's Hage, 13 Dec. Tweede Kamer. Bagrooting van Binnenlandsche Zaken. De Minister Borgesius beantwoordde uitvoerig de beschou wingen over het lager onderwijs. De school ■wet kent geen absolute neutraliteit van het open baar onderwijs, want zij vraagt eerbied voor de godsdienstige begrippen van andersdenkenden Een nieuw schoolstelsel vordert grondwetsherziening. De Minister verbaast zich zeer over het oordeel van den heer Malefijt over het subsidiestelsel en meende, dat door de wet van 1889 het bijzonder onderwijs bepaaldelijk was gebaat. Met den heer Truyen sympathiseert de Minister ook niet met al te groote scholen. Hij hoopt tractements-verbetering zonder schade voor de ond In een uitvoerige repliek hield de heer Staalman zijn standpunt omtrent de houding van de socialisten ten aanzien van het openbaar onderwijs vol, beweerde hij dat de heer Troelstra de onderwijs-theorie der liberalen voorstaat en meende hij, dat de Minister in zake het gebeurde te Saaxumhuizen niet streng genoeg optrad. Tevens karakteriseerde hij nog de verhouding tusschen hem en den heer Troelstra. De voorzitter kan een debat over die verhouding niet toelaten; de vrijheid van debat hoog willende houden, wenscht hij ook er voor te waken, dat het peil van het debat dale. (Bravo's.) Een motie-Fokker, om de discissie te sluiten, wordt verworpen met 47 tegen 31 stemmen, zoodat verschillende sprekers repliceerden, de heer van der Zwaag om te doen uitkomen, dat kindervoeding en kleeding geen socialistisch beginsel is. Na de pauze werden de redactie-wijzigingen in de Ongevallenwet aangenomen. Verschillende leden voerden nog het woord, om hunne stem vóór of tegen de wet te motiveeren. Het ontwerp werd daarna met 19 tegen 14 stemmen aangenomen (tegen stemden de h.h.: van Kerkwijk, de Visser, van den Bergh, Lohman, Schimmelpenninck, Bastert, Mackajr, van Karnebeek, Vermeulen, van den Heuvel, Mutsaert, van Dedem, van Bijlandt (Apeldoorn^ en Evers). Na hervatting van het Begrootings-debat stelt de heer van der Zwaag voor, f 400 te schrappen voor eene proefneming in spraaklessen aan de Rijkskweekschool te Groningen. Dit amendement werd verworpen met 64 tegen 24 stemmen. De heer van der Zwaag wilde het onderwijs tegen alcoholgebruik opdragen aan geheel-onthouders, maar de Minister acht de regelen daarvoor moeilijk Ie stellen. Bij de Landbouwafdeeling besprak de heer Hesselink van Suchtelen een gewenschte uitbreiding der Rijkslandbouwschool; de heer Jansen de noodzakelijkheid der bescherming van voor den landbouw nuttige vogels; de heer Hennequin verschillende landbouwonderwijsbelangen, met bewering, dat het hooger landbouwonderwijs wordt opgedreven ten koste van het lager. De heer Schaper bepleit bevordering van de belangen der landarbeiders door de uitgifte van gronden van gemeenten ; de heer Pijnac-ker Hor dijk bespreekt de inrichting der landbouwschool. De Minister van Bionenlandsche Zaken heeft in de Woningwet de uitgifte van stukken grond door gemeentebesturen voorbereid en zal na do aanneming gaarne eene partieele regeling voorstellen in den zin van den heer Schaper. Noodzakelijke verbeteringen der landbouwschool te Wageningen kunnen niet wachten op leorganisatie-plannen. Morgen te 10 uur voortzetting. Londen, 13 Dec. Het Ministerie van Oorlog ontving een telegram van Bulier uit Frere, meldende, dat hij de volgende depêche van generaal White, gedateerd 11 Dec., heeft ontvangen: De luitenant-kolonel Metcalfe deed met 500 man van de rifle brigade in den afgeloopen nacht een uitval om Surprise-heuvel te nemen en de zich daar bevindende houwitser-kannonen te vernielen. Zij bereikten den top zonder ontdekt te zijn en verstrooiden den vijand, terwijl zij de kanonnen met schietkatoen vernielden. Op den terugtocht vonden de Britsche troepen den weg door den vijand versperd, maar verschaften zich met de bajonet een doortocht. De verliezen der Boeren zijn aanzienlijk. Onze verliezen bedragen (?) officieren en 10 manschappen gedood, drie officieren en 40 manschappen gewond. Zes manschappen, die bij de gewonden teruggebleven waren, werden door den vijand gevangen genomen. De genie verloor een doode en een gewonde. Frere, 12 Dec. (Reuter.) Eene brigade, bestaande uit Engelsche, Schotsche, Iersche en Walesche fuseliers, onder generaal Barton, rukte verder voorwaarts met onderscheidene scheepskanonnen. Zij nam, zonder tegenstand te ontmoeten, eene sterke stelling in op drie mijlen van Colenso. Londen, 13 Dec. De avondbladen publiceeren een telegram uit het kamp bij Modderrivier van Dinsdagmorgen, waarin wordt gemeld Lord Methuen gaf Zaterdagnacht aan de artil lerie bevel op te rukken naar de krachtig versterkte stelling van de Boeren op de noordelijk liggende Magerfontein-heuvels. De Britten begonnen Zondagmorgen de stelling te bombardeeren en onderhielden den geheelen dag een hevig vuur. De vijandelijke kanonnen schenen tot zwijgen te zijn gebracht. De kanonnade werd hervat op Maandagmorgen, toen de Britsche troepenmacht oprukte tegen de stelling der Boeren. Niettegenstaande het hevig vuur van de Britsche artillerie behield de vijand zijne versterkingen. De Britsche infanterie, oprukkende in gesloten gelederen, had een doodend geweervuur te doorstaan. De Britsche verliezen zijn groot, voornamelijk bij de Highland-brigade. Ij0ren<;0 Marqnez, 12 Dec. (Reuter.) Een officieel bericht uit Pretoria van 11 Dec. meldt Het gevecht bij Modderrivier ving gisternamiddag aan. Het begon met een levendige kanonnade, welke aanhield tot 9.30 uur's avonds De strijd werd hedenmorgen in de vroegte hervat. Deze werd door de Britten geopend met een hevig bombardement. Aan beide zijden werd gebruik gemaakt van kanonnen, maxima en geweren. Het gevecht duurde nog voort toen het telegram werd afgezonden. De Boeren handhaafden al hunne stellingen en namen 41Engelschen gevangen. Een later telegram, gedagteekend Modderrivier 9.30 uur 's morgens, zegt, dat de hevigheid van het kanonvuur eenigzins verminderde, maar dat het gevecht werd voortgezet. Kimberley bleef rustig. Londen, 13 Dec. Een telegram van lord Methuen van 12 Dec. meldt: De artillerie bombardeerde op Zondag 1.1. tusschen vier uur des namiddags en het vallen van den nacht de sterke stelling van de Boeren op een lang en hoog kopje. De brigade Highlanders deed Maandag bij het aanbreken van den dag een aanval op de uiterste zijde van het zuidelijk front van den vijand. De aanval mislukte. Een bataillon van de gardes ontving bevel om de rechterflank en de rugzijde van de Highlanders te beschermen, Cavalerie en een batterij houwitsers deden een aanval op de linkerflank van den vijand. De gardes vielen den Tijand aan de rechterzijde en het centrum, gesteund door artillerie, aan. Te 1.15 uur 's namiddags van Maandag werd een regiment Gordons uitgezonden om de Highlanders te steunen. De Engelsche troepen handhaafden hunne positie voor de versterkingen van den vijand tot het vallen van den dag. Deze positie strekte zich uit over een lengte van zes mijlen in de richting van Modderrivier. Lord Methuen voegt er bij: Ik handhaaf mijne positie en werp versterkingen op. Ik heb voor mij minstens 12000 Boeren, onze verliezen zijn groot. Londen, 13 Dec. De dagbladen publiceeren een telegram uit Modderrivier, meldende dat lord Methuen gedurende verscheidene dagen tot Zondag 1.1. een bombardement onderhield op de stellingen der Boeren, die zich verzameld hadden te Magerfontein bij Spijtfontein. Maandag rukte de Engelsche infanterie, in de meening dat het terrein was schoongeveegd, voorwaarts naar Magerfontein en viel de stellineen van de Boeren mét behulp van artillerie aan. De Engelschen werden ontvangen met een vreeselijken kogelregen en leden ontzaggelijke verliezen. De Engelschen waren verplicht den terugtocht aan te nemen en naar Modderrivier terug te keeren. Men zegt dat de Boeren 150 Engelschen gevangen namen. Londen, 13 Dec. (Officieel.) Generaal White bericht uit Ladysmith van 12 Dec., dat in het hospitaal zijn voorgekomen 32 ernstige gevallen van ingewandkoorts en drie gevallen van dysenterie. Londen, 13 Dec. (Officieel.) Generaal Wauchope is in het gevecht bij Modderrivier op Maandag 1.1. gedood. 293 Engelsche gewonden, waaronder 27 officieren, zijn uit Modderrivier te Oranjerivier aangekomen. Gatacre begeeft zich van Bushmanshoek naar Sterkstroom. Berlijn, 13 Dec. Het Wolff's bureau ontvangt uit Loren go-Marquez van 12 Dec. bericht, dat de Duitsche ambulance met volledige uitrusting van Pretoria is vertrokken naar Bloemfontein. Amsterdam , 13 Dec. Tarwe & contant f —; levering Maart f —; Mei f —; Nov. f —. Rogge, Petersburger, contant f —; Galatz f —; Taganrog f —; Archangel f —; Odessa —; Nicolajeff f —; Amerika Western f — ; Rogge, lev. Maart, f 139, 138; Mei f 135, 134; Juli f —; Oct. f —. Koolzaad dadelijk f —; levering voorjaar —; najaar f —. Raapolie vliegend f 25.3/8; lev. Md f 26.— ; Sept.-Dec. f —. Lijnolie vliegend f 22 3/4; lev. volgende maand f 22.5/8: Jan.-Mei f 22.5/8; Maart-Mei f &ug. f 22.1/2; Dec. f 22.—. BEURS VAN AMSTERDAM. Schuld pet. Nederl. Cert. Nat, « Obl « « » Cert. > « Hongarije. Goudl. 1881/93 Italië, Inschrijving 1862/81 Oostenr., Obl. in pap. Mei/Nov. « > zilver Jan./Juli. Portng., Obl. Buit. 1853/84 Tick. 3 > « 1888/89 m. Ticket 4 1 /, « > Tabaksmonopolie 4»,', Rusl., Obl. Binnenl. 1894 . 4 « » Goudl. 1880 . . 4 » « 1889 Rothsch. . 4 « » 1889/90 Hope &Co. 4 > > 1894, 6e uitg. bjj Roth. 4 » « Leen. 1867/69 . . 4 « » » 1894 Orel Viteb. 4 » » > 1889 ... 3 « » in goud 1884 . . 5 Spanje, Obl. Buit. Perpet. Sch. 4 Turkije, Obl. Gepriviligeerde 4 « « Douane 1886 . 5 > « Geconv. Serie D Mexico, Binn. afl. obl. Ie en 2e S. 5 » 1888 6 Brazilië, Obl. Londen 1889 . 4 « Funding Loan 1898 . 5 Columbia, Oblig. .... 2 1 /» Venezuela 1881 4 N. West. & Pac. Hyp -B. Pandbr. 5 Cultuur-M. Vorstenlanden aand. Koloniale Bank, Oblig. . . 5 Ned. Handel-Maatsch. op resc. « Indische Handelsb. Aand. Moeara Enim Petrol.mij > N. Alrik. Handelsveiin. « Amer., Akr. Constr. C, Sjrnd Tr. C. « Kans, City Pittsb. Gulff O. 4 « « « Term. Const. C .V .A Peruv., Cor. Lim first. Mortg. Bds. 6 » « » C. v. pref. Aand. Holl. IJzeren Spoorw. Aand. Maats, tot Expl. v. St.-Spoorw. A. « » » » 1887, 37i Aand. Ned. Centraal Spoorweg Gest. Obl. Ned. Centr. Sp. f 1000 Ned. Ind. Spoorweg Aand. . » Z.-Afr. Spoorw. Obl 1891 N.-Brab. Boxtel-W. gest. 1875/80 « » > 2e Hyp. Zuid-Itaiie Spoorweg Oblg. . 3 Polen, Warschau-Weenen Aand. Portugal, Kon. Tr. Air. Sp.mg O. 5 Rusland, Gr. Rus. Sp.mg. 1888 O. 4 » Iwangor. Dombr. Obl. 4 1 /, « Kursk-Az. 500-2000 Mk. 4 » Orel-Griasi 500-2000 M. 4 « Ujasan Uralsk Oblig. 4 « Wladikawkas Oblig. 4 « Oblig. Zuid-Wi et Sp. 4 Amerika, Atch.-Top. Cert. v. A. « » C. v. pref. A. « > Hyp. Oblig. 4 » « Adjust. » 4 » Obl. Chic. Gr. Tr. 2e hyp. 5 « Denv. Rio Grande C. v. A. « « « Pref. A. « Erie Spoor mg. Gew. A. « Fl. Cent. & Pens. C. v. Gew. A, « « » 2e Pref A. » K. C. Sub. Belt Aand. N. M. « St. Louis & Cairo C. v. A. « Louisville Nashv C.v.A. « St. Louis en 8. Fr.Gec. 1H. 4 « Missouri Kansas Texas i i > Obl. 4 « » 2e Hyp. « 4 « N.-Y. OntarioA West Aand. » Oreg.lCalif. Ie Hyp. 8. O. 5 « C. v. Pr. Aa*d. Un. Pacif. » South. Pacif. Comp gew. ad. « „ „ Pref. A. » Wabash Cert. v. Pref. A. » Canadian Pacific C. v. A. Nederland, Amst. Loten f 100 3 Belgie, Stad Antwerpen 1887 2 1 /, Hongarije, Theiss-Loten . . Oostenrijk Staatsleening 1854 1860 1864 ,, Stad Weenen 1874 Spanje, Stad Madrid 1868 . Turkije, Spoorwegleening . Amsterdam, 13 December. Koers van het geld: Prolongatie b'U pot. E& ojs I kk , 13 Dec. Het vriest. vor. koeri 13 Dec. 80.3,8 80.5 16 92.3/8 92.7*16 92.Ï 8 92.1/8 96.1/4 96.1/4 i8.1/4 82 81.3/4 81.3/16 81 22.1/2 22.7/16 32.1,2 32.5,8 93 93.1/4 62.11/16 63 94.1316 95.1'2 94.1,2 95-5/8 99.1/4 95.5/18 S5.1/8 78.1/2 100.1/4 62.1/2 62.1,8 91.1/4 94.1/4 22 22.1/2 39 33.13/16 100 58 7/8 58.1/4 £3,5/16 82.7/8 18.1,8 18 27.13'16 78.1/4 77.3/4 634 2 64.1/2 101.1-2 101.3 4 146.7/16 146.9/16 fc6 131 Qft 131 J70 130 125 97.5,8 97.3/8 195 190 46 46 9.7'16 9.5/8 111 106.1/8 97.7/16 37 87.1/2 88 217 217 93 90 20 19.3/4 56.5,8 66.3/8 160.7/8 £6.1 4 £6.5/8 86.1,2 96.3,4 96.5 8 963/4 96.1/4 97 96.1/4 95.1/4 95.3/8 95.1/2 95.3/8 21.5/16 20.7/8 63.3/8 63 95.7/8 95 tO.3/8 85.1/2 19.15/16 19.3,4 72.3 4 12.11/16 12.5/8 14.3,8 14.1,4 52 22.3/8 25.1/2 81.7/8 81.3/8 81.7,16 11.7/8 11.9/16 f9 3/4 67.1/2 67.1/8 23.1,2 23 98.1./4 98.1/8 76.3/8
Provinciale Drentsche en Asser courant
- 14-12-1899
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Provinciale Drentsche en Asser courant
- Datum
- 14-12-1899
- Editie
- Dag
- Uitgever
- van Gorcum
- Plaats van uitgave
- Assen
- PPN
- 398540756
- Verschijningsperiode
- 1851-1962
- Periode gedigitaliseerd
- 2 juli 1870-30 december 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Drents Archief
- Nummer
- 294
- Jaargang
- 76
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Telegrammen.
Kerk en School. Ned. Herv. kerk.
Beroepan: te Sneek ds. C. G. Menzel te Beetsterzwaag; to Oud Niedorp J. N. Drost, cand. te Bolsward. Wegens oneenigheid en moeielijke financieele lasten naar de draagkracht harer leden, is het kerkgebouw met orgel en toebehooren der Baptisten gemeente te NieuwWeerdinge naar men verneemt voor f 1400 onderhands verkocht aan de Evangelisatie-vereeniging. Vanaf den lsten Kerstdag a.s. hoopt de evangelist Mulder te Hoogeveen daarin geregeld het evangelie te verkondigen, om alzoo te beproeven aldaar een gemeente van genoemde religie te stichten. DWINGELOO, 12 Dec. Heden werd alhier gehouden de vergadering der Geref. kerken der classis Beilen. Ondanks het gure weder waren al de vertegenwoordigers der zes kerken opgekomen. Naar beurt was het praesidiam aan ds. B. J. Bennink van Westerbork en moest ds. H, H. Dijkstra van Diever
als scriba fungeeren. Tot deputaat van de classis naar | de vergadering, die den 4en Jan. e.k. te Assen staat gehouden te worden, werd gekozen ds. C. J. Wessels van Dwingeloo. Deze vergadering zal gehonden worden om, zoo mogelijk, er toe te komen de zending op Soemba over te nemen en voor eigen rekening der drie provinciën Groningen, Drenthe en Overijssel te drijven, waartoe financieel geen bezwaar bestaat.
RIVIER- en WATERHOOGTEN.
ARNHEM, 12 Dec. Vm. 8 uur. 7.88 M. t N.A.P. o' 1.21 M. boven nul. Gew. 0.31 M. DEVENTER, 12 Dec. Vm. 8 uur. 2.31 M. t N.A.J? ef 1.88 M. boveD nul. Gew. 0.16 M, KAMPEN, 12 Dec. Vm. 3 unr. —0.14 H. t N.A.P o' 0 67 M. hovea tui Gew 0.17 M.
HANDELSBERICHTEN.
ASSEN, 13 Dec. Prjjs van het Roggenbrood op heden per 6 kgr. 44 cent en bjj den bakker van de vereeniging »Werkmansbelang" 38 cent. ASSEN , 13 Dec. Rogge, 0 heet., van f 0.00 tot f 0.00. Boekweit, 0 heet., van f 0.00 tot f 0.00. Aardappelen, 5 heet., van f 1.15 tot f 1.40. Boter, 0 kilo, van f 0.00 tot f 0.00 per kilo. Eieren, 00 stuks, van f 0.00 tot f 0.00 de 20 stuks. Stroo, aanvoer 00 kilo, van f 0.00 tot f 0.00 per 100 kilo. SNEEK, 12 Dec. Boterprijs le keur f 51.00. Aanvoer 28 1/4, 9 1/8. Vereeniging: le keur f 51.00 a f 00.00, 2e keur f 50.00 a f 00.00, 3e keur f 46.50, 4e keur f 00.00. Fabrieksboter: f 52.C0 tot i 52.50. SCHIEDAM, 12 D<:«. Noteering van de Makelaars : Moutwijn f 8.75, Jenever f 12.75, Amstd. proef f 14.25, tonder fust en zonder belasting. Spoeling-commissie per ketel t 2 20, Noteering van de Beurscommissie : Moutwijn f 8.25 a — per heet. ct., zonder fust en zonder belasting. KEULEN, 12 Dec, Raapolie por 100 kgr. dadelp 55.00, per Dec. 53.30.
RECLAME.
RECLAM E. AAN DE DOOVEN. — Een rijke Dame, welke genezen is van hare doofheid en gedommel in de ooren door de Artificieele Oortrommels van den Instituut Nicholson, heeft aan haren Instituur de somma van 25,000 franken gegeven, opdat alle doove menschen, die geene middelen hebben, zich de Oortrommels kosteloos zouden kunnen verschaffen. Zich bevragen aan den Instituut, »Longcott", Gühneksbuky, Londen, W.
Brieven uit de Hoofdstad. Bescheidne Wahrheit sprech' ich dir
Mefhisto. CDLX. Er was nog één klein half goopend wit roosje daar beneden me in het stadstuintje aan dtn eenigen rozenboom en toen kwam de wintervorst en deed daarover zijn ijzigen adem gaan. Het roosje stierf, en het seringenboompje en de gouden regen, die ieder voor zich een plaatsje hadden gevonden in een der hoeken van het vierkante langwerpige plekje kunstnatuur, dat 's menschenhand zich daar had geschapen, schudden bedenkelijk hun teere takjes en zeiden tegen elkander: »nu is het eerst winter!" En een stadsmusch, die, niruwsgierig als alle stadsmusschen, naar de conversatie van sering en gouden regen had geluisterd, vioog naar haar collega's in de straat, die aldaar voedsel zochten en bezig waren te twisten over een korstje brood, dat een harer uit een openstaande vuilnisbak te voorschijn had weten te brengen, en riep haar toe: »De sering daar in het tuintje van het huis, waar zulke aardige kinderen zijn, zegt, dat het nu eerst recht winter is; en de grond is nu al hard en de sneeuw zal komen, laten wij dus wat voorraad opdoen, opdat we geen honger zullen lijden". En een oude musch, die reeds menigen winter in de straat had meegemaakt, lachtte om de zorgvolle vrees van het jonge ding: »wees maar niet bang", zeide zij, »dan komen de vette dagen voor ons aan; eiken morgen worden dan de balkondeuren der bovenhuizen hier in de straat geopend en lieve vrouwen- en kinderhanden leggen daar dan allerlei lekkernijen voor ons neer en in de kranten worden de menschen, die er niet aan denken, er aan herinnerd, dat er sneeuw gevallen is — alsof zij dit niet zien — en dat zij de vogeltjes niet moeten vergeten", »Ja, dat is zoo," zei een deftige musch, die nog ouder en een beetje en décadence was, »maar de menschen doen soms toch ook raar. Toen ik nog jong was en in de Bocht van de Heeren gracht woonde" — en bij deze woorden zette zij een hooge borst op en de overige musschen zagen haar met ontzag aan, omdat zij van zoo'n deftige kom-af was — »toen zag ik eens hoe een keukenmeid wat aardappelen achter een boom wierp, een van die hooge mooie boomen, waar jullie hier in de buurt geen idéé van hebt. Wij. musschen, zaten juist in dien boom en vlogen naar beneden om ons eens recht tegoed te doen; en toen kwam er een man aan, die er erg schunnig uitzag en die ons wegjoeg en, terwijl hij snel om zich heen zag, zelf de aardappelen greep en die opat." »Wateen beest van een kerel, wat een gierigaard," riepen de musschen uit. «Maar de tweede musch, die geen vrees koesterde voor den winter en met open oogen en ooren veel in de wereld, welke men Amsterdam noemt, had gezien en gehoord, zeide gewichtig: »Zeg d&t niet; ik woonde vroeger opdePalmgracht, die nu gedempt is, en ik heb daar in die huurt in den winter dcor menig zoldervenster gekeken, hopende dat er iets uit zou geworpen worden, dat van mijn gading was. Maar geen kruimpje, hoor! En dat was niet omdat de menschen geen hart voor ons hadden, maar om lat er geen brood op tafel kwam, die kruimpjes voor ons konden geven. Geloof me, di8 man had zóó groot een honger, dat hij at, wat de rijke lui wegwierpen; toen heb ik het geleerd, dat wij, musschen, 't eigenlijk veel beter hebben dan vele menschen, want voor ons wordt gezorgd, maar de menschen moeten voor zich zeiven zorgen." En toen kwam er een wagen van de brandweer in snelle vaart aanrijden en de musschen vlogen verschrikt op, naar de takken van eenige populieren, die zich verbeeldden heele boomen te zijn. En een kraai, die op den bovensten tak van een populier zat, zei: »jelui babbelt altijd zoo hard, dat iedereen het hoort; wil jelui een raad van mij aannemen? Als de sneeuw gevallen is en de menschen hier in de buurt zijn soms te bang voor den noord-oostenwind, ga dan naar het Vondelpark, daar wordt voedsel voor alle vogels overal neergelegd en er is altijd genoeg. Een slimme vogel behoeft in Amsterdam niet te verhongeren." En de oudste musch dankte de kraai wel beleefd voor zijn uitmuntenden raad.
* * * Ja, een slimme vogel behoeft in Amsterdam niet te verhongeren. In de maand November ontvingen de gegoede ingezetenen, of zij, die er voor werden aangtzien, een circulaire, die als volgt begon: »0p een guren, natten avond, verleden winter
liep een stumperig vrouwtje langs de Heerengracht ellendig in havelooze kleeding gestoken, doorweekt van 't hemelwater, dat met kille stroomen nederviel, en op driekwart gesleten schoenen, die bet vuil en de modder der straten doorlieten. Zij liep met haastigen tred en scheen de koude en den regen niet te voelen. Dit boezemde een onzer zoodanig belang in, dat hij haar volgde, ongemerkt, tot bij haar woning, in een der sloppen van den Jordaan ; een woning — als dierenhok nog te slecht, maar zooals er tot schande van onze ^samenleving" nog zoovelen ook hier ter stede zijn. Hij volgde haar niet in huis, maar heel haar wezen, heel haar wijze van doen wekte in die mate zijn belangstelling op, dat hij hst adres opteekende en haar den volgenden dag een bezoek bracht in haar armoedig »huis"; hij stond toen vooreen geval van diepe rampzaligheid : de man en kostwinner na een lang ziekbed overleden, drie piepjoLge, zwakke kin leren aan de zorgen van zijn vrouw overlatende: een vrouw, wel rêe en gewillig tot het opnemen van den bijna topzwaren last, haar nu door het lot opgelegd, maar zelve zoo bitter zwak, zoo half onmachtig om dien last te dragen. En deze vrouw keerde op dien guren avond van haar werk terug, met wat klieken en wat brood, en deze vrouw had niets gevraagd aan goedhartige menschen, en dus .... ook niets gekregen. Eq — het was in diezelfde week — als bij toeval, ontmoette diezelfde onzer een andere vrouw, óok nat en verkleumd en doorsijpeld. Zij scheen het ook bitter te kwaad te hebben en — minder fier dan die andere — zij hield wèl haar hand op en vroeg aan iederen voorbijganger, zij met het lieve kind, dat zij had meegenomen op haar miserie-tocht en zij kreeg van goedhartige menschen, die dit lijden niet konden aanzien, centen en halve stuivers, en soms wel eens een dubbeltje Ea aan de huizen, waar zij aanschelde, kreeg zij brood en aardappelen, wat zij in een zak depd, meè^enomen, omdat zij wel wist dat ze iets krijRen z< ü en ze het toch niet alles in eeDS kon opeten ! Toen het nog niet zoo heel laat was — 10 ure in den avond — toog zij naar huis, en j&, toen volede onze vriend die vrouw wel in huis, en op haat kamer gekomen zag hij gansch andere dingen : netten boedel, veel eten, veel koper- en zilverceld, een luien man, dia zich had tegoed gedaan aan het vloeibaar gif en die het warme potje reeds had gekookt, dat dampeöd stond te wachten op moeder de vrouw. En het lieve, doornatte kind, een meisje, had ze vooraf aangereikt bij de menschen, die zich haar »ouders" noemden, met een kwartje huur." De 'circulaire ging uit van het genootschap «Liefdadigheid naar Vermogen", dat zich tot taak heeft gesteld, om op oordeelkundige wijze «rechtvaardige, opbeurende armenzorg" te betrachten en zij deed een beroep op ons allen om hulp. Wij lazen er in, dat er in het jaar 1898 in het geheel 2157 gezinnen geldelijk gesteund werden tot een bedrag van f 95,116.18' en dat er 334 rentelooze voorschotten werden verstrekt tot een bedrag van f 24,035. De bestaande geldmiddelen waren schraal, de winter was in aantocht en de kas was .... leeg.
Wij weten niet of de oogst groot geweest is. Als men de duizenden in aanmerking neemt, die er voor de Zuid-Afrikaansche Vereeniging en voor het Roode Kruis in de hoofdstad zijn bijeengebracht, zou men kunnen veronderstellen, dat dit wel het geval was; maar L. N. V. heeft altijd te kampen gehad met schrale geldmiddelen en het genootschap kon niet rekenen op bidstonden en tooneelvoorstellingen, op concerten en passie-aankweekende krantenartikelen, om zijn kas te vullen. Hoogstens hier of daar een opwekking, naar aanleiding van de circulaire, om iets te geven, een opwekking, die verdween te midden der sensatiewekkende nieuwstijdingen uit Zuid-Afrika en de kolommenvullende beschouwingen over den oorlog. Nu is het waar, dat men in Amsterdam, bevreesd voor de slimme volgens, die zoo juist in de circulaire van »L. N. V." zijn omschreven, huiverig is iets te geven, maar wanneer er een vereeniging is, die zich door een uitgebreid en systematisch huishezoek tot taak stelt, om de ware ellende te leeren kennen, een vereeniging die reeds jaren lang bestaat, geen kerkelijke kleur draagt, maar iedereen, zonder te vragen naar geloof of niet-geloof, tracht te helpen, die het waard is, dan moest zij bij het begin van den winter niet tot de burgerij behoeven te komen met de wanhoopskreet: »de kas is leeg!" * ♦ * En terwijl er nu duizenden in de hoofdstad worden gegeven, om het lot der slachtoffers van den oorlog in Transvaal en Oranje-Vrijstaat te lenigen, is het juist die ellendige mensch-onteerende oorlog, die een groot gedeelte van nijvere Amsterdamsche ingezetenen tieft en reeds de ellende in menig huisgezin heeft doen ontstaan. De aanvoer van grondstof voor de grootste industrie, welke in Amsterdam bestaat, en waarbij ongeveer zestienduizend personen werk vinden, de ruwe diamant, begint te ontbreken en dientengevolge wordt de werkeloosheid onder de diamantbewerkers met den dag erooter. Telt men de leden der huisgezinnen mede, dan ondervinden, volders h°t orgaan van den Nederlandschen Diamantbewerkersbond, reeds meer dan 12000 maDnen, vrouwen en kinderen daarvan de gevolgen. En dit zal nog veel erger worden, wanneer de laatste partijtjes «ruw" zullen zijn bewerkt, en klovers, sn'jders, slijpers, verstellers, schijvenschuurders en wat er verder leeft van de bewerking van het steentje, dat de schoonheid onzer vrouwen moet verhoogen, tot geheele werkeloosheid zullen zijn gedoemd. Alles laat toch aanzien, dat de oorlog pas begint! Een inzender in De Telegraaf heeft dan ook reeds op de armoede onder de diamantbewerkers in Amsterdam gewezpn, die èf reeds bestaat öf komende is, maar dit helpt niet veel en niemand let er op. Ja, trch, de heer V., de bekende V. van het Nederlandsch Dagblad, dat zich beroemt op christelijk-bistorische beginselen, mr. Verkouteren, die ons dagelijks in asterisken en hoofdartikelen les geeft in het oorlogvoeren en in de krijgsgeschiedenis, is ten minste zoo goed ineen drie-ster op het ingezonden stuk in De Telegraaf de aandacht te vestigen. «Amsterdam", roept hij uit, «moet dat bezwaar onder de oogen zien. De nood moet zooveel mogelijk gelenigd worden." Dat is braaf gezegd, zou men denken, maar nu schrijft de heer V. woorden, die, altijd wanneer ze gelezen worden, de kans op hulp veel geringer doen worden. Het volgende moet toch dez<=n christelijken historicus van het hart; «In de goede dagen hebben zeer vele diamantslijpers, zoo niet de meesten hunner, zorgeloos geleefd. Zij verdienden toen zeer veel geld, maar legden weinig ter zijde. Zeer veei geld werd toen nutteloos besteed voor lekker eten en drinken en fraaie kleederen, om van andere buitensporigheden niet te spreken, en weinigen dachten er aan, dat de goede tijden gewoonlijk heel kort en de slechte heel lang duren. De Amsterdamsche burgerij zou dus tot de diamantslijpers kunnen zeRgen : »Tu as chanté touti'été! Eh bien dause maintenaut.' (»ln de (goede) zomerdagen deedt gij niets dan zingen, ga nu maar eens dansen"), maar tot die slotsom komen wij niet.
»Ook buiten de kringen der diamantslijpers zijn er menEchen genoeg, die evenmin als zij, de weelde zouden kunnen dragen. Ook onder de diamantslijpers zijn er goeden, die niet om de kwaden lijden mogen; onschuldige vrouwen en kinderen en jongeren, die alleen de slechte en niet de goede tijden hebben gekend. Geholpen moet er dus toch worden, maar mogen de diamantslijpers partij trekken van de les, die zij nu ontvangen. Behoudens tal van uitzonderingen staan zij zedelijk niet hoog aangeschreven. Genotzucht en ovei moed komen bij hen veel voor. Menigeen wordt ook diamantslijper in de hoop veel geld te zullen verdienen met licht werk. Op de scholen eerste klasse is het gewone antwoord, vooral van de zonen der Israëlieten, wanneer men vraagt, wat zij worden willen: diamantslijper, mijnheer." De heer V. schijnt te denken, dat we sog leven in den tijd, toen het liedje weerklonk: »Daar komen de vervloekte slaipertjes an, »Ze hebben geruite broekies an", maar die dagen zijn reeds lang voorbij. Een geheel nieuw geslacht is sinds dien tijd opgekomen, dat zeker, als er werk is, een goed stuk brood verdient, maar waarbij vele varkens, indien ik dit beeld mag gebruiken, de spoeling dun maken. H^t zijn de Christenen geweest, die de Israëlieten, in wier handen in den beginne nagenoeg de geheele industrie berustte, met goed gevolg concurrentie zijn gaan aandoen, zoodat er op het oogenblik bijna evenveel Christenen zijn als Joden, die het vak beoefenen. _ En wanneer de heer V. dan later van de Israëlieten zegt: »In een flink ambacht hebben zij geen_ zin, maar het diamantvak trekt hen aan", dan is dat even goed toepasselijk op de Christenen, zelfs op de puike Christelijk-Historische Christenen, die zeker het »tal van uitzonderingen" uitmaken, als op de Israëlieten. Er bestaat zelfs een onder-afdeeling van ^Patrimonium", gewijd aan de diamant-industrie. Het ambacht is even flink als elk ander en er behoort nog al eenige bekwaamheid toe om een goede klover, snijder of slijper te zijn. «Zedelijk staan zij niet hoog aangeschreven." «Genotzucht en overmoed komen bij hen veel voor." Er zijn wel advokaten in de hoofdstad van wie men hetzelfde zou kunnen getuigen en duizenden anderen, maar door aldus een bepaald beroep te qualificeeren of liever te disqualificeeren, zal de heer Y. zeker geen sympathie opwekken voor deze slachtoffers van den oorlog, die in elk geval, waar zij duizenden guldens naar Afrika zien stroomen, honger lijden, omdat zij de dure steentjes slijpen tot kostbare sieraden voor de genotzuchtige vrouwen en dochters van hen, die in staat waren, die duizenden te geven. Indien er iets voor de diamantbewerkers mocht pleiten, dan is het hun krachtige aaneengesloten vak-organisatie, welke een model is voor alle anderen. Menschen, die aldus het verenigingsleven begrijpen, staan zedelijk zoo laag niet als de heer Y. zijn lezers wel wil wijs maken. Natuurlijk eindigt de heer Y. zijn asterisk met een preekje: »Dat alles moet anders worden", aldus besluit hij, »en de slechte tijden, die er nu zijn, kunnen die verandering te weeg brengen, voordat de goede weer aanbreken, wat niet alleen mogelijk, maar waarschijnlijk is. Loopt de strijd van Zuid-Afrika gunstig voor de Boeren af, wat niet alleen ons hart doet hopen, maar ook ons koel verstand ods doet verwachten, dan zullen de Yrijstaters vermoedelijk wel Kimberley behouden, dat hun vroeger is ontroofd. Er is dan zeer veel kans, dat de diamantmarkt van Londen naar Amsterdam wordt verplaatst. De heer Henri Polak wordt dan misschien nog eens de Rhodes van Amsterdam, waar hij meer aan heeft dan aan een zetel in den Gemeenteraad. De diamantslijpers moeten da.i toonen, dat zij hebben geleerd en zich niet alleen meer door hunne groote verteringen onderscheiden." Tot zulke dwaze conclusiën komt men, als men den moed heeft om over alles te schrijven! Treurig is het, dat wat men van verre of door een kerkgenootscbappelijk oogglas bekijkt, altijd zoo fra'ii is, maar dat wat men van nabij door datzelfde oogglas beziet, zulke leelijke tinten vertoont. Langs dezen christelijk-historischen weg zullen de diamantbewerkers zeker niet geholpen worden. Die kraai op den populier gevoelde tenminste nog menschelijker; hij verweet de musschen wel, dat zij te veel babbelden, maar liet het niet bij woorden, want hij wees haar den weg aan, om, indien er op de balcons niets was te vinden, in het Yondelspark aan voedsel te komen. Dit laatste ontbrak nu aan de asterisk van den heer Y., hetgeen alweer het spreekwoord bevestigt, dat de menschen altijd van de dieren kunnen leeren. Maandagavond. Jajt ds Wit.
ALLERLEI.
Door den heer H. Bakker Wz. te Gass.nijv.mond is een antieke staande speelklok voor de som van f 450 verkocht aan een heerteScheveningen. (N. Veend. CU Men schrijft uit de Groninger Veenkoloniën, dat de strenge vorst velen daar heeft overrompeld. In de venen zitten nog tal van schepen met turf voor Holland en Friesland. Ook de vele schippers, die na de aardappelcampagne nog een vracht turf -wilden halen, zijn in het veen blijven hangen. Het ijs in de kanalen is echter nog verre van betrouwbaar. Dezer dagen speelde de ïransche Opera te 's-Hertogenbosch. Een korist van het personeel had aldaar een minder aangename ontmoeting. Nauwelijks in de Noordbrabantsche hoofdplaats gekomen, werd hij overal op straat gevolgd door een heer, die, op de vraag wat dit beduidde, slechts antwoordde dat hij den korist verko ste volgen waarheen hij ging. Later werd hij door een tweeden heer aangesproken, die, zich bekend makende als inspecteur van politie, hem uitnoodigde mede te gaan naar het politiebureau. De verbaasde koorzanger nam de vrijheid te vragen waarom hij met de politie mee moest, daar hij zijn geweten geheel vrij achtte. In antwoord werd een politie-agent gewenkt. Tusschen dezen en den inspecteur in werd hij nu naar het politiebureau geleid, gedurende den tocht aangekeken door een tot hondeiden aangegroeide menigte. De ijverige inspecteur meende in den korist te zien een wegens misdrijf in den omtrek gesignaleerd persoon. Ten bureele kon de ten onrechte aangehoudene bewijzen wie hij was, wat trouwens overbodig was, daar een ambtenaar van politie, vroeger in den Haag werkzaam, hem herkende. Na deze verschijning kon hij met of zonder aanbieding van verschooning in vrijheid heengaan Te Brussel bracht gisteravond een gasontploffing in het Berlaimont-klooster de geheele stad in rep en roer. Het klooster staat in de Wetstraat en wordt gehouden door nonnen, die onderwijs geven aan dochters van voornamen huize. De pijpen van de waterleiding sprongen tengevolge van de vorst en bet water overstroomde de gaspijpen, die op hun beurt door het gewicht van het water barstten, zoodat het gas zich in de onderaardsche gewelven van het klooster verspreidde. Toen daarop de portier de onvoorzichtigheid beging er met licht bij te komen, ontstond een vervaarlijke ontploffing. De ongelukkige kreeg ernstige brandwonden en werd naar het ziekenhuis vervoerd. Anders kreeg niemand letsel, maar de stoffelijke schade is aanzienlijk. De trams mogen niet meer door de Wetstraat rijden en op 't oogenblik is men bezig met de water- en de gasleiding te herstellen, maar men kan daar pas laat op den avond mee klaar zijn. Een vreeselijk drama heeft in Bellaux (Gironde) plaats gehad. Daar doodde de sedert twee jaren in die gemeente wonende weduwe Gaussens haar vier kinderen, waarvan het oudste tien en het jongste vier jaren was en daarna zich zelf. Eerst beproefde zij met hare kinderen den dood te vinden door middel van kolendamp. Toen dit niet snel genoeg ging, doodde zij hare kinderen met revolverschoten en schoot zich zelf daarop een kogel door het hoofd. In de kamer, waarin de ongelukkigen gevon den werden, vond men verscheidene brieven waarin de wed. G. mededeelde, wat haar tot deze verschrikkelijke daad had geleid.