HngclftBd. Volgens de Daily News verneemt men »onder de aanhangers der Begeering, dat lord Salisbury en zjjne collega's ten aanzien der voor Ierland noodige maatregelen van gedachten zjjn veranderd Bedert hunne belofte om de denkbeelden, in het rapport der commissie van graaf Cowper nedergelegd, te verwezenlijken. Het plan is nl. thans, te trachten eens voor goed de moeilijkheden, die het Iersehe agrarische vraagstuk omringen, weg te nemen, door het nu bestaande dualistische stelsel van eigendom af ta schaffen, en een daarop betrekkelijk ontwerp is thans in behandeling. Met het uitwerken der onderdeelen hebben de Premier en de Eerste Lord van de schatkist zich belast; maar het besluit om het plsn, hetwelk beschreven wordt als van een bepaaldelijk nieuw karakter, tot stand te brengen, is vermoedelijk genomen om tegemoet te komen aan de staathuishoudkundige beginselen van den heer Goschen". Het Engelsche Lagerhuis behandelt nog steeds de voorgestelde wijzingen van het reglement van orde en de tallooze amendementen, welke daarbij zjjn ingediend. De conservatieven en unionisten hebben nu echter besloten in allen gevalle Zaterdag een motie tot sluiting van het debat door te zetten. VranKrlJK. De heer de Lesseps heeft na zijn terugkomst uit Berljjn ta Parjjs verscheidene dagblad-berichtgevers ontvangen. Volgens hem had zgn reis geen ander doel dan zjjn ouden vrisnd Herbette te bezoeken, maar hjj had tevens gelet op de stemming der gemoederen in Duitschland, de opgewondenheid des legers en de waarschijnlijke bedoelingen zijner aanvoerders. Hij had de overtuiging verkregea, dat ieder te Berljjn den vrede wilde, zelfs Bismarck. Deze had hem tweemaal ontvangen, en driemaal had hg in het gebouw der Fransehe ambassade hem bezocht. Bismarck was onjuist ingelicht over de bedoelingen der Fransehe regeering. De verkiezingen van den Rijksdag en de zeer duidelijke verklaringen van den Franschen ambassadeur hebben dan Kanselier gerustgesteld en hem de politieke en militaire handelingen van het Fransehe Kabinet in bat ware licht doen zien. »Da heer Herbette, zeide Bismarck, is voor zjjne, ik erken het thans, moeielijke taak volkomen berekend geweêst; maar nooit is een ambassadeur meer te goeder trouw, meer recht door zee gaande en rondborstig geweest. Ik aeht hem zeer hoog ea het is mjj aangenaam u opnieuw te verzekeren, dat, hem zjj dank, alle3 thans bevredigd, alles geschikt is." Volgens de Voltaire zou Bismarck nog hebben gezegd: »Wanneer gij den heer Grevy terugziet, verzuim Eiet, hem te verzekeren van mijne hoogste achting voor zijn karakter. Ik beschouw hem als een providentieel man en twijfel er aan, ef onder de moeieljjke omstandigheden, waarin Frankrijk zich menigmaal bevonden heeft sedert hjj President der Republiek is, eenig ander staatsman gelgk hjj temperend en bevredigend had kunnen optreden, en zulks zonder dat hjj oogenschjjnljjk zich in de binnen- of buitenlandsche aangelegenheden der Natie mengde." De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft eergister den heer de Lesseps ten gehoore ontvangen, die hem modedeelingen heeft gedaan omtrent zgne ontvangst, te Berljjn, waarover hjj verklaarde
hoogst tevreden te zgn. De heer de Lesseps zou zich ook naar het Eljsée begeven om den President der Republiek verslag te doen van zjjne reis. De Ministerraad heeft de staatsbegrooting voor het dienstjaar 1888 in algemeene trekken vastgesteld. Het evenwicht is tot stand gebraeht door nieuwe middelen, voornameljjk door hetgeen men denkt te verktijgen uit eene veranderde heffing op den roerenden eigendom. Naar men verzekert, zou uit die gewijzigde heffing eene som van 30 millioen voortvloeien. Verder wordt eene belasting op alcohol in het vooruitzicht gesteld, om de ontvangsten met de uitgaven op gelijke hoogte te brengen. De buitengewone begroetingen voor oorlog en marine worden gehandhaafd. Eenige telegrammen uit Parjjs, te Berljjn ontvangen, zeggen, dat de verschillen tusschen Boulanger en de overige Ministers het begin van eene ernstige kabinets-crisis zjjn. Veel geloof verdienen deze telegrammen vooralsnog niet. Duitse hl aml. Le Temps meidt, dat de heer von Keudell, de Duitsche gezant bjj den Paus, zjjn ontslag heeft genomen. Men schrjjft uit Berlijn aan het Hbld.: Buitengewone toebereidselen worden hier gemaakt voor den 22sten Maart, den dag waarop Keizer Wilhelm zjjn 90sten verjaardag zal herdenken. Bljjkens deze voorbereiding zal het feest dan ook buitengewoon schitterend zjjn. Daarentegen zal de Keizer zelf zich bjj na geheel aan de feestelijkheden onttrekken. Dit geschiedt op uitdrukkelijk aandringen der geneesheeren, die den grjjzen Vorst de vermoeienissen willen besparen, welke onafscheidelijk verbonden zjjn aan de receptiën en andere feestelijkheden. Daarom zal het overbrengen van persoonlijke geluk wenschen tot bet uiterste worden beperkt. Alleen de felicitatiën van buitenlandsche en Duitsche bonds-Vorsten, dus uitsluitend van Begeerende Vorsten, zal de Keizer persoonlijk aannemen.
Uitgemaakt i3 echter reeds, dat noch de Ministers, noch de generaals, noch da voorzitters van den Rijksdag, nooh de vertegenwoordigers van vereenigingen, van welken aard ook, tot den jubilaris zullen worden toegelaten. De Rijksdag het ft daarom dan ook besloten, den Keizer schriftelijk geluk te wenschen. In het geheel hebben, behalve de leden van het huis Hohenzollern, vjjf en tachtig leden Van regeerende vorstelijke buizen bun komst aangekondigd. Namens de keizers van Rusland en Oostenrjjk komen Grootvorst Michael en Kroonprins Rudolf; de Koning van Rumenië, een Hohenzollern, komt zelf met zjjn echtgenoote, de bekende Carmen Sylva ; Koning Humbert van Italië zendt Hertog Amadeo; Engeland, Zweden en Denemarken worden ook door de Kroonpr. vertegenwoordigd — kortom, luisterrijker vorstenbjjeenkomstig is zeker in jaren niet gehouden, dan nu op den 90sten verjaardag des Keizers te Berljjn. Oostenrijk. Het Oostenrijksche Huis van Afgevaardigden houdt zich reeds eenige dagen bezig met het regelen van de bevoegdheid der Qostenrjjksch-Hongaarsche bank. Hot ontwerp, dat de Regeering daarvoor indiende, is aangenomen, behoudens deze wjjziging, dat de verdeeling der winst tusschen den Staat en de Bank begint, indien de Bank 6 pCt.
winst heeft genoten. Volgens het ontwerp der Begeering zou deze verdeeling eerst beginnen, wanneer de Bank 7 pOt. winst maakt. Italië. De Regeering heeft besloten, generaal Gene uit Massowah terng te roepen en hem door een anderen generaal te doen vervangen, omdat hjj het beslag heeft opgeheven op een aantal geweien, die Ras Alula gekocht had en die zich te Massowah bevonden. Generaal Gené heeft de wapens aan Ras Alula teruggegeven, om de invrijheidstelling van den ingenieur Salembeni en de andere tot zjjne wetenschappelijke expeditie behoorende personen te verkregen. Spanje. In de Kamer van afgevaardigden heeft de Minister van Koloniën verklaard, dat hg een telegram van 16 dezer bad ontvangen, waarin gemeld wordt dat de opstandelingen te Mindanao (Phillippjjnsche eilanden) zich aan den gouverneur volledig onderworpen hebben. Uit Marseille wordt getelegrafeerd, dat er in den Archipel van de Phillippjjnen eene volmaakte rust heerscht. In eene eergister te Madrid gehouden vergadering van bankiers en houders van staatsschuld' brievé^ is beraadslaagd over de voorgestelde belasting op de coupons der binnenlandscbe schuld. De maatregel werd afgekeurd, minder om het bedrag der belasting, dan omdat daardoor een precedent zou gesteld worden. Een tweede ver gadering is tegen heden belegd.
Rnaland. Berichten uit St. Petersburg melden nog het volgende : Blijkens het onderzoek waren de bommen gevuld met ontplofbare stoffen van vreeseljjke werking, zoodat bij het barsten eene ontzettende verwoesting en het verlies van vele menschenlevens daardoor veroorzaakt zou zjjn. De stemming in de hoogste kringen en te Gatekina is, na het ontdek ken van het komplot, zeer gedrukt. De Keizer wordt als zeer ontstemd, de Keizerin als in zeer zenuwachtigen toastand ^afgeschilderd. Aanvankelijk was ten Hove het werkelijk onmogelijke bevel gegeven, dat de zaak zou worden doodgezwegen. Te St. Petersburg was het dan ook eerst zoo rustig, alsof er niets was voorgevallen, en stellig wel negentienden der bevolking boorden veel later en vaak toevallig, aan welk gevaar de keizerljjke familie had blootgestaan. Daarentegen werd Zondag reeds te Gatohina een telegram van gelukwensching van Keizer Wilhelm ontvangen, hetwelk later gevolgd werd door felicitaties wegens de gelukkige redding uit Weenen, Rome, Parjjs, enz. Naar het schijnt zjju er twee, onderling geheel onafhankelijke komplotten ontdekt; één nihilistisch, hetwelk den aanslag door ontplofbare bommen beoogde, en één van agrarisch-staatkundigen aard, met het doel om langs »vredelievenden" weg tot de invoering eener soort van constitutie te dwingen. Uit St.-Petersburg meldt de Daily-News, dat gevangennemingen op groote schaal voortdurend plaats vinden. De grootvorst-troonopvolger zou niet naar Berlijn gaan. De politie wenscht dat de keizerlijke familie te Gatchina bjj oen blijft. Volgens geruchten uit Petersburg is in het binnenland van Rnsland eene omwenteling beproefd, welke echter dadelijk onderdrukt is. Te Weanen maakt men zich ongerust over de
gevolgen, die de moordaanslag kan hebben op de politiek van den Czaar. Het officieus eFremdenblatt noemt het vreeseljjk, te moeten denken, dat niet de nihilisten, maar de panslavisten tot zulke middelen hun toevlucht hebben genomen. De Neue Freie Presse hoopt, dat de Czaar niet zal luisteren naar slechte raadslieden. De Wiener Allg. Zeitung vreest, dat de aanslag een nootlottigen invloed zal uitoefenen op den gemoedstoestand van den Czaar. Van de Berljjnscho bladen houden de vrjjzinnige Voss. Ztg. en de conservatieve Post zich overtuigd, dat de aanslag het werk is der panslavisten, die den Czaar alleen de keus willen laten tusschen den dood en den oorlog. Laatstgenoemd blad, dat gewoonljjk als alarmklok dienst doet, vreest, dat hg het laatste zal kiezen. Voor dien oorlog, zegt het, kan op verschillende wjjzen een doel worden gekozen, wanneer men, zooals Busland, in twee werelddeelen nabnren heeft, maar altijd zal Europa er in worden betrokken. Europa moet zich voorbereiden op eene politiek der vertwijfeling, die in fatalistische berusting of in krampachtige waagstukken zich kan openbaren. Het laatste acht de Post het waarschijnlijkst.— De National Ztg. zegt, dat alles in Rusland verdorven is en dat het onverstandig zou zjjn een oorlog te beginnen, die de binnenlandsche gisting tot eene uitbarsting zou kunnen brengen. In ieder geval is Ruslands kracht en invloed door het gebeurde verzwakt. De Minister van Oorlog heeft, op bevel van den Czaar, een besluit genomen, waarbij de tractementen der olieieren worden verhoogd. De Minister drukt de hoop uit, dat de officieren zich deze gunst zullen waardig maken.
Balkan, Aan de Times wordt uit Konstantinopel gemeld, dat de Porte Riza-bej heeft opgedragen de Bulgaarsche regenten te verzoeken, eene algemeene amnestie aan staatkundige misdadigers te verleenen. E3n merkwaardige demonstratie werd den 14den Maart te Sofia gehouden op den verjaardag van Koning Humbert van Italië. Daar de Italiaanscbe Begeering da Bulgaren steeds heeft gesteund en openljjk haar sympathie met »eon onafhankelijk Bulgarjje" verklaarde, brachten 500 personen den Italiaanschen consul op 'sKonings verjaardag een serenade. Daarbjj overhandigden zjj een adres aan den Koning, waarin »de Balgaren den Italiaanschen vorst hun dank betuigen voor de sympathie, welka hjj hun bjj den worstelstrijd voor hun onafhankelijkheid heeft betoond." Eng. Indië. Uit Calcutta wordt gemeld, dat de geruchten van het sAnentrekken van Russischs troepen, die Herat bedreigen, de Regeering van Britsch Indië hebben bewogen, een observatie-corps te Pishin aan de Afghaansche grenzen op te stellen, om daardoor te doen uitkomen, dat de Emir van Afghanistan op Engolschen bjjstand zou kunnen rekenen. . W■MBSimiS.KMa KffiffllfiHTliQï. Een reusachtige sneeuwval te Karlsbad heeft alle verbindingen verbroken; men kan bg de bronnen slechts komen met behulp van sneeuwploegen.
"BUITENLAND. OVEKZICHT.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1887/03/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102885:mpeg21:p001
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1887/03/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102885:mpeg21:p001
roman VAN w. HEIMBUBG.
43 ïlk ben echter niet zeker, dat mjjn engagement toch nog niet verbroken zal worden," ging Hortense voort. «Grootpapa verzekerde mjj Wel is waar, dat hjj tegenover Waldemar er op gezinspeeld had, dat papa een lichtzinnig mensch was ; maar dat hjj — dat hjj meer dan dat is, vond hjj niet noodig te verraden, en ik, ik ben zeo lafhartig, ik kan het niet. Nu, er zjja wellicht goede vrienden, die hem op het moeras wijzen, Waarop de bloem gegroeid is, welke hjj plukken w 'l. En dan — dan, Luz, ik weet niet wat er ^ zal gebeuren." sZal ik met hem spreken ?" vroeg het meisje, ben overtuigd: hjj is ingelicht en gij maakt u 2 °ttder reden angstig. En al vernam hjj het ook 86r st thans, hjj heeft u lief, Hortense, en de hechtheid van uw vader zal u in zjjne oogen geen B adeel doen."
»0 — gij kent de mannen niet! IJdelheid en zelfzucht zijn hunne hoofddeugden. Neen, spreek niet met hem, ik wensch het niet; laat het noodlot zijn loop hebben. Verlaat gij mjj echter niet, Luz." »Laten wjj liever zeggen, verlaat gjj my niet, Hortense", gaf het meisje ten antwoord, »gij zjjt mijne eenige toevlucht in de wereld." »Mjjn lief, klein poesje," fluisterde da jonge vrouw weekhartig, »neen, waarachtig niet, ik kan mjj geen leven denken zonder u," »lk wil mg ook nuttig bjj u maken," beloofde Lucio. »Gij zjjt niet voor den arbeid geschapen; ik wil u alle lasten afnemen, de kleine zorgen en moeiten van het huishouden, welke men niet aan de dienstboden kaa overlaten; gjj zult in 't geheel geen doornen voelen, alleen rozen zullen voor u bloeien." Hortense lachte. »Wat wilt gg dan doen? Thee schenkoa en na tafel koffie zetten? Verder zou ik niets weten builen de reuzentaak, mij het leven een weinig te helpen dragen en dat verstaat gjj uitnemend, mjjn lieveling. Morgen vertrekt hg, om zijn huis in gereedheid te brengen voor mjjne komst, zooals hjj zegt; vermoedelijk laat hjj de engeltjes aan het plafond in de zaal, die hunne ronde beentjes zoo genoegeljjk in do lucht uit| strekken, nieuw vergulden en de verschoten meubels
met gebloemde zjjde nieuw overtrekken. Ook zal hjj nog allerlei oude herinneringen en intieme briefjes willen verbranden —" »Maar, Hortense!" zeide Lucie half lachend, half verontwaardigd, »gjj hebt inderdaad oen zeer vleiende meening omtrent hem." »0 kind," zeide de jonge vrouw geeuwend,» dat begrijpt gij niet! Ik heb een neef, die in het een of ander garde-regiment dient; die heeft drie dagan voor zjjn huwelijk noodig gehad, om al die herinneringen aan een genoegelgken jongelui's tjjd te vernietigen. Hg vergat echter een kleine photographie en terwille van dit portret was het later tusschen het jonge echtpaar bgna tot eene scheiding gekomen. Daarmede is niet ta gekscheren." Z{j stond van de vensterbank op en geeuwde nogmaals. »Ik ben vreeseljjk moede, Luz, slaap wel!" » Morgen gaat mjjnheer Weber reeds heen?" »Reeds ? God zjj dank! Een verloofde toch is ontzettend vervelend. Goede nacht, Luz!"' Zjj kuste het meisje op het voorhoofd en verliet da kamor. »Hoe treurig!" dacht de achterblijvende, 3>zoo arm aan liefde, aan idealen ; zoo weinig in staat om aan rein, edel geluk te gelooven. Arme Hortense l" Den volgenden namiddag vertrok de heer Weber, nadat hjj des morgens dokter Adler had
opgezocht. Hjj zag er zeer opgewekt uit, toen hjj van daar terug keerde. »Hjj is nog steeds dezelfde goede, brave kerel," zeide hjj aan tafel, maar zweeg spoedig, toen zgn blik op Lucie viel, die met neergeslagen oogen naast Hortense zat. Hortense liet zich tot afscheid door hem op het voorhoofd kussen en noemde hem: »lieve Waldemar." Uit zjjne oogen sprak eene oprechte scheidings* smart. »Tot weerziens, tot een big, gelukkig weerzien!" zeide hjj bewogen, en Hortense riep hem na: »Vergeet niet, den stal voor den goudvos te laten in orde brengen!" Zij stond in de geopende huisdeur en zag bjj deze woorden naar den paardenstal, over welks deur zich de fraaie kop van haar lieveling boog. Deze aanblik hield haar zoozeer bezig, dat zij het wegrollen van het rijtuig niet hoorde, waarin een paar verlangende mannenoogen te vergeefs naar een laatsten blik smachtten. Mademoisella, die in hare kamer aan het venster zat, schudde het hoofd. Zg had eerst hedenochtend vernomen, dat binnen vier weken het huweljjk zou plaats vinden en dat Lucie was uitverkoren, om de jonge vrouw naar hare nieuwe woonplaats te volgen. Zij zoude hier bljjven, alleen en vergeten, enkel de schaakpartij met den baron tot uitspanning,
en moest nog bovendien dankbaar zgn, dat Hortense baar het genadebrood gaf. Armzalig levea — dat was het loon voor haar trouw! Zelfs als madame gehuwd was en kinderen kreeg, zonde zjj met hara onvergeljjkelgk kalme oprechtheid sBeste mademoiselle, alle hoogachting voor u, maar mjjne dochters zullen beter opgevoed worden dan ik; ik kan u niet gebruiken." Inderdaad, iots dergaljjks had madame reeds eanmaal tot haar gezegd, toan zjj eene zachte zinspeling in dit opzicht had gewaagd. »0, die ouderdom!" Zjj ging naar hare commode en nam uit de onderste lade een paar ruggekussens, waarop twee wapens, op wit atlas, fjjn gestikt waren. Deze waren voor Hortense's huweljjk met Wilken bestemd geweest. Het met bet wapen van den laatste versierde kussen was thans overbodig geworden en eene vervanging in dit opzicht had de beer Weber niet aan te bieden. Een lange zucht ontsnapte aan de kleine dikke dame: »0, het is grenzenloos ergerljjk I Nu, que faire — Hortense moet zich nu maar met een kussen vergenoegen." / Wordt vervolgd.1
"GESPANNEN HARTEN.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1887/03/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102885:mpeg21:p001
Aan de orde is de voortzetting der beraadslaging
over het wetsontwerp tot in overweging nemen van voorstellen tot verandering in Hoofdstuk III der GBOSDWET. De heer liuys van Reerenbroek constateert dat zgn vrees, dat meerdere leden van de Katholieke fractie zich van hun medeleden zonden afscheiden, is bewaarheid; dit brac.ht niet weinig bjj tot de opgewektheid van den Min. in zgn antwoord : maar toch werd bewezen dat alle vrienden van spr. in éen opzicht aan zgn zjjde stonden, nl. dat zg onvoorwaardelijke tegenstanders zgn van 't algemeen stemrecht, op dit oogenblik. Geen wonder dan ook, want het algemeen stemrecht is in strjjd met 't Katholicisme en't Christendom, omdat het de onvervreemdbare volksmacht, de volkssouvereiniteit erkent. Daarom acht spr. echter het regeerings-voorstel gevaarljjker dan 't thans aangeboden amend.-v. Houten-Zylker (»De leden der Tweede Kamer worden gekozen door de kiezers, die de wet aanwjjst en op de wjjze, bjj de wet te bepalen"), omdat het Êegeeringsvoorstel het algemeen stemrecht slechts in schjjn uitsluit. Algemeen stemrecht mag z. i. niet worden ingevoerd, tenzjj bijzondere omstandigheden 't onvermijdelijk noodzakeljjk maken; zij die het verdedigen, zjjn er bevreesd voor; het algemeen stemrecht is de uiting van den revolutionairen tjjdgeest, van de volkssouvereiniteit. De gezetan werkman vraagt 'tniet, maar allen de socialisten vragen het. Het volk is nog niet rjjp voor 'talgemeen stemrecht; de lagere standen kennen slechts hun eigenbelang en dat van hun vak, zoo zal 'took nog wel 49 jaren bljjven en dan moet men ook 't algemeen stemrecht uitsluiten, want niets is gevaarljjker dan een kiesrecht van onbevoegden. Daarenboven, bjj algemeen stemrecht zouden de gegoeden onder de voogdjj van de lagere klassen komen; men streeft naar democratie; algemeen stemrecht is 'tmiddel om te komen tot collectief bezit. De hoer van Houten bespreekt het beginsel van algemeen stemrecht; hjj vat dit op in den zin van 't stemrecht van hoofden van gezinnen; hjj is tegen hoofdelijk stemrecht, omdat bjj den man als 't hoofd van 't gezin erkennende en da vertegenwoordiging van gezinnen voorstaat. Daarmee vervalt de quaestio van kiosrecht voor vrouwen en kinderen, tonzjj men aan vrouweljjke hoofden van gezinnen dat recht ook zou willen verleenen. Algemeen stemrecht brengt volgens spr. mede het stemrecht van allen, voor wie geen reden van uitsluiting bestaat. Spr. staat op dien bodem en hg herinnert dat Thorbecke hetzelfde wilde, uitgaande van 't beginsel der toenemende huldiging van do rechtsgelijkheid van allen, dat 't beginsel is van de liberale partjj. De heer de Baaufort loochende de leer der rechtsgelijkheid en stond dan ook niet op 't standpunt der liberale partjj. Spr. meent, dat in 't beginsel der personeela belasting een goede maatstaf is gelegen ook voor 't algemeen stemrecht. Indien men slechts afdaalt tot dat men stuit op onmacht of onwil om niets te betalen, dan is men op den juisten weg, op dien van de rechtsgelijkheid. Ea als men nu beweert, dat de sociale quaestie is op te heffen, ook met een censuskiesrecht, getuige da enquête, dat bewjjst meer een goed hart dan een juist begrip der sociale quaestie; met eenige meewarigheid over gebleken toestanden lost men de sociale quaestie niet op. De ongeljjkheid ligt in de wetgeving en door wjjziging daarvan moet rechtsgelijkheid worden verkregen; al weet de eerste werkman de beste niet hoe de schoen wringt, bjj gevoelt waar ze wringt. Het algemeen stemrecht moet z. i. elke Staatsregeling beheerschen, maar uit opportunisme moet
soms balt schreeuwen. Daarom heeft spr. ,c den heer Zjjlker een amend. voorgesteld, ten ,nde ra verwerping daarvan, verantwoord te zgn, wanneer zij mot 't voorstel der Rsg. meegaan. Men spreekt altijd van gevaar van een te ruim kiesrecht; welk is dat gevaar ? Gevaar voor onbekwamen ? Het zijn ook nu niet alle koks die lange messen dragen. Er zijn ook onder de leden der Kamer, die niet al het talent bezitten om tot een goede wetgeving mee te werken; men beweent da afwezigheid van mannen als jhr. Küeli in de Kamer. Men vresst voor sociale kwakzalvers; welnu, deze Kamer heeft wel eens den naam gebad van 't graf van geüsurpeerde reputaties. Laat de sociale kwakzalvers komen en ah zij mannen van talent zijn, zullen ze nut stichten, zoo niet, dan zullen zij weder spoedig verdwijnen. Vrees voor 't proletariaat is ook verkeerd. Elke klasse heeft haar proletariaat; de gegosde klasse zoekt voor baar proletariaat een plaats aan de Staatsruif. Als de lagere klas?b nu ook eens een klein rnifje kreeg, geljj k een boterham op de sehool — waarvan spr. gean voorstander is — zou dat zoo'n gevaar zjjn ? Het beginsel moet zgn dat Plutus, hot kap'taal, moet worden onttroond in de wetgeving; de geest van den wetgever moot worden losgemaakt, van 't kapitalisme. De voordracht der Regeering nu is halfslachtig, maar spreker wil haar desnoods aannemsn — omdat 't een stap vooruit is. Ia vier opzichten is 't voorstel der Regöering halfslachtig. 1. Art. 80 draagt een etiquet, zonder da f , men weet of de inhoud er aan beantweordt. Wat is maatschappelijke welstand ? Bedoelt 't gegoedheid als positieve eisch ot als kenmerk van moreela qualiteiten? Ais men eea oppassend, vljjtig, ordelijk, spaarzaam en verdraagzaam werkman heeft, bezit deze grooter moreele qualiteiten al3 staatsburger, in zgn stand nuttig, dan menige in hooger stand opgevoed burger. Is dit da bedoeling, sluit dan geschiktheid geen maatscbappeljjken welstand in ? 2. De Regeering gaat vooral schoorvoetend over tot 't onttroonen van Plutus mat opzicht tot de Eerste Kamer. In plaats van 1 verkiesbare op de 3000, één op de 2000 inwoners. Dat is da groote concessie 1 Spreker meent dat als men in de Eerste Kamer een tegenwicht wil zien tegenover de meerderheid der Tweede Kamer, men de lijst der hoogst aangeslagesen geheel moet afschaffen, want anders krjjgt men geen vertegenwoordiging van 'trecht, als blijvend element in de staatsregeling, maar van het voorrecht der bezittende klassen. 3. De huurwaarde, die de Regeering handhaaft, is te hoog; want men daalt er nog niet zoover mee af als de tegenwoordige Grondwet zelfs voor de gemeente -verkiezingen toelaat. 4. De Regeering handhaaft de barrière tsgen de mogelijke oplossing der sociale quaestie door het onteigeningsrecht. In 't algamesn acht spreker het noodzakeljjk om op sociaal gebied meer te doen dan reeds is geschied. De gemeente-aecijnsen zijn afgeschaft door de liberalen, op wien Betz steunde, tegenover de oppositie, die er au eerst de waarde van erkent, met de wetgeving op schoolgebied, wat 't ambachtsonderwjjs betreft, is het evenzoo, al zal men in de toekomst ook aan de overzjjde daartoe medewerken ; de enquête is aan 't initiatief van een liberalen afgevaardigde te danken; de wet op den fabrieksarbeid alleen dankt spreker voor een deel aan de medewerking van den heer Wijnen. Maar nu moet ook do grondwettige barrière op 'tstuk van onteigening vervallen. Doch ook zonder dat, zal spreker 't voorstel der Regeering aannemen, omdat de bedoelde barrière toch zag wegvallen, gelijk alle andere. Spiekers amendement is geen subversief amendement.
Hg zou dan ook den steun der overzijde om 't Regeeringivoorstel er door te doen vallen, niet aanvaarden; want hij verlangt aanneming van 't voorstel der Regeering, kan het zgn verbeterd. Spreker is ten aanzien van 't amendement-Godin de Beaufort in moailgkheid gebracht. Moet spreker wat hg goed vond vóór de rede van den heer S. v. d. Oye na die rede afkeuren? Hij ziet de logica daarvan niöt in. De rede moet 't gevoel op politiek gebied beheerschen. Giag 'top, om op grond der woorden van den heer S. v. d. Oye van stemming te veranderen, dan ware de invloed van diea spr. toch al te groot op de liberale partg, die dan wellicht de speelbal zou worden van dien afgevaardigde, die zich geroepen vond een nog niet toegelieht amendement te interpreteeren op beleedigende wijze voor de liberalen. Yoor de Regeering is de vraag van anderen aard. De Minister moet zich door gevoeligheid niet laten weerhouden om een weg in te slaan, die hem met deze zjjde der Kamer, ook een 20 stemmen van de overzjjde verzekert. Eenige leden: Dat is de vraag nog. De heer van Kerkwijk: Over deze kunt ge niet beschikken. De heer van Houten vooronderstelde aan de linkerzijde een zekere mate van overleg, waardoor de aannemiag van 't art. 80 niet alleen, maar ook van het Hoofdstuk zou worden verzekerd. In elk geval, de leden die een ander standpunt innemen, moetea hun stem dan motiveoren. Spreker zou het betreuren, als eok nu weder 't einde van de geschiedenis van »de familie de Beaufort" zou zjjn, dat evenals bg de vorige herzieningspoging (art. 494) ook nu weder de herziening zou mislukken door een amendement-de Beaufort. Do heer Mees stemt au fond met de formule der Reg. in. Spr. heeft zich aan de woorden ^maatschappelijke welstand" niet gestoten. Want waarop anders grondt zich de zucht tot verheffing der lagere standen, tot verbetering der woningen, anders dan op de overtuiging dat in zoodanige omstandigheden geen zedeljjke en intellectueela verheffing denkbaar is. Waarom dan denkt men de woorden »maatschappeljjken welstand" aan een aristocratisch begrip ? Spr. wil geen algemeen stemrecht, maar wel dat 't stemrecht algemeen zal worden door het stellen van een minimum-eisch van toelating. Een woord tot antwoord san den heer Lohman die de liberalen opriep hun beginselen te belgden. Spr. heeft zgn standpunt ontwikkeld, aiet sprekende voor zgn partg. Maar nu de heer Lohman 't Standpunt der liberalen wilde leeren kennen, heeft
spr. dubbel geluisterd naar de rede van den afgevaardigde uit Goes. Hg heeft er niets specifiek antirevolutionnairs in ontdekt. Wat de heer Lohman verlangde — vertegenwoordiging naar groepen — is van liberale zjjde sedert lang gevraagd en verdedigd. En zoo de heer Lobman vooishands met 't voorstel der Reg. tot beëindiging van willekeur en knoeiergen instemt, waar schuilt dan het aati-revolutionnaire beginsel? Man verwerpt de liberale theorieën, maar maakt er in de practgk een ruim gebruik van. Wat moet in de Grondwet omtrent het kiesrecht worden geschreven ? Geen bepaald symetrisch stelsel, geen band; de gewone wetgever moet, tegenover een zoo verschillend personeel als dat waaruit de kiezers voortkomen, toepassen de leer : ja prends moti bien oü je la trouve. Doch moet de Grondwet in 't geheel geeu grens opnemen ? N«en. Spr. verlangt geen strak gespannen leiddraad geljjk 't amend.-Reuther-Rays, maar wèl, zooals 'tart. der Reg., een compas voor de Vertegenwoordiging, dat hoewel niet vrjj warende voor slingeringen, in een bepaalde richting heenstuurt. Dat aigemetn stemrecht niet door da formule zou worden uitgesloten, kan spr. niet toegaven. Het amand.-v. Houten-Zjjlker regelt echter «venmin iets en voert ook't algemeen stemrecht niet in. De heer Schaepman ontkent ooit een voorstander van 't algemeen stemrecht te zgn geweest, maar houdt vol dat als 'tooit komen moet, het nooit door manscheljjke wetten is tegen te houden. Spr. verklaart tegenover de heerea Zaaijer en van der Peltz niets beleedigends aan de liberalen te hebben toegevoegd, maar alleen acte te hebben genomen van een onvoorzichtig woord van den heer Borgesius, aan wiens zjjde de uil van Minerva niet sltij cl te vinden is. Da voorstelling omtrent het gevaar der toelating van de lagers standen acht spr. niet overeenkomstig de waarheid en de heer Gladstone heeft dan ook 't politiek gevoelen der lagere standen hoog gesteld. En de uitkomsten bewijzen 't. Alle groota maatregelen in Engeland, afschaffing van da slaverajj, wetten op den arbeid, vrijmaking der Katholieken en opheffing der Iersche staatswetten, zgn tot stand gebracht na verwerping door de lords en na uitbreiding ven hat kiesrecht, met opneming van dia elementen, waaruit alleen liberale hervormingen voortkomen. Da heer de Kusjter Zijlker heeft over een motie tot sluiting van 't debat gedacht. Zou het den voorzitter, de Rageering welkom zgn ? Hg weet het niet; maar hij is er van teruggekomen. Niet omdat de discussiën zoo leerzaam en vruchtbaar zijn, voor Regeering of Kamer. Het kan ook niet anders; de meeningen waren gevestigd; bjj allen staat vast, dat met den census van '48 moat worden gebroken; vast staat dat een groot deel der Kamer en de Rageering afkeerig zgn van 't algemeen stemrecht. Men zoekt nu naar allerlei formules voor het kiesrecht, allerlei formules, ontworpen, aangevuld, afgebroken, hersteld, — maar de onvindbare formule is nog niet gevonden. Wat 't algemeen stemrecht betreft, kan spr. zich refereeren aan de voortrsffeljjke rede van den heer v. Houten, wiens kristalheldere voorstelling alle karikaturen vernietigt. Alleen verwacht spr. van 't algemeen stemrecht niet al dat heil, dat anderen, ook de heer van Houten, er in zien. Hg gelooft dat het teleurstelling zal baren. Spr. is echter voor 't algetnean stemrecht, omdat hg mat of zonder dat stemrecht gelooft aan den invloed der liberale beginselen. Hoe is spr. er toe gekomen met den heer van Houten een amend. voor te stellen ? Spr. wilde aan?ankeljjk voorstellen dat ieder meerderjarig Nederlander, die zich zou aanmelden, kiezer zou zjjn. Hjj is er van terug gekomen, op grond van zgn vertrouwen in den gewonen wetgever. De heer Schiminelpenninck van der Oye van afijenbeek komt op tegen de insinuatie van deu heer van Houten, die overigens belesdigender was voor do liberale partg, van wie het niet is te verwachten dat zg zich alleen feg een gewichtige stemming zal laten leiden door toorn op een der leden van da ovc-rzjj Je. Spr. verklaart, dat hjj geen belang had bjj eea behoud van dan census van 1848 en dat hjj, als 'ter op aaa komt, nog een lager census zou verlangen dan menig liberaal. De heer van Diggelen komt op het compromis tussehen Rageering en meerderheid terug, om aan te toonen, dat de redactie der Regeering een reactie is op dat compromis. • HeJ woord geschiktheid geeft tot misverstand aanleiding en de uitdrukking »maatschappelijke welstand" i3 in strjjd met het compromis, want naar da uitlegging der Regeering, draagt die een plutocratisch karakter. De Minister van Binnenlandsctae Zaken kan zich zeer beperken, om het vele goede, dat gezegd is, niet noodeloos te herhalen, en omdat na de sluiting der algemeene beraadslagingen bjj § 2 dezelfde discussie terugkeert. Over algemeen stemrecht ware nog veel te zeggen, maar met het oog op het practischa doel der debatten en de stemming der overgroote meerderheid, is dit onnoodig. Slechts moet da Min. opkomen tegen da stelling der heerea Heldt en Lohman, dat alle belangen moeten worden vertegenwoordigd; integendeel,' de volksvertegenwoordiging heeft het algemeen belang te behartigen. De Min. komt tot de formuleering van het Grondwetsartikel. De sprekers uit Eindhoven en Maastricht hebben dat bestreden en ook de heer Rutgers, die 't wapen der satire er tegen slingerde. Doch die sprekers hebben 't voorstel niet goed gelezen. Men vergete niet, dat er staat kenteekenen van maatschappeljjken welstand; de kieswet moet dus deze kenmerken stellen, evenals da betaling der belasting een stellige eisch ia aan den kieswetgever al of niet ter opneming overgelaten. Dat de bepaling van art. 80 elastisch is, ontkent de Min. niet; maar ze stelt toch een grens. Het vorig voorstel der Regeering — een woningcansus onafhankelijk van de belasting — had een groote moeieljjkheid tegenover den eventueelea eisch van meer elasticiteit. Het verheugt den Min. dat vele sprekers zgn voorstel hebben ondersteund en daaronder de heeren Lohman, van der Borch en Godin de
Beaufort. Er opent zich dus een vooruitzicht dat een betrekkelijk groot aantal ledea 't art. zullen acceptearen. De Min. zal dit EOg niet te hard zeggen (want er is een amendement en er komt er misschien nog een). (Gelach.) Waartoe dan echter den gecomplieeerden weg te volgen van 't amend.-Godin de Beaufort? Hat kan zgn dat dezelfde meerderheid vóór art. 80 en 't voorl. kiasregl. is gestemd, dan is geen precautie noodig. Maar 't kan ook anders zgn ; er kunnen verschillende meerderheden zgn en dat zou de vereeniging van de beide zaken moeilijkhen maken. Da Regeering ziet in 't amend.-Godin de Beaufort niets hostiels, njaar een practisch bezwaar, want als art. 76 vjróiylt gewijzigd dan moet Hoofdstuk IV noodwendig "^worden gewjjzigd, al ware het alleen om ook voor de verkiezingen voor Prov. Staten en Gemeenteraden den belastingcensus ta schrappen. Welnu, dan zou man, door da addit. artt. uitsluitend te doen slaan op Hoofdst. III, nog een tweede kiesreglement noodig maken voor de verkiezingen van de Staten en Gemeenteraden. De Minister meent dus dat 't amendement moet worden gewjjzigd of op 't altaar des Vaderlands opgeofferd (gelach). Dit laatste ware zeker 't best. Eanig wantrouwen op politiek terrein acht de Min. aiet te laken. Maar de Regesring heeft verklaard dat zij aan haar voorstel vasthoudt met baida handen, zoowel wat art. 80 als de add. artt. betreft ea de heeren de Beaufort en v. d. Feltz hebben ook doea uitkomen, dat de meerderheid zich op dat standpunt bljjft plaatsen. Bg de verdere beantwoording der sprekers die 't algemeen stemrecht bepleitten, ontmoet de Min. den heer v. Houten, die vroeg wat »welstand" is. Gegoedheid ? Ja, maar men heaft dit woord, dat veelal wordt opgevat als verbonden aan bezit van vaste goederen, vermeden. Ean werkman die door spaarzaamheid ea vljjt eea goed bestaan en een duitje op de spaarbank heeft, geniet een zekeren welstand. Ook intellectueel kapitaal kan eea zekere mate van welstand bewijzen. Ean offar aan Plutus is 't voorstel der Regeering allerminst. De Min. waarschuwt ten slotte de Kamer tegen het aannemen van nieuwe redactiën. Als men de deur zoover openstelt als nu is voorgedragen, met vermjjding van 't uiterste, dan zal men, naar de Min. gelooft, het land ean grooten dienst bewjjzen en voor langen tjjd de strjjdvraag van 't kiesrecht verwijderd hebbende, kunnen eindigen met de laatste woerden van Cesar Augustus: «Gegroet vrienden en jui?ht 1" De heer lioliman komt er tegen op, dat da Minister hem als 't ware als voorstander van t federalisme heeft voorgesteld. Spr. heeft geen vertegenwoordiging van belangen bepleit, maar gewezen op 't onafscheidbare van de belangen der kringen, waartoe zjj die beslissen behoorec. Daarom heeft spr. gepleit voor eea vertegenwoordiging van alle belangen de» Volks. Na een kort antwoord van dan Minister vraagt de hear ltuija het woord. Vele stemmen: morgen, morgen. De heer Buijs is gaarne bereid zich naar den wensch der meerderheid te schikken, maar hg stelt dit niet voor. De heer Schaepman stelt voor de discussie tot morgen te verdagen. De Voorzitter neemt dit voorstel over en dienovereenkomstig besloten zjjnds, wordt de vergadering gescheiden tot morgen te 11 uren. Op art. 80 der Grondwet is aog eea amendement voorgesteld door dea heer vaa der Kaaj, om, in plaats van de woorden: »die de door de kieswet te bepalen ksnteakenen van geschiktheid en maatsehappalijfcea welstand bezitten", te lazen: »die de door de kieswet te bepale* kenteekaaea van maatschappeljjkes welstand of andere kenmerken van vermoedelijke geschiktheid bazittea".
"Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zitting van Woensdag 17 Maart.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1887/03/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102885:mpeg21:p001