Aan 't Bureau van Politie terug te bekomen: 1 zwarte Pet. — 1 Leerboek. — 1 Zilveren Armband. — 1 beenen Haarspeld. — 1 Sleutel.
Provinciale Drentsche en Asser courant
- 15-11-1909
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Provinciale Drentsche en Asser courant
- Datum
- 15-11-1909
- Editie
- Dag
- Uitgever
- van Gorcum
- Plaats van uitgave
- Assen
- PPN
- 398540756
- Verschijningsperiode
- 1851-1962
- Periode gedigitaliseerd
- 2 juli 1870-30 december 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Drents Archief
- Nummer
- 268
- Jaargang
- 86
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Tweede Blad. Provinciale Drentsche en Asser Courant Maandag 16 November 1909. No. 268. POLITIE.
OVERZICHT DER BELANGRIJKSTE GEBEURTENISSEN.
Frankrijk. Donderdagmiddag te vier uur begon advocaat-generaal Trouard Riolle zijn requisitoir in de zaak Steinheil. Up zijn eigen verzoek werd de zitting reeds na een uur opgeheven. De adv.-gen. sprak alle pathos zooveel mogelijk vermijdend, maar niettemin zeer energiek en met nadruk, zich niet er aan storend, dat sommige zinsneden onder de vrienden van beklaagde een gemompel deden opgaan. Na de jeugd van bekl. geschilderd te hebben als een aaneenschakeling van leugen en bedrog, betoogde de heer Trouard Riolle, dat Steinheil alles wist en alles vergaf. Dit bleek uit een in zijn atelier gevonden ontwerp van een brief. ilet leven van beklaagde te Bellevue, aldus het O. M., is inderdaad zeer bandeloos geweest, hoewel achteraf de getuigen poogden dien indruk te verzwakken. Daarop gaf de advocaat-generaal lezing van een brief van mme. Steinheil, waaruit duidelijk bleek, welk een kloof er bestond tusschen de beide echtgenooten. Ondanks alles, wat daartegen is aangevoerd, houdt het O. M. de hypothese staande, dat het bt-klaagde te doen was om tot een huwelijk met den heer Borderel te komen. Hij deelde echter mede, dat hij beklaagde, die weliswaar medeplichtigen heeft gehad, schuldig acht aan moord op haar echtgenoot. De aanklacht wegens moord op haar moeder, mevr. Japy, liet hij echter vallen. Toen, sprekende van den brief, waarin mme. Steinheil aan haar echtgenoot schreef, dat deze een afgrond had gegraven tusschen hen beiden, het. O M. zoide : „ De ongelukkige schilder heeft een afgrond gedolven, maar de beklaagde heeft een graf gedolven" was de beweging in de zaal zeer langdurig. O! steunde de beklaagde bij deze woorden, en met een zucht liet zij het hoofd op de borst zinken. Het laten vallen van de aanklacht wegens moedermoord kondigde het O. M. als volgt aan: „Het misdiijf van moedermoord verontrust mij zeer. Want dit schijnt mjj toe, niet voldoende vast te staan, maar ik heb de diepe overtuiging, dat mme. Steinheil haar echtgenoot heeft gedood sn met een medeplichtige. Hij geeft de volgende constructie van de misdaad: De moordenaars, zijnde beklaagde met een of meer medeplichtigen, wilden mevrouw Japy niet dooden maar ook vastbinden. Ze waren hiermee bezig toen S'einbeil gerucht hoorde en aankwam; hij werd gedood. Mevrouw Japy stierf, hetzij door schrik, ïietzjj door het binden en de wattenprop, hetzij door de medeplichtigen. De advocaat-generaal sprak een uitgebreid requisitoir uit, waarvan de conclusie luidde: „Ik hsb aanvankelijk getwijfeld aan de schuld van de beklaagde, daar de laagheid van de misdaad verdenking uitsloot; maar langzamerhand heb ik, ook door nadenken, de beklaagde beter leeren kennen en de aaneenschakeling van hare laagheden hielp mij om mij het drama van 30 Mei levendig voor den geest te . stellen. Ik verzoek dus de lieeren gezworenen haar schuldig te verklaren. Gij zult de ver antwoordeiykheid voor de veroordeeling aanvaarden, zooals ik dit doe door haar te eischen". De correspondent van het Hbld. noemt het requisitoir weinig overtuigend, vol groote woorden en hypothesen. De verdediger viel den advocaat-generaal in de rede en sommeerde hem te zeggen, of de medeplichtigen, op welke hij in zijn requisitoir had gezinspeeld, Mariette Wolf of haar zoon zijn. Te midden van het groote rumoer, dat tengevolge van die vraag ontstond, zeide de advocaat-generaal, dat hij de vraag niet zou beantwoorden. Van verschillende zijden werd toen geprotesteerd, waarop de president de betoogers uit de zaal liet zetten. Hij sloot toen de zitting onder algemeene opgewondenheid. De FranBche Kamer heeft een motie aangenomen, door de Regeering aanvaard, om ten aanzien van de interpellatie over het optreden van de Spaansche politie in Spanje over te gaan tot de orde van den dag. De Dnitache pers heeft de redevoering, door den Engelschen premier Asquith aan het banket ter eer» van den Lord Mayor van Londen gehouden, over het algemeen gunstig ontvangen. De Kreuzzeitung noemt deze rede „den eersten daadwerkelijken stap op den weg naar een •ntente, welke voor de beide Rijken een niet waardeeren goed zijn zou. ..Eenige bladen echter geven den indruk alsof *0 er bang voor zijn, dat Duitschland te gehaast Kon schijnen met het aangaan van een dergelijke •ntente. Inderdaad, schreef De Past, is de rede van den heer Asquith in Duitschland toegejuicht, indien men wil, dat de toenadering be• als een comble van Staatsmanswusüeid, dan moet men te Londen ook zonder
voorbehoud aan Duitschland het recht toekenne»* in gelijken stap met de andere mogendheden te marcheeren. De National Zeitung vindt ook, dat de zinsnede uit Asquith's rede, waar hij verklaart, dat de Engelsche ententes tegen niemand gericht zijn, niet van een zekeren humor ontbloot is en dat de eerste Minister van het Britsche Rijk wel een beetje kort van memorie is. De Lokalanzeiger vreest, dat de verandering in den toon der Engelsche en Duitsche pers niet van langen duur zijn zal. Over het algemeen is de Duitsche pers, zooals trouwens steeds, bang, dat de behoefte aan toenadering uitgelegd kon worden als een bewijs van zwakheid. Zooals te verwachten was, is — we meldden er al iets van — de scheuring in de Hongaarsche onafhankelijkheidspartij voltrokken. De meerderheid der partij heeft zich tegen de gematigde taktiek van Kossuth verklaard en de radicale richting van Justh aanvaard. De scheuring, die na de gebeurtenissen der laatste tijden allerminst een verrassing kan genoemd worden, voltrok zich gisteren in de partijvergadering te Boedapest, die onder voorzitterschap van Kossuth werd gehouden. De afgevaardigde Hollo diende namens de groep van Justh een voorstel in, om te besluiten dat de partij slechts zulk een Regeering zou steunen die de oprichting eener zelfstandige bank op 1 Januari 1911 in haar program zou opnemen. De partij verklaart — zoo luidde verder het voorstel van Hollo — aan geen coalitie of samenwerking deel te nemen en schenkt haar steun slechts aan een Kabinet, dat uit de meerderheid gevormd is, terwijl ze de tenuitvoerlegging verlangt der kiesrechthervorming op grond van het algemeen stemrecht Tegen dat voorstel kantte zich Kossuth. Hij l>etoogde in een heftige redevoering dat het grootste deel der afgevaardigden hun mandaat aan hem te danken hadden en diende een tegen-voorstel in, dat eveneens de oeconomische zelfstandigheid van Hongarije en de oprichting eener zelfstandigo bank vordert, maar geen bepaalden termijn stelt. Tevens stelde Kossuth de kwestie van vertrouwen. De vergadering verklaarde zich met 122 tegen 74 stemmen voor het voorstel van Hollo, Kossuth legde daarop het voorzitterschap néér en verliet met zijn aanhangers (onder wie ook Minister Apponyi), onder het zingen van het Kossuth-lied en ironische uitroepen van Justh's volgelingen, do zaal. De volgelingen van Kossuth hebben zich vervolgens aaneengesloten tot een „zelfstandige Kossuth-party van 48", terwijl dé aanhangers van Justh den naam „onafhankelijkheidspartij" behouden. Laatstgenoemden hebben graaf Batthyanyi tot voorzitter gekozen. Door deze gebeurtenissen is het standpunt van Hongarije tegenover Oostenrijk aanmerkelijk zwakker geworden, daar thans geen enkele partij in den Rijksdag over de meerderheid beschikt. Men verwachtte heden een rumoerige zitting van den Rijksdag. Er zou, naar men zeide, een votum van wantrouwen worden uitgebracht tegen den voorzitter Justh. Ontbinding van den Rijksdag en uitschrijving van nieuwe verkiezingen staan thans wellicht in de naaste toekomst voor de deur. In de Hongaarsche Kamer wordt mededeeling gedaan van een schrijven van den heer Batthyani, president, en van de twee vice" presidenten, mededeelende, dat zij ontslag uit hunne ambten hebben genomen, wijl de Onafhankelijkheidspartij niet meer de volstrekte meerderheid heeft. Rusland. De Noiuoje Wremja merkt naar aanleiding van het telegram van baron Aehrenthal op, dat de Minister het gedeelte van het Russische communiqué, waarin gezegd wordt, dat de Russische Regeering zich voor het behoud van den status quo op den Balkan en een algemeene internationale regeling betreffende Bosnië-Herzegowina en het sandsjak Novi-Bazar verklaard heeft, door Aehrenthal met stilzwijgen wordt voorbijgegaan. Het blad spreekt er zijn leedwezen over uit, dat baron Aehrenthal misschien een te groot gewicht heeft gehecht aan het feit, dat zijn ambt hem het stilzwijgen oplegt over een zaak, waaromtrent door de indiscretie van een Oostenrijksch diplomaat diplomatieke geheimen de rondte doen in de Europeesche pers. De Oostenrijksche Minister moest niet halverwege blijven staan, maar zjjn tegenstanders die hem van een Jezuitische tactiek beschuldigd hebben, den mond snoeren. In de gisteravond gehouden zitting van de Russische Rijksdoema moesten de verkiezingen voor het presidium plaats hebben. De Kadetten, de arbeidsgroep en de sociaal-democraten verklaren, dat zij geen deel zouden nemen aan de stemming, daar het presidium de belangen van de minderheid niet voldoende heeft behartigd. Tot president van de Doema voor het nieuwe zittingsjaar werd herkozen de heer Chomjakof met 212 stemmen tegen 93 en tot oudsten vicepresident prins Wolkonski. Ter vervanging van baron Meyendorff werd als tweede vicepresident gekozen de Octobrist Schidlowski. De Doema heeft in eerste lezing met een groote meerderheid de toepassing van het beginsel van de wet Bérenger (voorwaardelijke veroordeeling) voor alle delicten aangenomen, zelfs voor de politieke. Vervolgens heeft zij de discussie geopend over een interpellatie van de sociaal-democraten betreffende de ontbinding der vakvereenigingen door de Regeering. Van regeeringszijde werd beweerd, dat deze vakvereenigingen de centra waren van revolutionnaire agitatie. De Doema heeft een voorstel, geteekend door 35 afgevaardigden, om een interpellatie te richten tot den Minister van Financiën over den verkoop van een groot aantal aandeelen van den Wladikawkas spoorweg, die aan de Kroon toebehoorden, in handen gesteld van de financieel© commissie. Binnen eenige dagen zal het tweede zittingsjaar van het Tnrksche Parlement begiunen. Met groote belangstelling: volgt men te Konatantinopel de verschillende pogingen tot het vormen van partijen, maar veel wordt men nog niet gewaar. Naar verluidt, zal er door een honderdtal Arabische en Albaneesche afgevaardigden een nieuwe party worden opgericht, die sterk nationalistisch gekleurd zal zijn. Ook is er een democratische partij in wording, deze telt echter voorloopig nog slechts tien leden. Volgens den berichtgever van het Berl. Tagebl. te Konstantinopel, heeft Ahmed Riza, de afgetreden president, de meeste kans om opnieuw met de leiding van de Kamer te worden belast. De president en vice-president van den Senaat worden door den Sultan benoemd en deze heeft den afgetreden president Said pasja herbenoemd en als vice-president aangewezen Gazi Moektarpasja. China. De New York Herald ontving bericht uit Honolosloe. dat door een Japansch blad een telegram uit Tokio was gepubliceerd behelzende,
dat de Vereenigde Staten bij Japan hebben geprotesteerd tegen bepaalde punten ia de overeenkomst tusschen China en Japan, nopens Mantsjoerjje. Het Japansche blad geeft den tekst van het (misschien wel apocriefe) protest der Amerikanen; het besluit aldus: „De Amerikaansche Regeering wenscht dus onderhandelingen te openen met Japan, teneinde de punten van geschil bij te leggen, in het beste belang van beide landen, en in den geest van de daarover reeds vroeger gewisselde stukken." Zoo niet in rechtstreeks, dan toch in middeHjk verband met het bovenstaande, is een bericht, door den correspondent te Petersburg van de Londensche Globe gezonden aan zijn blad, waarin wordt meegedeeld, dat de spanning tusschen China en Rusland in het Verre Oosten toeneemt; dat de Duitsche viee-consul te Charbin voortgaat met de Russische autoriteiten te trotseeren (zeer tot genoegen van de Chineezen) en dat de stroom van Chineesche kolonisten naar het Russisch-Cbineesche grensgebied aan den Amoer blijft aanhouden.
Beschouwingen en overzicht van de Fondsenmarkt. 29 October—12 November.
Groote levendigheid heerschte in het begin dezer maand in de hoek der culturen, waarin voor Indie vraag bestond naar de meeste soorten. Reeds eenige malen moesten wij de aandacht vestigen op de gunstige tendenz die er op de suikermarkt heerschte, waardoor verschillende maatschappijen er in geslaagd zijn de in het volgend jaar te verkrijgen oogst reeds nu tegen record prijzen te verkoopen, zoodat men thana ook voor 1911 op hooge dividenden kan rekenen. Dat een dergelijke gunstige toestand de koersen ten goode moet komen, ligt voor de hand en al zyn de koersen op recordhoogte gebracht, toch gelooven zij, die in den gezonden toestand der suikermarkt het volste vertrouwen hebben, dat nog hoogere koersen zijn weggelegd. Tegen de ten opzichte van de suikermarkt minder rooskleurig gestemde opinies, voeren de haussiers aan dat van de zijde van de beetwortelsuiker voorloopig geen groot gevaar te duchten is. Veel uitbreiding wordt aan deze laatste cultuur in Europa niet gegeven door de hooge prijzen welke de landbouwers voor hun graan ontvangen. En ook de uitbreiding van de rietsuikercultuur neemt geen ontrustbarende verhouding aan. Wel worden in verschillende landen proeven met deze cultuur genomen, maar de opbrengst zal in de eerste jaren niet groot zijn. De nieuwe fabriek der Handelsvereen. Amsterdam „Djatiroto" levert wel het bewijs dat de bevolking in de streek eerst geheel met een dergelijke cultuur goed op de hoogte moet zijn gebracht, voor voldoende resultaten verwacht kunnen worden. Deze fabriek toch, opgericht onder byzonder gunstige omstandigheden, maakt dit jaar maar eene productie van 35 picols per bouw, dat is een derde van een normale opbrengst. Geen grootere productie verwachtende by steeds stijgende consumptie, acht men de rijzing in den suikerprijs niet alleen volkomen verklaarbaar, doch gelooft mon ook dat de pry's voorloopig zeer bevredigend zal blijven. Het geheele avance kon niet behouden blijven, maar de meeste soorten sluiten boven de koersen van veertien dagen geleden. Meer leven dan ooit te voren kwam in aandeelen Nederl. Ind. Houtaankoop Mij. op gunstige geruchten over den gang der zaken. 29 Oct. 11 Nov. Handvg. Amsterdam 230 235 Vorstenlanden 178 180Vj Koloniale Bank 133V4 143V2 Nederl. Handelmy. 178 3 /4 186y 2 Ned. Ind. Houtaankoopmij. 107 3 /« 118V 2 Nederl. Ind. Handelsbk. 196 205 Petroleumwaarden kwamen ook weer meer in trek. Het begon met Tarakans, die ondor veel belangstelling van 40 tot 76 pet. konden stijgen. Plotseling kwamen van alle kanten berichten, dat de zaken zoo bijzonder best marcheeren, dat zelfs op het zoo sterk verwaterde kapitaal nog goede dividend-vooruitzichten bestaan. Tot nu toe was da productie zoer gering, zoodat bij het afsluiten van het vorige jaar nog een verlies saldo bleef bestaan. Thans gaat het wel veel beter, dank zij eon andere boorwijze door de Koninklijke — die de consessie tegen een vast bedrag van f 1.25 per ton exploiteert — ingevoerd. Maar zelfs met de tegenwoordige productie tot maatstaf wordt een zeer klein percentage voor de aandeelhouders verdiend, zoodat een aankoop op het verhoogde niveau nog al gevaarlijk schijnt, temeer wanneer men bedenkt, dat een groot bedrag van het kapitaal by de emissie niet geplaatst is en dus nog steeds op plaatsing wacht. De willigte sloeg later op de andere oliewaarden over. Vooraan stonden als steeds da Koninklijke, die van 445'ƒ2 op 462 3 /4 kwamen. Geruchten, dat de Standard Oil en de Koninklijke den verkoop van olie aan één maatschappij zou opdragen, 't geen dus op nauwere aaneensluiting zou wijzen, droegen daartoe veel by. Deze geruchten werden later in Den Haag bevestigd, van waar men n.1. seinde, dat in London onderhandelingen gaande zijn tusschen de Standard Oil-, Rothschild- en Koninklijke Shell-groepen ten behoeve van de vorming eener gemeenschappelijke Petroleum ver kooporganisatie voor Europa, onder leiding van de Asiatic Petr. Cy., welke reeds de belangen der Koninklijke Shell- en Rothschild-groepen vertegenwoordigt en gecontroleerd wordt door de Koninklijke. Officieel is er echter niets van bekend geworden. Het slot was vast. Scheepv:i art-aandeelon zonder belangstelling, welke ook by tabakken gewoonlijk ontbrak. Nu en dan tracht men wel in de tabakken wat beweging te brengen, doch bet ware animo blijft uit. Het resultaat van de dit jaar geveilde tabak is over 't algemeen zeer meegavallen, maai - de berichten over den oogst 1900
ïijn *oo onzeker, dat tnéu niet weet naar welke zijde zich te moeten tvunden. Vooral het feit, dat men van de tabak «an enkele groote maatschappijen geen gunstige berichten krijgt te hooren, stemt niet optiniistis. De meeste koersen wijzen per saldo eenig verlies aan. Peruanen blijven ten slotte 1 pet. lager, niettegenstaande de nieuwe leening thans definitief tot stand komt en de shares der Corporation daarna wel te Parijs grintroduceerd kunnen worden. Daarentegen waren aandeelen Ar.glo Am. Tel. Cy. vast en konden 1 pet. monteeren (slot 237/g pet.) naar aanleiding van berichten, dat een dividend van iy 2 pet. zal worden voorgesteld. De tendenz der Amerikaansche markt word dikwijls beheerscht door de berichten over de kopermarkt. De statistische gegevens zien er nog steeds niet opgewekt uit, ja, stemmen eerder minder optimistis dan te voren. De Octoberopgavo van de bekende firma Merton & Co. te London geeft aan. dat de zichtbare voorraad van 1 Februari tot 1 October zeer belangrijk is toegenomen en zelfs in de laatste maanden blijft toenemen. Het eenige gunstige in de tegenwoordige positie van het 100de metaal is dan ook dat de geheime voorraden, tenminste volgens de Frankf. Zeitmg, zeer gering moeten zijn. Geruchten over aaneensluiting van belanghebbenden, waarvan men zich gouden bergen droomt, werden dan ook steeds met prijsverbeteringen van koperaandeelen begroet. Daar de stiijd tusschen de Amalgamated en de Amerik. Smelting als eon der voornaamste oorzaken van de tegenwoordige ongunstige verhoudingen genoemd wordt, moest hot bericht over de verwacht wordende combinatie van deze groepen met de Calumet k Hecla Mining Cy. wel gunstig worden opgevat. Volgons deze berichten zal er een maatschappij met ) 150 millioen kapitaal worden opgericht, den in- en verkoop, alsmede de beleening van koper ten doel hebbende. Dat wordt eventueel weer een echt Amerikaansche onderneming, waarvan men voorleopig zeker gunstige resultaten verwachten mag, doch meer door gegoochel met cijfers, 'twelk een dergelijke onderneming natuurlijk niet moeilijk zal vallen, dan wel door werkelijk verbeterde toestanden; daarom is het een groote vraag of een dusdanige regeling op den duur gunstig zal weiken. Daar do industrieels en handelsoplevering in de Vereenigde Staten, de spoorwegen in de onmiddelijke toekomst groote vrachten waarborgt, gaan vele maatschappijen over tot het bestellen van'rollend materiaal. Dergelijke bestellingen zijn in den laatsten tijd herhaaldelijk bekend gemaakt en nu het surplus van wagens in een te kort veranderd is viel nog meer de mandacht op aandeelen van bij deze industrie belanghebbende fabrieken. Hier profiteerden daarvan Car & Foundry's, waarbij de verwachtingen dat het dividend weder op een 4 pet. basis gebracht zal worden, nog tot de koersverbeteriug bijdroegen. Het slot was beneden de hoogste noteering, maar toch bleef nog een koerswinst van 5 pet. over. Vrij hard hadden United Copper het te verduren. De berichten waren zoo zwart gekleurd dat men het niet anders dan voor scheurpapier kon houden. Toen werd ons publiek bang, smeet de op hoogere koersen gekochte stukken voor ruim 7 pet. weg, om later weer iets duurder terug te koopen. Het slot was op 9Vs pettegen 10 pet. op 29 Oct. Hoog is de koers dus niet maar de waarde van de bezittingen dezer maatschappij schijnt ook problematiek te zijn. Van de rest der Amerikaansche markt is niet voel te zeggen, algemeen wacht men den loop der geldmarkt af. OpmeKkbr.
MILITIE. Indeeling van lotelingen bij de bereden korpsen.
De BURGEMEESTER der gemeente Assen; Brengt ter algemeene kennis : dat de in de gemeente voor de militie ingeschreven lotelingen, die, in geval van inlijving ter volledige oefening, voor inleving bij een bereden korps in aanmerking wenschen te komen, worden uitgenoodigd, zich vóór 80 November a.s. bij hem aan te melden of te doen opgeven. dat, in vergelijking met de miliciens der onbereden korpsen, de ingeljjfden bij da bereden korpsen de navermelde voordeelen genieten 1». eene hoogere soldij van 5 cents per dag; 2°. bij verleende vergunning om na den eersten dienst onder de wapenen te blijven of te komen, zonder zich als vrijwilliger te verbinden, eene premie van f 15 voor elke drie maanden aldus onder de wapenen doorgebracht, gedurende welk verblijf onder de wapenen de soldij bovendien met 7 cent per dag wordt verhoogd; 30. mindere herhalings-oefeningen; 4°. geen land vveerdienst. (Men zie verder de uitvoerige bekendmaking in de vestibule van het Gemeentehuis.) De Burgemeester voornoemd, M. A. D. JOLLES.
De Landbouw-Onderlinge voor Drenthe.
We laten thans volgen een uitgebreider verslag van de besprekingen, welke volgden op de rede van den heer Schilthuis: De heer Lunsingh Meijer dankt den heer Schilthuis voor zijn heldere uiteenzetting en schorst de vergadering, waarop de heeren na eenig beraad gelegenheid zullen hebben alle mogelijke inlichtingen te vragen. De heer Vos, inspecteur der Hollandsche Algem. Verz.-Mpij. te Schiedam, vroeg of hij gelegenheid zou hebbeu in een openbaar debat te treden. De voorzitter zegt, dat de commissie in geen enkel opzicht licht vreest, wellicht kan de besproking in het voordeel van den landbouw en de L. O. zijn. Echter zal eerst na afloop van de besprekingen der belanghebbenden, die nadere inlichtingen wenschen, den heer Vos gelegenheid kunnen worden gegeven het zijne te zeggen. Na heropening der vergadering geeft de voorzitter aan belanghebbenden het woord. De heer Hoenderken te Noordlaren vroeg of de L. O. in Drenthe zuiver provinciaal zal blijven. Spr. bijv. zoekt liever aansluiting by de Drentsche landbouwverzekering dan bij de Groninger. Da lieer Schilthuis zegt, dat in de veenkoloniën deze kwestie ook ter sprake is geweest. Maar sprekers conclusie is, dat het beter is bij de provinciale grenzen te blijven. Ook met het oog op de perspectief dezer zaak, als de Regeering do landbouwverzekoring ter hand neemt, zal deze de grenzen der provincies volgen. Intusschen al3 later blijkt, dat een andere regeling wenschelijk is, kan men nog steeds wijzigen. De heer Woldering (N.-Buinen) bracht in het middon, dat de veenkolonien lang dat gevaar niet opleveren dat klei- en zandgronden meebrengen. In de veenkolonien met meer waterverbindingen worden minder paarden gebruikt. In oogenschouw dient ook genomen dat er in de venen al hooger loonen betaald worden. Zoo worden deze landbouwers dubbel getroffen. Maar de zaak in 't algemeen komt spr. goed voor en de statistiok zal wel betere regelingen doen treffen. De heer Schilthuis zegt, dat deze kwestie reeds dadelijk wordt aangepakt. Voor minder gevaar opleverende streken zal men minder kunnen betalen, maar het is weer eon zaak van onderlinge regeling. Men kan het dus zelf oplossen. De heer jhr. Roëll te Assen wenscht drie vragen te stellen. Ten eerste of in verband met den uitgebreiden werkkring der L. O. er niet menschen van toetreding zullen worden weerhouden omdat zij te zamen zullen moeten betalen, als door nalatigheid van anderen een arbeider een ongeluk krijgt. Ten tweede vraagt spr. of de plaatselijke commissies genoeg prestige zullen kunnen uitoefenen om onwilligheid, bijv. om geneeskundige hulp in te roepen te voorkomen. Ten slotte rijst bij spr. de vraag, of de provincies allen evenveel zullen moeten bijdragen voor de werking der Centrale, of dat iedere provincie naar draagkracht zal bijdragen. Met de eerste regeling zou spr. het niet eens zijn. De heer Schilthuis antwoordt dat elke provincie betaalt pond-pondsgewijze, naar gelang van het totaal bedrag aan arbeidsloon, dus naar draagkracht. Spr. gelooft niet dat de arbeiders zullon weigeren naar don dokter te loopen. Het doktersbezoek kost hun niets en overigens kan men er ook van de zijde der commissie op aandringen, dat een gewonde naar den dokter gaat. Mochten er bepalingen noodig blijken, dan kunnen die nog worden gemaakt. Spr. is het eens met den heer Roëll, dat het onbillijk is dat iemand, die goed op zijn spullen past, mede moet betalen voor nalatigheid van den buurman. Als echter groote roekeloosheid blijkt, dan kan de werkgever gedwongen worden de uitkeering aan de L. O. terug te betalen. Dat daarvan misbruik zal worden gemaakt, acht spr. onmogelijk, de raad \an commissarissen (bestaande uit landbouwers) beslist daarover en de schuldige werkgever kan nog in beroep gaan bij de scheidslieden. Maar deze bepalingen zullen wel niet veel toepassing behoeven te vinden. Zij staan er als een waarschuwing. Valt er een arbeider door een wrakke zoldering, dan is dat nog geen grove nalatigheid van den landbouwer, blijft de toestand slecht, ondanks de waarschuwing van het bestuur en krijgt daardoor weer een arbeider een ongeluk dan is er een geval van zoo grove nalatigheid aanwezig, ilat er reden is de bepalingen,, bovengenoemd, toe te pasïen. De heer J. Henkei, secr. landb.vereen. Ruinerwold, vraagt of ook vrouwen verzekord worden. Overigens komt het spr. goed voor en bevorderlijk voor de toetreding tot de L. 0., dat de uitbreiding van den werkkring der L. O. zich ook uitstrekt over de geheele risico van het. arbeidscontract. Den heer Schilthuis komt het ook wenschelijk voor andere risico's in de organisatie op te nemen. Als de landbouwers dit wenschen dan hebben zij slechts zich daarvoor uit te spreken. De commissie van voorbereiding wil daartoe, blijkens hetgeen spr. in den aanvang zijner rede heeft genoemd als derde doel, de mogelijkheid openstellen. Ook vrouwen zijn inde verzokeringbegrepen, mannen zoowel als vrouwen, los zoowel als vast personeel valt onder de verzekeringen. De heer Stapel te De Wijk, afgevaardigde van het Fonds „Onderling hulpbetoon", opgericht ingevolge het arbeidscontract, zegt, dat de leden daarvan verzekerd zyn voor art. 1633y. Kan men zich nu bij de L. O. verzekeren voor art. 1638a; ? De heer Schilthuis zegt, dat dit zal kunnen zooals hij reeds heeft gezegd, wanneer men dien wensch to kennen gteft. De leden van „Onderling Hulpbetoon" hebben zich dan slechts aan
te sluiten bij de Drentsche L. O. Spr. moc'iït aan voort te bouwen op den ingeslagen weg om door coöperatie risico te dekken. Ds. Klimp uit Norg bespreekt de vergoeding aan nagelaten betrekkingen, on vraagt of er ook in overweging genomen is, hoe te doen als een arbeider sterft, dio kostwinner is voor zijn ouders of andere personen. De heer Schilthuis zegt, dat ieder, die schade lijdt door den dood van een arbeider, vergoeding ontvangt, geheel conform de ongevallenregeling voor de industrie. De heer mr. J. T. Linthorst Homan komt nog terug op de grensscheiding van de werkingsfeer van de Drentsche L. O. Spr. durft zich in deze belangrijke zaak geen partij stelleD, maar spr. gelooft, dat, waar het hier een vrije ontwikkeling van een voreeniging geldt, men niet moet beginnen met zuiver provinciale grenzen af te meten. Daarom zou spreker de commissie willen uitnoodigen te beginnen met vrijlaten van de grenzen en eerst wanneer daartegen bezwaren bestaan, te gaan inkrimpen. Men zou om te groote moeilijkheden op administratief gebied te voorkomen, kunnen zeggen: de provincie Drenthe met omliggende gemeenten. De heer M. H. Gratama is het eens met den heer Linthorst Homan en zegt daarop reeds gewezen te hebben in de commissievergadering. Ooststellingwerf bijv. behoort beter bij Drenthe krachtens haar ligging en bodemsoort. Ook Noordlaren zag men zooals gebleken is, liever bij Drenthe. Spr. is er dus voor de grenzen niet zoo eng te treffen. Aangaande hetgeen de heer Woldringh opmerkte, zegt spreker, dat de verzekerden ook bij de L. O. in rubrieken kunnen worden verdeeld van landbouwers werkende met of zonder dieren met of zonder machines. In elk geval geschiedt de bepaling var het arbeidsloon ook op grond van den aard der landbouw-werkzaamheden. De heer Schilthuis gelooft dat deze grenskwestie een onderdeel is van de vaststelling der statuten. Dit punt kan dus nader bezien worden, on de beslissing kan dan vallen in de oprichtingsvergadering. De voorzitter vraagt of de vergadering bereid is op de medegedeelde grondslag een Onderlinge op te richten. De commissie stelt zich voor het werk verder voor te bereiden er over 3 of 4 weken in een vergadering tot de oprichting over te gaan. Met appplaus werd hiermede instemming betuigd. Spr. vraagt of hij uit het applaus mag aannemen dat er onder de leden van het Genootschap en andere landbouwers niemand is dio er tegen is. Wederom applaus. De voorzitter wees op de belangrijkheid van de bestuursfuncties. Het best zal zijn een aantal namen te noemen, uit verschillende deelender provincie, men kan eerst daarover zijn gedachten oens laten gaan en dan opgaaf doen aan de commissie. De heer Smook, N.-Buinen. afg. v. d. landb.vereen, aldaar zegt gekomen te zijn om eens te hooren en thuis verslag uit te brengen maar dadelijk een beslissing nemen kan spr. hier niet. De heer Linthorst Homan meent dat het beter is hier geen namen nog te vragen, voor bestuursleden of deelnemende landbouwers. Beter is het eerst gelegenheid te geven er in de verschillende landbouwvereenigingen eens over te spreken, opdat het zaad hier gestrooid kan kiemen. Alvorens te gaan zitten brengt hij namena de landbouwers dank aan het hoofdbestuur van het genootschap en aan de commissie die deze zaak heeft voorbereid. (Applaus.,. Niemand vraagt hierna meer het woord, waarop aan vertegenwoordigers van premieverzekeringen die dit wenschten gelegenheid werd gegeven, over deze zaak het een en ander te zeggen. De voorzitter dringt daarbij aan op beknoptheid. De heer Vos van Groningen, inspecteur van de Holl. Algemeene Verzek. Mij. te Schiedam, zegt dat de L. O. niet opgericht is door de landbouwers maar door de hoeren uit Amsterdam. In Groningen weet men dat zeer goed en het blijkt zeer goed uit de deelname in Groningen en Overijssel. De voorzitter interrumpeert en zegt dat het hier moet gaan over premie maatschappij of Onderlinge. De heer Vos vindt dit best, dat zal misschien op eenige reclame uitloopen voor zijn maatschappij. Hy wijst er dan op dat zyn maatschappij de premie lager stelt by z.i. voldoende waarborgen. Nu weet spr. wel dat het erg mooi is, dat een arbeider of weduwe pensioen krijgt, maar welke werkgever zal dat vrijwillig doen als de wet hat hem niet verplicht ? En de L. O. stelt deze pensioneering als wet. Dan wyst spr. op de organisatie van de Landbouw Onderlinge. Eerstens zijn er directeuren noodig. Daartoe is o.a. benoemd de heer F. E. Posthuma, die bedankte als secretaris van den F. N. Z. op een salaris aan f 3500. Hij zal dus nu meer verdienen. En zoo zyn er twee directeuren. Uit de vergadering: En hoeveel verdient de directeur uwer Maatschappij ? De heer Vos: f 1600. Stem: En de tamtiènesl Do heer Vos: Dat weet ik niet. (Golach.) De heer Vos voortgaande zegt verder, dat de L. O. dus niet zoo goedkoop werken kan. Spr. zegt, dat hij hior geen geregelde uiteenzetting heeft kunnen geven. Hy dankt den voorzitter voor het verlof tot sproken. De voorzitter vraagt of er nog meer heeren van premiemaatschappijen zyn, die het woord wenschen. De heer Huizing zegt, dat hij als vertegenwoordiger van een verzekeringsmaatschappij eerst het plan had het woord te voeren. Hij ziet er echter thans van af, ook met het oog op den tyd. Maar hy zal anders zyn mannetjes wel trachten bijeen te krijgen. De heer Schilthuis zegt dat het peil der beraadslaging door het uitgesprokene van den heer Vos belangrijk is gedaald, daar de heer Vos reclame heeft gemaakt voor een particuliere instelling en verder wat smalende uitdrukkingen ten opzichte van de L. O. heeft gebezigd. Spr. zal hem op dien weg niet volgen, maar wel wenscht hy den heer Vos op oenige positieve onjuistheden te wijzen. Spr. herinnert dan aan de oprichting der O. L. en wijst er op dat de vertegenwoordigers van de land'oouwmaatschappijen den stoot hebben gegeven, hoe er een permanent comité is gevormd, hoe door een deskundige een regeling werd uitgewerkt en weder ter beoordeeling aan de practische landbouwers word overgelegd, die er hunne goedkeuring aan hechtten. Het is dus laster te zeggen, dat de organisatie het werk is van de heeren in Amsterdam. Neen, de L. O. is het resultaat van de verlangens, dia de landbouwvereenigingen koestorden, om de gevaren van de rijksregeling af te wenden. Spr. wyst er op, dat de heer Posthuma hier bekend is bij alle landbouwers in Drenthe, liy is een kracht in don lande op landbouwgebied, doorkneed in de coöperatie. Spr. meent, dat men de L. O. geluk mag wenschen met de benoeming van den heer Posthuma als directeur. Spr. zal niet ingaan op de beweringen van den heer Vos over diens maatschappij. I
Wat is nu echter de quinleserr* van de heel» zaak? De strijd tusschen de cooperatie en het particulier bedrijf. Spr. meent, dat de landbouwers gezien hebben het voordeel van de cooperatft op zoo menig gebied; hier is nu weder een landbouwbelang te behartigen. Het particulier bedrijf dat om winsr gaat, is alieen goed om zoo hier en daar een verzekering af te sluiten. Maar zoo gauw de lanabouweis in massa de verzekering noodig hebben kan alleen coöperatie de zaak op het best regelen. (Applaus.) De heer Vos, zegt dat de L. O. nooit de rijkswet zal tegen honden. E 1 zyn de grondslagen van het ryksontwerp gelijk aan die der L. O.? De heer Schilthuis: Ja. De heer Vos: Ik wil het gelooven maar zal het nader onderzoeken. ... De voorzitter zegt dat de commissie in alle opzichten bereid is inlichtingen te verschaffen ook mondeling in landbouwvergaderingen indien men dit verzoekt. Tevens worden dan aanbevelingen ingewacht voor personen, die men bijzonder geschikt acht voor lid van het bestuur. De heer Stapel te de Wijk vraagt voor hoelang men zich verbinden moet De voorzitter: Voor één jaar. Dan volgt natuurlijk een nadere afrekening over dat afgeloopen jaar, geheel volgens de cooperatiewet. De heer Vos zegt, dat men dus bij de L. O. dan nog 18 maanden verbonden blijft. Do heer M. H. Gratama merkt hierna op, dat als het laatst afgeloopen jaar voordeel oplevert, dat voordeel ook ten goede komt aan hem die zich daarna afscheidt. Evenzoo moet hy aan de verplichtingen voldoen, wanneer die nadeel opleveren. Voor deze afwikkeling van zaken blijft hij die zich afscheidt gedurende een zekeren tijd verbonden, maar hij is alleen aansprakelijk voor den tyd, gedurende welken hy nog was r.angesloten. Alvorens uiteen te gaan brengt de voorzitter hartelijk dank aan allen voor de betoonde belangstelling. Hij hoopt dat hy ook in het vervolg op steun en medewerking zal mogen rekenen.