Vergadering van den Raad der gemeente Emmen op Maandag 25 Februari, des voormiddags 10.30 uur, op de bovenzaal der Rijkslandbouwwinterschool. Afwezig Mevrouw Ter Veer en de heeren Witteveen, Portegies, Geerts, Moes, Salomons. Voorzitter Mr. J. L. Bouma, burgemeester. Secretaris, de heer Hb. Tijmes. Aan de orde : 1. Voortzetting behandeling begrooting dienst 1929. Volgn. 363. Aanschaffing en onderhoud van schoolbehoeften. Eén der leden der betrekkelijke commissie spreekt de wenschelijkheid uit voor aanschaffing van meer naaimachines voor het onderwijs ui de nuttige handwerken, welk onderwijs in het verdere leven voor de meisjes van groot gewicht is te achten. De andere leden kunnen zich hiermede vereenigen. B. en W. deelen mede, dat vermeerdering van het aantal naaimachines reeds geleidelijk geschiedt. Meerdere voorziening in eens zou naar hunne meening te groote uitgaven voor eenigen dienst Vorderen. Na een korte bespreking wordt deze post ongewijzigd gelaten. De heer HUIZING vraagt of de commissie tot wering van schoolverzuim te Nw.-Weerdinge niet een andere lokaliteit dan een herberg kan krijgen voor vergaderingen. De heer SIBON zegt, dat in die plaats misschien ook wel in een schoollokaal kan worden vergaderd. De VOORZITTER zegt, dat in overweging zal worden genomen, of er een oplossing kan worden gevonden. Subsidie Armbesturen. Volgno. 385. Subsidiën aan Armbesturen ƒ 134.644.06. De heer ENGELSMAN deelde, naar aanleiding van een desbetreffende opmerking mee, dat bij geen enkel Armbestuur is voorgevallen, dat men Vrijdagsavonds nog niet wist wat er den volgenden dag moest worden uitgekeerd. Overigens deelt spr. mee, dat de onderhavige post, ten gevolge de abnormale toestanden, nog lang niet toereikend is om in de behoeften te voorzien, waarom B. en W. dan ook voorstellen den post met ƒ60.000 te verhoogen. De VOORZITTER zegt, dat deze tijd voor de gemeente buitengewone uitgaven meebrengt.
Er zit niets anders op, dan den post te verhoogen. De heer KROEZEN houdt , vol, dat is voorgekomen, dat een Armvoogd -boekhouder op een Maandagmorgen nog niet wist hoeveel toeslag er mocht worden gegeven. Van den betrokken Armvoogd-boekhouder (te Nw.-Amsterdam) ondervindt men overigens absoluut geen last. De heer VEENSTRA heeft in de vorige vergadering klachten geuit, die bij hem waren ingediend. Verder weet spr. niets van de zaak af, De VOORZITTER vraagt of iemand bezwaren heeft tegen verhooging van den post. De heer TEN NAPEL zegt, dat het niet geeft om bezwaren te opperen, doch waar moet het zoo heen ? De heer HAASKEN weet ook niet, waar het op deze wijze met de finantiën heen gaat. De post wordt hierop z.h.st. met ƒ60.000 verhoogd, 393. Werkverschaffing. Kosten werkverschafVolgns. 391 t.|m 1 fing. Eén der commissieleden wenscht nog eens weer bij de Regeering aan te dringen om 95 % bij te dragen in deze kosten in plaats van 75 % in elk geval voor zoover betreft de werkverschaffing buiten de gemeente. De andere leden gaan hiermede accoord, terwijl tevens wordt aangedrongen in de eerste plaats werken in de gemtente uit te voeren. B. en W. achten het nutteloos nog eens weer bij de Regeering hierop aan te dringen, daar alte andere gemeenten ook 25 % moeten bijdragen. Er wordt steeds naar gestreefd, mogelijk eerst werken in de gemeente te doen uitvoeren. De heer ROOSSIEN vraagt of de andere gemeenten ook „gesaneerd" zijn. De VOORZITTER zegt, dat die er wel bi; zijn. De heer HAASKEN wijst op het groot aantal werkloozen in de gemeente Emmen en daarmee moest rekening worden gehouden. Waar veel werken in de gemeente blijven liggen, daar zal spr. zich verzetten tegen dezen post. Het veen most hier weg en naar alle middelen daartoe moet worden gezocht. Zoolang dat niet het geval is, komt Emmen er nooit boven op, De heer TEN NAPEL meent, dat de groote vraag is, of Emmen, die groote bedragen van het rijk zal terugkrijgen. Wij gaan hier steeds dieper de put in, zegt spr., al wordt er wel veel goeds gedaan. Spr. gelooft, dat wij hier fabrieken moeten hebben, zal de gemeente vooruit gaan. De emigratie helpt ons niet. Als wij hier maar één groote fabriek bijkregen, zegt spr., zou het al veel beter worden, b.v. één kunstzijdefarbiek. Kan men ten deze nog niet eens met den minister in onderhandelingen treden ? De heer REUVERS noemt verschillende werken in de gemeente, als verbetering van wegen. De heer ABELN kan zich heel slecht met de bijdrage van 25 pet veieenigen. Er is hier, zegt spr., in de gemeente werk in overvloed en het schijnt, alsof de regeering niet goed wordt voorgelicht. Een toeslag om het z.g.n. dikke veen te vergraven zou voor ons vast een stap in de goede richting zijn, De VOORZITTER merkt op, dat veenarbeid seizoenarbeid is. Dat is juist de groote moeilijkheid.
De heer SULLMANN is het met den heer Reuvers eens. Spr. noemt van de in slechten toestand verkeerende wegen bijv. die te Barger-Compascuum, waar beslist veranderingen moeten worden aangebracht. Ook wat de heer Ten Napel heeft gezegd over fabrieken, onderschrijft spr. Er moet iets buitengewoons gebeuren. Is het waar, dat er fabrikanten zijn, die hier wel een fabriek willen vestigen ? De VOORZITTER >s het er mee eens, dat er in de gemeente nog wel werk is. Wat fabrieken betreft is het voor de regeering buitengewoon moeilijk om subsidie te geven, daar men dan in conflict zou komen met elders in het land bestaande industrieën van dezelfde soort, die geen subsidie ontvangen. Mevr. VEGTER: Kan de gemeente zelf#m deze niet iets doen. De VOORZITTER antwoordt toestemmend, doch voor een gemeente als Emmen is dat natuurlijk zeer moeilijk. De heer HORCH zegt, dat men steeds aanloopt tegen het fraaie saneeringsplan. Dit plan is absoluut niet gezondmakend, zegt spr., doch Emmen heeft daar altijd een strop aan en zal er een „krukkerige" gemeente door blijven. Wat wij vragen en wat de heer Gorter altijd heeft gevraagd, is niets anders dan recht; wij moeten hier geholpen worden, daar hebben wij recht op en dan kan er hier ook wel industrie komen. De omstandigheden moeten hier zoodanig worden, dat er zich hier industrie gaat vestigen. De heer TEN NAPEL merkt op, dat men steeds op hetzelfde aambeeld moet hameren, al kan men daarnaast ook dankbaar zijn voor hetgeen de regeering voor Emmen doet. Wij komen er echter niet mee, zegt spr. Spr. meent, dat in Emmen best een fabriek kan komen met subsidie van de regeering. De heer SIKKEN erkert, dat het veen hier een groote moeilijkheid is. Hij meent, dat voorloopig dit bedrijf wel zal moeten doorgaan als op 't oogenblik, totdat er een afdoende oplossing is gevonden. Wat de werkverschaffing aangaat, moeten wij, naar spr. meent, langzamerhand terugkeeren tot het vrije bedrijf. Hoe denkt het rijk er over om de bijdragen voor de werkverschaffing terug te betalen aan dt- gemeente, vraagt spr. De VOORZITTER is van meening, dat de regeering een goed denkbeeld zal trachten uit te voeren. Zooveel vertrouwen heeft spr. nog wel in de regeering, doch de tot dusver naar voren gebrachte denkbeelden ondervonden steeds onoverkomenlijke bezwaren. De heer MULDER sluit zich voor een groot deel aan bij het door de verschillende leden gezegde. Wel acht spr. het moeilijk om het veenbedrijf te steunen, maar in de gegeven omstandigheden moet het z i. Spr. zou geen bezwaar hebben tegen de bijdrage voor de werkverschaffing, wanneer de werken in de gemeente werden afgewerkt. De heer VEENSTRA vraagt, of de raming voor 1928 „a fonds perdu" ook door het rijk is betaald. De VOORZITTER zegt, dat mag worden aangenomen, dat dit in orde is, zoolang het tegendeel niet is gebleken.
De heer VEENSTRA merkt op, dat de bij drage van 25 pet door het rijk dus wordt vergoed en dat hierover dus niet zoolang gesproken behoeft te worden. Men spreekt over steun aan het veenbedrijf en spr. wil dit bedrijf ook wel graag op gang houden, al moet hij opmerken, dat de verveners zelf veel schuld in deze hebben. De pachtprijzen van het veen worden maar steeds verhoogd en men geeft dus zelf niet den indruk dat het bedrijf niet uit kan. Men wil wel de loonen verlagen, doch door opdrijving van de pachten geeft men het voordeel aan de veeneigenaren. De VOORZITTER merkt op, dat de toestan den in het veengebied niet overal gelijk zijn. De heer MULDER wil geen steun geven aan het bedrijf, waar bagger wordt gemaakt, doch waar alleen fabrieksturf wordt gefabriceerd. De heer HORCH is het hiermee eens, al ziet hii aankomen, dat ook het baggerbedrijf minder zal worden. • De heer KALTER zegt, dat men bij de besprekingen nog te veel blijft aan de zelfkant, zonder verder te komen. Als men meent, dat hier iets moet gebeuren, dan moet men er niet tegen opzien om een advies aan de regeering ui' te brengen. De regeering geeft jaarlijks duizenden voor emigratie enz., waar men hoegenaamd niets mee opschiet. Als 't veen weg zou zijn, dan heeft men hier te veel arbeiders. En nu kan men wel spreken over industrie, doch de regeering zal in deze wel geen maatregelen nemen. Spr. ziet niet in, dat het vrije bedrijf de zaak kan redden. Er is maar één oplossing, n.1. om de dalgronden bloot te leggen, zoodat de arbeiders daarop te werk gesteld kunnen worden. Doch men schijnt die kant niet op te willen, hoewel spr. had gedacht, dat de raad besloot om de regeering te vragen deze zaak eens te onderzoeken. Wij krijgen hier, meent spr., maar zoo geen fabrieken en daardoor zo M men ook niet afkomen van het veen. Textielfabrieken zullen wij hier wel nooit krijgen. Emmen kon zich, aldus spr., wel helpen, daar, zcoal" reeds meermalen is opgemerkt, hier kostelijke dalgronden kunnen worden verkregen. Als de regeering de gelden, die nu voor de werkverschaffing worden uitgegeven eens uitgaf voor het blootleggen van de dalgronden, dan komen wij, meent hij, hier verder. Spr. zou de regeering willen adviseeren om een complex veen van 500 of 1000 H.A. veen in ontginning te brengen. Spr. verzoekt den raad in deze richting een uitspraak te doen. Spr. .wil geen voorstel of motie indienen want een nederlaag daarmee zou nadeel kunnen brengen. Om de exploitatie op groote schaal ter hand te nemen, daarvoor is in de gemeente Emmen geen geld voorradig. Er zijn veengronden, die nog geen ƒ800 per H.A kunnen opbrengen, terwijl deze in de oorlogsjaren ƒ 5000 en meer opbrachten. Een groote achteruitgang dus. De heer SIBON vestigt ook de aandacht op den weg te Barger Compascuum, waar de heeren Reuvers, Suliraann e.a. ook op gewezen hebben. Er zijn nog meer dergelijke wegen, waar veel arbeid in zit en wat hoog noodig uitgevoerd dient te worden. Spr. wijst eveneens nog op een anderen weg te Barger-Compascuum. Laat de raad in elk geval besluiten, dat bedoelden weg zal worden aangepakt, in afwachting van hetgeen het rijk toestaat. Ook de weg van Zwartemeer II naar Erica verkeert in dezelfde omstandigheden Men heeft dan werk in de gemeente. Spr. stelt voor om na het regeeringsbesluit deze 2 wegen te verbeteren. De VOORZITTER erkent het nut van deze verbetering. De heer WIERSEMA zegt, dat deze wijze van handelen voor den weg bij De Groot de gemeente ƒ 1000 ian kosten, doch voor den anderen weg is dit niet te ramen en het zou dus wel goed zijn, om eerst hieromtrent een kostenberekening te maken. De heer SIBON zegt, voorgesteld te hebben, om eerst af te wachten wat de regeering wenscht toe te staan. Wat den eersten weg betreft wil spr. in elk geval verbetering en wat den anderen aangaat, daaromtrent kan wel eerst nog een onderzoek worder ingesteld. Al kost de eerste weg de gemeente ook ƒ 1000, dan mag dat nog geen bezwaar zijn. De heer HU BERT onderschrijft dit laatste ten volle. De heer SIBON merkt op, dat de betrokken aangelanden zelf niet meer kunnen bijdragen. Den heer KALTER spijt het, dat een dergelijk voorstel niet van B. en W. is gekomen, doch alleen van één wethouder. Ook spr. is het er inee eens, dat de toestand treurig is en dat er ingegrepen wordt. De VOORZITTER f'elt voor B. en W. op te dragen in de volgende vergadering met uitgewerkte voorstellen te komen. De heer VEENSTRA vestigt ook de aandacht op het Akkermansdijkje. Het voorstel van den Voorzitter wordt z.h.st. aangenomen. De heer HORCH ' den, dat de raad t er niet mee eens was, dat industrie hier niet mogelijk is. Ook spr. wil het veenbedrijf gaarne op "ang houden, maar daarin wordt voor het heele jaar niet voldoende verdiend. De heer KALTER meent, dat de opmer. king, dat de da'grond duurder dan met de waarde zou worden befaald, geen a'dcwnde -eden is om niet in die richting te werken. Men moet zien naar de toekomst en vragen of het daarvoor niet go*d zou zijn om d- ondergronden kunstmatig vlugger bloot te 'eggen. Als alle andere oplossingen niet zijn to vinden, dan moet. men maar over prineipi"ole bezwaren hoon..tan-oen. Van de zijde van de particulieren kan deze za~k niet op volJ oende wiize worden aangepakt. Een privaatrechterlijke bedrijf of Naaml. Vennootschap kan in deze wel werken. Spr.'s idee is wel overweging waard al wil hij ook niet overlvanst te werk saan. aat hef college een« met den Minister nraen om gewaar te morden hoe deze er ovo r denkt. De slechtste grond in dozo gemeente 's in exploitatie en de beste ligt woest, zegt "preker De heer IIUT7ING ze?t, daf de toe-tand 'oo is, dat er niet meer gezwegen mag worden. Over het algemeen is de heele raad het wel eens, maar er moet maar eens worden onderzocht wat da beste weg is. Pe heer GORTER witst oo de vele moeilijkVrxlen. Wij hebben het kwartje van Iian ge"'ad en a's men dan bv. 1 meter veen heeft, an komt die bi'drpge op pl m. /?500 per H.A., waar men on-aangemaakte grond voor kriigt van misschien f 800 waarde. Op die wi.f'ze kan het dus ook niet. Hoe wel, weet ?pr. ook niet. De heer SIKKEN zegt, dat het veen is verdeeld in verschillende stokken en brokken, ^at is eerder een voor- ^aii een nadeel geweest, maar hierdoor is het idee-Kalter volgens spr. niet meer rnc.gelit'k. Vroeger hnd het wel gekund, maar nu niet meer. De berekening van den heer Gorter gaat niet geheel on, zegt spr. hetgeen do praktijk heeft geleerd. De héér HAASKEN merkt op, dat men uit het oog verliest de duizenden guldens, dis het rijk thans besteedt voor Emmen, terwijl me» niets opschiet. I.aat men dat geld dus oo een andere manier aanwenden. De oplosing komt niet eerder, dan dat de dalgronden worden bloot gelegd. De heer SULLMAN zegt, dat 'het nog altijd ammer is, dat hier niet oen electrische turfcentrale is gekomen. Is het nog niet mogelijk om in richting een oplossing te krijgen? De VOORZITTER merkt op, dat deze zaak van alle kanten is bezien, doch dat er ereen oplossing is gevonden. Hoofdzaak is nog altijd om de ondernemingsgeest aan te wakkeren, want er is h-icr nog wel altijd veel te verdienen. Wij hebben b v. de tuinbouw, waar veel meer uitgehaald kan worden. Men moet meer waardeeren hetgeen men heeft en vat men daaruit kan balen. Als men dat deed en men ging samenwerken, aldus spr., dan was er al veel bereikt. Deze mogelijkheid is nog altijd aanwezig, al wil spr. graag erkennen, d/at de toestand hier slecht is, daar de menschen niet beschikken over de noodige kapitalen. Hierop wordt van deze zaak afgestapt. Hierop volgen eei st de posten : INKOMSTEN. Voleno. 16. Kosten kadastrale stukken Wordt na eenige -besprekingen aldus vast:esteld. Marktgelücn. Volgno. 43. Marktgelden /Ö600. Eén der commissieleden acht wijziging noodig van de verordening op de hef f ing van marktgelden voor zooveel betreft sub. b. van art. 1, waarbij o.m. is bepaald, dat voor hoenders, eenden of ander gevogePe per «nad, kist, ben of mand 30 cent moet worden beta-ild, dus ongeacht het aantal daarin aanwezig, wat hij niet billijk acht. Door het nagaan van de inkomsten over het laatste jaar ware wellicht een billijk bedrag per stuk te bepalen. B. en W. zullen de voorgestelde wijzisring nader overwegen bij een door het collega voorgenomen wijziging dezer verordening, ook ten aanzien van andere punten. De heer VEENSTRA zal zich thans hier. bij neerleggen. ■' De post wordt gehandhaafd. v ' .. - Huren. Volgno. 50. Huur van Sluizen en endera gebouwen. Eén der commissieleden merkt op, daf da hierbij genoemde woningen van J. Veenstra en Wed. A. Tierriens zoo bouwvallig lijn, dat ze eigenlijk onbewoonbaar zoud-en moeten worden verklaard en stelt de vraag of de bewoners daarvan niet in de eerste plaats in anmerking moeten komen voor aanwijzing van de thans gebouwde ?5 arbeiderswoningen. De andere leden zouden zich hierin'edo 'umnen ver-eenigen. Eén der andere leden acht het niet gewenscht om telkens maar gunstig te beschikken op verzoeken van hoofden van scholen om verandering van inrirhting hunner woningen, ook al wordt dan door hon jaarlijks 1% der bouwkosten vergoed. In de eerste ilaats niet, omdat 7% niet voldoende is, aangezien zoodanige verandering ook dikwijls slooping Van bestaande gedeelten tengevolge heeft en verder omdat het heel goed kan voorkomen dat voor een opvolger de aangebrachte verandering juist niet pracisch is. De andere leden kunnen deze hozwaren niet zoo zeer inzien. B. en W. zeggen te dezen overweging toe iij don bouw der andera 25 woningen. Naar l-a meening van B. en W. dient elk geval apart onder de oo«en to worden gezien. Den heer SIKKEN komt het voor, dat da ver bouwkosten soms ten gevolge kunnen c-bben, dat het gebouw door de slooping min der wordt. Spr. zal zich echter bij ie zaafe neerleggen. De post wordt hierop vaatgoste-14 Vermogensbelasting. Volgno. 115 Opcenten op «V hoofdsom ckt vflr irK i ^nch-'^^ng (Vervolg in /iet nummer van morgen).