i. Overzicht der te behandelen onderwerpen. — Gillen en genereeren. — Het afstemmen. — Selectiviteit. — Storing van Hilversum door Warschau. — Hoogfrequentversterking. Bij de intrede van het nieuwe jaar is ook voor de radiorubriek in zekere mate een nieuwe phase ingetreden. Zij toch, die in het bezit zijn van een radiotoestel, behooren eenerzijds tot de groote groep van omroepluisteraars, die weinig ot geen ervaring bezitten op radio-technisch gebied, anderzijds tot de niet minder groote groep van amateurs, die zich in de eerste plaats met de technische zijde der radio bezig houden. Dientengevolge zullen deze beide groepen in het algemeen niet bij dezelfde onderwerpen geïnteresseerd zijn, zoodat de radiorubriek in het vervolg „elck wat wils" zal brengen. In verband hiermede had ik mij voorgesteld, voor de oniroepluisteraars achtereenvolgens te behandelen, hoe men met zijn toestel moet omgaan, hoe men het moet onderhouden, op welke wijze men behoort te laden en hoe men fouten en storingsbron nen opzoekt. Bespreking van nieuwe schema's, toesteltypen en onderdeelen en van de ervaringen, daarmee opgedaan, zal, naar ik hoop, den amateurs van eenig nut zijn. • * • Men behoeft tegenwoordig geen buitensporig hoog bedrag uit te geven, om zich een behoorlijk ontvangtoestel aan te schaffen met bijbehoorende. antenne, men doet aangifte van de plaatsing der ontvanginstallatie bij het dichtstbijzijnde rijkstelegraatkantoor, waarop men gratis een ontvangvergiinning krijgt toegezonden. En dan heeft men, om draadlooze muziek te hooren, verder „slechts" zijn toestel af te stemmen. Maar dit is nu juist het cardinale punt 1 Ik smaak het twijfelachtig genoegen — en haar ik vrees, vele anderen met mij — door een vrij groot aanlal radioluisteraars omgeven te zijn En hoewel ik met vrij groote zekerheid weet, dat zich daar geen nieuwelingen onder bevinden, blijkt mij toch telkens weer, hoe er tegen de eerste regelen der afstemkunst gezondigd wordt. Want wie' zijn toestel kan hanteeren, behoeft allerminst te gillen, te fluiten en te geneTeeren, om zoodoende zichzcll te promoveeren tot een plaag voor zijn buren. Feitelijk is zoo iemand, die den minder mooien naam van aetherverpester draagt, zich zelf in de eerste plaats tot last. Want het is toch moeilijk te veronderstellen, dat het in de bedoeling ligt, elk af te luisteren concert te begeleiden met een oorverscheurend gejank. Iedere radioluisteraar zou het toch beneden zich achten, wanneer hij in de concertzaal zelve aanwezig was, moedwillig de uitvoering van het concert te verstoren, ook al vreesde hij niet voor de gevolgen. Is het dan niet unfair, zich noodeloos aan ordeverstoring schuldig te maken, In het groote concertgebouw, dat we de „aether" noemen, alleen uit hoofde hiervan, dat men het ongestraft kan doen, daar men onvindbaar is ? Mijns inziens behoort een ieder, die een radiotoestel bedient, zich op het standpunt te stellen, dat hij zich tijdens de afstemming in de concertzaal bevindt. Dan zal hij zich dus in de eerste plaats afvragen : hoe stem ik af zonder bijgeluiden ? • • • Ook al heeft men zich een duidelijk denkbeeld ^evormd van het geheele mechanisme der
draadlooze en al heeft men aan de hand van een grondig bestudeerd schema voor 't eerst zelf een ontvangtoestel in elkaar gezet, dan komt men alras tot de ervaring, dat er in 't algemeen nog eenig geduld voor noodig is, of 't verlangde effect bij het afstemmen te bereiken. Nu wil ik volstrekt niet beweren, dat men veel van de radio moet weten, om af te stemmen en zijn toestel verder goed te bedienen. Het komt slechts op de manier aan. waarop men te werk gaat. Jammer genoeg stellen vele radiohandelaars hunne cliënten zeer onvoldoende op de hoogte, tot schade van hun omzet en voor de radio in 't algemeen. Wanneer zij zich bij plaatsing der installatie eens wat meer tijd gunden voor eene eenvoudige verklaring van de werking van hun toestel en een kleine handleiding voor de bediening verstrekten, ware er reeds veel gewonnen. Want op enkele uitzonderingen na, komt de ergste aetherverpesterij toch nog altijd van de zijde der nieuwelingen. Aan hen, die van plan zijn, zich een radiotoestel aan te schaffen, een welgemeende raad: eisch van uw leverancier onvoorwaardelijk, dat hij het te leveren toestel ter plaatse voor u ijkt voor de lange golfstations. * • • Al heeft men dus niet veel van radio te weten, men moet toch eenig begrip hebben van hetgeen men eigenlijk gaat doen bij het afstemmen: Elk zendstation zendt op voorat bepaalde uren radiogolven uit van een zekere lengte, welke kenmerkend is voor het station. Zooveel mogelijk bezitten die zenders onderling verschillende golflengten. Onze radiotoestellen zijn nu zoo geconstrueerd, dat ze slechts één golflengte tegelijk, dus ook maar de uitzending van écn enkelen zender tegelijk ontvangen. Echter bevat het toestel verschillende inrichtingen, die het mogelijk maken, het voor verschillende golflengten in te stellen. Dat instellen op een bepaalde golflengte noemt men afstemmen. Het is zoodoende mogelijk, om de golf van één bepaald station van den chaos van aethergolven, die de ruimte doorkruisen, te scheiden en afzonderlijk op te vangen. Een toestel, dat in. staaf is, zelfs golven die zeer weinig in lengte verschillen, te scheiden, noemt men een selectief toestel Slechts een paar jaar geleden was die selectiviteit nog lang niet zoo'n dringende eisch, dien men aan een ontvangtoestel moet stellen, als tegenwoordig. Dit is het gevolg van het zeer snel toenemen van het aantal zenders. Langen tijd heeft de gewone omroepluisteraar die zich bepaalde tot het gebied der lange golven, daarvan weinig gemerkt. Totdat verleden najaar en gedurende dezen winter ook de lange golfstations onrustbarend in aantal begonnen te vermeerderen. Kon men tot voor kort vrijwel ongestoord naar Hilversum luisteren, thans zal menig luisteraar den schellen pieptoon hebben opgemerkt, die de avonduitzendingen van Hilversum op de 1050 M. golf soms verstoort. De oorzaak hiervan is de golf van Warschau, dat op een golflengte van slechts enkele meters meer dan die van Hilversum zijn programma's uitzendt Bijna geen enkel toestel is bij sterke ontvangst selectief genoeg, om deze beide golven onderling te scheiden, uitgezonderd de meerlampssupertoestellen, die nog een krachtige ontvangst geven op een draaibare raamantenne, in de kamer opgesteld. Heeft men een eenigszins ouderwetsch toestel, da nzal men zelfs bij juiste afstemming op Daventry (1600 M.) de muziek van Parijs (1780 M.) in de pauzes nog zacht kunnen hooren,
hoewel de golflengten 180 meter uit elkaar liggen. Men zal zich dus wel kunnen voorstellen, wat er gebeurt, als men niet precies afstemt: bij het groote aantal zenders, dat tegenwoordig s avonds werkt, is bij onnauwkeurige afstemming onderlinge storing welhaast onvermijdelijk. Voegt men daarbij nog de storingen, die door een te geringe selectiviteit ontstaan, dan is de ontvangst zeker verre van ideaal. Jammer genoeg, bestaan er tceenwoordig zoo overstelpend veel toesteltypen, dat het practisch onmogelijk geworden is voor elk type in het bijzonder aan te geven, hoe men het meest er mee bereikt. Daarom zal ik mij in de eerstvolgende opstellen beperken tot bespreking van de afstemming van : 1. den primairen ontvanger met verstelbare of ingebouwde spoelen- 2. den inductieven ontvanger met verwisselbare of ingebouwde spoelen; 3. den Koomansontvanger zonder of met zeefkring; 4. den M3 en ,M4 N S F.-ontvanger; 5. den Ducretet-ontvanger Hel zal den experimenteerenden radio-amateur zijn opgevallen, dat we tegenwoordig in het teeken staan van hoogfrequentversterking, ja, in dat van meervoudige hoogfrequentversterking. Men begint zicli zelfs een beetje te schamen, als men nog een Koomans-ontvanger met „maar" één trap hoogfreqnent in huis heeft. Toch weten we allen, hoe kort het nog maar geleden is, toen we met diep ontzag de eerste verhandelingen lazen over de één-traps hoogfrequentversterking 1 Sedert is de zoogenaamde Koomans-ontvanger" schering en inslag geworden. Toch hapert er aan dit veel besproken Koomans-schema nog wel iets. Want als men dezen ontvanger goed bouwt, d. w. z. prima onderdeelen gebruikt en alle verbindingen zoo kort mogelijk maakt, slaat het toestel tien tegen één aan het genereeren, zoodat primaire en secundaire kring nauwkeurig zijn afgestemd. Hoe beter men dus het toestel bouwt, des te slechter zal het werken. Vooral wanneer men in plaats van de primaire spoel een ontvangraam gebruikt, dat weinig weerstand bezit en een veel scherpere afstemming van den primairen kring toelaat, treden deze genereerverschijnselen sterk op den voorgrond. Dat het genereeren onder deze omstandigheden nog minder valt te beheerschen dan wanneer het toestel aan de antenne is verbonden, kan men gemakkelijk begrijpen, indien men bedenkt, dat de antenne een groote demping aan den primairen kring geeft, waardoor een scherpe afstemming van dezen kring in 't algemeen niet wordt verkregen. In de eerstvolgende opstellen zullen we nu in de eerste plaats nagaan, welke de oorzaken van deze hinderlijke genereerneiging zijn, hoe men ze kan voorkomen of onschadelijk maken en hoe men effectieve meervoudige hoogfrequentversterking kan toepassen. B.
"Uit de Radio-Wereld.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1927/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111987:mpeg21:p005
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1927/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111987:mpeg21:p005
Februari, — Begin van herleving — Spinazie en Raapstelen. — NieuwZeelandsehc Spinazie. — Selderij, — Snoeien. — De winter bedekking. De eerste maand des jaars. in 19?7 een zeldzaam zaohte maand, is voorbij en in den
tuin kan thans weer meer bedrijvigheid komen. Zaenderoogen -haast paan in do komende maand de dagen winnen «aan licht, de zon ikomt ruim een uur eerder op on gaat een uur later onder dan m Januari en dat beteekent een ruime w inst. Neen, niet slechts volgens de kalender, ook voor onze c«g»n leu gen de dagen (merkbaar, vooral als het een heldere dag en avond is. De sneeuw, die mis schien nog zal vallen, is dra versmolten, het eerste voorjaarsleven kiemt. Merk eens op hoe het gras in Februari al veel groener en levendiger van kleur wordt dan b.v. in November en dat do wilgen al naar hum soort de twijgen rood en heldergeel tinten. Sommige heesters bloeien al in Januari, do oh Schrikkelmaand verrast ons met den weelderigen katjestooi op allo struiken, terwijl in de tweede helft der maand de zijdezachte wilgenkatjes aan de takken kemen als een begeerlijk object voor onze hui-skumcrversiering. In den polder komen de eerste kieviten aanzweven, in den beschutten walkant nog wat verscholen plooit het speenkruid de eerste heldergele sterretjes uit en het populaire Wormpje bi; uitnemendheid ■het madeliefje, duikt, overal tusschen de groe ne grassprieten cp. Sneeuwklokjes, ze zijn er in Schrikkelmaand al te over. In de korte schemeravonden fladderen alreeds vledermuizen, .allerlei dieren begeven zich op het minnepad en volgens aloude bo'.;renwijsheid houden op St. Valenty de mussclien bruiloft; de mannetjes liggen gruwelijk overhoop met de wijfjes en wie roo'n bruiloft, bijwoont, weet hoe de ooren tuiten van het. sjilpend gekrakeel, -Heel de vogelwereld is al veel drukker in stem en gehaa>". vriendelijk en vol hoop op de lentcmildheid ■klinkt -het gezang onzer gevederde vrienden uit hoornen en van de daken. In de tweede helft, van Februari kan men met- gerustheid spinazie en raapstelen zaaien. Velen doen het, reeds eerder. Voor raapstelen is een beschut bed aan te raden. Men kan breed uitzaaien of op rijen In bet laatste geval kunnen de rijen een decimeter van elkaar worden- genomen. Niet te dicht zaaien, omdat het blad dan spoedig geel wordt. D-e grond moet. goed gemest zijn. En een heetje gier vlak voor het zaaien dOi?t goed. Een stikstefbemesting van cliilisalp"ter bevordert den bladgroei. Ook roet is hier een goede meststof. Voor het. gebruik snijdi men de stelen bij den grond af. De wijze vdaar het blad dan vcrweekclijkt er» weinig weerstand heeft tegen zon of kou, terwijl do smaak dan minder lekker wordt. Maar op te schralen grond bereikt men ni 'Jt ispinazio toch niets. licht u de NieU'W-Zeelandsohe spinazie wel eens beproefd ? Zij geeft groote planten, dio men geregeld kan afsnijden. Men zaait eerst in potten en plant later uit als er geen vorst meer is. Vraag uw zaadhandelaar eens naar dezo groote spinazie, die veel ruimte vraagt. Do grond ment los zijn en goed gemest met rundermest. Sommige planten beslaan wel een vioi kanten' meter gronds. Men kan er den heelen zomer van eten en spinazie is, zooals men weet, zeer gezond I Uitzaaien op den vrijen grond geeft bij Nieuw -Zeelandseha spinazie echter veel moeite. Het is beter in potten, drie zaden per pot, steeds vochtig houden, goed gemeste aarde in den pot en in kas of binnenshuis laten ontkiemen. Knol- en bleekselderij worden van half- Fe» bruari tot. begin Maart in een lauwwarmen Irak gezaaid. De jonge planten kan men versponnen, -waarbij men ze een afstand van ongeveer 3 cm in het vierkant geeft. In het afVtst. van April of begin Mei worden de planten buiten uitgezet in kleine greppeltjes op afstanden van 25—30 c.m. en de rijen 40 cm uit. elkaar. Onze b':idgroenten verlangen over het algemeen een vruchtbaren bodem en een goede bemesting. Zij groeiden dan sneller en zijn daurdoor tnalscher en smakelijker. Zooals bekend, hebben peulvruchten minder behoefte aan stikstof. Vi uchtboomen kunnen no.^ worden gs* snoeid, verplant of gepoot, wanneer de temperatuur en de bodemgesteldheid dat tenminste toelaten, Wie dit tot op heden toe verzuimde, ver wijdere do rupsennesten en zuivere de stammen en takken van mos, doode schors, poppen e.d. Een doelmatige b<3 mesting en bewerking van den bodem zijn voor een goeden fruitoogst onontbeerlijk! Den bloei van sommige vrocghloeiende vrucht boornen kan men vertragen door ze gedurende het warmste gedeelte van den dag, door middel van riet-, stroomatten e.d. tegen on middellijke zonnebestraling te besehermen. Bladheesters kunnen den, gcheelen winter door worden gesnoeid ; bij de bloemheestcrs moet, onderscheid worden, gemaakt tusschen die, «welke op één- en die welke op meerjarig hout bloeien. Do eersten, zooals de sering, mogen eerst na den 'bloei, de laatste, zooals do jasmijn, kunnen ook nu behandeld worden. Planten die wij tegen de vorst hebben beschut, kunnen zoo lang-zaiperhand een grooter of kleiner deel van hun winterhedclc kin-g missen.
"Voor den Tuin.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1927/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111987:mpeg21:p005
WOUDA's Zelfrijzend Bakmeel
"WOUDA's". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1927/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111987:mpeg21:p005
Drentsche Historie. In het begin van 1793 naderde ons — er ■werd in het vorig- feuilleton reeds melding van gemaakt — de Fransche Revolutiegeest. Toch kreeg deze ten onzent nog niet zoo spoedig macht als velen in het voorjaar van genoemd jaar dachten. Ben Fransche legermacht beproefde vanuit Antwerpen een inval in Brabant, maar op een aanvankelijk succes volgde spoedig terugslag. En midden-April was dieze eerste Fransche poging als totaal mislukt te beschouwen. Doch da Fransche bevelhebbers gaven het ïiog niet op, en weldra begon een nieuwe actie, waarvoor de Nederlanders moesten wijken. In den winter van 1793 had de Fransche vijand Aanzienlijke vorderingen gemaakt. In Drenthe werd deze gang van zaken door de Oranje-gezinden met zorg gadegeslagen. Er werden in die dagen in ons gewest geregeld ,bedestow!ien" gehoudien om de hulp ven de Hoogere macht af te smeeken voor 'het Oranjehuis, dat echter meer en meer van zijn prestige verloor. Men liet het daarbij niet, doch nam ook nog verschillende besluiten om de actie van de anti-stadhoudersgezinden te belemmeren. Ondertusschen werden uit Holland aanschrijvingen ontvangen om te manen, dat Drenthe voor een ruim bedrag zou deelnemen in de oorlogskosten. Men besloot echter, eerst eens af te, wachten hoe de andere gewesten tegen • over deze finantieele aangelegenheid zouden handelen, terwijl inmiddels de finantieele kracht van Drenthe cers grondig zou worden onderzocht. Een paar cijfers kunnen hier gegeven worden van Drenthe's finantien in 1793. De gewone jaarlijksche inkomsten van het gewest bedroegen toen f 236.000, de gewone uitgaven f226.000, en de buitengewone f187.500 — heel schitterend kon de toestand dongelukkiger streed, staken de Patriotten weer meer het hoofd' op. In Augustus 1794 werd in Drenthe nog eens dringend aan de orde gesteld de noodzakelijkheid van het verschaffen van geld om den oorlog voort te zetten. Gesproken werd over een vijftigste penning en over het uitschrijven van een vrijwillige of een gedwongen leening. Doch ondanks al het praten toonden de meer-vermoger.do Drentsche Oranjegezinden geen ruime offervaardigheid voor het 'belang des lands Van een vrijwillige leening kwam niets terecht en over een gedwongen leening werd men het niet eens. De Staten-Generaal drongen uit Den Haag aan op betalingen. Het Gewestelijk Bestuur deed daarna opnieuw het uiterste om geld bijeen te brengen. Uit de beschikbare middelen werd gegeven wat mogelijk was. De Drentsche Statenvergadering, die zeer verdeeld was, maakte het echter moeilijk, verder te gaan Ond'crtusschen werd er d-cor de Noordelijke Gewesten overleg gepleegd om een snellere berichtgeving over den oorlog te verkrijgen ; verder werd door het Drentscho Bestuur voeling gezocht met dat van Groningen om, mocht de vijand onverwachts naderen, de Drertsche archieven en belangrijke popieren naar Groningen te mogen overbrengen. Voorts werd aan het Groningsche Bestuur verzocht of, ingeval ó« vijand in Overijsel en Zuid-Drentho zou oprukken, de Statenvergadering van Drenthe binnen Groningen zou mogen worden gehouden. Men gaf in Groningen op deze vragen een gunstig en welwillend bescheid en voor het vocrkomer.d geval werd den Drenthen als vergaderplaats aangewezen het zoogenaamde Stadhouderlijke Hof to Groningen, het latere militaire hospitual aan het Martini-Kerkhof. Men nam daurnu in Drenthe maatregelen om in geval van nood alle provinciale papieren van waarde terstond nanr Gioningen te kunnen overbrengen. De secretaris van de Lantsc'hap W, H. Hofstede kreeg de noot'ige volmachten om eventueel ten spoedigste zelfstandig te kunnen handelen. Het eind van 1794 zag de Franschen iu macht toenemen; zij rukten zegevierend voort in ons land en op 17 Jan. waren zij de meesters in Utrecht. Nu er tegen de Franschen niet meer te strijden viel begonnen de Nederlandsche Patriotten zich met 'hen te verbroederen. Op 18 Januari ging de stadhouder met zijn gezin naar Engeland. De Patrotten zegevierden! * » Do»r de Spinnen. Hoewel het geen geen eigenlijke Drentsche bijzonderheid is, later, wij hier nog iets merkwaardigs volgen uit de dagen, in het bovenstaande besproken: In December 1794 waren de Franschen van wier overwining de vrijheid van Hollend afhing
in onze gewesten, en die overwinning was zeker zou de koude, idie nimmer zoo hevig was, aanhield. Tevergeefs hadden de Nederlandsche gezanten alles aangewend om den vrede te verwerven, ree-dis was de wanhoop in Holland ten top gestegen, toen de dooi inviel. De vreugde was groot in de lage landen bij de zee en reeds wilde de Fransche generaal den terugtocht aanvaarden, toerv een zekere Quutremer Disjonval met een vreemde en schijnbaar allerzotste voorspelling voor den dag kwam. Disjonval was een Fransch geleerde, te Parijs 1757 geboren en Académicien. In 1776 was hij, waarschijnlijk met politieke bedoelingen in de Nederlanden, als deel uitmakende van de partij, die de groote revolutie voorbereidde. In Utrecht werd hij in hechtenis genomen en tot 25 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Gedurende zijn gevangenisstraf bracht hij den tijd door met wetenschapelijke onderzoekingen en onder anderen met de bestudeering der s T) innen in z'n kerker, vooral met betrekking tot. de weersgesteldheid. Toen nu Disjonval in zijn Utrechtschen kerker hoorde, dut de Franschen uit vrees voer den invallenden dooi zich gereed maakten terug te trekken zag de Fransche geleerde aan zijn spinnen, dut de dooi slechts van korten duur zou zijn en spoedig weer plaats zou maken voor vorst. Hij wist zijn opmerkingen bekend te maken aan zijn landgenooten, en do Fransche generaal, die Quatremer Disjonval zeer hoog achtte, vertrouwde op het woord van den weerVoorspeller, dat weldra ha# Fransche leger zijn inaftocht werd niet geblazen, na 12 dagen viel devorst weer in. de Fronschen weiden overal meester en Disjonval kreeg zijn vrijheid terug, omdai hij van de 25 jaar reeds 7 jaar achter den rug had. • • • Nog iets over het vroegere Drentsche onderwijs. In aansluiting met hetgeen wij in deze rubriek reeds eerder over het. Drentsche onderwijs schreven, laten v.-ij hier nog een en ander over dit onderwijs volgen. In d-e 14e en 15e eeuw werd alleen in kerkelijke scholen onderwijs gegeven onder leiding der geestelijkheid. Daarnaast ontwikkelden zich echter gaandeweg gemeente-scholen, ,,grote scoelen" zoogenaamd. Van het begin af was er een strijd over het gezag in die openbare scholen, waarbij het de vraag was, of de geestelijke dan wel de wereldlijke macht daarin de overhand zou hebben. Toen de Hervorming doordrong, bleef het bedoelde gezag aan de Hervormde Kerk. De gewestelijke besturen in de verschillende provinciën stelden daarna schoolverordenigen vast, die dus niet overal
gelijk werden. In Drenthe had men aanvankelijk zulk een provinciaal reglement nog niet, doch het Lon-d!schapsbestuur nam wel tal van resoluties aan om de onderwijszaken hier te regelen. Deze resoluties slolen zich aan bij Kerkenorders der Synode van 1638 en 1730; zij hadden o.a. betrekking op de tractem-rr.ien <5er schoolmeesters. Op 13 Februari 1638 namen Ridderschap en Eigenerfdien hun eerste onderwijsbesluiten. Men kan zeggen, dat daarna heel wat zorg is gegeven aan het onderwijs, zoowel docr de Synode als door den Dr. Landdag En Drost en Gedeputeerden hebben deze aangelegenheid bijzonder behartigd. Aan het onder wijs in „leesen, schryven, spraecken en de vrije consten" werd steeds 'het godsdienstonderwijs nauw verbonden. Schoolmeesters moesten eerst door de Classis worden goedgekeurd, waarna zij door een karspel werden aangesteld en onderhouden. Kerkeraad en iidmaten moesten toezien, dat zij een bekwamen, meester kregen. Stelde de karspel geen onderwijskracht aan, don konden Drost en Gedeputeerden daarin voorzien. De meesters mcesten geheel beantwoorden aan de kerkeijke voorschriften, wat betreft handel en wandel, confessie en catechismus. Deze catechismus moest ook terdege aan de kin eren worden geleerd. Uit het nauwe verband van den godsdienst met het enderwijs is het ook gemakkelijk te begrijpen, dat gelden op te brengen, en het Landschapsbestuui was karig met subsidies. Het gevolg van het niet uitbetalen van het traktement was, dat som niige meesters bittere armoede leden. Als actie daartegen besloot de meester van Schoonebeek den kinderen geen „vragen" meer te leeren. Do meester te Vledder kwam door het niet uitbetalen van zijn traktement zóózeer in nood, dat hij de diaconie om ondersteuning moest vragen! Ook te Westerbork had men moeilijkheden. Drost en Gedeputeerden deden in 1663 en 1668 pogingen om deze misstanden te verbeteren, maar volmaakt werd de toestand niet. Eerst in 1730 bepaalde de Synode nog eens uitdrukkelijk, dot de karspelen er voor te zorgen hadden, dat de traktementen der schoolmeesters behoorlijk op tijd uitbetaald -werden. Ook de quaestie van het schoolgeld werd toen beter geregeld 1 . Dit schoolgeld bedroeg voor ieder kind een Caroli gulden en tien stuivers. En voorts werd toen bepaald, dat alle ouders verplicht waren hun kinderen ter school te zenden . Een voorlooper d-us van de latere Leer. plicht wetl Maar.... deze Synodale besluiten werden in de 18e eeuw niet al te getrouw opgevolgd. Eerst in de 19 eeuw werd' dat beter. Vooral Mr. Petrus'Hofstede heeft zeer veel gedaan om de Onderwijswet van 3 April 180Ó in Drenthe vruchtdragend te maken. Het huishoudelijk schoolreglement voor 't openbaar lager schoolwezen binnen het Landschap, \ astgesteld 20 Augustus 1806, heeft voor ons Gewest zeer veel goeds gebracht. * Een oud „Gebet" voor Jen Etcnt. Ghy idie weleer het manna soet In dorren lande hebt gegeven, Ghy die wei-eer de frissche vloet 'Hebt uijt de stcenrcts opgedreven. O Vader, wilt ons aardsn vat Met Uwe goede gaven spijsen, Geeft dat het niet werd' al te sat Noch onbequaem om U te prijsen. Laet dalen oock in onsen schoot Om 't waer geloof in ons te voeden, U lieven Socn, dat hemels broot: En bij Sijn Wocrt wilt ons behoeden. Doet leven- in ons dorstig hert. Des Heyl'gen Geest's ontsprongen «der, Waer door de siel gelavet wert, Waer door wij roepen: Abba Vader. Totdat Ghy met het rechte Man Gants sonder maet ons srult beschmck«fv, En wij in «euwicheijt «iadan Met U het «ieuwe suilen «irinckefx,
"Drentsche Geschiedenissen en Bijzonderheden". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1927/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111987:mpeg21:p005