i De straf is geen primair opvoe.. mterst dingsmiddel- Men moet er zuinig mee zijn
Provinciale Drentsche en Asser courant
- 09-05-1923
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Provinciale Drentsche en Asser courant
- Datum
- 09-05-1923
- Editie
- Dag
- Uitgever
- van Gorcum
- Plaats van uitgave
- Assen
- PPN
- 398540756
- Verschijningsperiode
- 1851-1962
- Periode gedigitaliseerd
- 2 juli 1870-30 december 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Drents Archief
- Nummer
- 109
- Jaargang
- 100
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Dit nummer bestaat uit 8 bladzijden. EERSTE BLAD. DAGSPREUK.
Morgen (Hemelvaartsdag) zal
Morgen (Hemelvaartsdag) zal geen nummer dezer Courant verschijnen.
Ons Volk en de Tucht.
Wij ontvangen een tweeden bundel praeadviezen en besprekingen over bovengenoemd onderwerp, waarin het vraagstuk van de tucht opnieuw van verschillende zijden wordt bekeken. Hoewel wij het onderwerp eerder bespraken, is het belangrijk genoeg om er nog eens bij stil te staan'. . Tucht is geen dwang. Tucht js zelfbeheersching', orde, goedgeleide kracht. Een volk van goede'tucht wekt groote verwachtingen. _ Zedelijke vooruitgang is alleen mogelijk. bij goede zelftucht. En de bestrijding der tuchteloosheid is daarom een heilzaam werk. Het bevordert den volksvooruitgang en verbetert de basis voor den maatschappelijken opbouw. Overal kan men aandacht geven aan het kweeken van tucht: in het gezin, de school, de kerk, in de bestuurslichamen, in de pers, in het vereeniginigsleven. Het individu lijdt in onze dagen aan een zekere onevenwichtigheid. Te meer is daarom opvoeding tot tucht noodig. Onevenwichtigheid, uitleving van hartstochten, moedeloosheid en zedelijke inzinking dat alles kennen wij om ons heen. Het is noodig, dat daartegenover de wilskracht weer worde teruggevonden. Een der hulpmiddelen om zelfbeheersching en discipline terug 1 te winnen, is de arbeid. Het is een droevig verschijnsel, dat iedereen er tegenwoordig op uit is, om zoo kort mogelijk te arbeiden, en zoo lang mogelijk te rusten. Waar werkkracht zoo dringend noodig is, moeten wij haar trachten aan te kiweeken. Ieder heeft voor zich een. zekere mate van draagkracht; maar de wilskracht meet gesterkt en de werkkracht aang'emocclig'd worden, want dan is de draagkracht gestaald. Wie is bekwaam om zijn innerlijk evenwicht te hernieuwen ? Hij, die de paradox verstaat van een van de grootste mannen, die ooit geleefd hebben ,doch die niet te groot was om neer te schrijven : „Als ik zwak ben, dan ben ik krachtig . \C^ie het geheim van dit woord verstaat, en die zijn krachten wil ontvangen van de Hoogste Kracht, van den Almachtige, Die is de Liefde, dat is de kern van alle zedelijke kracht, die is in staat om zelf een mensch te zijn in de hoogste beteekenis. Tucht en sociale aangelegenheden houden nauw verband. Daarop is door dr. Slotemaker de Bruine gewezen in een praeadvies. De sociale wantoestanden en de tuchteloosheid hebben. gemeen, dat zij beide een in- en uitwendige zijde hebben. Zeker groeit de tuchteloosheid door ongewenschte omstandigheden, maar zij is gevolg van een verkeerden geest. Het herstel der sociale misstanden vergt een verandering in de structuur der dingen, maar het zal zonder inwendige vervorming geen blijvende zedelijke vrucht brengen. Telkens komt het dus aan op vorm en inhoud, op het bouwsel en op den geest. Bij tucht en tuchteloosheid zal men niet mogen vergeten, dat hier twee geheel verschillende drijfveeren werken en door elkaar heen stoeien ; een mooie en een leelijke. Bij tuchteloosheid moet men denken aan eigenzin, willekeur gebrek aan sociaal besef, onwil om zich te voegen. Doch daarin kan tevens werken de bewuste
of onbewuste drang om zichzelf te zijn, de eigen persoonlijkheid te handhaven, niet onder te gaan in de massa-gewoonte of in de reglementeering. De tucht-oefenrngi zal zeker moeten beoogen, dat ieder zich binnen de perken houdt en aan den regel stoort; maar zij zal het persoonlijkheidsbesef moeten ontzien. Wij staan hier dus wel zeer duidelijk voor het oude probleem van enkeling en gemeenschap, van vrijheid en bandeloosheid. Dit probleem is echter met het wezen des menschen reeds gegeven, zoodat wie van dit wezen uitgaat, de oplossing vindt. De mensch is geschapen met eigen signatuur voor elke persoonlijkheid, doch als lid- der gemeenschap ; daarin ligt de eenheid' van het individueele en het sociale. De mensch is geschapen als vrij van menschen doch gebonden aan God ; doch deze gebondenheid is geeni dwang, omdat zij met den aanleg des menschen overeenkomt. Voor den wezenlijken mensch Gods zouden de vragen inzake de tucht opgelost wezen. Bij de sociale aangelegenheden komt het na de vereischte beperking' op drieërlei aan. Eerst op ae sociale misstanden, die 4 e tuchteloosheid in de hand werken ; men. denke aan het woningvraagw stuk, aan de groote stad met haar gebrek aan expansie voor iederen enkeling, zonder gelegenheid voor spel en goede ontspanning, aan het gebrek aan omgang met de natuur, waarin zoo'n groot stuk bezinning ligt. Hief moet dus worden ingegrepen. Woning-voorziening, terug naar het land, zijn hier de eischen. Bij de vraag, in hoeverre hier de Staat moet optreden dan of de vrije maatschappij en de enkeling handelen moet, stuit men op de bekende tweeheid : bemoeienis van den Staat is onmisbaar, doch steunen op den Staat kweekt slapheid in plaats van ruggegraat. Na den socialen misstand komt de herstelling daarvan. Doch met deze herstelling is op zich zelf nog niets meer bereikt dan de vorm. Het zal aankomen op den geest : hoe zullen de betere gelegenheden tot ontspanning en bezinning worden gebruikt: voor ongebreideld uitleven van den zin of voor kweeking der persoonlijkheid door tucht ? Hier heeft nu ten derde de sociale organisatie ook haar taak. Denk bijv. aan de arbeidsorganisaties. Wat is haar doel ? Zij willen den mensch weder in den mensch ontdekken en vrijmaken. Het is om de persoonlijkheid en de menschemwaarde te doen. Zij leeren bovendien zich voegen in het geheel door de oefening in discipline van gelijkgestemden en gelijkvoelenden. En zij kweeken het element der solidariteit omdat men niet slechts streeft voor zichzelf, doch met anderen voor anderen zich inspant. Dat is een stuk tucht in den allerdiepsten zin. Wie aldus beide onderwerpen tucht en sociale aangelegenheden beschouwt, ziet onmiddellijk het nauwe verband oprijzen. Het zijn dezelfde moeilijkheden ; het is hetzelfde doel. De sociale bemoeienis zal in het streven naar meerdere tucht het besef kunnen verhelderen, waarom het eigenlijk moet te doen zijn en het zal krachtig kunnen helpen. Want het ruimt hinderpalen weg en het kweekt zedelijk karakter. Maar dan zal ook het tuchtstreven het sociale streven moeten verstaan. In het gezin moet de bevordering van tucht beginnen. De ouders moeten niet te veel dwingen, doch wel waar het past steeds krachtig ingrijpen. Gehoorzaamheid te leeren is voor een kind eèn, voordeel. Slapheid der ouders werkt in den regel ongunstig op het later leven der kinderen. En wat de kinderen vooral thuis ook moeten vinden is : regel, orde en rust. Daaraan ontbreekt tegenwoordig veel, mede door de sociale belemmeringen. Wanorde en drift der ouders werkt de tuchteloosheid in de hand, evenals onwaarheid der ouders. Ook moeten vader en moeder elkaar tegenover de kinderen steeds hoog houden. Bij het onderwijs dient het begrip tucht dan verder te worden ontwikkeld. Het kind moet aanpassing leeren, zelfbeheersching en gemeenschapszin. Het gemeenschapsbesef is tot nu toe in ons maatschappelijk leven veel te weinig gevormd. De school heeft hierbij een verheven taak. Zij heeft zulke heerlijke gelegenheden, om de kinderen,
in het gemeenschapsleven te oefenen, gelegenheden als de schoohvandelingen, de schooltochten, enz. Maar die moeten dan organisch zijn, en een uiting van eenheidsleven. Den kinderen moet ook worden bijgebracht het verschil tusschen tucht en wanorde. Zoo oefent men de zelftucht, en geeft men het kind ook inzicht. We moeten niet alles commandeeren, want dan doet de juffrouw den dienst van een politie-agent, en kweekt men bij de kinderen passiviteit. Wanneer de onderwijzers goede inwerking op hun kinderen willen hebben, zullen zij zeer acht moeten geven op zichzelf; om eens drie dingen te noemen : het rooken, de houding en de taal. Er is misschien geen. ander volk, dat zoo tuchteloos is op taalgebied als juist het Nederlandsche. De taal is een beschavingsmiddel van den eersten rang. Velen zullen dat wel voelen, maar twe zullen toch allemaal moeten toegeven, dat een groote meerderheid dat niet beseft, en dat de meeste kinderen, een taal meebrengen, die uit een oogpunt van tucht afkeurenswaardig is, en waarmee men in het gemeenschapsleven niet verder komt. Dat moeten de kinderen op school ook leeren ; maar we moeten dan beginnen bij de onderwijzers. En er moet voortdurend contact zijn tusschen het gezin en de school. Tucht is concentratie van kracht.
Tucht is veredeling. Het is dat wat ons volk noodig heeft.
Eindelijk weergevonden.
Uit het Engelsch van ADELINE SERGEANT. 62 John Holden was heel toornig maar een zekere onrust ging gepaard met zijn toorn. Hij bemerkte, dat hij de moeilijkheden van den toestand slechts verergerd had inplaats van ze minder te maken en hij -was boos over zijn gebrek aan zelfbeheersching. Waarom had hij de zaak niet laten rusten, verklaard, dat hij 't woord van den jongen man volkomen vertrouwde, hem vaarwel gezegd, en hem heengezonden, meer dan ooit door banden van dankbaarheid en genegenheid aan hem verbonden ? Hij had een fout begaan, en het ergste was, dat 't niet de eerste maal was, dat hij in de laatste maanden fouten van deze soort begaan had. Zijn zenuwen lieten hem in den steek ; zijn humeur was licht geprikkeld en hij vergat telkens kleinigheden van zijn zaken. Hij was te vlug, om niet te weten, dat dit kenteekenen van vermoeide hersenen waren en hij had meer dan eens tot zich zelf gezegd, dat hij een poos rust moest nemen, voor dat hij geheel 'overwerkt was. Hij mocht niet heel dikwijls toegeven aan zulke uitbarstingen van toorn, zooals hij dien middag gedaan had. Hij was benieuwd wat Laurens zou gaan doen. Zou hij naar Sydney en naar Catherine gaan en de geheele geschiedenis vertellen ? En wat zou Catherine in dat geval tot hem zeggen? John Holden werd onrustig, toen hij zich zelf
die vraag stelde. Hij wist, dat zij Laurens liefhad met dat merkwaardig, moederlijk instinct, dat in haar ontwaakt was van het oogenblik af, dat zij hem het eerst gezien had ; hij wist dat Laurens die liefde op eerbiedige manier beantwoordde. En het scheen hem toe, dat hij een moeilijken strijd zou hebben, als Catherine hoorde, hoe. hij Laurens behandeld had en hem daarover wilde spreken. Hij verhardde zich tegen haar verwijten en besloot er niet eens naar te luisteren. Maar uit de feiten bleek, dat hij de edelmoedigheid niet gepeild had, die de basis van Laurens' zedelijk karakter uitmaakte. De jonge man liep snel en ver, en keerde niet terug voordat de avond begon te vallen. Zijn schreden richtten zich instinctmatig naar de deur van Catherine's huis. Maar aan 'het hek bleef hij stilstaan. Kon hij wel naar binnengaan ? Juffiouw Carlton logeerde er. En — wist zij, wat er van hem gezegd was ? en kon hij binnengaan en haar aanzien, als zij het wist ? Hij leunde over het hek, keek naar d e roode lucht boven de hooge daken en schoorsteenen ademde den zoeten geur der'seringen in, die in' bloei stonden en luisterde naar het getjilp der vogels in Catherine's tuin, die om hun nesten in de bloeiende boomen vlogen. Het was nog vroeg in den zomer, en de zachte lucht was heerlijk. Hij talmde en dacht aan Sydney — zooals hij vele malen reeds aan haar gedacht had. Maar hij had niet voor heden geweten, dat hij haar liefhad. Er klonk een lichte voetstap op het tuinpad en een lieve stem in zijn oor. „Mijnheer Ogilvie ? Wilt u niet binnenkomen? Nicht Cathreine is thuis en zal blij zijn u te zien." Laurens ging rechtop staan. Zij wist het dus niet! Zij kon niet op zulk een toon van gewone
vriendelijkheid met hem spreken, als zij wist, wat de menschen van hem en haar zeiden! Hij haalde diep adem en bleef zwijgen. Hij wist niet hoe hij spreken moest. „Wilt u niet binnenkomen ?" vroeg Sydney met eenige verbazing. „Neem me niet kwalijk, juffrouw Carlton. Neen, dan k u, ik kom vanavond niet binnen. Ik rustte hier alleen maar even in het voorbijgaan." „U ziet er vermoeid uit. Heeft u een wandeling gedaan ?" „Ja, een lange wandeling. Ik geloof, dat ik drie of vier uur geloopen heb." „O, u is dus vroeg van het kantoor gegaan?" „Ja, ik ben vroeg weggegaan," hij hield een oogenblik op. „„Ik ga er niet weer heen." Sydney uitte een kreet van verbazing en zelfs van schrik. „Maar u heeft misschien ander werk gevonden ?" vroeg zij snel. „Neen, nog niet. Ik zal wel spoedig wat vinden. Ik wilde u vragen — u verzoeken — mij te gelooven," zei hij, heesch, „als ik zeg, dat het mijn schuld niet is. Het is een misverstand tusschen mijnheer Holden en mij. Als u zeggen kon, dat u — u mij op mijn woord gelooft, zou het me niet kunnen schelen." „Maar waarom zou ik u niet op uw woord gelooven ? Ik geloof er heel zeker aan. U moet er niet om geven, wat oom John zegt. Werkelijk, zei Sydney met een zenuwachtig lachje, dat als een snik klonk, „we verkeeren zoowat in hetzelfde geval, want hij wil mij ook niet gelooven." „U niet gelooven ! Dat is onmogelijk !" „Het schijnt hem wel mogelijk," zei Sydney. Zij wist niet hoeveel zij hem zeide, terwijl zij
voortging. „Hij wil, dat ik hem iets zal zeggen — uitleggen — en dat kan niet. Ik heb beloofd niets te zeggen. Daardoor heeft hij allerlei verkeerde gedachten omtrent mij en wil mij niet meer naar Moss Dyke bij Rose laten terugkomen. Daarom logeer ik nu bij nicht Catherine. U ziet, mijnheer Ogilvie, dat u niet de eenige persoon is, dien oom John niet vertrouwt." „U maakt me sterk, u maakt me moedig", zei Laurens met vuur, maar toch wat verlegen. „Ik tobde eerst over mij zelf; maar dat doe ik nu niet meer. Ik heb niet half zooveel te verdragen als u." Sydney keerde zich onwillekeurig af. Maar zij draaide bijna onmiddellijk weer om met een moedigen glimlach. „Nicht Catherine leert iemand, hoe iets te verdragen," zei ze. „O ja, ik ken —> ik weet hoe zij is. Haar manier is goed, de beste van alle." „Wil u niet bij haar binnenkomen ?" „Van avond niet, dank u. Ik kom morgen of overmorgen als ik kan. Wilt u haar zeggen, wat ik u verteld heb ?" „Ja. Het zal haar erg spijten ? En mij ook." „Dank u," zei hij haastig. Ik weet niet, hoe ik u zeggen zal, wat uw sympathie voor mij betekent. Eenmaal — misschien — zal u het mij u laten zeggen." „Ja," zei Sydney vaag. Zij wist niet, wat hij bedoelde, Maar het deed haar leed voor hem, en voor de smart en zijn eerlijke oogen. Zij vergat bijna haar eigen leed in haar sympathie voor hem — zooals het geval is met edelmoedige menschein over de geheele wereld. En Laurens was gekalmeerd en getroost en bereid uit liefde voor haar aan haar voeten neer te knielen.
HOOFDSTUK XXVII. Het verhaal van Charlotte Titchfield. Hij ging eindelijk bij het hek vandaan en naar zijn kamers, d.e dichtbij Catherine's huis lagen. Het waren een voudige, armoedig gemeubileerde kamers, n zit- en 'n slaapkamer, en toch voor wie Laurens en Catherine kenden, bleek de smaak van beiden uit alles. De gewone teekenen van mannelijke sport waren aanwezig de cricket- en tennisrachets, de schermdegen en' handschoenen, de hengels en netten. Maar er ingen geen sportplaten en portretten van actrices aan de muren. Laurens' kunstsmaak was .ijner ontwikkeld dan die van de jonge kierken, tot wier stand hij behoorde. Er hing een ernstige en mooie Madonna boven der» schoorsteenmantel, en er waren een paar gravures van schilderijen van Watt; overigens waren de wanden kaal. De schikking der meubelen en de kleuren der gordijnen deden aan Catherine's ontbijttafeltje denken. Zelfs de planten voor het raam waren dezelfde als de hare — Laurens hield het meest van de bloemen die haar het liefst waren. Iets van deze gelijkheid kwam zeker door haar invloed, dien zij op hem had en door onbewuste navolging ; maar de oorzaak lag veel meer in dié vreemde, ongezochte sympathie, die hen tot elkander aantrok zonder blijkbare reden, en in volstrekte onwetendheid van den band, die tusschen hen bestond. vVordt vervolgd).
Sunlight Zeep
^V^ouwt;e,2:o] ik 'n doosje toiletz:eep Voor" je mee. brengen? „\velneeo jongen, ik wasch me 'n poo5 met die 15 uitstekend, vont is. is vooi 4 de huid en Reeft een fYiSSche cjeüf. fboVe.fi, di en is Ze goedkoop, Wat dus weer Lezumicjen r$;
BUITENLAND. ALGEMEEN OVERZICHT.
ENGELSCHE CRITIEK OP DE ANTWOORD-NOTA. — WAAR ENGELAND OP AAN WIL STUREN. DUITSCHLAND HOOPVOL GESTEMD. — EEN PLAN VAN DEN VOLKENBOND. — HET WANTROUWEN VAN FRANKRIJK JEGENS CURZON. Het is de Engelsche regeering er blijkbaar om te doen om een bevredigende oplossing inzake het Roerconflict te vinden. Die richting gaat de politiek van Groot-Brittannië ook na het Fransch-Belgische antwoord nog uit. Te verwonderen is het daarom ook niet, dat het haastige antwooid van Poincaré op de Duitsche nota, in Engelsche kringen ten zeerste aan critiek onderworpen is. Niet alleen dat men alles behalve te spreken is over het feit, dat-Frankrijk en België zoo maar op hun eigen houtje een antwoordnota hebben overhandigd, zonder daarbij
Engeland of Italië te kennen, maar nu de> inhoud der nota bekend geworden is, valt men in Groot-Brittannië ook over de argumentatie. Te Londen zijn door deze daad van Poincaré de oogen weer meer opengegaan; is men helderder gaan zien, dat de Fransche politiek en de Fransche vergoedingseischen niet met elkaar te vereenigen zijn, omdat, terwijl de betaling der schadevergoedingsschulden geëischt wordt, tegelijkertijd Duitschlands betalingsvermogen wordt vernietigd. Zoo wijst de „Westminster Gazette" er b.v. op, dat Duitschland zoowel Frankrijk als België volledig zal kunnen betalen en misschien de andere schu'ldeischers ook nog wel iets, indien het maar verzekerd is van voorwaarden, die zijn industrie veroorloven te werken en zijn volk een reden geven om te 'betalen, in plaats van uit te lokken tot ontduiking van d : e verplichtingen. Deelde Frankrijk dat standpunt ook maar! Dan zouden de vooruitzichten voor Europa vrij wat beter zijn dan thans. Maar ach, momenteel houdt Poincaré nog onwrikbaar vast aan zijn eischen, die Duitschland verplicht is na te komen, maar die het, gezien den moeiijken toestand, niet na komen kan en nog te slechter na zal kunnen komen, al naarmate de Roerbezetting voortduurt en de Fransehen het voornaamste Duitsche industriegebied daardoor in zijn ontwikkeling belemmeren. Daarin wil Engeland verandering trachten aan te brengen. En daarom is het zoo'n verblijdend teeken, dat, niettegenstaande Frankrijk bij het beantwoorden der Duitsche nota Engeland en Italië gepasseerd heeft, Groot-Brittannië toch een afzonderlijke nota aan de Duitsche regeering zenden zal, waarin weliswaar zal worden verklaard, dat het Duitsche aanbod onvoldoende is geweest, maar waarin zal worden gepoogd, om de deur niet voor verdere onderhandelingen te sluiten. Engeland zal pogingen doen om onderhandelingen tusschen Duitschland en de Geallieerden mogelijk te maken. In officieele kringen te Londen koestert men de verwachting, dat Duitschland zijn aanbod verruimen zal en dat naar aanleiding daarvan Frankrijk zoowel a'ls België meer toeschietelijk zullen worden. Als dat eens waar was ! Als het ijs maar eerst eens was gebroken, dan Niet alleen in Londen, maar ook in Berlijn is men, niettegenstaande Frankrijk en Belgis het aanbod hebben afgewezen, hoopvol gestemd. Ook daar verwacht men, dat toch nog onderhandelingen mogelijk zullen zijn, als Engeland, maar ook Amerika, daartoe krachtig hulp verleenen. Men acht te Berlijn n.1. een gunstiger aanbieding voor Frankrijk mogelijk, indien de Vereenigde Staten van Amerika er toe te bewegen waren de oorlogsschulden van FranktC T " laste van Duitschland te brengen welke Duitschland dan aan de Ver. Staten over een langen termijn tegen behoorlijke rente zou terug betalen. In Volkenbondskringen te Genève heerscht ,ïtwT 3 t / at ,! let mogcliik Z1 'in zou een uitweg te vinden door de exploitatie van de spoorwegen ln het Rijnland aan een inter! epn pinHo colllmlssie op te dragen, waardoor rVr fl ntV 0U ", en Wordcn gemaakt aan de ikl Vr ° es ' dat . deze spoorwegen door de Duitschers voor militaire doeleinden zouden worden gebruikt. werkt' P n a r?7° rClen nog verder uitgewerU en bestudeerd en naar verluidt zou men in den Elzas veel voor een dergelijk Plan voe en, terwijl het Fransche ministerie van Verkeerswezen deze plannen reeds in studie zou hebben genomen Onderwijl heeft de Fransche gezant te onden Lord Curzon bezocht en hem uit eengezet waarom Frankrijk gehandeld heeft bedoeli!]£j if 6e< ' en t verkIaard » dat het niet de bedoeling is geweest, waar Frankrijk in dezen heeft\rzTch V voo nW r deliikheid g6haS m Zlch 100r aIle gelegenheen aan ge-
meenschappelijk optreden te onttrekken. Ben feit is, dat men te Parijs een zeker wantrouwen koestert jegens de houding van Óurzon ten opzichte van Duitschland. Men begrijpt niet recht hoe hij het aanbod kan afwijzen en tegelijkertijd dit aanbod als uit ■g'&ngspunt nemende, onderhandelingen moge lijk acht. Men hoopt echter, dat Curzon daar toe voorloopig geen pogingen zal doen, om dat er momenteel met Duitschland niets te beginnen i«. Maar naar alle waarschijnlijkheid zal Curzon dat wel doen. Zoowel 4e Engelsche regeering als de Engelsche pers zijn het er eenparig over eens, dat het aanbod weliswaar niet voldoende is geweest, maar dat men elke kans op heropening der onderhandelingen in de hand moet werken. Waifneer Engeland de deur voorgoed dicht sloeg, zegt de ,,Daily News", zou alle hoop om Europa te redden voorgoed verloren zijn En de ,,Times" besluit een artikel over het Duitsche aanbod aldus, dat het niet de taak der Europeesche staatslieden is om over te gaan tot een onberedeneerde afwijzing van een voorstel, dat — alles wel beschouwd een zaak 'betreft, die de geheele wereld aangaat, maar dat het veeleer hun taak is om zich in het bijzonder moeite te geven een verbetering van het Voorstel te verkrijgen en wel zoodanig, dat het nieuwe voorstel beant woordt aan de verwachtingen van de be schaafde wereld. Moge het Engeland gelukken, ondanks de weigerachtige houding van Frankrijk, het daar heen te leiden, dat onderhandelingen kunnen worden begonnen, die, met eenigen goeden wil, tot een goed einde zullen kunnen worden gebacht, tot heil van geheel de wereld! IIET WORDT STEEDS BRUTALER! Dezer dagen begaf zich een dame naar 'n gri'Ote finatii teele instelling te Nizza, om driehonderd aandeelen eener naamktoze vennootschap in ontvangst te nemen. 'Zij wikkelde do stikken in een krant en daar zij wat vermoeid was, ging zij even in de hal zitten bij een tafel- Hierop legde zij het pakket meer, dat een waarde had van ongeveer 50.000 francs, 'loon zij op wilde staan, merkte zij tot haar grooten schrik, dat het païc lichter geworden was. Zij maakte het open en vond er kranten in plaats van n'e aandeelen ia Zij herinnerde zich toen, dat een onbekend persoon haar wat had gevraagd- Terwijl zij haar hoofd omwendde om hem te antwoorden, had een medeplichtige op handige wijze de effecten weggenomen en er kranten voor-in de plaats gedaan. De politie is er in geslaagd, het signalement der beide gauwdieven vast te stellen. Zij zullen echter geen voordeel kunnen trekker» van hun daad!, aangezien de stukken, welker nummers bekend zijn, slechts verhandelbaar zijn te Lyon, waar de maatschappi,] haar zetel heeft. Men heeft telegrafisch alle bar&en aldaar gewaarschuwd. DE KR UPP-VONNISSEN. In het Krupp-proces eischte de auditeurmilitair schuldigverklaring van die directeuren! wegens samenzwering tegen de veiligheid der bezettingstroepen en veroordeeling van Knipp von Bohlen und Halbaeh tot 15 jstor gevangenisstraf en 100 millioen mat'k boete, directeur Bmhn 10 jaar en honderd millioen mark boete, Hartwig 15 jaar en 100 mililioen mark boete, Oesterion 15 jaar en 100 millioen mark boete. De niet aanwezige directeuren Schaefer, Bauer, Cuntz en Schraepier, ieder twintig jaar en 100 millioen mark boete en tegen het bedïijfsraaWlslid Muller zes maandenDOOD GEVALLEN. Een V- D.-berioht meldt dat mev». Escar L. Richard, de echtgenoote van -een NewYorkschen bankier, Zondagmorgen te Parijs werd gedood, doordat zij in den liftkoker van een hotel aan die Charap> Elystos v'e!. Mevrouw Richard, die den 'iftlortg*:! ee t boot schap had laten doen, hal onderwijl geprobeerd de lift zelf in werking te stellen, doch drukte daarbij op een vetleerden knop- Door den* plotselingen schok viel zij uit 'Je lift tusschen de lift r;n den liftkoker. Zij kwam voor de voeten van haar echtgenoot en haar broeder, kolonel Littaner, die vóór haar naar beneden waren gegian, terecht en was onmiddellijk doodHEVIGE OVERSTROOMINGEN. Naar uit Moskou wordt gemeld, zijn er hevige overstroomingen voorgekomen in het Wolgagebied, waarbij menschenlevens, dieren en voorraden levensmiddelen verloren gingen. SAMENGEVAT NIEUWS. — Negen transatlantische schepen hebben New York verlaten met 8050 Amerikaansche toeristen aan boord, die zich naar het Continenlt begeven en Frankrijk zullen bezoeken. — Mr Zimmerman heeft aan de Weensehe politie een gift van 5 millioen kronen geschonken. In een brief, die de gift vergezelde, sprak hij zijn waardeering en zijn dank uit voor de politie, die in moeilijke omstandigheden zich op voorbeeldige wijze van haar taak gekweten had. — Het stoomschip „Chara", van de Britsch-Indisclie Stoomvaartlijn, heeft tengevolge van een hevige cycloon, schipbreuk geleden tusschen Calciïtta en Ranggoon- Alle opvarenden zijn waarschijnlijk omgekomen. — Twee beschonken Fransche soldaten, die drie burgers en drie katholieke geestelijken van hun geld hadden beroofd, zijn door den Franschen commandant tot 15 dagen gevangenisstraf veroordeeld. Het gestolen geld is teruggegeven. -• De driemaster Raymond, van Féeamp, is op een ijsberg gestooten en vc.ftcan. Van de 36 krppen der bemanning zijn er 28 gered door den sUjomschoener Carioca vanSt. Malit en te St. Pierre aan wal s«3zet. Men heeft- nog hoop, dat de overige 8 opvaivnden door een ander schip gered zijn. — De politie te Parijs heeft een cotainehandelaar aangehouden, een zekeren Blummer, '<< 'vomstig uit den Elzas, Bij zijn arrestatie liad hij 36 gram cocaïne bij zi :!i. Men vermoedt dat te Straatsburg het hoofdkwartier van een bende cocaïne-sm okkelaars is gevestigd