnen innemen. In de groep kun je mens zijn Als je dat ontdekt dan krijg je ook meer aandacht voor je werk." „Hoe is het werken zonder een onderbaas?" „Aan de band hield de baas toezicht op het werk. Het kon je niet schelen wat je afleverde. Als je fouten maakte draaide de baas er toch voor op. Hij was verantwoordelijk. In de groep moet je zelf opletten, je moet je eigen tempo bepalen, aan de band werd het tempo opgelegd. In het begin was het wel even vreemd zonder baas te werken. Maar al gauw hadden we daar geen moeite meer mee. Het is een geweldige verandering je eigen baas te zijn. We gaan nu elke dag met plezier aan het werk. Je staat ook heel anders tegenover de leiding." „Hoe los je de moeilijkheden met het werk en met de groep op?" „We hebben elke maand een bespreking met de leiding. Daar kunnen we alle moeilijkheden
op tafel brengen. Maar we proberen zelf zoveel mogelijk de problemen op te lossen." Beoordeling „Hoe worden de resultaten beoordeeld?" „De kwaliteit van de produkten die we maken wordt dagelijks beoordeeld en eens in de week krijgen we rendementsstaten te zien. We hebben de indruk dat de kwaliteit van het werk veel beter is en dat we de normen gemakkelijker kunnen halen." „Hoe zou dat komen?" „Als er aan de band ergens een storing optreedt stagneert het hele werk. In de groep sporen we de storingen zelf op en brengen we zelf reparaties aan of geven de technische dienst aanwijzingen. Er behoeft daardoor veel minder stagnatie op te treden. Bovendien is het verzuim veel minder dan aan de
band. Je voelt je meer verantwoordelijk. Als er eens eentje ziek wordt kan een ander direct zijn plaats innemen. Aan de band heb je daar „vlinders" voor (hulpkrachten die opengevallen plaatsen innemen)." „Aan de band wordt het loon bepaald volgens het aantal stuks dat je aflevert. Hoe wordt de beloning in de groep geregeld?" ..Bij de beloning wordt nu ook rekening gehouden met de verantwoordelijkheid die je draagt en niet alleen met de aantallen die je maakt." De jongeman die pas anderhalve maand in groep II meewerkt zegt: „Ze hebben mij bij de band weggehaald. Als ze dat niet gedaan hadden was ik weggegaan. Het duurt wel even voor je inzicht hebt in het werk in de groep, maar je hoeft het niet alleen te doen, we zijn met ons zevenen." De meer ervaren arbeider die onlangs een premie van ƒ5000 kreeg voor een idee (groepswerk stimuleert de inventiviteit) merkt nog op: „Na anderhalf jaar is het nog steeds een experiment. Het werk is nog niet ideaal, maar het is een hele stap in de goede richting. Ik ga tenminste niet meer met tegenzin naar m'n werk." De eerste twee artikelen in deze serie verschenen in de krant van gisteren en eergisteren.
Een groep van zeven jonge mensen maakt een compleet zvvart-wit tv-apparaat
"Plezier in het werk door taakverruiming de arbeider in zijn werksituatie III". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031651:mpeg21:p007
DAT DE WETENSCHAP meer leidt tot het sluiten van compromissen dan tot onontkoombare beslissingen, is een stelling die de bedrijvers van wetenschap graag onderschrijven als het over hun vak gaat. In hun maatschappelijk handelen missen zij evenwel vaak die dialectische vaardigheid om tot relativerende tussenoplossingen te komen. Dat blijkt dan uit beslissingen van universiteitsbesturen die maar al te gemakkelijk aanleiding kunnen zijn tot wrevel en ontgoocheling. Het universiteitsbestuur van Utrecht is daar de laatste tijd bijzonder sterk in, getuige de affairesWieberdink, -Ten Haeff en, als voorlopig laatste in de rij, -Jaquet. Een door studenten al in 1967 genomen initiatief om ook in Utrecht te komen tot een studierichting polemologie is, tot niemands tevredenheid en tot veler verdriet, na vier jaar gestrand op de onmacht van het senaatsbestuur een compromis gestalte te geven. Tot niemands tevredenheid en tot veler verdriet: in Utrecht komt er geen leerstoel voor veiligheidsvraagstukken, die de juridische faculteit graag had gewild; evenmin komt er een leerstoel — laat staan instituut — voor vredesvraagstukken, wat de wens van andere faculteiten en studenten was; een gekwetst hoogleraar, dr. Patijn, neemt ontslag en laat een moeilijk vervulbare vacature achter; dr. Jaquet kan de al vier jaar klaar liggende toga weer in de dekenkist opbergen. Kortom, over de hele linie is het resultaat negatief. Dat getuigt niet van universitaire bestuurskracht.
"Negatief resultaat". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031651:mpeg21:p007
De meeste onderwijsmensen zullen met vakantie zijn; het is dus een voortreffelijk tijdstip om ingrijpende bezuinigingsplannen op onderwijsgebied te publiceren. Men heeft immers geen tegenspraak te duchten. Het is zonde van mijn vakantietijd op de onzinnige geruchten vermeld in Handelsblad NRC van 30 juni jl. in te gaan; daarom slechts enkele argumenten van de talloze die men tegen deze bespottelijke plannen zou kunnen aanvoeren. a. De leraren vormen bij mijn weten vrijwel de enige groep werknemers die van arbeidstijdverkorting verstoken is gebleven; b. De taakuren zijn in de achter ons liggende jaren met veel moeite bevochten, opdat de uitvoering van de miljoenen verslindende mammoetwet — door de leraren sterk ontraden — althans niet helemaal zou mislukken; c Staatssecretaris Grosheide heeft ten overstaan van het parlement bezworen, dat deze wet niet zou worden uitgevoerd over de ruggen der leraren; d. Naar aanleiding van talloze klachten bij rectoren en leraren v.w.o. over managersziekte, hartinfarcten, overspanning e.d., heeft de demissionaire regering een commissie ingesteld die rapport moet uitbrengen over omvang en zwaarte van de leraarstaak. Dit rapport moet dezer dagen verschijnen. Uitgerekend dit moment kiest de regering uit om plannen te lanceren over verzwaring van de leraarstaak, intrekking van taakuren e:i selfs — als we de kranten mogen geloven — uitbreiding van het aantal leerlingen per klas. Geniaal van eenvoud — een gedachte een Heer Bommel waardig — is het idee het instituut der gecommitteerden od te heffen: ƒ14.000.000 bespaard. Ik zou de heer Nelissen nog wel enkele enorme besparingen aan de hand kunnen doen: 1. Algehele afschaffing van het politieapparaat. 2. Opheffing van de gevangenissen (zet de deuren open, kijk wie er nog in blijft. en zelfs Veringa is overtuigd van het economisch nut van dit plan). 3. Opheffins van de regering. Ik weet zeker, dat de heer Nelissen. dit lezende, de klassieke 1 woorden zal spreken: ..Dat had ik zelf kunnen bedenken." Welnu. excellente heren, is het dan niet beter u maar meteen te zetten aan een eenvoudig doch voedzaam maal? Het bespaart u een hoop tijd. ons leraren veel ergernis en voor de zotte avonturen van Heren van Stand hebben we toch altijd Marten Toonder nog W. F. TIELROOY Amstelveen Fabrieken in de Eemsmond Met verbazing heb ik kennis genomen van de mededelingen van de Heerlense correspondent, gedateerd 5 juli, in NRC Handelsblad van 6 juli betreffende de vestiging van AKZO-DSMfahrieken in Eemsmond. Ik stel er priis od te verklaren dat ik part noch deel heb gehad aan de lokatiebepaling van deze fabrieken, dat ik nooit met de correspondent gesproken heb, en dat derhalve ook diens overige
berichfeeving geheel voor ,zijn rekening komt. Ir. J. BLOEMENDAL Heerlen (Ir Bloemendal is directeur van DSM, NV Nederlandse Staatsmijnen. - red.) Kwallen In Handelsblad TVRC van 9 juli geeft P. van der Veur een goede beschrijving van het mechanisme van de kwallensteek, een euvel dat aan onze kust weer veelvuldig is waargenomen. Hij vermeldt echter niet dat het kwallengif niet alleen plaatselijke verschijnselen veroorzaakt, maar ook andere symptomen. Het meest voorkomende verschijnsel is heftige lendenpijn, zodanig dat gedacht zou kunnen worden aan een niersteenaanval. In 1915 reeds werden bij de troepen van de geallieerden aan de Belgische kust niet zelden verschijnselen waargenomen die spoedopneming in een hospitaal nodig maakten. Ook de medicus Conan Doyle, en dus ook zijn Sherlock Holmes wist reeds van deze algemene verschijnselen, zoals blijkt uit het verhaal The adventure of the lion's mane in The case-book of Sherlock Holmes. Wie belang stelt in kwallensteken en wat daarmee samenhangt mag ik misschien verwijzen naar een desbetreffend artikel dat ik op 12 mei 1934 publiceerde in het Nederlandse Tijdschrift voor Geneeskunde. J. C. BERNTROP Jr Amsterdan In Handelsblad NRC van 9 juli staat een interessant artikel over de plagen van de kwallen. Wat doet men ertegen? Wordt er in de praktijk wel eens met antihistaminepreparaten gewerkt? Een huisarts, vertelde mij dat hij, toen hij met vakantie in Zoutelande was, Antallargan bij zich had en dat een van de badgasten eens door een kwal gestoken was en er op het oog erg aan toe was. Hij lag in bed en de familie stond er bezorgd omheen. De arts gaf hem twee tabletten Antallargan en na een paar uur was de patiënt er weer bovenop. Dr. F. M. J. A. LUBLINK WEDDIK Utrecht Sjoemelen Het hoofdartikel van maandag 5 juli werpt de vraag op naar herkomst en betekenis van het door de heer Den Uyl gebezigde sjoemelen. Ten onredhte beroept het zich op een woordenboek om aan te geven, dat het woord als zodanig niet bestaat en het verliest zich in bespiegelingen over de herkomst. Ten onrechte, omdat een woordenboek niet anders is dan een descriptieve verzameling woorden en daar nooit een normatief gebruik in de zin zoals het hoofdartikel doet, van gemaakt dient te worden. Want als we slechts die woorden zouden gebruiken die in een woordenboek — en dan nog wel een wetenschappelijk niet bruikbaar exemplaar als Van Dale — voorkomen, dan zouden alle nieuwvormingen onmogelijk zijn. Als Den Uyl sjoemelen gebruikt en wij kunnen begrijpen uit de context wat hij er mee bedoelt, dan moet het woord gerekend worden als te behoren tot de Nederlandse woordvoorraad, en t.z.t. in een woordenboek worden opgenomen. Overigens lijkt sjoemelen verdacht veel op het Duitse 'schummeln', dat handelt over iets 'denen die Vorstellung einer unordentlichen, schlotterigen oder hastigen Bewegung zu Grunde zu liegen scheint" en derhalve o.m. betekent 'etwas heimlich fortschaffen' of 'durch Geschwindigkeit oder List betrügen', aldus het Deutsches Wörterbuch van de gebroeders Grimm, Leipzig 1899, 9e deel, kolom 1997. Zodat Den Uyl duidelijker is geweest dan hij zelf in zijn wijsheid gedacht heeft. R. VAN DAALEN Dordrecht
"brieven Bommel op het Binnenhof". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031651:mpeg21:p007