Vervolg Raadsvergadering. De heer TEN NAPEL is voor twee lokalen, maar als het noodzakelijk is om er dan een derde lokaal bij te plaatsen, zal dit moeten gebeuren. Het is maar de vraag •wanneer men het noodzakelijk acht. Spr. is tot de conclusie gekomen, dat 2 lokalen voldoende zijn. De beer SULLMANN is ter plaatse goed bekend en is van meening, dat twee lokalen voldoende zijn. Hij gelooft, dat er spoedig nog meer menschen zullen vertrekken. De VOORZITTER zegt, dat het voor de band ligt, dat er een derde lokaal komt als het noodig zal blijken. De heer DE VROOME neemt nog niet aan, dat er in de toekomst nog meer gezinnen uit de gemeente zullen vertrekken, want zij warden niet gedwongen. De lieer LINNEMAN verzoekt te stemmen. Hij heeft hier nu drie vergaderingen gezeten en ieder keer wordt deze zaak besproken. Dat begint te vervelen. De VOORZITTER zegt, dat dit aan eten Raad zelf ligt. Spr. moet het reglement van orde handhaven. Evenwel de zaak is voldoende bosprioken. Het voewstel om een school met 2 steenen lokalen en 1 houten lokaal, zoolang de derde leerkracht gehandhaafd kan blijven, wordt in stemming gebracht. De stommen stakr>n (12—12). Voor stemmen mevr. Yegter, mevr. an Hiel en de heeften Postma, Engelsman, Kroeze, Meulenberg, Yeenstra, Puitrum, De Vroome, Brokstra, Hubort, Klemcnt. De VOORZITTER zet uiteen, dat dit voorstel dus verworpen is, omdat de stemmen 2 maal hebben gestaakt. ! Nu wordt aan de o.ide gesteld het- voorstel van B en W- om. een school met fv.ee
lokalen te bouwen. De heer ENGEljSMAN zal togen stemmen omdat de rechterzijde geen medewerking heeft verleend voor drie lokalen. De openbare school over te dragen., daar hebben wij niets geen haast moe. Mevr. VAN R1EL zal tegen stemmen, omdat zij imcent, dat dirie leerkrachten met drio iokaien noodig zijn. De school is overgedragen en tengevolge daarvan mag men de openbare school geen twee lokalen voor drio leerkrachten geven. De zaak zal vveei uitgesteld worden als het voorstel van B. en W. wordt verworpen, maar men moet dit niet beschouwen als sabotage. De hecir GORTER zegt, dat het aantal kinderen moet bepalen hoeveel lokalen er dienen te zijn. I.aat men het geld toch niet wegwerpen en meer dan twee lokalen bouwen. Zelfs één lokaal was voldoende, want do overige kinderen kunnen best overgeplaatst worden naar een andere school ter plaatse, waar drie lokalen leeg staan. Mevr. VEGTER zou het dwaas vinden en in het nadeel van het onderwijs als men geen drie leerkrachten behoudt als men daar wel recht op heeft. Twee onderwijzers voor G klassen is in het nadeel van het onderwijs. Mevr. VAN HIEL wijst er op, dat men wel bereid . is geweest om de gemeente nog goedkooper te behandelen, wanneer 1 i lokaal van de bestaande school en 2 lokalen daairbij voor het openbar onderwijs werden geaccepteerd, maar hier wilde men immers niet aan. De lieer VEENSTRA onderschrijft dit. De concessies zijn steeds van links gekomen. De voorstanders dus van het openhaar onderwijs hebben altijd loyaal gehandeld ten opzichte der bijzondere scholen. De heer HADDERS gelooft, dat hier nog wel eeicige aanmerkingen op gemaakt kunnen worden. De heer SI BON merkt op, dat er wel specialiteiten op icnderwijsgehicd zijn, die het heciemaal niet met mevr. Vegter eens zijn. Verder zal spr. niet tegen de twee dames ingaan, want gewoonlijk kan men den mond van een dame wel met een luciferstokje open maken, maar met geen mestvork weer dicht krijgen. Het is de vraag, of mevr. Van Riel straks in Assen precies zoo zal handelen als nu. Mevs. VAN RIEL betoogt, dat liet zeer ongewenseht is dat één leerkracht staat voor meer dan twee klassen. Er zal niet één onder, wijsspecialist zijti; die zooiets zal goedkeuren. De heer SIBON zegt, dat men drie leerkrachten krijgt, maar het gaat om twee lokalen. De heer TEN NAPEL spijt het, dat het hier gaai om een openbare school; als het een br':Z. school zou zijn, dan zou spr. er precies zoo over denken. Het gaat hem over de financieele gevolgen van do gemeente. Over het voorstel van B. en W. staken de stommen eek (12.—12), Tegen stemmen mevr. Van Riel en mevr. Vegter en de h-h. Postma, Engelsman, Kroezen, Meulenberg, Veenatra, Pui t rum, De Vroome, Brokstra, Hubart en Klement. 3. Missive van heeren Ged. Staten, houdende nader voostel tot toekenning van bijdragen in de tekorten van de Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Mij., met piaeadvies van B. en WV Bedoeld prae-advies van .B. en W. luidt als volgt: l)o Raad der gemeente Emmen; Weder voorgenomen het schrijven van Ged. Staten d.d. 30 Dec. 1925 no. 07, houdende mededeeling, dat het totaal tekort dor exploitatierekening van de Dedemsvaaitsche Stoomtramweg-Maatschappij over de jaren 19i3, 1924 en. 1925 bij besluit der Staten, naar evenredigheid van het aantal K.M.lija in deze provincie voo de helft tot een bcdag van pl.m. ƒ 19X00 ten laste der provincie is genomen, onder voorwaarde, dat van die bijdrage de helft door de betrokken gemeenten in deze provincie zal worden betaald, terwijl hij ni&t-voldoeningvan de van deze gemeente verzochte bijdrage gemelde maatschappij genoodzaakt zal zijn den dienst te staken, wat zoo eenigszins mogelijk in het belang. der gemeente moet worden voorkomen ; dat hij zich in zijne vergadering van 2 Maart j.1- niet heeft kunnen vereenigen met het voorstel van B. en W. ter zatte, aangezien hij de aangenomen maatstaf voor verdeeling van de tekorten niet billijk achtte en B. en W. zijn uitgeiKMXligd zich nader met Heeren Ged. Staten in verbinding te stellen: dat thans een schrijven van Ged. Staten is ontvangen d.d. 17 Niov. j.1. no. 50, houdende een nader voorstel ter zake waarbij in overweging wordt gegeven in het tekort bij te dragen tot een bedrag van 30 pet. van pl.m. ƒ 9300 ; bosluit: ter zake een subsidie te verkenen van hoogstens ƒ 2809.50 of zooveel minder als zal blijken noodig te zijn. Ce heer TEN NAPEL vreest, dat bij weigering van de subsidie, het bestaan der D. S. M. gevaar zal loopen. Het is moeilijk voor spr. om tegen de subsidie te stemmen, maar er gebeuren "dingen door de D. S. M., tóe absoluut ontoelaatbaar zijn, gezien o.a. het vrachtvervoer, dat zoodanig wordt gedaan, dat de particuliere ondernemers er abseuut niet tegen kunnen concurreeren. Het zijn beslist moordende, tarieven, hetgeen niet toelaatbaar is, omdat de D. S. M. zich niet zelf kan bedruipen, maar aangewezen is op steun. Laat de D. S. M. de tarieven herzien. De heer POSTMA .onderschrijft deze beweringen cn wijst eveneens op de veel te lage talieven, Steunt men de D. S. M., dan helpt men ife eigen menschen er onder, want de tarieven zijn ontoelaatbaar laag. De heer ENGELSMAN kan met dit voorstel van B. en W. beter meegaan 'dan met het vroegere. De voorgestelde subsidie is voor dekking van het tekort vcttr 1923, 1924 en 1925. Hoe denken B. en W. echter over de andere jaren als dan ook een tekort zal ontstaan wil men dan ook steunen'? Het gevaar door den heer len
Napel genoemd, is absioluut nfet denkbeeldig. iDe heer ROOSSIEN begrijpt niet de houding van de Ged. Staten, als men ziet op den slechten finantiee'en toestand van Emmen. Deze gemeente kan eigenlijk niets bijdragen en spr. zal er in 't vervolg ook niet meer voor stemmen. De heer HAASKEN is (hert volmaakt eens met 'den heer Ten Napel en dit is iook al aan de directie van de D. S. M. gezegd.. Men zal daar waarschijnlijk wel terdege rekening mee houden. Hoe spr. zal denken over eventueele tekorten van volgende jaren, dat weet hij nu nog niet. De heer SULLMANN zal ditmaal voor bet voorstel van B. en W. stemmen, ai kan de gemeente dan ook eigenlijk niet betalen. De tiam is evenwel van groot belang. De VOORZITTER is persoonlijk van meening, dat de subsidie alleen voor éénmaal verieerjdi zat worden. De raad vereenigt zich hiermee. 4. Adres van L. Kroeze te Emmen, houdende verzoek em aanwijzing van een rooilijn voor een door hem te 'bouwen woning te Emmen, met prae-advies van B. en W. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt de rooilijn aangewezen. 5. Benoeming van leden van de burgerlijke armbesturen. De voordrachten luiden : Barger-Oosterveen: 1. W. Groenewold, 2. H. Lanting; Emmen : T, J. F. Schönfeld, 2. L. Alk-es; Emmer-Compascuum : I. G. Roffel, 2. R. Ocst; Nieuw-Amsterdam : 1. G. H. Hemelt, 2. J. H. Sibuim; Nieuw-Dorarecht : 1. F. Jansen, 2. H. H. Kocks; Nieuw-Weerdinge: 1. K. Timmerman, 2. J. Visser. Na eerige discussie, waarbij eenige aanmerkingen werden, gemaakt op 'de voordrachten, werden na stemming de nummers 1 benoemd. O. Voorstel van B. en W. tot bepaling van de dagen der kermissen en wijziging ter zake van de verordening op de markten in de gemeente Emmen. Het voorstel van B. en W. lirïdt: De Raad der gemeente Emmen ; Overwegende, dat bij zijn besluit d.d. 9 November 1926 gunstig is beschikt op een verzoek van G. van den Bos cs., om wederinvoering van de kermissen; dat weliswaar bekend is ter gelegenheid van welke markten Ideze vroeger vcSgens gewoonte werden gevierd, maar deze niet 'cfficieel zijn vastgelegd.; besluit : voor zooveel noodiig onder goedkeuring van Ged. Staten met ingang van het jaar 1927 in te stellen de volgende kermissen : lo. te Emmen (hoofdplaats) : a. op de laatste markt in April; b. op de eerste markt in September ; c. op den eersten Vrijdag volgende op den vierden Dinsdag in October. 2e. te Erica : a. op den tweeden Woensdag 'n Mei; b. op den derden Woensdag in Juli; c. 'op den tweeden Woensdag in September. 3e. te Nieuw-Amsterdam : a. op den tweeden Woensdag in April; b. op den eersten Woensdag in Juli; c. op den eersten Woensdag in Octcber. 4e. te Barger-Ocstervesn : a. op den derden W'cerisdag in April; b. op den laatsten Woensdag in September. Verder stellen B. en W. voor de betroütken verorder ing' in dezen geest te wijzigen. De heer ROOSSIEN zag gaarne de derde kermissen te Emmen en Niéuw-Amsterdam afgevoerd, omdat deze vallen in een tijd van het jaar, waarop in de meeste gevallen steun wordt gevraagd voer de arme bevolking van de gemeente Emimen. De heer HADDERS cndersteimt het voorstel van den heer Roossien. In dien tijd van het jaar roept men cm steun. Verder ach't spr. voor Berger-O 1 ; sterveen één 'kermis meer dan voldoende, want op één kermis wordt reeds geld genoeg verbrast. De heer TEN NAPEL is hier vo'cr en, doet een voorstel in dez-n geest. De heer HAASKEN meent, dat de raad heeft besloten om ce vroegere kermissen weer in te voeren. De VOORZITTER zegt, dat er nooit officieele datums voor de kermissen hebben bestaan, ■hetgei'n B. en W. wel gewenscht voorkomt. Den heer VEENSTRA lijkt een kermis in April voor Barger.-Ccsterveen geen geschikten tijd. Het was beter dit wat later te bepalen. Wat het voorstcl-Roosiien betreft, hiermee zal spr.'s fractie zich vereer.igen. Drie kermissen zijn niet noodzakelijk. Maar als het twee Ikermissen zullen worden, dan is 'het wel goed cm de zaak aan te houden, teneinde te onderzeelten of het niet beter is de kermissen in een andere maand te houden dan thans wordt voorgesteld. De heer POSTMA meent, dat men drie kermissen moet handhaven, 'omdat dit vroeger ook zoo was cn het de bedoeling was cm dit ex>k in de toekomst weer zoo te krijgen. 'Daarom is spr. v'cor het voorstel van B. en W. De heer TEN NAPEL is natuurlijk tegen, de kermissen, maar nu het eenmaal is besloten, laat men dan volstaan met één kermis per jaar. Spr. gelooft, dat dit ook in den geest der bevolking is. De heer VEENSTRA verzoekt aanhouding van deze zaak, want het is heel goed mogelijk, dat spr.'s fractie niet afwijzend zal staan tegenover het idee-Ten Napel. De VOORZITTER geeft zijn meening over deze aangelegenheid te kennen. Hierop wordt besloten de beslissing even aan te houden en eerst te pauzeeren. Na de pauze zegt de heer VEENSTRA wat het standpunt van zijn fractie is. Men is bereid om de Septemberkermis te Emmen, de Juliker-mis te Erica, en de Juli-kermis te NieuwAmsterdam te laten vervallen. Voor deze plaatsen blijft er dus een voorjaars- en najaarskermis 'ever. De heer POSTMA kan zich hiermee niet vereenigen. Indertijd is gevraagd, om de oude kermissen weer in te voeren. Hoofdzaak was daarbij om 'die trek naar Emmen te bevorderen en de inkomsten van de betrekkelijke zakenmenschen uit te breiden. Het verschil van de jaren waarin er wel en waarin er geen kermissen zijn geweest, is het verschil in het inkomen grotet geweest. Spr. is er dan ook tegen om het voorstel van B. en W. te besnoeien. De heer TEN NAPEL bestrijdt het standpunt van den heer Postma. Spr. is dankbaar, maar niet voldaan over de t'cezegging van 'de fractie der S. D. A. P. en. hij verzoekt «leze om nog een stapje verder te gaan. De heei r.illULBNBERG raadt aanneming
van het vooi stel van B. en W. aan en wijst er nog eens op, dat de kermissen niet alleen in het belang der hotel- en caféhouders zijn. Als het ve>orstel van B. en W. niet wordt aangenomen, 'dan zal er zeker weer een actie op touw gezet worden om méér kermissen te verkrijgen. De heer ENGELSMAN spreekt over het belang dat de neringdoenden bij de kermissen, zouden hebben. Spr. is het hier absoluut niet mee eens; de neringdoenden hebben er geen belang bij. Datgene, wat op de kermissen wordt uitgegeven, hoofdzakelijk aan menschen van buiten de gemeente, is verloren voor onze neringdoenden. Overigens wil spr. zich houden aan de zaak zelve. Er is besloten tot wederinvoering der kermissen, zonder dat over liet aantal is gesproken. Ce raa'd is in deze volkomen vrij. In de plaats Emmen wordt ook wel iets anders georganiseerd om eens uit te kunnen gaan. Zie o,a. naar de Volksfeesten. Ten opzichte van een en ander acht spr. voor het dorp Emmen één kermis per jaar voldoende en hij stelt dan ook voor niet verder te gaan, maar alleen in de maand April te Emmen een kermis te organiseeren. De heer POSTMA zet nogmaals zijn standpunt uiteen over het belang, dat de neringdoenden wel bij de kermissen hebben. De menschen gaan nu naar de kermissen in andere plaatsen. De kermissen te Emmen worden in hoofdzaak bezocht door menschen van buiten de gemeente. De heer ROOSSIEN stelt voor om in het dorp Emmen in September, in Erica in Juli, in Nieuw-Amsterdam in Octcber cn in BargerOosterveen in September kermissen te organiseeren. De heer HAASKEN is voor het voorstel van B. en W., maar als dit verworpen zal worden, dan acht spr. de door den heer Roossien genoemde maanden 'de beste. De heer ENGELSMAN gaat mee met het voorstel-Roossien. De heer TEN NAPEL eveneens en onderschrijft tevens wat de heer Engelsman heeft gezegd over het nadeel 'dat de neringdoenden van de kermissen ondervinden. 'De heer GORTER gaat mee met het voorstel van den' heer R'oossien om het 'kwaad zoo klein mogelijk te maken. Het voorstel van B. en W. wordt verworpen met 18 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Postma, Haasken, Meuler.berg, De Vroome en mevr. Van Riel. Het voorstel-Veenstra c.s. wordt verworpen met 13 tegen 10. Voorstemmen mevr. Van Riel en mevr. Vegter en de heeren Postma, Kroezen, Veenstra, Puitrum, De Vroome, Brokstra, Hubert, en Klement. Het voorstel-Roossien om I kermis te houden wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De betrokken verordening wtordt gewijzigd. 7. Adres van de Vereeniging tot stichting en instandhouding van scholen met den Bijbel te Weerdingerveen om subsidie voor den cursus voortgezet onderwijs I92G/27 — met praeadvies van B. en W. B. en W. stellen voor eer. subsidie toe te kennen, berekend naar f 150 .per werkelijk gegeven lesuur en voor leiding f 15, berekend- naar een vol cursusjaar. Aan deze subsidie zijn als altijd verschillende voorwaarden verbonden. Het wordt nu geen gemeentelijke cursus, maar een die door do vereer.iging zelve wordt gegeven. Het voorstel van B. eni W. wordt zonder 'hoofdelijke stemming aangenomen., nadat de heer ENGELSMAN en mevr. VEGTER er hunne bevreemding over uitgesproken he-bben, dat de vereer.iging thans de zaak aan zich zelf wil heulden. 8. Voorstel van B. en W. tot eervol ontslag aam 'het personeel bij het voortgezet onderwijs cn het inhalingsonderwijs aan de bijzondere school te Nieuw-Weerdinge. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt aan het betrekken personeel eervol ontslag verleend. 9. Overplaatsing onderwijzend personeeL B. en W. stellen voor afwijzend te beschikken op de verzoeken om overplaatsing van : den. heer P. A. Meurs, onderwijzer aan de 'O. 1. school te Barger-Erfscheidenveen naar de o. 1. school II te Roswinkel; den heer K. J. Kleijn, onderwijzer aan de o. 1. scho'ci II te Roswinkel naar de o. 1. school te Barger-Erfscheidenveen. Aldus wordt zonder 'hoofdelijke stemming besloten. B. en W. stellen voor gunstig te beschikken op het verzoek van mevr. J. Dijk—Nijk om overplaatsing van Zwartemeer I naar NieuwDordrecht. De Inspecteur van het 1. o. heeft geschreven, dat deze overplaatsing niet in het belang van de schcrcil te Zwartemeer zal zijn. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen. Than9 komt het verzoek om overplaatsing van 'den heer J. Meertens weer ter sprake. Wordt ingewilligd met 14 tegen 8 stemmen, Tegen stemmen de heeren Hadders, Gorter, Sibon, Haasken, Sullmann, Witteveen, Wanders en Linneman. 10. - Voorstel van B. en W. tot opheffing van onderwijzersbetrekkingen en eervol ontslag aan de betrokken onderwijzers. B. cn W. stellen voor met ingang van 1 Jan. a.s. een onderwijzersbetrekking op te heffen aan de o. 1. schoten te Noorii-Barge en NieuwAmsterdam, naar aanleiding van de daling van het aantal leerlingen.. Verder stellen B. en W. voor eervol ontslag te verleenen aan. mevr. !M. G. Niebloer—IJdens te Noorfd-Barge en mevr. P. C. Andringa—Butselaar te Nieuw -Amsterdam, die 'beide te kennen hebben gegeven daartegen, geen enkel bezwaar te hebben. Aldus wordt 'besloten. 11. Benoeming onderwijzend personeel. B. en W. stellen voor dit punt aan te houden, daar zij nog niet met deze zaak gereed zijn. A'dus wordt beslbten. Nog eenige zaken worden besproken. De VOORZITTER zegt, dat hem vandaag een verzoek is overhandigd van den heer Abercrombie te Bmmer-Erfscheidenveen, om hem over te plaatsen als hoofd der school naar Ncord-Barge. Dit ïferzoek wordt aangehouden. Rondvraag. De heer LINNEMAN protesteert er tegen, dat op den Eersten Kerstdag op verschillende plaatsen feesten, zijn toegestaan. Dit acht hij daarvoor geen geschikten dag. De VOORZITTER staat wel eens voor een
moeöijke beslissing. In enze gemeente, waar twee sterke stroommgen tegenover staftn, is het vaak moeilijk een beslissing te nemein Men moet eigenlijk meer dam een Übermensch zijn om beide partijen te bevredigen. Hüj heeft voor den Tweeden Kerstdag, die ditmaal 'cp Zondag viel, toestemmingen voor feesten geweigerd maar voor den eersten dag heeft spr. gemeend niet te mogen weigeren. Als hij; dit geweigerd had, dan zou er ook een gre/ote oppositie zijn ontstaan. Altijd heeft spr. er naar gestreefd om alle partijen zooveel mogelijk te dienen' en de kerk in het midden te laten. Persoonlijk is spr. niet voor de feesten. Als de raad meent, dat er verkeerd is gehandeld, laat de raad dan maar gebruik maken van de bevoegdheid om dagen te noemen', waarop geen feesten mogen -worden gehouden. Can zal spr. zich stipt aan dat besluit lvoucen. Het verloop te Klazienaveen betreurt spr. ten zeerste en het laatste woord is er nog niet over gesproken. De heer HAASKEN weet heel goed, dat het voer den burgemeester een moeilijke kwestie is. Niet alleen i echts, maar ook een gToot deel van links is er tegen, dat op den Eersten Kerstdag zooiets wordt toegestaan. De 'heer SIBON verzoekt den raad om uit t» spieken, dat naast ile Zondagen ook op den: Eersten Kerstdag geen feesten gehouden dienen te worden. De VOORZITTER heeft veel liever, dat da raad dan maar een vast besluit in de politieverordening opneemt. Vaak heelt men spr. verweten v dat hij de menschen naar gelegenheden buiten de gemeente drijft. Graag wil spr. zich houden aan het besluit van den Raad. De heer ROOSSIEN verklaart, dat hij tegen feesten op den Eersten Kerstdag is. Dit is de grootste christelijke feestdag, dien spr. geëerbiedigd wil hebben. Mevr. VAN RIEL denkt er hoel anders over en vindt de toestemming van den voorzitter zeer natuurlijk. Die niet aan de feesten wil deeli nemen, wordt er toch niet toe gedwongen. De heer DE VROOME is het hier volkomen mee eens. Hij begrijpt niet, waar wij anders naar toe moeten in ons vrije Nederland. IDe heer VEENSTRA keurt het 'beleid van den voorzitter in deze niet af. Er worden zelfs vaak gelegenheden ontnomen, die men graag wil hebben. De burgemeester komt de rechterzijde toch ver tegemoet. Of wil men alles voor zich opeischen ? Men moet niet al te opdringerig worden, want dat zal geen voordeel maar nadeeLjppleveren. De heer SIBON valt het beleid van den burgemeester niet aan. Nogmaals -wijst hij er cp, dat de Eerste Kerstdag een belangrijke christelijke feestdag is, die men niet graag ontheiligd ziet. De heer LINNEMAN hoopt niet, dat er op den Eersten Kerstdag weer toestemming voor 'feesten zal wonden gegeven. Mevr. VAN RIEL spreekt thans over een persoonlijk feit cn zegt het volgende : M. de V. Het zij mij vergund, eenige o ogenblikken de aandacht te vragen van den Raad voor een persoonlijk feit, -naar aanleiding van een tweetal uitdrukkingen hedenmorgen bij da behandeling van punt 2 der agenda door den heer Wethouder van Onderwijs gebruikt. I'k doe dat eeTst nu, M. de V., omdat ik hef niet wenschto te doen 'onder dén indruk van het oogenblik, maar eerst na beraad. In de eerste plaats heb ik het oog Op de uitdrukking door den heer wethouder gelanceerd 1 aan 't adres der beide vrouwen in den Raad', die aan de discussies over punt 2 hadden deelgenomen. Ik moet verklaren, M. de V., dat Fk mij doof die uitdrukking buitengewoon gegriefd heb gevoéld, speciaal omdat ik meen nimmer aanleiding tot iets dergelijks te hebben gegeven. Ik geloof niet, ooit persoonlijk te rijn geweest in het debat, i'k 'ben mij niet bewust, misbruik te maken van het geduld van den Raad of mif schuldig te maken aan veelpraterij, ikortom, ik meen, de uitdrukking van den heer Sibon zeef beslist te moeten afwijzen en ik ,meen, dat de heer Sibon ook wel bereid zal zijm die uitdrukking terug te nemen, waarvan ik meen., dat za in een college als de raad niet thuis behoort. En dan, M. de V., meen ik dat geheel 'ten: oniechte mijn ambt hier door den heer Wethouder in het geding is gebracht Ik sta hier als lid van den raad om volgens -mijn afgefegiden eed mijn plicht te doen. Ik zorg er voor mijne handelwijze ten allen tijde te 'kunnen verantwoorden, Mijn ambt, M. de V., staat hier totaal buiten en ik zou het zeer op prijs stellen indien dit voortaan buiten bespreking bleef. De heer SIBON geeft tce, dat hij met dö eerst gewraakte zin niet de beide dames in den Raad heeft bedoeld. Wat de tweede zaak betreft, dit had misschien beter achterwege kunnen blijven cn daaTOm zal spr. deze terugnemen. Thans komt de rioleering' van de Stationsstraat weer ter sprake. De VOORZITTER zegt nogmaals, dat er op de begrooting voor 192G geen post voor deze zaak is uitgetrokken. De heer ENGELSMAN heeft dit ook opgei merkt, maar wel was er in 1925 een post uiti getrokken en hij verkeerde in de meening, dat het werk in 1926 kon worden uitgevoerd, welke meening thans verkeerd blijkt te zijn. Spr. neemt genoegen met het plaatsen van dezen post op de begrooting voor 1927, als het werk zoo vlug mogelijk in 1927 zal worden' uitgevoerd. De VOORZITTER gelooft, dat dit laatste ooï wel de bedoeling van B. en W. zal zijn. Verder deelt de Voorzitter mee dat B. en W. hebben besloten om een houten schoollokaal naar Weerdiage .te verplaatsen. De Raad keurt dit goed. Mevr. VAN RIEL zegt, dat er in de courant al iets over de begrooting voor 1927 staat, terwijl de raadsleden nog geen begroot mg hebben., 'Die VOORZITTER zegt, dat de begrooting voor ieder ter inzage ligt, al heeft het ook hem bevreemd, dat een correspondent er zoo Vlug gebruik ,van gemaakt heeft, maar er fe niets, aan te doen. De heer WANDERS vraagt, of er geen adres van Plaatselijk Belang te Erica is binnengekomen over verbetering van den weg bij het ca ié Beuker. De VOORZITTER weet hier niets van, maaf de zaak is in behandeling. Hierna sluiting, nadat de voorzitter de raadsleden met de hunnen een goed einde van 102Ö heeft toegewenscht.