door onze correspondent E. G. LACHMAN
De mogelijkheid dat een verlamde president door zou kunnen regeren blijkt nu voor bijna alle Amerikaanse politici en commentatoren onaanvaardbaar
en om je si: I WASHINGTON, 6 dec. — Eerder dan verwacht wordt hier 1 d volgens het 25ste amendement op de Amerikaanse j^et, dat pas in 1967 werd goedgekeurd, voor het eerst ^ Amerikaanse geschiedenis een nieuwe vice-president, ' Republikeinse afgevaardigde Gerald Ford, plechtig door . : Congres geïnstalleerd. f in het Huis van Afgevaardigden kreeg hij een even grote Verheid als vorige week in de Senaat, die zijn benoe' me t 92 tegen 3 stemmen goedkeurde. Daarmee is hier Afwachting dat president Nixon nu spoedig af zal treee n eind te maken aan de Amerikaanse staatscrisis nds april duurt, tot een nieuw hoogtepunt gestegen.
„ ist omdat deze eerste vice■„nt die niet -traditioneel is als opvolger van de v j'iP m oest aftreden omdat /en kruimeldief bleek, uit I , fde conservatieve hoek der Sikeinen komt als Nixon Hm de „Stem van het volk" A en jaar geleden niet ongein maakt wanneer hij Nixon rvangt, doet hier de verwach, en de hoop stijgen dat het ,de van het drama nadert. ui; v ilmjgend Er zijn voor die verwachting rschillende redenen. Ten eer, i S er zoiets als een algemene isensus, een bijna ongrijpbaar lzwijgend oordeel dat zich van Amerikaanse politieke lijam meester heeft gemaakt. is nu bijna geen commentator er die niet op Nixons vrijwilvertrek speculeert. Onder hen ie op het Witte Huis zelf goed ;evoerde, uiterst conservatieve jeph Alsop, die openlijk aan derlandslievende gevoelens Ie president appelleert om n" tot heengaan te bewegen. ien ander teken aan de wand is het commentaar van de gressieve Republikeinse seor Javits, die volgend jaar kozen wil worden en gisteren irschuwde dat de Republinse partij in de ogen der kiezich bij verkiezingen niet scheiden van Nixon. De revoor de soms alleen op hoop aseerde verwachtingen is dat analyse van de situatie zoals hier in mei werd gegeven sdien nauwelijks veranderoen en nu bleek, ondanks altheoretische beschouwingen amateur- en beroepsjurishet in staat van beschuldi? stellen van Nixon door het van Afgevaardigden het st waarschijnlijk. Onder r omdat een groot aantal afaardigden de woorden in de ndwet hierover „verraad, roperij en andere zware misen overtredingen" letteropvatten en dus op bewijs overtreding der strafwetten ■hten. Slechts een minderheid het Huis wil erkennen dat juristen door de eeuwen i de politieke schending van
het vertrouwen als reden voor impeachment zagen. Tot 1976 Maar juist omdat er in het Huis nog geen meerderheid is voor impeachment maakt de juridische commissie nog geen haast, heeft de zeer zwakke voorzitter Rodino nog niet eens een staf benoemd en zou het dus tot eind volgend jaar duren voordat de commissie een aanbeveling aan het Huis voorlegt. Zelfs indien het Huis dan, na eindeloos debat, eind volgend jaar tot impeachment zou besluiten, dan zou de Senaat er nog zeker tot vlak voor het eind van Nixons ambtstermijn in 1976 over doen om met twee derden meerderheid het schuldig uit te spreken. Want de Democratische meerderheid in het Congres wil nu eenmaal niet de schuld op zich laden dat zij de volkskeus te niet heeft gedaan. De in mei geopperde mogelijkheid dat een in die periode aan beide benen verlamde president door zou kunnen regeren blijkt nu voor bijna iedereen hier onaanvaardbaar. Zowel de buitenlandse politieke besluiten als de door energiegebrek dreigende zware economische crisisgedogen een dergelijke verzwakking van het zenuwcentrum in de Amerikaanse democratie niet, zo meent men. Rechts centrum De in de analyse van mei genoemde constellatie: het gedwongen aftreden van de man die Nixon tweemaal tot vicepresident koos, Agntw, zodat de president met een meer of minder gerust haart kan gaan, is in oktober voor de helft gerealiseerd. De vraag is dus nu alleen of Nixon zijn trots kan opofferen aan de Amerikaanse politieke noodzaak. Het bezwaar dat vele oude en invloedrijke senatoren weerhoudt van het geven van die raad in de stilte van het oval office, waar nu de afluisterapparaten niet langer draaien, een raad die de doorslag zal geven, is dat Nixon dan gedurende jaren kan beweren dat hij door verdachtmakingen
en hetze uit zijn ambt is gejaagd. Dat zou hem dan tot een uiterst rechts centrum van ontevredenheid kunnen maken. Maar daar tegenover staat dat juist wanneer hij is afgetreden nog net zoveel bewezen kan worden over zijn misdragingen dat hij in de politieke mist verdwijnt, zoals Agnew voor hem. Een tweede reden voor de algemene verwachting is de „Götterdammerung" die nu kennelijk in het Witte Huis heerst, sinds de Saturday Night Massacre van
oktober toen de speciale aanklager Cox en mr. Clean, de Republikeinse minister van justitie Richardson, moesten vertrekken. Toen al meldde Julie Eisenhower-Nixon dat haar vader vaak midden in de nacht romantische wijsjes op de piano ging spelen. Wraak Behalve de brave generaal Haig, de oude getrouwe secretaresse Rose Mary Woods en de ex-gids uit Disneyland Ziegler, is er rond Nixon eigenlijk niemand meer. Met ex-minister Laird, die al aankondigde dat hij als politieke adviseur verdwijnt wanneer vice-president Ford is geïnstalleerd, verliest de president zijn laatste politieke brug naar het Congres. Zelfs zijn derde energie-tsaar in één jaar, de Republikeinse gouverneur van Colorado, Love, stuurde hij deze week op onheuse wijze de woestijn in, zodat ook deze op wraak zint. Ook zijn advocaten in de Watergatezaak, die zich iedere week weer in de gekste bochten moesten wringen om Nixons onschuld te bewijzen,
beginnen het Witte Huis te mijden. Maar de derde reden voor de verwachting dat Nixon aftreedt is de onmiddellijke politieke toestand. Nixons operatie „oprechtheid", de derde sinds april die drie weken geleden met zoveel fanfare is begonnen, bleek achteraf een mission impossible. Het verdwijnen van nog eens achttien minuten gesprek op een geluidsbandje, waarvan zoals mevrouw Woods nu achteraf beweert slechts vijf minuten door haar toedoen, inspireerde al e«n lezer van de Washington Post tot het voorstel om de Russische geheime dienst in te schakelen. Vernedering Nu bleek dat de Amerikaanse CIA de gesprekken der Russische leiders afluisterde, zo meende hij, in naam der wereldontspanning kunnen de VS vragen of de KGB de bandjes publiceert die de Russische geheime dienst ongetwijfeld van Nixons gesprekken op het Witte Huis heeft gemaakt.
Ook wanneer de president deze week zijn formulieren voor de inkomstenbelasting uit de jaren sinds 1969 gaat publiceren, is geen soelaas te verwachten. Al van te voren bleken er al te veel onduidelijkheden ook wat dit onderwerp aangaat, om nog maar te zwijgen van de vernedering die in deze noodzaak ligt opgesloten en die op zichzelf al het eind van Nixons lange politieke weg in zicht brengt. Een der televisiecommentatoren vatte de stemming hier gisteren vrij nauwkeurig samen. „Nu de Dow Jones onder de 800 ligt op de beurs van New york, een ware economische crisis dreigt de vrachtwagenchauffeurs de grote Amerikaanse wegen blokkeren omdat zii hogere maximum snelheden en lagere benzineprijzen eisen, nu Nixon voor de vierde maal in drie weken een noodcommissie voor de energiecrisis oprichtte maar benzinedistributie weigert en voor de derde maal in vier weken volledige openheid van zaken over Watergate beloofde, is zijn aftreden onvermijdelijk geworden".
Presdient Nixon speelt op de piano terwijl zyn vrouw Pat op de maat in haar handen klapt. De foto werd genomen tijdens een verjaardagsfeest kortgeleden.
"Aanvaarding van Ford opent weg naar aftreden van Nixon". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031695:mpeg21:p007
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031695:mpeg21:p007
EEN VERHOGING VAN de rentetarieven door de centrale bank wordt vanouds ervaren als e» zekere rem op economische activiteit en expansie. De kosten van de kapitaalinzet van de ondernemingen worden groter. De zekerheid dat er na betaling van de hogere rente nog wat winst overblijft, wordt kleiner, zodat de ondernemingslust met een discontoverhoging wordt tegengewerkt. Vanuit die klassieke visie is er weinig aanleiding voor een renteverhoging in Nederland, nu als gevolg van het olie-embargo de kans groot is dat de economische activiteit in 1974 zal verminderen, terwiil het land vanwege de vrij omvangrijke werkloosheid juist behoefte heeft aan toenemende economische bedrijvigheid. Het waren dan ook geen conjuncturele overwegingen die De Nederlandsche Bank tot een vrij zware verhoging met een weinig gebruikelijk vol procent brachten, maar het was een opgedrongen zaak doordat zich een zeker internationaal wantrouwen begint te ontwikkelen tegen de gulden. Dit wantrouwen is ingegeven door de overweging dat Nederland zwak staat in de wereldeconomie nu speciaal ten opzichte van ons land de oliekraan zo nadrukkeliik wordt dichtgedraaid. Voor wantrouwen tegen de nog altijd zwaar met uitstekende goudreserves en in waarde stippende dollars gedekte gulden is acuut weliswaar feitei il* geen reden, maar dat de nersDectieven voor de Nederlandse economie als geheel de laatste tiid ziin achteruitgegaan, is door het wegvallen van de aanvoer van grondstoffen en energie wel zeker. Wanneer binnen de Europese Gemeenschap niet de regeling bestond dat de wisselkoersen slechts gering van elkaar mogen afwiiken, zou de reactie op een zwakkere positie van de gulden pas met grote vertraging aan het licht zijn gekomen. Bij het huidige systeem treedt elke zwakte onmiddellijk aan het licht. Een paar weken geleden was dat bii de Duitse mark ook zo. De Duitse economie kan echten beter tegen een stootie dan de Nederlandse. zodat de mark zich snel herstelde zondor ingrijpen in de rentetarieven. Met deze opgedrongen renteverhoging probeert De NeTïanV +o r)?t de suldenctegoeden van mprpndpels buitenlandse inctpllinrrpri en bedriiven bjpr mindpr snpl worden tprnpfptrokken. Het is ongeveer Vipf^pIMp hploiH al* jn Encrnlpnd wordt gevolgd. Daar is de Vincisrente vnn de rentraV bank sjnd* IS novpmber al 13 nrorent. H°t is niet te honpn dat wii ook die kant uitgaan. Maar de disnontovprhoging manifesteert' dat wij nationaal en internationaal op het moment niet »-jike beste economische perspectieven hebben.
"Opgedrongen". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031695:mpeg21:p007
f- it de weekbladen / door A. J. van Dijk
ierhfl V! "? de week: het zeer ie tt duo E - Sijmons en P. ssanS ?* ent ons in het opeir 'dat rfo V k n Nederland i na i • huidige oliereserve Seou, A ntl f maa nden zal zijn 8 ' d va ii ? m we niet uitsluile n zü„ le 1 reserve af hankelijk al t. u kunnen we zonder ' rU d b £? erd te krijgen ze'een in ? lg maan den voort: zal a . 1 ongunstigste gen; , de welvaart iets afne^gsma 6 Van de week: W " honfnV "i 05 lmmer aftreagse p r ®u Cteur va n de m met rf esluit zi Jn colv aart=:m- t woorde n: „In de Veel gekla a SC rf appi ' i is lang sheid gekla ?gd over de doel1 d oel 1 bestaan - Nou, ' 15 er weer, urgent, en e organisatie van aan " 1 S Voor tbestaan." S? r - in w Week: J - M. Accent n,, . omslagartikel -" f: Gevr= j a "aire-Tennst Van ifi T naar de toel ? p ^choloeio Instituut voor ' 81 «aar 2S', moest deze vö) j' ; s - J Groenra Pske van j Vage hlijven." te terd aiTK J arL de week: het «: L^asbroek f® m ?. enteraa dslid j «ardie» r ZIJn , overigens k Een ff wordende ruin HP: Mdekk": Jft haas ..." (in gezfi^ de Week: Die ^or den 'f hap va « Kenne! er d door ri ^ 3ld gefoto " fl^t [ s d ®. CIA VD), dat , H . • Howa rr i " lem and anders Sst v a ' " Un > Cl A-agent J^oerder v,n , Wi ^ te Huis . ■ ^ in Waterrat ! '"brekers. v an jjj . ter gate (... -i >> aiHi.q. »viï ftmVN - N - : ^en week: ( ^>De°N en ° P de ^ n ^. n . de Li ni< Gerard D p 'w"' op de voorpat'" en de Üü e Linie: „We )tj U k es Chom aarSt ' e en Cris i s w aarin n als d e brede ln mogelijk wordt
wat in de smalle marges van pas geleden bijna ondenkbaar leek." Vergelijking van de week: „Hij is als een knappe schooljongen, die een klas is vooruitgezet maar niet serieus wordt genomen." DNL over Aantjes in een commentaar op diens voorstel om de CHU in het kabinet op te nemen. Bekentenis van de week: mr. W. Aantjes, geïnterviewd door Lars Anderssen voor Accent: „Ik wil best fractievoorzitter zijn, maar dan van een door en door democratische fractie en partij. Als men vindt dat er behoefte is aan een echte leider, dan moet men een ander zoeken." Nog een logica van de week: commentaar in De Groene: „Nu Nederland zich door zijn jarenlange pro-zionistische stellingname (getuigenis-politiek, jazeker) lelijk in de vingers heeft gesneden, een beetje geïsoleerd is komen te staan, weet Van der Stoel ni'ets anders te doen dan zijn heil te zoeken in eigen, westerse kring, op zoek naar solidariteit in het kamp der medeplichtigen." Op zoek naar de omzichtigheid van de week strandde ik in het interview dat Cees Labeur voor Elseviers Magazine had met KVP-fractievoorzitter Andriessen. „Ik wil niet ontkennen, dat..." „Ik heb niettemin op dit moment geen behoefte aan..." En gevraagd naar zijn mening over een nauwe samenwerking tussen ARP, KVP en CHU: „Ik geloof daar wel in, ja, zij het niet onvoorwaardelijk." Omdat het nuttig zou zijn "voor iedereen die meer wil begrijpen van de actuele situatie in het eerste socialistische land op aarde, waarop tegenwoordig, terecht, zo diepgaande kritiek wordt uitgeoefend" nam De Groene uit Die Zeit een artikel
over van de Russische historicus Roj A. Medwedew (broer van de in Engeland wonende bioloog Zjores). In een verantwoording schrijft de redactie: „Wat op deze pagina's van De Groene gebeurt is eigenlijk te gek om los te lopen." Maar ook zonder die opmerkelijke toelichting is het een interessante beschouwing over het Sowjet-dissidentisme. In hetzelfde blad wijdt Maarten van Dullemen twee verhalen aan de situatie in Suriname en brengt Hans Niemandsverdriet verslag uit van een onderzoek dat een werkgroep van de School voor journalistiek verrichtte na^r de berichtgeving over de staatsgreep in Chili in acht landelijke dagbladen. Conclusie: zonder dat van bewuste misleiding of vertekening kan worden gesproken, "depolitiseert" die berichtgeving de "werkelijke gebeurtenissen" en maakt ze daarmee voor "binnenlands gebruik" ongeschikt. Veronderstelling van de week: VN's Tamar: „Die radiojongens van de VPRO zijn op het gebied der media wel geloof ik de grootste gangsters in het land, uitgezonderd misschien de Telegraaf (...)." Realisme van de week: Harry Lammertink (de tekenaar Yrrah) in een gesprek met Ron Kaal voor VN: ,„Ik hou niet van dansen, ik hou niet van vliegen. Ik hou van op de grond staan." Voor de treurnis van de week raadpleegde ik A. J. Heerma van Voss' "Afscheid van de Pompekliniek" in HP en Piet Piryns' reportage in VN over verleden en toekomst van de Rijks psychiatrische inrichting in Grave. Maar nog treuriger is de foto op de omslag van HP, voorproefje van de reportage, die John Jansen van Galen schreef over Saba, "ons kleinste waddeneiland in de tropen": „Men is er diep dankbaar voor wat Holland gaf."
"Diep dankbaar voor wat Holland gaf". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031695:mpeg21:p007
MERKWAARDIG IS DAT in de Nederlandse politiek enige opschudding is ontstaan over een zg. „verklaring" van het ministerie van buitenlandse zaken over het Midden-Oosten met een nieuwe interpretatie van de resolutie van november 1967 van de Veiligheidsraad inzake het Midden-Oosten. De nieuwe interpretatie zou inhouden dat Israël naar Nederlandse mening alle bezette gebieden zou moeten ontruimen en niet slechts een deel, zoals tot dusver het Nederlandse standpunt was. Merkwaardig is die opschudding omdat een ieder zonder moeite had kunnen vaststellen dat van een formele verklaring van de woordvoerder van het departement, als zodanig aan te duiden en toe te schrijven, op geen enkel moment sprake is geweest. Er zijn slechts aan het einde van een wekelijks routinegesprek antwoorden gegeven op vragen — eindeloos herhaalde vragen, waarbij telkens het voorafgaande antwoord als niet-overtuigend terzijde werd geschoven — waaruit later een „verklaring" is bijeengeschreven. Uitgangspunt daarbij was overigens niet het beleid van minister Van der Stoel, maar het interview dat ministerpresident Den Uvl aan het dagblad Le Monde heeft gegeven, alsmede de vraag in hoeverre dit interview een doorkruising zou kunnen zijn van de politiek van het ministerie van buitenlandse zaken. Een aantal van die vragen kon overigens de indruk doen ontstaan dat het de vragenstellers meer ging om het effect op de binnenlandse politieke toestand dan om de positie van Israël. DE TENEUR VAN de antwoorden is geweest, dat het Nederlandse beleid ongewijzigd is gebleven wat de hoofdzaak betreft, maar dat Nederland, terwille van de Europese samenwerking, evenals alle andere leden van de Gemeenschap, heeft ingestemd met een aantal nieuwe elementen. Het belangrijkste daarvan is, zo werd gezegd dat Nederland als consequentie van de verklaring van de Negen thans afziet van een gedetailleerd oordeel over elk onderdeel van de resolutie van 1967. Waaraan werd toegevoegd, dat dit onder de gegeven omstandigheden mogelijk is omdat er uitzicht bestaat op een vredesgesprek tussen de partijen zelf, waarbij de partijen zelf moeten regelen hoe zij hun problemen oplossen. Dit weer te geven alsof er „verklaard" zou zijn dat Nederland „wil dat Israël alle bezette gebieden moet ontruimen" gaat wel erg ver. Hier wordt de grens benaderd waar journalistiek overgaat in het bedrijven van politiek. Het behoort immers tot de spelregels van dergelijke gesprekken dat het volstrekt ongebruikelijk is de spreker onverbiddelijk vast te pinnen op elke minder geslaagde formulering. Een soortgelijke opmerking kan worden gemaakt over wat er gezegd is over de — formeel inderdaad bestaande — gelijkwaardigheid van de teksten der betrokken resolutie in de vijf werktalen der Verenigde Naties. Maar ook hier was het betoog van de woordvoerder niet, dat Nederland nu „om" zou zijn en totale ontruiming der bezette gebieden zou eisen, maar wel dat het in dit stadium beter is de details van de regering aan de partijen zelf over te laten. OVERIGENS kan worden opgemerkt, dat het, ook los van de gemeenschappelijke verklaring van de Negen, op dit ogenblik de voorkeur verdient dat niet onmiddellijk bij het confilct betrokken landen zich niet al te luidruchtig met de details van de vredesregeling voor het Midden-Oosten bemoeien. Dit in overeenstemming met de wens van Israël zelf om zonder inmenging van anderen zijn betrekkingen met zijn buren te kunnen regelen. En overwogen zou ook kunnen worden of al dit volstrekt kunstmatige rumoer in Nederland om de interpretatie van de resolutie van 1967 wel de beste bijdrage is die ons land in dit stadium aan een rationele oplossing voor het Midden-Oosten kan leveren.
"Kunstmatig rumoer". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031695:mpeg21:p007
door onze redacteur A. F. VAN ZWEEDEN
Prof. dr. A. van der Zwans visie op een dienstenmaatschappij, waarin zich een veelheid van neo-professies aandient die in feite machtsposities vormen van waaruit de markt kan worden beheerst, werpt een bijzonder licht op de achtergrond van de actuele discussie over de verdeling van de welvaart. Deze discussie spitst zich opnieuw toe op de verdeling van de prijscompensatie, die de vakbeweging voor hogere inkomenstrekkers wil beperken door middel van een afromingsschema. (Zie ook deze krant van gisteren.)
op het fundamentele meningsverschil over de prijscompensatie als middel tot herverdeling afgesprongen. Binnenkort zal de studie worden gepubliceerd die de commissie van mevr. C. Visser te Wageningen op verzoek van de industriële werkgevers en de bonden heeft uitgevoerd. De uitkomst van dat onderzoek zal niet gunstig uitvallen voor de stelling van de bonden. Waarschijnlijk zal blijken dat de hogere inkomensgroepen niet zijn overgecompenseerd voor de prijsstijging van de laatste jaren, maar er juist op te kort zijn gekomen. Achteruit Prof. dr. A. A. J. Smulders, de pas benoemde hoogleraar aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg, heeft in een gesprek met Elseviers Weekblad verklaard dat inkomensgroepen tussen 80.000 en 100.000 gulden er volgend jaar 3 pet. bij zullen inschieten als het concept akkoord, dat door de werkgeversachterban is verworpen, zou worden uitgevoerd. Wanneer deze tendens eei jaar of vijf zou worden voortgezet, dan zouden de hogere inkomens 25 tot 30 pet. in hun bestedingsmogelijkheden achteruitgaan. Prof. Smulders heeft in zijn oratie gezegd dat de mogelijke ondercompensatie van de hogere inkomens bij het geldende systeem van prijscompensatie verklaarbaar is, omdat hun bestedingenpakket meer diensten omvat, die de neiging hebben sneller in prijs te stijgen
dan de eerste levensbehoeften. Deze uitspraak stemt geheel overeen met de inzichten van prof. Van der Zwan in de werking van onze dienstenmaatschappij waarin steeds meer dure diensten worden aangeboden die zijn aangepast aan het vrij beschikbare inkomen en het behoeftepatroon van de nieuwe bevoorrechte klasse van de neo-professionalisten. Onjuist Van der Zwans stelling maakt duidelijk dat de vraagstelling voor de studie van mevr. Visser en haar commissie onjuist, of althans onvolledig is geweest. Het prijscompensatie-mechanisme kan immers worden gebruikt om de koopkracht die nodig is om het pakket eerste levensbehoeften aan te schaffen in stand te houden. Een dergelijk beperkt gebruik vindt zijn rechtvaardiging in de wijze waarop de compensatie wordt vastgesteld. Dat gebeurt namelijk aan de hand van het prijsindexcijfer dat gebaseerd is op het bestedingenpakket van een gezin van vier personen met een inkomen in 1969 van 16.000 gulden. Luxe goederen en diensten worden dus al bij het bestaande systeem niet volledig gecompenseerd. Maar als de compensatie onbeperkt wordt gerelateerd aan het inkomen, dan betekent dat toch dat trekker! van hogere inkomens een meer dan evenredige vergoeding krijgen voor de stijging van de kosten voor eerste levensbehoeften. De vraag die aan mevr. Visser had moeten worden gesteld
had daarom moeten luiden of het oorspronkelijke uitgangspunt van de prijscompensatie — het gelijk blijven van ieders bestedingsmogelijkheden — moet worden gehandhaafd, gezien de uiteenlopende consumptiemogelijkheden. Daaraan had de vraag gekoppeld kunnen worden welke bestedingscategorieën voor compensatie in aanmerking behoren te komen buiten het pakket dat de normale en noodzakelijke bestedingen omvat. Minder geschikt Bepaalde onderdelen van het bestedingenpatroon van hogere inkomens moeten immers ook tot de noodzakelijkheden worden gerekend zoals premies voor een dure particuliere ziektekostenverzekering. De studie had dan misschien opheldering kunnen verschaffen over de vraag wat als luxeconsumptie moet worden beschouwd en niet voor compensatie in aanmerking komt. Vastgesteld kan worden dat de prijscompensatie als middel tot inkomensherverdeling minder geschikt is. Het leggen van een vloer en aftopping hebben alleen betekenis in tijden van sterke inflatie. Het systeem zelf werkt de inflatie in de hand. Daarom is er wel wat voor te zeggen het indexeringssysteem maar helemaal af te schaffen en te vervangen door de klassieke methode van het vaststellen van een bepaalde nominale loonstijging, uit te keren in gelijke bedragen voor iedereen, die is afgestemd op de verwachte prijsstijging en op de beschikbare ruimte.
"Compensatie van prijzen roept heel wat twijfel op". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031695:mpeg21:p007