Blgkens den staat der Rijksmiddelen heeft de schatkist gedurende de maand Juni f 8,767,479 ontvangen, of f 206,809 meer dan in dezelfde maand van het vorige jaar. Behalve de groep der indirecte belastingen en de domeinen, hebben alle groepen van middelen tot deze vermeerdering bjjgedragen. Van de directe belastingen is de opbrengst geklommen met
t 159,300, dank zjj hoofdzakelijk het ruimer vloeien van de grondbelasting (f 130,000 meet). De accijnzen hebben gezamenljjk f 117,500 meer gegeven. Van den suiker-accjjns is ditmaal de opbrengst zoo goed als geljjk aan die in Jnni 1889; de wjjn-accjjns is opnieuw stjjgende geweest ; het gedistilleerd heeft f 78,000 meer gegeven, het zout f 16,200 meer en het geslacht f 11,800 (gelijkstaande met 5.6 pet). Het laatstgenoemde middel heeft intusschen de raming voor eene maand niet bereikt. Alleen zeep en bieren en azjjnen hebben wat minder afgeworpen dan in het vorige jaar. De invoerrechten vertoonen eenen voornitgang van f 38,700, of f 10.6 pet., en de loodsgelden eenen van f 19,400, of 19.8 pet. Van de posterg is de opbrengst met f 57,379, gestegen, en van de telegrafie met f 11.600; terwjjl het eerstgenoemde middel nog iets beneden de raming gebleven is, heeft de telegrafie haar met ruim i 6000 everschreden. Van de indirecte belastingen is de gezamenlijke opbrengst f 189,000 minder dan in het vorige jaar. Over het algemeen is de opbrengst der verschillende middelen, aan het cgfer der raming van 6 maanden getoest, zeer bevredigend. Vooral geldt dit van de invoerrechten en de zegel-, registratieen hypotheek-rechten. Het geslacht heeft de raming met f 28,000 overschreden. De loodsgelden, de posterjj en de telegrafen hebben het niet tot het ramingscjjfer kunnen brengen; bjj de posterjj beloopt het nadeelig verschil f 148,000; bjj de telegrafen f 17,000 Bljjkens het eindverslag over het westentwerp tot verlenging van den diensttijd der miliciens hebben vele leden der Eerste Kamer ernstige bedenkingen tegen deze wetsvoordracht gemaakt, omdat er thans zelts geen buitengewone omstandigheden bestaan die dezen maatregel zouden wettigen. Door goedkeuring van dit voorstel, meende men in eene afdeeling, zou men niet handelen naar geest en letter van de tegenwoordige grondwet. Terwjjl voorts gewaarschuwd werd tegen de financieele gevolgen van het wetsontwerp, vreesde men ook dat door de aanneming dezer wetsvoordracht het oordeel over de krjjgswet zou worden gepraejudicieerd. Andere leden verklaarden voor het ontwerp te zullen stemmen, nu de Begeering heeft verklaard dat onze levende stjjdkrachten niet voldoende zijn, of zich op den algemeenen politieken toestand beroept; sommigen wilden zich er bjj neerleggen nu de leger wet is ingekomen, waaromtrent men zich echter volkomen vrjjheid van oordeel wilde voorbehouden. Het IV. v. d. D. ontving de volgende mededeelingen aangaande ons Prinsesje Wilhelmina : Haar lichamelijke ontwikkeling en volmaakte gezondheid laten niets te wenschen over, en ook op geestelijk en verstandelijk gebied maakt zjj, gelukkig, snelle vorderingen. Geljjk men weet, was aan den heer T. Gedeking te 's-Gravenhage de taak opgedragen het Prinsesje in de vakken van het lager onderwjjs te onderrichten. Diens taak nu loopt bgna ten einde. Na de vacantie zal hjj niet meer, zooals tot nu toe eiken dag, doch slechts twee dagen in de week het onderwijs voortzetten. De heer dr. J. J. Salverda de Grave is thans met de verdere leiding van het onderwjjs belast. Mej. Liotard, die haar de Fransche taal onderwees, is sinds geruimen tjjd vertrokken en mede door den heer Salverda de Grave vervangen. Het onderwjjs in de Engelsche taal geschiedt door mej. Saxton Winter, terwijl H. M. de Koningin-zelve haar dochter les geeft in de Duitsche taal. Deze studiën worden afgewisseld door lessen in de muziek, teekenen en schilderen, welk laatste mede geschiedt onder toezicht van H. M., die een niet gering talent voor deze schoone kunst aan den dag legt. Het spreekt vanzelf, dat nog tjjd genoeg overschiet, om de poppenkamer, welke in het chalet van het Prinsesse-tuintje gelegen is, herhaaldelijk te bezoeken. Ook de speelkamer wordt, natuurlijk, niet vergeten. Dezer dagen is hierin geheel nieuw meubilair aangebracht en een keurig plafond geschilderd. Nu de vacantie weder begint, zullen de spelen in de open lucht wel weder op den voorgrond komen en ook de noodige tjjd gewijd worden aan paardrjjden en varen. Zaterdag is te Amsterdam de algemeene vergadering gehouden van de «Liberale Unie", die belegd was tot behandeling van de voorstellen der hh. J. Oppenheim, J. A. van Gilse en C. M. J. Willeumier tot wjjziging der statuten, in hoofdzaak bedoelende: 1. den invloed der deelen te verhoogen, door aan de voorbereiding der in de algemeene vergaderingen te behandelen onderwerpen de kiesvereenigingen te doen deelnemen; 2. den nadruk te leggen, niet op het leiden, maar op het doen te voorschjjn komen der openbare meening; 3. den waarborg te verhoogen, dat de uitspraken van het lichaam in zjjn geheel met de zienswjjze der deelen zjjn in harmonie; 4. het volle licht der openbaarheid te doen sehjjnen over de werkzaamheid der «Liberale Unie" als het alleen geschikte middel om vooroordeel en wantrouwen te keeren. De voorstellen werden verdedigd door de drie voorstellers, die gesteund werden door de hh. mr. Levy en Audringa de Kempenaer (Zutfen). Het bestuur had schriftelijk de aanneming der voorstellen ontraden, doch liet thans de beslissing over aan de vergadering, zonder eenige pressie te willen oefenen. De voorstellen werden bestreden door de de heeren Waldeck (Loosduinen), Hegermans (Botterdam), prof. van Hamel, prof. Buys, Bergsma (Amsterdam, Grondwet), en dr. P. Langeveld (Siiedrecht). Het hoofdbeginsel der voorstellen werd verworpen met 36 tegen 8 stemmen, waarna de overige voorstellen werden ingetrokken, behalve het voorstel om voor de algemeene verordeningen openbaarheid voor te schrjjven, tenzjj op voorstel van het bestuur of van vjji afgevaardigden besloten wordt, een onderwerp in geheime zitting te behandelen. — Dit voorstel werd door het hoofdbestuur overgenomen en daarna met algemeene stemmen aangenomen. Van eene motie-van Hamel, waarbjj het bestuur werd uitgenoodigd eene wjjziging in de
statuten te overwegen, ten einde de benoeming van bestuursleden nauwgezet worde voorbereid, was stemming overbodig, daar het hoofdbestuur zich daartoe dadeljjk bereid verklaarde. De bestuurs-voorstellen tot wjjziging der statuten werden daarop aan de orde gesteld. Het voorstel dat de afgevaardigden telkens vóór eene algemeene vergadering worden gekozen en dan herkiesbaar zjjn, werd aangenomen met drie stemmen tegen. — De daarmede in verband staande wjjzigingen van het huishoudelijk reglement, o. a. bepalende, dat het mandaat der afgevaardigden van vereenigingen, die niet houden eene vergadering tot het kiezen van afgevaardigden, geacht zal worden te zjjn hernieuwd, werden mede aangenomen. Het voorstel, om te bepalen, dat het bestuur zal zjjn samengesteld uit twaalf leden, waarvan minstens zeven uit de afgevaardigden, vooreen tjjd van zes jaar en niet terstond herkiesbaar, met aftreding om de twee jaar van een derde gedeelte, werd aangenomen, na verwerping van eene motie-Levy tot uitstel. Eindeljjk werd een amendement-van Hamel, om te bepalen, dat om tot lid van het bestuur buiten de afgevaardigden benoembaar te wezen, men moet zjjn buitengewoon lid of beschermer der «Liberale Unie", aangenomen met 26 tegen 11 stemmen. Voorts werd nog besloten tot het instellen van eene nieuwe categorie leden-beschermers. In de tweede algemeene vergadering der Nederlandsche Heidemaatschappij werd medegedeeld, dat volgens een ingesteld onderzoek naar de woeste gronden in ons vaderland deze niet, zooals tot nu toe opgegeven was, eene oppervlakte van 713,000 H.A. besloegen, doch slechts ruim 600.000 H.A. Daar deze opgave zoo nauwkeurig mogeljjk samengesteld is, blgkt dus dat er in de laatste jaren reeds veel woeste gronden zjjn beboscht, en de vorige opgaven niet zeer nauwkeurig waren. Aan boseh besloeg ons vaderland ruim 210,333 H.A,, waarvan 118,333 H.A. akkermaalsbosschen en 92,100 H.A. dennebosschen. Met aanvang van 1 Januari 1891 wordt door de Exploitatie-maatschappjj aan de stationschefs vrjjitelling verleend omtrent het voldoen van personeele belasting (4 eerste grondslagen). Aan den gewezen wisselwachter S. de Moor, van de Staatsspoorwegen, te Leeuwarden, die gedurende zjjn rangeerdienst den 15en October van het vorige jaar op voornoemde plaats zwaar werd verwond, werd door de directie «ene uitkeering gedaan van f 918.67. Gedurende het 2e kwartaal zjjn uit de bijzondere strafgevangenis te Leeuwarden ontslagen 9 en bjjgekomen 7 gevangenen, waardoor het getal op 1 dezer was 298. Gedurende het 2de kwartaal zjjn geen gevangenen overleden. De hooioogst, die in Friesland weldra is afgeloopen, ging niet zoo voorspoedig als in 't vorige jaar, hoewel de kwaliteit van bet gras beter en de kwantiteit bgna evengoed was als in 1889. — Toen echter hadden we dag op dag warmte en zonneschijn, zoodat de oogst in korten tjjd kon worden binnengehaald, thans was er bjjna geen dag zonder regen en kostte het veel tjjd en werk om het maar eenigszins droog te krjjgen, en er is weinig binnengekomen dat bepaald goed droog was. Veel zal dan ook door behoorljjke broeiing goed moeten worden, daar het anders begint te schimmelen. Het is wel een tjjd voor de boeren om voorzichtig te zjjn en nauwkeurig op de broeiing te letten, daar het hooi van 'tjaar wel gevaar van brand doet ontstaan. Algemeen wordt het dan ook geregeld met eene roede onderzocht en terwjjl sommigen er gaten in steken om de broeiing te temperen, wordt het door anderen uit de vakken gehaald en geheel omgezet. Indien het behoorljjk broeit, verwacht men dat het hooi meer voeder waarde heeft dan het vorige jaar, toen het gras te welig wes opgeschoten en daardoor weinig gehalte bezat.
"BINNENLAND.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000103408:mpeg21:p001
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000103408:mpeg21:p001
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Assen maken bekend, dat wegens te doene herstellingen eene afsluiting zal plaats hebben van den Ooster-Cingel. tusschen de Kloosterstraat en de Stationstraat, voor de passage van Bij- en Voertuigen. Assen, 14 Juli 1890. Burgemeester en Wethouders vnd., M. A. D. JOLLES. De Secretaris, G. L. W. YOS.
"BURGEMEESTER en WETHOUDERS van". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000103408:mpeg21:p001
OVERZICHT.
Belgie. Naar aanleiding van het voorstel der Regeering, om den Congo-staat 25.000.000 fr. voor te schieten, ten einde later den staat te kunnen overnemen, wjjst de lndépendance Beige er op, dat indiening 'van het ontwerp er wellicht niet toe zal bijbrengen om Nederlands handteekening voor het protocol te verkrjjgen. Immers, dat de Congo-staat geld noodig heeft, werd algemeen erkend, ook door Nederland, dat alleen dit niet wilde geven door het heffen van invoerrechten. Maar zal Nederland nu niet zeggen: Nu krijgt ge 25.000.000 fr., en er is dus geld genoeg en de staat heeft nu geen invoerrechten meer noodig. Hierop zou natuurljjk van de andere zjjde geantwoord worden, dat de leening van 35.000.000 fr. niet voldoende is om alle onkosten te dekken. De invoerrechten, door 16 van de 17 staten goedgekeurd, zjjn noodig om het •venwicht te herstellen, maar dan zullen natuurlijk de Nederlanders, al zjjn ze ook niet zoo slecht als de Engelsche bladen beweren, wel koel big ven voor deze bezwaren en zeggen : wel dat is goed, geef dan maar een paar millioen francs meer. Wanneer men eenmaal 25.000,000 fr. kan geven, komt het er op een paar millioen meer niet aan. De lndépendance acht het daarom een fout, dat de Regeering niet eerst de beslissing der Nederlandsche Regeering heeft afgewacht, want nu zal de indiening van het ontwerp de Nederlandsche Regeering tot verzet aanmoedigen, de Belgische Regeering nopen nog een grootere leening te sluiten en de uitvoering van het werk der Brusselsche conferentie vertragen. Den 12 Augustus zal te Brussel eene groote openbare demonstratie ten gnnste van de invoering van het algemeen stemrecht in Belgis worden gehouden, die daarom merkwaardig is, omdat niet alleen socialisten en werklieden, maar ook de radicale burgerij daaraan zal deelnemen. Vele liberale vereenigingen, die alleen van het algemeen stemrecht den val van het clericale Kabinet verwachten, hebben beloofd, deel te nemen aan den optocht, die men beweert, dat minstens 50 tot 60.000 man sterk zal zjjn. De clericalen zjjn natuurljjk niet gesteld op de uitbreiding der beweging ten gunste van het algemeen stemrecht en de Minister van Binnenlandsche Zaken moet reeds den burgemeester van Brussel in bedenking hebben gegeven, de demonstratie, als geraarljjk voor de openbare orde, te verbieden. Frankrijk. De Kamer van Afgevaardigden heeft de artikelen
2 en 3 van het wetsonwerp op de directe belastingen met een meerderheid van 100 stemmen goedgekeurd. De stemming over art. 1 is voorbehouden. Duitse It land. De redacteur van het nationaal-liberale Frankfurter Journal deelt een onderhoud mede, hetwelk hg onlangs met Prins Bismarck gehad heeft. Deze verkeerde blijkbaar in hoogst geprikkelde stemming en liet zich bitter uit over de Duitsche pers, welke hij het «verwijt van lafheid niet besparen" kon. «Groote bladen, zeide hg, die mg vroeger ten volle toegedaan waren, zooals de Post en de Kölnische Zeitung, ontvlieden mg thans als de pest; na zulke ervaringen kan men de pers toch moeiljjk anders dan met ironische minachting behandelen." De Kölnische Zeitung antwoordt op de beschuldigingen van Bismarck : «Aangenomen, dat Bismarck's woorden door den interviewer nauwkeurig zgn overgebracht, dan kunnen wg die sleohts beschouwen als getuigen van de opgewondenheid, waarin de spreker tegenwoordig verkeert. Of hg de Köln. Ztg. medetelt onder de bladen, die van hem in zekere mate afhankelijk geweest zgn, is niet volkomen duidelijk, maar het heeft er den schjjn van. Wg willen daarop antwoorden, dat wg Bismarck zekerljjk om vaderlandslievende redenen dikwjjls ondersteund hebben, maar er zgn belangrijke gevallen genoeg voorgekomen, waarin wg dit niet deden, en wg hebben ons meermalen dientengevolge zijne ontevredenheid op den hals gehaald. Dit is hem ook bekend en zou hem hebben moeten weerhouden ons als van hem afhankelijk voor te stellen." Yan de anarchisten die voor het Rjjks-gerechtshof te Leipzig terecht stonden is alleen vrouw Reinboldt, die schuld bekende, tot 6 jaren dwangarbeid en 6 jaren verlies van burgerrechten veroordeeld. Hetgeen tegen de andere beschuldigden werd ingebracht, werd echter door de rechtbank onvoldoende geacht, zoodat allen in vrjjheid gesteld werden. Husland. Het trekt de aandacht, dat een invloedrijk en in de hoogste kringen gelezen blad als de Grashdanin den Duitschen Keizer en den Rijkskanselier Caprivi kan beschimpen, zonder dat de anders zoo strenge censuur het schijnt op te merken. «Keizer Wilhelm", zoo schrijft het genoemde blad, «heeft blgkbaar veel vrijen tjjd. Yoor den beheerscher van een groot rgk, dat nog wel aanspraak maakt op de eerste plaats, is dat — een vreemd verschjjnsel. Zgn voortdurend reizen, de eindelooze reeks zjjner redevoeringen en de demonstraties van allerlei soort worden vervelend. En toch houdt de Keizer veel tjjd over, want hjj ontwerpt nog nog ordestatuten en maakt teekeningen voor nieuwe Dnitsche ridderorden.... Terwjjl nu de Keizer de wereld verbaast door zjjne vindingrijkheid, kan de kanselier Caprivi, son homme, niet laten bjj iedere gelegenheid meer welgemeende dan scherpzinnige redevoeringen te houden. Blgkbaar heeft de Duitsche Keizer in hem zgn man gevonden. De vraag is maar, of deze man niet door zgne redeneeringen zoowel met het gezond verstand als met de eerste beginselen
van de logika in strjjd komt, die geene politiek kan ontberen ?" Zoo schrjjft een blad, dat dagelijks, naar verzekerd wordt, door den Czaar wordt gelezen, in een tgd, dat het bezoek van Keizer Wilhelm is. Servië. Te Belgrado wordt de aftreding van het radicale Kabinet zeer waarschgnlgk geacht. Bulgarije. Over de erkenning van den Yorst van Bulgarije wordt aan de Pol. Corr. uit Petersburg geschreven, dat Rusland daartoe nooit zal overgaan en dat, aangezien het tractaat van Berljjn bepaalt, dat voor die erkenning de toestemming van alle mogendheden wordt vereischt, het dat tractaat als niet meer bestaande zal beschouwen, als eene mogendheid den Yorst erkent. Men rekent te Petersburg er op, dat geene Regeering de verantwoordelijkheid daarvoor zal willen dragen. Het tractaat van Berlijn is evenwel reeds op meer dan een punt en vooral door Rusland geschonden en wordt bjjna alleen als wapen tegen de zwakken gebruikt. Hertog Ernst van Saksen-Coburg, het hootd van het huis Cjburg, heeft te Karlsbad met Yorst Ferdinand van Bulgarije een onderhoud gehad. Dezer dagen schreef in de Orleanistische Soleil de heer Hervé, de hoofdredacteur van blad, dat Yorst Ferdinand de Regeering moet nederleggen, daar er anders gevaar voor een Europeeschen oorlog bestaat. Hierdoor is het vermoeden ontstaan, dat er werkelijk besprekingen worden gevoerd tusschen de leden der familie Orleans om Prins Ferdinand, wiens moeder, Prinses Clementine, een dochter is van Koning Lodewgk Philips, als lid van het huis Orleans te verloochenen, tenzg de Prins afstand doet van den Bulgaarschen troon. Yeel geloof vinden deze geruchten evenwel niet. VERSPREIDE BERICHTEN. Dat het Janhagel bg de politiestandjes te Londen zich reeds meester yan het terrein achtte, blijkt o. a. uit het volgende: Het rjjtuig der gravin-weduwe van Shrewsbury, die van het Covent Garden Theater naar huis reed, werd door een hoop volk tot stilstaan gebracht. De koetsier werd bedreigd, de portieren opengerukt en een stem riep : «sleep haar er uit, pak de diamanten." Gelukkig had zjj een Amerikaanschen bekende uitgenoodigd bjj haar plaats te nemen, om hem aan zgn hotel af te zetten. Deze, die een forsche man moet geweest zgn, begon terstond met gezwindheid klappen uit te deelen, die lang niet malsch waren, want hjj sloeg na elkander drie kerels tegen den grond. Een der portieren van de koets werd afgerukt, maar nu kwam eindeljjk een politie-agent opzetten, en de koetsier, zgn paarden aanzettend, maakte van dit gunstig oogenblik gebruik om te ontkomen. Het fiasco der werkstaking van de brievenbestellers is volkomen. Yan de vierhonderd weggezondenen heeft de helft aan den postmeester-generaal een adres aangeboden, waarin zjj allernederigst verzoeken weder aangesteld te mogen worden. Dit verzoek is meerendeels afgewezen, met kennisgeving, dat de uniformen terstond moeten teruggeven worden, zullende anders er eene strafvervolging worden ingesteld.
Stanley's huweljjk in de abdijkerk van Westminster had eergister later dan op het aangekondigde uur plaats, nameljjk eerst na 2 uren. Zooals men weet is Stanley ernstig ongesteld geweest. Het kerkgebouw was reeds te elf uren propvol. Stanley zag er bleek en zwak uit. Hjj moest bg het ingaan in de kerk gesteund worden, en bleef tijdens de plechtigheid zitten.
"BUITENLAND.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000103408:mpeg21:p001
52. Hoewel hjj de laatste woorden op bjjna schertsenden toon gezegd had, vervulde het beeld, dat zjj voor Marie's fantasie deden verrijzen, haar toch zoo zeer met afgrjjien en schrik, dat zjj hem diep beschaamd de beide handen toestak. »Vergeef mg, Wolfgang I Het scheen mg tot op dit oogenblik zoo natuurljjk, dat ge Engelbert zoudt uitdagen, dat ik werkeljjk niet aan het ongevoelige van die verwachting gedacht heb. Maar ge hebt geljjk: de eischen der eer zjjn te wreed, dan dat men altjjd en in alle gevallen daaraan zou mogen voldoen." Ze was opgestaan, doch Wolfgang nam haar bij de hand en trok haar zacht weer op de sofa. «De eischen der eer? — Begrjjpen wjj elkander dan nog steeds zoo weinig, mjjn lieve Marie ? Is de wereld, waarin men u zoo slecht kon behandelen, ook nog thans de wereld uwer idealen ? Heeft die harde school u zelfs niet kunnen leeren, hoeveel ongevoeligheid, lafheid en snoode zelfzucht zich achter al die blinkende ridderlijkheid en achter dat trotsch gerammel met vlekkelooze, adellijke wapenschilden weet te verbergen ?" ïZou het u dan voldoening kunnen geven, Wolfgang, indien ik het wel geleerd had?" «Voldoening — neen 1 Daartoe was de prijs, dien ge voor die ervaring moest betalen, te hoog. Maar dat ge slechts door menige bittere teleurstelling uit den ongelukkigen tweestrijd
zoudt kunnen verlost worden, waarin ik u bjj mjjne terugkomst vond, dat, lieve Marie, was voor mg van den beginne af aan niet twijfelachtig." «Nu begrjjp ik u niet meer, Wolfgang 1 Uit een tweestrjjd, waarvan ik zelf niet het minste bemerkte ?" «Zouden wg menschen dan zoo dikwijls rechtstreeks in ons ongeluk loopen, indien wg bgtgds bemerkten, hoe gevaarljjk de weg was, waarop wjj ons bevonden ? En geloof mjj mijn lieveling: ge waart er verontrustend na aan toe, u zelf in de opzetteljjk gekozen eenzaamheid van uw kamertje en bjj uw slecht betaald schilderwerk, voor de toekomst een diep ongelukkig bestaan te bereiden. Het zou niet uwe schuld geweest zgn — want gjj waart nu eenmaal opgevoed voor eene maatschappjj, die meent, boven de groote menigte te staan, en die zich daarom het recht toeeigent, die menigte te verachten. Al uwe gedachten en levensbeschouwingen schoten wortel in den bodem van deze opvoeding, en hoe weldadig ook eene aangeboren goedhartigheid uw aristocratischen hoogmoed temperde, die hoogmoed bestond daarom toch en was zelfs een maar al te sprekende trek van uw karakter. Gjj schudt het hoofd en ziet mjj beleedigd aan — ge gelooft mjj dus niet. Nu goed; maar geef mjj dan eens eerljjk antwoord op eenige eerljjke vragen: Waarom maaktet ge juist van het geringste en meest onvolkomene van uwe talenten gebruik, om uw brood te verdienen, indien het niet gebeurde in de hoogmoedige dwaling, dat het u niet paste, u even als de eerste de beste burgermansdochter in de afhankelijke positie van onderwijzeres of van huishoudster door de wereld te helpen? Waarom gaaft ge u zoo weinig moeite, uwe verontwaardiging over mijne keuze van een beroep te verbergen, en
waarom sloegt ge het zonder u te bedenken af, het toezicht over mjjne hnishouding op u te nemen ? — Zie, ik herinner u zeker niet aan al deze dingen, om er u een verwijt van te maken, want gg dacht en handeldet slechts, zooals het u van kindsbeen af geleerd was. Maar geloof mjj, het deed me oprecht leed, te moeten ontdekken, dat ge in zoo gevaarljjke mate verblind waart. Wie zich geheel onafhankelijk gevoelt van de menschen, die mag het immers durven wagen, om ze te verachten. Wie echter midden in den grooten stroom voort drjjft, aan alle stormen prgs gegeven en terwgl hjj ieder uur genoodzaakt kan zjjn, naar de hand van een lieven naaste te grjjpen, om zich zoo ter nauwernood boven water te houden, die wachte zich voor hoovaardjj als voor de verderfelijkste van alle dwaasheden. Of hjj zich den haat of den spot der anderen op den hals baalt, in elk geval zal hjj zich zeer spoedig ongelukkig en eenzaam gevoelen. Wat de menigte eerbiedig aangaapt en bewondert aan de grooten en machtigen, dat ljjkt haar bg haarsgelgken maar al te dikwjjls te veroordeelen of te verachten — en haarsgelgken is voor haar ieder, die, in denzelfden strgd om het bestaan, te kampen heeft als zjj. Den trots van de barones von Brenckendorf, die zjj voorbjj ziet jagen in een rijtuig, waarop het wapen der familie geschilderd is, mag zg geheel begrijpelijk vinden — voor den trots der barones von Brenckendorf echter, die zg ziet, dat met moeite haar dagelgksch brood verdient, zou ze zeker slechts hoon hebben, en ze zou haar openlgk toonen, hoe gering ze haar schatte." «En waarom, indien ge dit alles inzaagt, hebt ge het mjj niet reeds toen 'gezegd ?" «Omdat mjjn woorden niet den minsten indruk op u zouden gemaakt hebben, liefste Marie! Indien er een middel bestond, om u voor zoo'n
verongelukt en verbitterd bestaan te bewaren, dan zou het alleen daarin gelegen zgn, dat ik u de wereld uwer droomen en valsche voorstellingen eens in het nuchteren licht der werkelijkheid liet zien, dat ik u door uwe eigene ervaring de overtuiging liet geven, dat zuiverheid van karakter en grootheid van ziel even weinig onafscheidelijk zgn verbonden aan eene adelljjke geboorte, als eerloosheid en laffe zwakheid aan eene nederige af komst. Zooals de zaken nu geloopen zgn, moet ik echter toegeven, dat het eene gevaarlijke proefneming was en dat ik misschien beter gedaan had, die niet te wagen." Niet begrijpende, wat hg zeide, staarde Marie hem aan; daarna greep ze hem met eene heftige beweging bg den arm. «Eene proefneming, die gg gewaagd hebt, gij ? — Om 's hemelswil, wat moet dat beteekenen ?" «Is er dan nooit eens een vermoeden bjj u opgekomen, aan wien ge de vriendelijke uitnoodiging van den generaal te danken hadt ? Hebt ge dan nooit iets opvallends gevonden in de plotseling ontwaakte belangstelling van onze lieve bloedverwanten ?" Als door een vreeseljjken slag getroffen, liet Marie haar hoofd zakken. «Zeg mg alles, Wolfgang 1" verzocht ze met matte stem. «Thans moogt ge mg niets meer verzwijgen." En hjj deed haar inderdaad getrouw verslag van zgn eenige bezoek bg den generaal en van de zeldzame overeenkomst, welke er toen door hen gesloten was. «Hadt ge u bg voortduring gelukkig gevoeld in die kringen, mjjn lieve Marie, dan zoudt ge nooit uit mijnen mond vernomen hebben, wat de ware verklaring was voor de zorg zgner excellentie voor de dochter van den vriend zgner
jeugd. Mjjne berekening zou dan eenvoudig verkeerd zjjn geweest, en bjj het zien van uw geluk zou ik mjj zeer gemakkeljjk getroost hebben over mjjne dwaling. Nu echter moet ge bjj al het andere ook nog deze onthulling op den koop toenemen. Ge moest vernemen, waarom ik mg ontdeed van den adelljjken titel en waarom Engelbert von Brenckendorf het durfde wagen, mg tegenover zgne vrienden te verloochenen." Hg had zeker een goed overlegd plan gevolgd, doch het had geheel den schjjn, alsof de uitwerking zgner mededeelingen eene geheel andere was, dan hg verwacht had. Marie was doodsbleek geworden, en toen hij nu opnieuw hare hand nam, lag die ijskoud in de zgne. Wolfgang wachtte bedaard op haar antwoord, ofschoon er eenige minuten verliepen, eer zjj, zichtbaar met moeite al hare kracht verzamelend, zeide: «Ge hebt het zonder t wjj fel goed met mg gemeend, en het offer, dat ge mjj gebracht hebt, is veel grooter, dan ik het aan u verdiend heb. Ik dank u daarvoor; maar ge ziet nu zelf wel in, dat het beter geweest ware, de proefneming achterwege te laten. Ge hebt er niet aan gedacht, welk eene onwaardige rol ik in de oogen van den generaal en de zjjnen moest spelen, nadat ik tengevolge van zulk eene overeenkomst in zgn huis gekomen was — ge hebt de vernederingen niet voorzien, die mjj voor vroeger of later stellig moesten beschoren zgn, en — maar genoeg! het zou kunnen schjjnen, alsof ik u verwijten wilde doen, en dat is zeker niet mjjne bedoeling. Nog eens: ik dank u — ook voor uwe openhartigheid. En nu: adieu — voor vandaag!" / Wordt vervolgd./
"Madonna in de Rozenhaag. ROMAN VAN REINHOLD ORTMANN.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000103408:mpeg21:p001
Xiawa-qnaestie. Het eindverslag der commissie van rapporteurs over het ontwerp van wet tot goedkeuring van de op 28 April 1890 te Parijs uitgewisselde verklaring aangaande de bevoegdheid van den scheidsrechter in het aanhangig geschil betreffende de grensscheiding tusschen Snriname en Fransch-Guyana luidt aldus: 1. Alvorens tot eene bespreking van den inhoud van dit wetsontwerp over te gaan, werd van verschillende zjjden aangedrongen op eene verklaring der Regeering, dat er een schriftelijk bewjjs bestaat, waaruit bljjkt, dat het Fransche Gouvernement den status quo op het betwiste gebied hersteld heeft en de concessies op dat gebied, naar men onderstelde, niet door de Fransche Regeering, maar door den Gouverneur van Cayenne gegeven, ingetrokken zgn. Zoodanige verklaring stelde men te meer op prgs in verband met de over deze aangelegenheid in de andere Kamer gevoerde beraadslaging op 2 Juli 1.1. 2. Vele leden bevreemdde de houding eener bevriende mogendheid, die na het sluiten der overeenkomst van 29 November 1888 daaraan eene andere uitlegging gaf dan daaraan, volgens verklaring onzer Regeering, gegeven moest worden, tenzg, hetgeen men in het midden liet, onze Regeering zich in de bedoeling der overeenkomst had vergist, of, hetgeen men schier niet kon aannemen, de arbiter uit eigen beweging eene andere opdracht wenschte dan hem verstrekt was. Enkele leden hadden tegen dit wetsontwerp overwegend bezwaar. Het valt niet te ontkennen, zeiden zg, dat, wordt de ontworpen verklaring door de Wetgevende Macht goedgekeurd, althans de mogelijkheid geboren wordt, dat de arbiter geen der beide rivieren, maar eene landgrens als grens zal aanwijzen. Zoodanige grens zal in die streek wel niet anders dan denkbeeldig kunnen zgn, maar dan zullen, in verband met den aard der bevolking van Cayenne en met het oog op de gouddel verg, daaruit voortdurend nieuwe moeilijkheden ontstaan, en het doel, dat men met de arbitrage nastreeft, zal stellig niet worden bereikt. Zg vonden geen vrjjheid tot zoodanigen toestand mede te werken. Tot hun leedwezen konden zjj ook geen gunstig oordeel vellen over het beleid der Regeering, die thans door hare goedkeuring aan deze Verklaring te hechten, doet hetgeen zg vroeger in strgd met de waardigheid en het belang van het land heeft geacht. Meerdere leden zouden schoorvoetend hunne stem aan het ontwerp geven, doch verklaarden uitdrukkelijk dit te doen geheel afgescheiden van eene beoordeeling van het beleid van den Minister van Buitenlandsche Zaken. Later,
meenden zg, zoude er gelegenheid zgn over dat beleid een oordeel uit te spreken; het tegenwoordig oogenblik was daartoe minder geschikt. Onderscheidene andere leden lieten zich over dit wetsontwerp gunstiger uit. Er was, herinnerden zjj, gesproken over het min of meer twijfelachtige van de bedoeling der eerste overeenkomst. Huns inziens volgde echter duidelijk uit de considerans der bedoelde overeenkomst van 29 November 1888, dat wel degelijk de bedoeling der beide gouvernementen geweest is om hetzjj de eene, hetzij de andere riviergrens aan te nemen. Men had beweerd, dat de Regeering deze Yerklaring ter goedkeuring aan de StatenGeneraal voordragende, thans verricht, hetgeen zg vroeger in strgd met 'slands waardigheid en belang aehtte. Doch aldus had men, naar de meening der verdedigers van het ontwerp, het gevoelen der Regeering niet juist weergegeven. Deze had staande gehouden, dat 's lands waardigheid en belang niet gedoogden om af te wjjken van het eenmaal te goeder trouw overeengekomen standpunt, waarbjj het uitsluitend de vraag was, welke rivier de grens tusschen bet Nederlandsche en het Fransche gebied vormen zou en het dus niet aanging vrijwillig toe te stemmen in eene onderlinge verdeeling. Maar nimmer kon het volgens de Regeering (en hiermede waren deze leden het eens) met de eer van het land strijden, om het punt in geschil aan de uitspraak van een arbiter te onderwerpen en bjj voorbaat diens beslissing voor de toekomst als geldend recht te erkennen. In de vrees, dat de door den arbiter aan te wgzen grens eene landgrens zal zgn, deelen deze leden niet. Yooreerst merkten zg op, dat luidens de Yerklaring de arbiter slechts subsidiair en niet dan nadat hem bjj onderzoek zal gebleken zgn, dat eene riviergrens onmogelijk is, eene landgrens zal kunnen aanwijzen. Ten anderen meenden zjj, met het oog op deugdeljjke en huns inziens afdoonde geographische en historische gronden, die blijkens de gewisselde en overgelegde stukken, Nederland ten voordeele zgner aanspraken kan doen gelden, de uitspraak van den arbiter met vertrouwen te mogen afwachten. De hooge positie van den arbiter, die het volle vertrouwen zoowel van Frankrijk als van Nederland geniet, waarborgt in elk geval, dat zgne uitspraak zal zgn overeenkomstig het goed recht van Nederland. Na mededeeling van het bovenstaande meent de commissie dit eindverslag te kunnen sluiten, gaarne aan de Regeering overlatende of zjj bet wenscheljjk acht daarop voor de openbare beraadslaging over dit wetsontwerp schriftelijk te antwoorden.
"STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/07/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000103408:mpeg21:p001