Wie waarde hecht aan hooge jaren, Moet matigheid aan werklust paren.
Provinciale Drentsche en Asser courant
- 19-04-1923
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Provinciale Drentsche en Asser courant
- Datum
- 19-04-1923
- Editie
- Dag
- Uitgever
- van Gorcum
- Plaats van uitgave
- Assen
- PPN
- 398540756
- Verschijningsperiode
- 1851-1962
- Periode gedigitaliseerd
- 2 juli 1870-30 december 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Drents Archief
- Nummer
- 92
- Jaargang
- 100
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Dit nummer bestaat uit 4 bladzijden. DAGSPREUK.
OFFICIEELE BERICHTEN. Verkiezing Gemeenteraad.
De Voorzitter van het als centraal stembureau optredend (hoofd)stembureau voor de verkiezing van de leden van den Raad der gemeente Assen, brengt ter openbare kennis, dat van dat (hoofd)stembureau is ontvangen de mededeeling bedoeld in artikel 48 der Kieswet, waaruit blijkt welke geldige candidatenlijsten zijn ingeleverd.. Assen, 19 April 1923.
Onze Volksliederen op School.
Eenigen tijd geleden reeds, heeft men kunnen opmerken, dat er 'n Ministerieel® aanschrijving tot de Inspecteurs van ons lagei onderwijs kwam, welke betrekking had op onze volksliederen en dat nog niet alleen, maar, waarin ook nog gesproken werd van andere liederen, welke, na het verlaten der school, nog gaarne door het volk later gezongen zouden worden. Langs den weg der Dagel. Besturen van de gemeenten zou dan deze poging zeker tot de scholen afdalen. Dat is ongetwijfeld 'n zeer te waardeeren poging, want, laat ons gerust zeggen, dat het er, én met het kennen, én met hel. goed kunnen zingen van onze volksliederen niet te breed bijstaat. Dat hebben we, bij zich daarvoor leenende gelegenheden, meermalen kunnen opmerken. Niet zelden is in 'n eerste vers de woordenkeus al ongelijk, maar ook gebeurt het maar zeer weinig, dat zoo'n lied vlot ten einde wordt gebracht. Meestal hapert het bij 'n tweede couplet al en 't gebeurt maar al te vaak, dat maar enkele, stemmen aan 'n soms derde, 'n mageren inzet kunnen geven. Er heerscht op 't punt van onze volksliederen meestal groote verwarring. Zie maar. Terwijl de één zingt :Wien Neerlandscli bloed door d'adren vloeit, Wien 't hart klopt fier en vrij enz. zingt 'n ander den tweeden regel: van vreemde smetten viij enz. Terwijl de één het Wilhelmus kent naar de oude toonzetting, zingen anderen het liever volgens de nieuwe. Neem het „Ferme jongens, wakkre knapen" en let 's op, als 't met het eerste couplet nog gaat, wat er van 'n volgend terecht komt. Genoeg. Maar die verdeeldheid, die halfheid in het kennen en daardoor ook in het kunnen maakt, dat er dikwijls in plaats van iet.s krachtigs, iets zeer zwevends wordt uitge bracht, dat in zijn uiting niet anders dan zwak kan zijn. En het is toch zeker, dat wil men in dezen iets krachtigs, onder algemeene samenwerking voortbrengen, men in de eerste plaats niet in twijfel moet verkeeren omtrent den vorm en omtrent de wijze zelf. Nu meenen we ons zoo te herinneren, dat Al bij vroegere gelegenheid 'n poging werd gedaan, om onze volkliederen weer tot 'n blijvend iets te maken, tot iets, dat algemeen in den lande op vast fundament zou rusten, er is, als goed gevolg van dit pogen, algemeen genomen, weinig van terecht gekomen. En dat kan ook al moeilijk anders, zooals het nu gaat. Wanneer worden in onze scholen die bestaande volkliederen gezongen ? Welnu, zoo goed als uitsluitend, als er een schoolfeest gehouden wordt en dan natuurlijk in 'n betrekkelijk klein aantal dagen, welke zoo'n feest voorafgaan en waarin de tekst moet worden aangebracht Maar dan ook is het uit en de ervaring leert het dan ook voldoende, dat men in dezen voor 'n volgende gelegenheid denzelfden arbeid, wat het aanleeren betreft van die liederen, kan aanvangen, ook bij hen. bij wie we zouden denken, dat het niet noodig zou zijn. De tekst blijkt in zeer veel gevallen vergeten te ziin en waar er nog van over gebleven en iets zwevends achter is, daar wordt, die maar al
te vaak zeer geradbraakt. De volgorde der coupletten laat in de meeste gevallen zeer te wenschen over. Maar, hoe zal het ook anders 1 Het kindergeheugen is, bij 't vele dat het reeds moet bewaren, niet sterk genoeg om dat van gelegenheid tot gelegenheid te bewaren en waar in den tusschengelegen tijd nimmer de gelegenheid geboden wordt, om het geheel in de herinnering terug te roepen. Ja, we hebben, wel eens opgemerkt, dat men wel eens wat vreemd keek, wanneer men zoo 'n volkslied eens tusschentijds liet zingen. 't Kwam blijkbaar aan, als iets heel ongewoons. En zoo is het. Maar zoo ook komt het, dat men. het leven ingaande inhoud en vorm en opvolging vergeten is en men, als het nog zoo eens te pas komt, vaak iets zeer gebrekkigs voortbrengt. Door meerder gebruik moeten de meest belangrijke en meest schoone volksliederen 'n blijvend deel gaan uitmaken dat men altijd en overal ter beschikking heeft. Waar niets twijfelends in een of ander opzicht aankleeft. Met en naast ons volksbestaan, moeten ook de volksliederen daaraan uiting geven en 'n algemeen iets worden. Nu werd er in die aanschrijving ook gewezen op de mogelijkheid uitreiking van boekjes, bij het verlaten van de school, waarin de voornaamste volksliederen zouden zijn opgenomen, om ze zoodoende tot 'n blijven*; iets voor het volk te maken en verder zou de ruimte in die boekjes dan aangevuld worden met liederen, zooals die voor de verschillende richting van onderwijs dienstbaar worden geacht. Hebben wij het goed begrepen, dan zouden de volksliederen dezelfde zijn en verder de aanvulling verschillend. Dit laatste in verband met het bestaande bijzonder onderwijs. Waarom moet dat nu, wat die aanvulling, dus dat tweede gedeelte zullen we maar zeggen, betreft, waarom moet daarin nu weer afwijking zijn ? Waar men in de verzameling van die volkliederen in 'n klein bundeltje voor uitreiking bij 't verlaten van de school 'n poging mag zien, om die volksliederen meer algemeen ingang tedoen vinden en ze voor 't gebruik meer op den voorgrond te brengen ; waar men bij deze eenheid in het lied ons één zijn als volk meteen naar den voorgrond schuift, daar is het voor het minst wel vreemd, dat men aan dat loffelijk streven naar meer eenheid in dezen, onmiddellijk de idee van splitsing verbindt en dat men daarnaast dus moet laten voelen, dat er ongelijkheid in de verdere uitvoering moet bestaan. Zoo'n uitvoering zou ook wel eenigszins op moeilijkheden kunnen stuiten voor die scholen, welke nog altijd bezocht worden door kinderen van ouders met zeer uiteenloopende gezindte. Misschien ware het dan ook beter geweest, wanneer men tot doel had, de verzameling en meegifte van 'n bundeltje der Vaderlandsche liederen. Daar naast kon ; eder dan aanvullen zooals dat het meest ge wenscht werd geacht.
Eindelijk weergevonden. Uit het Engelsch van ADELINE SERGEANT.
46 Kapitein Massingham was verrukt. Hij keek nauwelijks meer naar Sydney, nadat Rose in dén salon was gekomen. De arme Sydney was ellendig. Te meer ellendig, omdat het haar onmogelijk was Philip een oogenblik alleen te spreken, zooals zij wenschte. Ten einde raad sloop zij eindelijk uit de kamer, schreef een paar woorden op een stukje papier, dat zij heel klein opvouwde en hem in de hand wist te stoppen, voordat hij afscheid nam. „Ik moet je spreken", schreef zij. „Ik ga morgen naar de stad ; wil je me bij de St. Maartenskerk om drie uur ontmoeten ?" Zij wist, dat zij veilig die afspraak maken kon, daar Rose beloofd had bij een vriendin te gaan koffiedrinken en eerst laat in den middag zou thuiskomen. De moeilijkheid was, dat zij niet vooruit kon weten, of Philip er op dat uur kon lijn of niet; hij kon afspraken hebben, die hij
niet kon afzeggen en hij zou dat misschien niet graag schrijven. Zij had hem gezegd niet over de post te schrijven ; zij was bang dat zijn schrift door haa:r oom herkend zou worden, die de gewoonte had iedere enveloppe te bekijken, die met de eerste post bezorgd werd. Zij was gedurende de morgenuren zenuwachtig en verstrooid, en Rose's onophoudelijk gebabbel prikkelde haar. Zij had veel willen geven, om stil te kunnen zijn, maar dat kon zij niet egen haar gastvrouw zeggen. En Rose wilde ar " le met rust ,a ten ; zij hing den geheelen Svdnev vrLT, ^ aan haar > en verschrikte een dit- 7'' t ? f>or °P een oogenblik te zeg■ l '.. 1 n Ult kon gaan en haar lieve nichtje geheel alleen laten en dat z of thuis zou blijven of haar liefste Sydney z ^u meenèmen. Gelukkig kon Sydney haar van dit plan afbrengen, en eindelijk vertrok Rose ; zij beloofde zoo gauw mogelijk terug te komen. Svdnev slaakte een zucht van verlichting, toen het rijtuig wegreed. Zij dronk haastig koffie en ging toen naar boven, om zich voor een wandeling te kleeden. Zij was in haar gewone kleeding een eenvoudige zwaarte japon en mantel, een zwart hoedje met voile. Zij bekeek zich in den spiegel en zuchtte ; het was een heel somber figuurtje, dat zij in den spiegel weerkaatst zag,
en de heldere zomerzonneschijn deed het nog donkerder schijnen. Na een oogenblik denken ging zij den tuin in en plukte een bosje vuurroode geraniums, die zij in haar mantel stak. Hét was te opvallend, om haar te bevallen, maar het was beter dan niets en zij wist, dat Philip van kleuren hield. Zij trok haar handschoenen aan, nam haar parasol en wilde uitgaan, toen zij werd opgehouden door een dienstmeisje met een briefje. Zij maakte het met bevende vingers open kon Philip zijn om te zeggen, dat zij niet behoefde te komen ! neen ; half teleurgesteld, half verblijd, constateerde zij het feit, dat het briefje volstrekt niet van hem was. Het was van Catherine Holden en luidde als volgt: „Lieve Sydney, „Kan je vanmiddag bij me komen theedrinken ? Verander niets in je plannen om mij, maar als je komen kunt, zal ik blij zijn je te zien. Zonder tegenbericht verwacht ik je. Steeds je liefhebbende, Catherine Holden." „Op weg naar huis zal ik bij haar aangaan," zei Sydney tot zichzelf, bijna boos. „Ik kan daarna met de tram terugkomen. Rose zal verbaasd zijn, waar ik blijf — maar ze moet dan
maar verbaasd zijn. Ik heb geen tijd om een briefje tot verklaring te schrijven." Zij ging haastig heen ; al haar gedachten waren ingenomen door het denkbeeld van haar onderhoud met Philip Massingham, en zij scheen geen ruimte te hebben om aan haar vrienden en hun mogelijke vragen te denken. Deze, dacht zij, moesten bij haar terugkomst op de best mogelijke manier beantwoord worden. Maar voor het oogenblik maakte zij het zich niet druk met hen. De St. Maartenkerk was niet ver van een station, waar Philip meestal aankwam, als hij van zijn garnizoen naar Moss Dyke ging. Een ruimte buiten de kerk was onlangs tot een publieken tuin gemaakt, en daar hoopte Sydney ongestoord door voorbijgangers, te kunnen praten. Om drie uur 's middags werd hij slechts bezocht door een paar kindermeisjes, kinderen en voorbijgangers van minderen stand ; niemand zou verwachten daar de nicht van John Holden of kapitein Massingham te zien. Philip had deze plek al eens tegen Sydney genoemd, om deze reden scheen het haar een geschikt ontmoetingspunt. De zon scheen helder en Sydney zocht een bank uit, die overschaduwd werd door de tamelijk stoffige bladeren van een overhangenden olm. Van deze plaats kon zij het hek zien. Op
de andere banken zaten de kindermeisjes te lachen en te praten ; de stemmen der kinderen klonken in de stille lucht, en buiten het ijzeren hek ging het bezige leven voort, de klank van paardenhoeven en wielen, het aanhoudend stampen van voetstappen, het gedreun van machines, het geluid van klokken. Het scheen voor Sydney alles een deel derzelfde verwarring; verwarring en chaos en voortdurend verandering en toeval. Er scheen geen wet, geen reden in de wereld, zelfs haar eigen liefde, de liefde, waarvan zij gedacht had, dat zij haar leven in een droom van geluk zou veranderen, werd slechts een gevoel van smart. Maar het was nog heel goed mogelijk, dat de droom werkelijkheid zou worden. Als Philip het wilde inzien, zooals zij deed, dat de liefde op waarheid gegrondvest moest zijn, zou haar leven weer helder worden. En hij zou het zeker inzien — hij zou er zeker blij om zijn, bevrijd te worden van de ketenen der verborgenheid en geheimhouding. Maar diep in haar hart koesterde zij de geheime overtuiging, dat wat waarheid, rechtvaardigheid, en eerlijke handelwijze (tegenover vrouwen ten minste) betreft, hij evenals Gallio in den ouden tijd, „niets om al die dingen gaf." (Wordt vervolgd.)
BUITENLAND. ALGEMEEN OVERZICHT.
DE REDE VAN ROSENBERG EN DE CRITIEK. — HANNOVER EN HAMBURG DOOR DE FRANSCHEN BEZET ? — ENGELAND ZAL ZICH NIET IN DEN STRIJD MENGEN. DE NIEUWE MAATREGELEN VAN GENERAAL DEGOUTTE. De redevoeringen van Poincaré en Rosenberg zijn aanleiding voor tal van veronderstellingen geweest. Vooral wat betreft de rede van njinister Rosenberg doen allerlei geruchten de ronde. Sommigen meenen uit de woorden van den minister te mogen concludeeren dat Duitschland toch wel tot onderhandelen bereid is, ook al zegt het dit dan nog niet openlijk. Anderen distilleeren er het voornemen uit om op deze wijze te weten te komen hoe de andere mogendheden denken over het optreden van Frankrijk en daar dan munt uit te slaan ; of wel, gewaar te worden hoe men zou staan tegenover eventueel nieuwe Duitsche voorstellen. De Franschen althans, zien niets anders in de door minister Rosenberg gehouden rede dan het oplaten van een proefballonnetje, om daardoor achter den stand van zaken óp het Europeesche
schaakbord te kunnen komen. Vandaar dan ook, dat de Fransche autoriteiten nog ongestoord verder gaan met het nemen van maatregelen en het voorbereiden van nieuwe bezettingen om daardoor den Duitschers het leven hoe langer hoe moeilijker te anaken. Ten opzichte der Fransche plannen doen in Engeland verschillende geruchten de ronde, dat Frankrijk voornemens zou zijn om Hannover te bezetten en daardoor de spoorwegverbindingen met Berlijn te verbreken. Vervolgens zou Hamburg worden bezet en zouden meerdere plaatsen op de agenda staan om de een na de ander te worden voorzien van bezettingstroepen. Men meent echter reden te hebben om aan te nemen, dat deze geruchten niet voor waar mogen worden aangeduid, omdat met een dergelijke blokkade in geen geval Engeland accoord zou gaan. Dat Frankrijk derhalve althans niet tot deze bezettingen zal overgaan voordat Engeland daarover is gehoord. Ja, de bezetting van Ems en Nassau, waardoor het Fransche bruggehoofd opnieuw uitgebreid wordt, heeft in Engeland zeer veei ontevredenheid gewekt. Niet zoozeer om de Duitsche belangen, dan wel om de moeilijkheden, die, naar men vreest, de Engelsche handel daardoor weer zal ondervinden. Welke het standpunt van Groot-Brittannië zal zijn in de Roerkwestie ? De Engelsche regeering heeft verklaard zich niet te zullen mengen in den strijd tusschen Frankrijk en Duitschland. En op de vraag van een lid van het, Lagerhuis, of de Britsche regeering ook zou protesteeren tegen de uitwijzing van Duitschers door de Franschen, door welk optreden aan de Engelsche belangen schade wordt toegebracht, en de Britsche medewerking tot het regelen van de herstelkwestie wordt belemmerd, heeft de woordvoerder der regeering gezegd, dat alleen de Britsche belangen zullen worden beschermd, maar dat Engeland niet verder zal gaan. M. a. w. dus, dat Frankrijk zonder daarin Engeland te erken ken met den strijd aan de Roer kan doorgaan. Wil dit zeggen, dat Engeland door aldus te zwijgen, toestemt in de door Frankrijk gevoerde politiek aan de Roer ? De rede van Rosenberg besprekende, zijn ook de Engelsche bladen van oordeel, dat het door den minister aangeroerde aanbod niet het, laatste zal zijn en dat Duitschland nog wel wat verder zal willen gaan. Men is van oordeel, dat minister Rosenberg den eersten stap gezet heeft op den weg, die tot onderhandelen leidt Wel heeft hij nu nog in vage bewoordingen geuit wat er in hem omgaat, doch men hoopt dat hii nogmaals het woord over de door hem aangevoerde kwesties zal voeren en dat hij dan duidelijker zal zijn Dan zou het mogeliik blijken, dat de minister niet voor dooveman ooren gesproken had. Met de thans gehouden redevoeringen hebben noch Poincaré, noch Rosenberg er echter toe bijgedragen om het conflict aan de Roer te doen beëindigen. In het Roergebied zelve is de toestand eer verscherpt dan gelijk gebleven, om maar van verbetering te zwijgen. De Franschen hebben weer verschillende geldsommen in beslag genomen, o.a. 22 'A millioen te Dusseldorf, dat voor de werkloozen bestemd was. Op vele plaatsen zijn ze weer overgegaan tot bezetting van postkantoren en andere gebouwen en is het bevel tot uitwijzing aan verschillende gezinnen bekend gemaakt. Volgens de Duitsche opgave zouden reeds 20.000 ambtenaren en beambten met hunne gezinnen zijn uitgewezen. Zelfs heeft de Rijnlai.Jcommissie den Duitschen Rijkscommissaris, die nog de schakel tusschen bevolking en bezettingsautoriteiten vormde, met zijn ganschen aanhang uit het bezette gebied verdreven. Geen wonder, dat door dergelijk optreden het wantrouwen in de „goede bedoelingen" der Franschen er nog steeds niet beter op wordt. Dat ook zal wel aanleiding zijn geweest dat minister Streseman in den Rijksdag betoogde, dat Frankrijk geen schadevergoeding wil, maar dat het de annexatie van stukken Duitsch gebied daardoor juist voorbereidt. En wanneer dat het geval inderdaad is dan zullen ook alle pogingen, van welken kant ze dan ook mogen komen, blijken vruchteloos te zijn om tot onderhandelen te geraken, omdat Duitschland daarin nooit of te nimmer zal toestemmen. Ondertusschen heeft de nieuwe verordening van generaal Degoutte, waarbij het vervoer van kolen zonder toestemming der bezettingsautoriteiten verboden wordt, de Roerbevolking op gevoelige wijze getroffen Met groote gestrengheid treden de Franschen tegen
overtreding van dezen nieuwen maatregel op. Zelfs kleine hoeveelheden van niet meer dan een hectoliter worden in beslag genomen en de middelen van vervoer, waaronder kinderwagens, verbeurd verklaard. Indien deze maatregel verder even streng wordt doorgevoerd, zal de toestand in de eerstkomende dagen zeer ernstig worden. In de eerste plaats worden hierdoor de kleine fabrieken en verwarmingsbedrijven getroffen, in de tweede plaats echter ook de huishoudens, die thans bij het sedert eenige dagen omgeslagen weer opnieuw kolen voor verwarming noodig hebben. Uit andere plaatsen in het Roergebied wordt gemeld, dat de bezettingsautoriteiten er toe zijn overgegaan de wijnbelasting bij de groote wijnlokalen en de tabaksbelasting bij de sigarettenfabrieken en groothandelaars in sigaren te innen. In den laatsten tijd is een antal groote voorraden sigaren en sigaretten in beslag genomen. In Duisburg werd bij een firma een groote vrachtauto met tabak in beslag genomen, omdat de tabaksbelasting niet aan de Franschen was betaald. In Dusseldorf werd in het Corso en in verschillende andere groote wijnlokalen wegens niet-betaling van de wijnbelasting de geheele wijnvoorraad in beslag genomen. Onderwijl zet minister Le Trocquer zijn tournée door het Roergebied voort om zich van den toestand aldaar op de hoogte te stellen en worden door Franschen en Belgen besprekingen gehouden dienaangaande, zonder dat er van een wending ten goede of ten kwade kan sprake zijn. Het is alsof de strijd op het oogenblik op het doode punt gekomen is. Maar spoedig zal men daar weer overheen zijn en met welke oogen zullen Duitschers en Franschen elkander dan aanzien ? EEN HOND ALS REDDER. Nabij St Austell in Cornwall heeft een meisje op een afgelegen boerderij het behoud van haar leven aan een hond te danken. Terwijl zij alleen thuis was, verscheen er plotseling een man in de keuken, die haar met een stuk ijzèr aanviel. Zij kreeg twee hevige slagen op het hoofd. De hond sprong op het zien van deze mishandeling den indringer naar de keel en dwong hem te vluchten. Half versuft had zij toch nog de tegenwoordigheid van geest, om de deur op slot te doen. Daarop viel zij in zwijm. De politie kon den indringer nog denzelfden avond arresteeren. EEN AMERIKAANSCHE NIEUWIGHEID. De. groote Amcrikaansehe hotels, die al bijna aan alle denkbare menschelijke behoeften voldoen, hebben alweer een nieuwigheid ingevoerd : een als bidkapel ingerichte dépendance. Deze plaatsen van meditatie zullen dag en nacht geopend zijn en worden voorzien van een raam met gekleurd glas, een altaar met bloemen en kerkstoelen. PANIEK ONDER GETROUWDE MANNEN. Onder de getrouwde mannen te NewOrleans is een paniek uitgebroken door de aankondiging van gemeentewege, dat het salaris der gemeente-ambtenaren voortaan per post zal worden thuisbezorgd,' inplaats dat het, zooals tot nu toe gebruikelijk was, aan de ambtenaren persoonlijk zal worden ter hand gesteld. Bezwaren der ambtenaren mochten niet baten en deze nieuwe maatregel geldt voor alle ambtenaren, tot den burgemeester toe. Blijkbaar was om dezen maatregel verzocht door de vrouwen van sommige ambtenaren, die anders geen kans zagen, met het salaris rond te komen. OUDE KRANTEN INPLAATS VAN 150.000 FRANCS. Uit Aix (Zuid-Frankrijk) wordt gemeld, dat de directie van de mijnen van Trets het slachtoffer van een brutalen diefstal geworden is. Elke veertien dagen ontving het hoofdbureau van een bank te Marseille een geldzak toegezonden met het loon van het personeel. Den laatsten keer kwam als gewoonlijk de geldzak ongeschonden en verzegeld in het hoofdbureau aan, doch bij opening bleek, dat er geen bankbiljetten in zaten, doch wel een pakje oude kranten, en dat het geldzakje een oude kolenbak was. Tot heden toe is men de schuldigen aan deze verwisseling nög niet op het spoor gekomen. Hel bedrag, dat de maatschappij had moeten ontvangen bedroeg 150.000 francs. EEN SCHOOTHONDJE ALS SCHULDIGE. Dezer dagen was een schoothondje oorzaak
van een auto-ongeluk, dat aan zijn meesteres het leven kostte. De auto reed op een weg nabij Altrincham in Cheshire, toen het hondje plotseling op het stuurrad sprong. De chauffeur raakte daardoor zijn stuur kwijt en de wagen liep op den schuinen kant van den weg en sloeg om. De dame kwam onder den auto en was op slag dood. De chauffeur bleef nagenoeg ongedeerd. DE DANSMANIE. De New-Yorksche politie heeft paal en perk willen stellen tegen de uithoudings— danswedstrijden. Toen dan ook enkele paren reeds aan het starten waren om het record — dat al reeds op 65 J4 uur stond — te breken, verscheen de politie. De dansenden besloten echten den wedstrijd in den naburigen staat New-Yersey voort te zetten. Zij lieten een grooten vrachtauto voorkomen, dansten de balzaal uit, het trottoir over en den auto op. Op den auto bleven zij doordansen totdat zij de danszaal bereikten, waar zij hun poging voort zouden zetten. Daar huppelden zij weer van den auto af en de balzaal in. De afloop is nog niet bekend. SAMENGEVAT NIEUWS. — Te Waschington zal 30 April a.s. de onderteekening plaats hebben van het Engelsch—Amerikaansch vërdrag betreffende de terugbetaling der Britsche schulden. —De toestand in de Duitsche speelgoederen-industrie is zeer kritiek. Het binnenland kan niet koopen en orders uit het buitenland blijven uit. — Mr. Zimmerman heeft een bezoek aan Rome gebracht en was optimistisch gestemd wat de Oostenrijksche aangelegenheden betreft. ■— Door de huidige immigratie wetgeving is in Amerika een tekort aan werkkrachten ontstaan. Een nieuwe immigratiewet is aanstaande. — De toestand van Lenin is vooruitgaande. De doktoren ziin overtuigd dat zijn leven kan worden behouden. — Kardinaal Mertier heeft in een Amerikaansch blad het denkbeeld geopperd, dat de Volkenbond een campagne tegen den Sovjetregeering zal orgnniseeren om de barbaarschheden te doen beeindigen en de beschaving te doen beschermen. — Op het vliegveld bij Etampes zijn in tegenwoordigheid ('or militaire autoriteiten proeven genomen met een vliegtuig zonder bestuurder , dat s'lechts met behulp van draadlooze telegrafie wordt bestuurd. De proeven moeten goed zijn ges'aagd. — Te Worms zijn 100 spoorwegmannen verbannen; eveneens een groot aantal te Offenburg. Zij moeten met hunne gezinnen binnen 48 uur hunne woonplaatsen hebben verlaten.
BINNENLAND. JAARWEDDEREGELING GEMEENTE-ONTVANGER.
Ged. Staten van Gelderland hebben voor de gemeenteontvangers een voorloopige jaarwedderegeling ontworpen, waarbij verband is gelegd tusschen omvang en beteekenis van het werk van den ontvanger en van dat van den secretaris. Het 't oog daarop is de jaarwedde van den ontvanger uitgedrukt in een zeker percentage van die van den secretaris en wel in dier voege, dat de wedde in gemeenten gerangschikt in de le, 2e en 3e klasse ongeveer 25%, in die der 4e, 5e en 6e klasse ongeveer 35%, in die der 7e en 8e klasse ongeveer 40%, in die der 9e klasse ongeveer 50% en in die der 10 klasse ongeveer 70% van de secretariswedde vertegenwoordigt. De regeling is aan de gemeenteraden verzonden met verzoek voor 1 Juni beschouwingen daarover mede te deelen. EEN HULDEBEWIJS. Bij het bezoek van den Commissaris der Koningin in Gelderland aan Culemborg, heeft deze, na een bezoek aan het Vrouwe Elisabeth Weeshuis en de lighallen in het St. Barbaragesticht, ten huize van den heer D. van Hoytema, lid der Prov. Staten van Gelderland — die door het geval met de lijst van den Vrijheidsbond te Tiel uitvalt — de thee gebruikt, en den gastheer een groote gouden medaille overhandigd. Deze vertoont aan de é'éne zijde in een versiering het wapen van
Gelderland. Aan de keerzijde is de inscriptie gegraveerd: Aangeboden door jhr. S. van Citters, Commissaris der Koningin in de provincie Gelderland, aan den heer D. van Hoytema, lid der Staten van Gelderland, 1886—1923. Felix Meritis. VERHOOGING BEGROOTING 1923. Ingediend is een wetsontwerp tot vei'hooging der begrooting voor binnenlandsche zaken '23. Dit is een gevolg van de overbrenging van een' deel van het departement Landbouw. Nijverheid en Handel, bij genoemd departement. Het wetsontwerp omvat het gedeelte Landbouw van de vroegere Landbouwbegrooting. Blijkens de memorie van toelichting is op verschillende onderdeden bezuinigd. De regeering wil gtaiarne het mogelijke <3k>en om land- en tuinbouw voor inzii&dng te behoeden- Gezocht wordt naar een regeling, welke het mogelijk maakt, voor den export van tuinbouwproducten gebruik te maken van de garantieregeling bij uitvoer. Het verleenen van credieten voor export van land- en tuinbouwproducten ligt vooralsnog niet in de bedoeling. Aan verlaging dier spoorwegtarieven voor het vervoer van producten en grondstoffen, wordt bij voortduring aandacht geschonken. De minister deelt niet de meening van degenen, die die landbouwhoogeschool Wagentogen willen inlijven bij e.en der Universiteiten- Nauwgezette overweging deed van combinatie der Veeartsenijkundiige Hoogeschool met de Rijksuniversiteit te Utrecht afzien. De Minister acht de kosten voor Ri?.> «landbouwproefstations niet evenredig aan het nut claarvan. Nader wordt overwo gen, de Rijksscnim-inriclïting niet van Rotterdam naar Utrecht over te brengen. Inzake maatregelen t-egien water-verontrei niging wordt verwezen naar wat over de bezuiniging is medegedeeld. WIJZIGING STAATSBEGROOTING. Ingediend is een welsontwep tot wijziging van het Hoofdstuk Arbeid -der Staatsbogrooting. Dit houdt verhand met de overbrenging der afdeeiingen Handel en Nijverheid van het vroegere departement van Landbouw, Handel en Nijverheid naar het departement van Arbeid. Minister Anlberse deelt de meening van hen, die het Handelsregister een nuttige instelling vinden. De minister moende het subsidie aan de vere-enigir.g tot hot houden van jaarbeurzen in Nederland), te moeten han Ihaven. Be treurd wordt, dat sommige takken ook elders jaarbeurzen houden. Het nuttige werk der hoofdcommissie tot normalisatio blijft gesteund. UIT DE STEENINDUSTRIE. Naar „het Centrum" verneemt zijn gisteren te 's-Gravenhage besprekingen gevoerd tusschen den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid en de besturen der werkgevers en werknemers-organisaties in de Steenin dustrie, om de moeilijkheden in dat bedrijf onder oogen te zien.
KORTE BERICHTEN. — Te Amsterdam sloeg een paard op hol Drie wielrijders, werden omver gehold. De eieren van een boterbezorger stuk gestooten en door een botsing met een wagen manufacturen werd daarvan een poot gebroken. — De staking te Almelo is geëindigd. Elk kan weder aan het werk gaan. De stakers zullen den arbeid hervatten. —Te Berlijn is zekere Winter uit Amster dam directeur van het theater Gleiwitz al daar gearresteerd, beschuldigd van valsche boekhouding. Gebleken is dat deze beschuldigingen valsch waren. Winter is derhalve weer op vrije voeten gesteld. — Tusschen Halfweg en Uitweg is dooi het onklaar raken van de stuurinrichting een auto-lijkwagen te water geraakt. De chauffeur kwam met den schrik vrij; een aanspreker werd aan neus en oor gewond — Te Amsterdam is de commissaris van politie van een wagen van lijn 3 gevallen waarbij hij zijn been brak. — Een aan het werk gebleven bouwvakarbeider, die te Rotterdam in het huwelijk trad, kreeg met zijn bruid aan het stadhuis een ovatie van een paar honderd stakers. De stoet werd bovendien van het raadhuis naaide R.-K. kerk aan de Mathenesserlaan, waar het kerkelijk huwelijk voltrokken, nog geëscorteerd door een honderdtal stakers per fiets. — Een O.I.ambtenaar die met den trein van 9.29 uit Den Haag den terugreis wilde aanvaarden, is voor hij in den wagen plaats nam een portefeuille ontroofd met f500 aan bankpapier, een credietbrief van f3000 en een wissel van f 2000. — Te Den Haag is een buitenman in een berucht huis van f 150 beroofd.