ginds vele jaren wordt er een strijd geroerd tot afschaffing van de fooien. \ eleu inden het fooienstelsel, vooral in cafe s en dergelijke inlichtingen- een minderwaardig gebruik- een gewoonte, die doet degenereeren. Het personeel is grootendeeïs aan dit ■stelsel gewend, maar vele kelners en bedicn1 tien achtten zich toch menigmaal gekwetst Bin hun gevoelens door het vernederende, dat er ligt in het aanbieden en aannemen van fooien De actie tegen de fooien kwam dan ook niet alleen van de zijde «ut het publiek: tal van kelners hebben ook krachtig voor de afschaffing gestreden. De moeilijkheid was en is hier, dat kelners e.d. bedienden in het algemeen veel te weinig verdienen en dat de patroons, rekenende op de fooien, het publiek dat loon laten aanvullen. Het is wel iets verbeterd met de looneu der kelners e.d., maar nog is dat loon vaak treurig en er zijn nog altijd kelners, die bijna uitsluitend op de fooien werken.
Men heeft verschillende oplossingen gezocht. Zoo werden in de eerste plaats loonen geëisclit, die voldoende zijn om van te leven, zoodat geen fooi meer behoeft te worden aangenomen. Ook is voorgesteld, en deels in praktijk gekomen, een stelsel, waarbij de consumptieprijzen wat verhoogd worden, welke verhooging dan door den patroon aan het personeel wordt afgedragen. De onbillijkheid blijft altijd, dat het publiek meer betaalt dan noodig is, omdat de ondernemer een te laag loon geeft. Maar anderzijds heeft het uitgaande publiek in den regel wel een kleinigheid over voor het bedienend personeel, al is het voor die menschen dan niet verheffend, dat zij aldus van gunsten moeten leven. Merkwaardig en leerzaam is nu de praktijk van de afschaffing van het fooienstelsel in Berlijn. Er hangen daar in vele gelegenheden bordjes, waarop het personeel verzoekt van fooien verschoond te blijven. Elders is een iverbod opgehangen, — fooien mogen niet aangenomen worden. Xog weer in andere lokalen leest men op de spijskaart, dat 10 pet. toeslag voor bediening bij alle prijzen is inbegrepen. Geen fooi dus. Maar in verscheiden restaurants e.d. ontbreken dergelijke aankondigingen. Het heet officieel, dat het fooilenstelsel is afgeschaft- maar de lïezoekerü. vooral vreemdelingen, verkoeren toch altijd eenigszins in onzekerheid. Men behoeft geen fooien te geven, maar men doet het toch weer. De kelner krijgt zijn 10 pet steeds, maar bovendien geeft men hem gewoonlijk nog wat. Dit is wat de ondernemers altijd hadden voorspeld: ,.Zoodra door afschaffing van de fooien de bediende 10 pet. vast krijgen, «eiden zij, en daarmee hun loon verhoogd Is, zullen zij.... toch nog wel, waar het te pas komt, een extra-fooitje graag aannemen"*. De afschaffing van het fcoienstelsel bevredigde het gevoel van het publiek; die 10 pet. op de consumptie gaf men graag om aan de vernedering der fooien een eind te maken. Dat gebeurde een jaar of 6 geleden, kort na de revolutie. De iBerliinsche correspondent van het Hdbl. verelt nu als volgt het verloop van deze geschiedenis. In het begin ging alles goed. Verschillende restaurants verhoogden de prijzen met 10 pet. en iedere week betaalde de patroon deze tien procent aan de kelners uit. Elders echter bleven -de prijzen onveranderd, maar bij het opmaken van de rekening schreef de kelner er als laatsten post 10 pet. van het totale bedrag als „Bedieningstoeslag" b«. En deze methode, ook thans nog- de meest gebruikelijke. /Beide partijen, de kelners en de gasten, waven met de nieuwe regeling tevreden, j Maar al spoedig kwam er verandering. De kelners, die zich eertijds voor den gast uitsloofden, op zijn wenken vlogen en zich uitputten in voorkomendheid en beleefdheid, omdat in den regel de hoogte van de fooi naar den graad van hun gedienstigheid werd afgemeten, waren thans niet meer afhankelijk van de luimen en de stemming der gasten. Zü begonnen het wat meer op hun gemak te doen. Wat kwam het er op aan of eeu gast al eens wat langer op zijn soep of zijn biertje wachtte ? De man kon ongeduldig worden, uit zijn humeur raken- zich nijdig opwinden 1 — wat deerde het den kelner? De 30 pci. waren veilig. Die moest de gsst betalen, al was hij ook nog zoo ontevreden Deze wetenschap was weinig bevorderlijk aan den ijver van het bedienend personeel. Het blaakte niet meer van vlijt ea gedienstigheid.
De bediening was niet meer, als vroeger, in de puntjes; de accuratesse van weleer maakte plaats vcor onachtzaamheid, de overbeleefdheid voor onverschilligheid. Liet de kelner zich eertijds een onhebbelijke behandeling cm der'wille van de fooi stilzwijgend welgevallen — titans sloeg hij in het andere uiterste over. Hij liet zich niets meer zeggen, was onmiddellijk op zijn teenen getrapt, beet bij iedere op- of aanmerking verontwaardigd van zich af en snauwde niet zelden een gast af, die zijns inziens teveel noten op zijn zang had. Hij behoefde immers niemand meer naar de oogen te eien. Zijn tien procent kreeg hij toch...Lang zou deze onmogelijke toestand niet aanhouden, want wat geschiedde ? Het publiek begon weer— fooitjes te geven - Aanvankelijk aarzelend. Men kende immers de fijngevoeligheid des kelners op dit gebied. Men wist hoezeer hij zich vernederd en gekrenkt voelde fris men hem een fooi gaf. Maar men waagde het. En ziet: het resultaat was verrassend! Wel verre van zich beleedigd te toonen, was de kelner opeens weer de hoffelijkheid en de voorkomendheid zelve. Hij glimlachte erkentelijk, boog beleefd, hielp den royalen gast in de jas en boog nog eens beleefd. Eihad een volledige ommekeer plaats. En hoe meer liet publiek er toe overging, het afgeschafte fooienstelsel weer in eere te herstellen. hoe sneller zich de wedergeboorte van den hulpvaardigen, voljjverigen kelner voltrok. Tegenwoordig heeft men dan ook geen klagen meer. De bediening is overal prachtig, de kelners loopen het vuur uit hun sloffen, zü laten zich zelfs standjes en booze opmerkingen stilzwijgend welgevallen. Om der wille van de fooi, die weer algemeen gebruikelijk is gewerden. Zelfs daar, waar de kelners beleefd verzoeken, hun geen fooi te willen geven, zijn zij er weinig gesticht, over als men dit verzoek letterlijk opvat en in Ierdaad geen fooi geeft. Het fooienstelsel is in Berlijn afgeschaft — leve de fooi! De fouten in eenig bedrijf zijn toch niet gemakkelijk te herstellen—
"Het Fooienstelsel.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/10/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112314:mpeg21:p005
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/10/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112314:mpeg21:p005
Roman. (Uit 'l Fransch van CüY CHANTEPLEURE) Geautoriseerde vertaling van W. £L C. Die ondervinding vervulde haar met diepe verontw aardiging en walging Eens, toen ik haar de bescherming van een echtgenoot toewenschte, zei ze me: ,.De bescherming, in welken vorm dan ook, van een man, Kerjeau, is zijn liefde.... Ik wensch niet te trouwen,...''' ik kon wel de bescherming zijn, zonder het daaraan verbonden hatelijke losgeld, begrijp je ? Bij mij zocht ze een toevlucht en ze was niet meer bang Jacqueline, sinds ongeveer vier maanden is mijn eenige zorg geweest, angstvallig er voor w aken dat haar reine gemoedsrust door geen leed, geen rimpeltje verstoord werd. Ik gevoelde dal het evenwicht in ons vreemd herbond slechts door een dunne draad bebaard bleef een evenwicht, dat een onv <>oi zichtig woord of gebaar had kunnen verstoren on dan Maar waarom zou ik die dingen nog oprakelen, die nu tot ^et verleden behooren? Mijn broederiijy ' aa k is geëindigd en, aangezien je je aai-toe hebt bereid verklaard, begint jouwi
taak. — Je zult over Phyllis waken niet waar ? een vrouw doet dat beter, begrijpt beier Later zal ze iemand liefhebben en trouwen on indien hij. met wien ze trouwt, werkelijk baseer liefde waardig is, dan zal ik de overtuiging hebben in het belang van dat geluk, waarvan ik de verantwoordelijkheid op me liad genomen, te hebben gehandeld: ik zal de overtuiging hebben vcoi mijn kleine Phy] al het mogelijke te hebben gedaan en zelfs nog iets meer. — Ik zal je uaar mijn beste krachten helpen, Willem, zei Jacqueline. Je kunt op me rekenen. — Dank je wel, Jacqueline; ik heb het altijd iets heel gewoons gevonden op jou te rekenen. Terwijl Willem opstond om weg te gaan, zei hij nog: — Zat je veel van mijn Phyileke houden? — Natuurlijk.... wie houdt er niet van haar? Ze is iemand, die je hart steelt en als ik met haar l>en, dan denkt ik altijd aan de spreekwijze: „ze windt je om haar pink." — Nogmaals dank, zei Willem. Ze bespraken nog het een en ander betreffende de aanstaande komst van Phy 11 is. Met een kalme stem en een gezicht, waarop niets ie lezen stond, sprak Willem weer op de hem eigene preciese manier. Toen hij haar huis had verlaten, ging
Jacqueiine achter in haar klein salon in het door den invallenden schemer steeds toenemende halfduister zitten en stij huilde ze Haar strenge zelfopvoeding, veel studie, reizen over de geheele aaide, die ze had ondernomen met don wensch om de vreugde en het leed van het oneindig kleine, dat haar hart in liet heelal was, tot zijn ware proporties terug te brengen, al die menschen en dingen, die ze had gezien, al haar pogingen om te vergelen moest dit alles blijken toch zoo machteloos te zijn geneest om deze tranen, deze overvloedige tranen, die zoo gemakkelijk vloeiden, alsof ze haar w eldeden te weerhouden ? Toen ze, eenigen tijd geleden te Fougères de beide vriendschappelijke brieven had gelezen, waarvan de tweede haar in kennis stelde met het huwelijk van Willem tverjean, had Jacqueline niet gehuild. Ze had tot zich zelf gezegd : „Dit is een beschikking van het lot! Als hij door dat meisje gelukkig wordt, zal ik het liefhebben.' Ze gevoelde zich dap per door een kalme berusting, die reeds zoo lang op de proef was gesteld en ize was niet bang geweest hem terug te zien. Volgen^ het ideaal, dat ze 'zic.li van het. huwelijk had gevormd en in het bijzonder van een huwelijk, dat Willems geluk moest verzekeren, had ze den vriend harer jeugd een vrouw tocgewenscht, die niet zóó jong,
die ernstiger was en beter voor het leven toe gerust een niet zoo kinderlijke vrouw.. Was ze misschien nog niet ontwend aan die levensgezellin, welke ze zich voorstelde en waarvan ze het beeld niet meer durfde oprotpen, de kenmerkende trekken te verleenen van liaar eigen karakter, haar eigen geest en hart?.... En toch toen ze in het oude huis vvas ontvangen, waar de viooltjes geurden en waarvan ze elk meubel had gekend, zonder er de intieme en liefelijke schoonheid van te herkennen, had ze dadelijk den lenteglim'ach en de stem van Phyllis liefgek regen Dadelijk kreeg ze het frissche, tengere vrouwtje, bevallig als een fee, lief met een gevoel van kiesche, beschermende, vriendschap. liet lag in den aard der dingen en het gezond verstand vond er bevrediging in, dat Phyllis beschermd werd en Jacqueline de be schermster was. Phyllis -was het vrouwtje, dat leed onder eenzaamheid of het geringste verdriet; Jacqueline de vrouw, die voldoende geestkracht, initiatief en schranderheid bezat om zich zelf te leiden. Jacqueline behoor de tot de vrouwen, die alles behalve gaarne zwakheid aan den dag zouden leggen ; dit was reeds aan haar uiterlijk merkbaar. Terwijl Phyllis o, die tengere, ranke Phyllis vvas geschapen om in liefdevolle, stevige armen, die sterker waren dan haar gansche
fijne lichaam, steun te zoeken; wat had ze niet altijd een behoefte om bevreesd, volgzaam en in volle overgave zich te nestelen aan een hart, dat slechts voor haar klopte.. en dat natuurlijk sterker en nobeler moest zijn dan het hare!.... Het vvas zoo normaal dat Willem van Phyllis hield! Jacqueline had het onafwendbare aanvaard. Ze had haar edelmoedige genegenheid: zich doen gewennen aan en voegen naar de sou,? ietwat wreede vreugde, die kan ontstaan uit het geluk van anderen. Er was nooit een tijd geweest, dat Jacqueli ne Aibin gehoopt had, dat Willem anders van haar zou houden dan als vriendin. ... of zelfs als vriend, zooals hij het in zijn hartelijke vrijmoedigheid uitdrukte en daardoor hulde brengend aan de trouwe oprechtheid, de ondubbelzinnigheïd van hun intimiteit.. Ze had Willem altijd lïeTgehad met een vast beraden liefde en zonder gemaaktheid, een innige, bewonderende liefde, waarop men kon bouwen en die toch steeds gereed stond voor toegeeflijkheid, zoow-el als voor toewijding; in haar maagdelijk hart had de 1 eedera liefde gewoond van een eenigs7.ins moederlijke echtgenoote. (Wordt vervolgd).
"De Reisgenoote.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/10/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112314:mpeg21:p005
In bet „Algemeen Weekblad, De Middenstandsbond", klaagt de heer L. Bern. J. Gorris. lid van den Middenst *md ?raa i, erover, dat in de kringen van den middenstand dit vertegenwoordigend lichaam niet voldoende i«.rdt gewaardeerd. De schi*. is van meening, dat de Middenst?ndsraad in het belang van den Middenstand meer waarde heeft, d>an 5 vertegenwoordigers in de Tweede Kanter. Langzaam maar met succes doet de invloed van een lichaem als de Middenstandsraad zich gelden. Daar wordt met de Regverin » niet gestreden, maar overleg gepleegd. Daar in de binnenkamer blijken veelal (soms zijn zü nog onder den invloed) geharnaste partüridders) burgers te zijn van één land- bezield met de gedachte om langs den weg van overreding en overtuiging, tot een goed resultaat te komen. De instelling van den Middenstandsraad liikt schr. e<*n eerste schrede op den weg, die leidt naar de begrafenis van het parlement. Xiet vandaag of morgen. Nog te kort is bet geleden, vervolgt het. d?t de vooze Koning getiteld: ,-De helft plus één"*- op zijn troon is gezet. HU zal moeten uitzieken en verdwirnen. Tu de, ik geloof niet eens zoo heel verre, toekomst, zullen colleges als de Middenstandsraad, de Nijverheidsraad, een Landbouwraad, een Raad voor Indië e. a., in besloten kring werkendeen voorbereidende, steeds meer de richting en dan tn.i. goede richting aangeven, ia de voorbereiding der wetten. Het is te dwaas, dat een en hetzelfde lid der 2e Kamer moet beslissen of een koe- die mond- en klauwzeer heeft, zal moeten worden afgemaakt of verpleegd; of in Indië al dan niet de poenale sanctie zal mogen worden gehandhaafd ; welke veranderingen er zullen moeten worden aangebracht in het Burgerlijk Wetboek en of het dempen der Zuiderzee al of niet productief zal zijn voor het vaderland! en dat in den regel veelal omdat 'bij op een vergadering over koetjes en kalfjes vlot kan spreken !!
De instelling van den Middenstandsraad is de eerste schrede op een goeden, nieuwen weg. ' Overleggen met een Regeering in de binnenkamer zal op den duur heel wat productiever blijken, dflü strijden met n Regeering in het openbaa-. De betrokken wetgever zai in het openbaar: »,willen overwinnen of met eer sneuvelen' ; in de gemoedeïi.'fce atmosfeer van do binnenkamer, vereenigd met mannen met eerlijke be- en geen hij-bo hssdngen, zal hij hei goede willen bereiken. Daarom meent schr. dat het niet juist was, aan te dringt n cp vol'. 3 en algeheel© cpenbaaii 'ild. Dat lü-l n het eerste gezicht \Jelijk; msnr wunrt»- men .Ie *«rUnü van den Tïafl 1 rustig bekeken heeft, r.il "mei; het mee zi i zelf eens zijn, dat de/e ' i fühatrive-1 tin d.m geest van parl^mei.t of gemeev.te-iad> den dood zn't beteekerten, van deze nieuwe en veelbelovende instelling. de bioscoopwet 5 . Eindelijk, constateert de r.-k. „Maasbode", zal dus het sinds lang op afdoening wachtende ontwerp weder in behandeling worden genomen. .,Zooals men weet, bestond ten aanzien van de methode waarop de Staat het doeltreffendst den strüd zou kunnen aanbinden, tegen 't bioscoopkwaad, geen eenstemmigheid ter rechterzijde met het gevolg, dat een eerste poging op dit stuk schipbreuk leed. Een tweede bleef wegens de Vlootwet-crisis halverwege ligj gen, totdat het vrijwel te laat werd haar verder tot uitvoering te brengen. Intusschen is de behandeling van het betrokken ontwerp op de Kamer-agenda 1 gehandhaafd, zoodat eerlang de draad, die haar ontglipte, wederom door de rechtsche meerderheid kan worden opgevat Het is te hopen, dat zü toonen zal, door ondervinding wüs te zün geworden en niet weder om een enkel detail de doorvoering van een overigens als geheel wel acceptabele regeling zal frustreeren. De nieuwe regeering heeft van de gelegenheid gebruik om — rekening hou dend met de geopperde wenschen en bezwaren — 'het ontwerp nog wat om te werken en het wil ons voorkomen, dat de ministers de Geer en Schokking er in zün geslaagd naast een meer eleganten wetstekst ook te bevorderen een redactie, waarby allen zich ter rechterzijde zullen kunnen neerleggen, en die, voldoenden waarborg biedend, dat de autonomie der gemeenten wordt entzien, niettemin beter I in het systeem der wet past dan de via bet voorgestelde entendement in den tekst gebrachte lezing. De pleitbezorgers der gemeente-autoriteiten, die aldus hun meer strenge bepaling betreffende bioscoop-verbod rullen moeten opofferen, zien aan deu anderen kant de aanvankelijke restrictie betreffende het inwoneisul opgeheven. Wij megeu verwachten, aldus de Maasbode, dat, ook al blijven op andere onderdeden sommiger verlangens onvervuld, deze reedis te lang slepende aangelegenheid, nu met spoed tot een goed eind wordt gebracht". —o— HET I>A LTOX-3TELSEL. De heer A. S. Terpstra te *s Gravetthage schrijft in liet „Tijdschrift voor Eivaringsopvoedkunde", ..Een en rndèr over het Daltonstelsel" en beantwoordt ook de vraag, hoe de kinderen er op reageeren. Hü zegt: „Tot mijn vreugde heb ik na een paar maanden v:n toepassing kunnen eenstaren, dat of Donderdag juist wel zin in de sommen". Over het geheel is mijn indruk, dat de kinderen, zoowel de zwakke als de meer begaafde, al hun krachten blijven inspannen om de opgegeven taak zoo goed mogelijk te vervullen. Wel openbaart zich natuurlijk een voorkeur voor enkele vakken. Zoo moest ik in de eerste weken deze en gene wel eens aansporen, het rekenwerk niet te Iaten schieten. „I)a t moet beslist af, voegde ik er dan dreigend aan toe en werkeIÜk heeft dit goed geholpen. Het maken der taaloefeningen wordt door de meesten graag gedaan".
"UIT DE PERS DE MIDDENSTANDSRAAD.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/10/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112314:mpeg21:p005
Ik vertelde je kort geleden dat je de dieren | met zachtheid moest behandelen, nietwaar en ' legde er den nadruk op, dat je dieren op een! zachte wijze een of ander aan het verstand moest trachten te brengen. Toen ik dat schreef, j dacht ik, nu zou het me niets verwonderen als er van mijn kleine vriendjes en vriendinnetjes waren, die me zouden wiHen toeroepen : maar een beest heeft toch geen verstand. Juist jongelui, dat is waar. Verstand heeft een dier niet, j althans niet, zooals de menschen dat hebben, j Maar het verstand van de dieren, dat men in- j stinct noemt, is toch wel zoo goed ontwikkeld, dat ze heel goed begrijpen wat men van hen verlangt. Ook zonder dat het den dieren ge- j leerd wordt, leggen zij soms bewonderens- ; waardige staaltjes van begrijpen aan den dag. . Zoo was een vrierd van mij eens te Batavia, j waar hij op zijn erf een jong kuikentje vond, dar hij voor de veiligheid in een kistje opvoedde en iederen avond als hij thuis kwam er een poosje mee ging zitten praten. Na korten tijd sprong of vloog het beestje bij zijn thuiskomst *s avonds op den rand, nestelde zich in zijn hand en genoot zijn vrij uurtje. Het werd een wit haantje, prachtig in de veeren en bleef ter grootte tusschen kriel en ge» wonen haan. De begroeting was iederen avond allerhartelijkst. Heel spoedig begon het te „praten' en toen liet het zich niet meer in het kistje zetten maar kwam geregeld bij hem in den rottanstoel en nestelde zich behaaglijk op zijn schoot. Bij het naar bed gaan zette hij het op het handdoekrekje, welk plaatsje het tot zijn dood als nachtverblijf trouw opzocht. Dat hond en kat het meestal niet heel goed met elkander kunnen vinden, weet jullie natuurI lijk wel allemaal. Wat kan poes een hoogen rug
zetten als er een hond in haar nabijheid 13, Maar soms is het ook wel geheel omgekeerd. In een betrekking, waar ik eens was, had een kat jongen gekregen en zooals het meer gebeurt, moeder poes moest op een gegeven ocgenblik naar buiten.. Haar kindertjes waren dus alleen. Maar er was ook een hond; en hond' en kat waren samen opgegroeid en samen de beste maatjes. Wat deed nu de hond, toen poes afwezig 1 was ? Hij ging in de mand bij de poesjes zitten en hield heel trouw de wacht, totdat de oude poes weer terug was. Juist was er iemand, die dat zag, en die wilde een. katje uit de mand halen, maar toen begon Tommy te brommen, zoo erg, dat de bezoeker het maar niet waagde om een klein katje te pakken. Aardig hè ? Het volgende, en dit vertel ik tot slot, gebeur* de eens te Assen. Daar was een mijnheer, die kippen hield, welke 's middags vrij in den tuin rondliepen. Maar op een avond tegen den tijd dat de hennetjes naar bed wilden gaan, kwam het haantje aan het raam tikken. Eerst begreep men hem niet. Maar toen het beestje de waarschuwing tot driemaal herhaalde, ging de kippenhouder toch eens naar buiten om te zieni wat er aan de hand was. En op een drafje liep het haantje toen voor hem uit naar het hok, waar alle kippetjes te wachten stonden en niet naar binnen konden gaan, omdat het deurtje van het hok toevallig dichtgewaaid was. Daarvoor had de haan den baas dus gewaarschuwd. Leuk nietwaar ? Zoo zien jullie hoe schrander vele dieren kim* nen zijn. 'kZou er nog talloos vele voorbeelden van kunnen noemen. Maar 'k doe het nu niet meer. Later misschien. Tot morgenavond.
"ONS HOEKJE". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/10/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112314:mpeg21:p005
Openbare vergadering van den. Raad der gemeente Vries, op Woensdag 30 Sept., des v.m. 9 uur. Voorzitter de Burgemeester, de heer Aaifs. Aanwezig alle leden. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt aan de orde : Punt I. Notulen der twee laatste vergaderingen, welke na lezing onveranderd worden goedgekeurd en vastgesteld. Daarna is aan de orde punt 2. Ingekomen stukken en mededeelingen. Ingekomen zijn: Schrijven van Ged. Staten d.d. 3 Sept. 1925 no. 63, inhoudende bericht van ontvangst der verordening wijziging dorschen door stoomdorschmachines. Schrijven van de gymnastiekvereeniging „Donar' te Vries, inhoudende dankbetuiging voor de geboden hulp. Proces-verbaal van kasopname bij den gemeente-ontvanger, v. aaruit blijkt, dat het totaal in kas (meegerekend de bedragen bij dé Giro en Boerenleenbank) bedraagt ƒ 27913.28. Al deze stukken worden voor notificatie aangenomen. Daarna is aan de orde punt 3. Voorloopige vaststelling gemeenterekening 1924. De ontvangsten bedroegen ƒ 164023,77, de uitgaven ƒ 134553.86. Het voordeelig saldo op den gewonen dienst bedroeg ƒ 29469.91 l A, het na» deelig saldo op den kopitaaldienst ƒ 6929.29'A. De VOORZITTER deelt mede, dat de raadscommissies de rekening hebbers nagezien en in orde bevonden, waarna de rekening z. h. st. voorloopig wordt vastgesteld. Hiema is aan de orde punt 4. Aanbieding gemeentebegrooting voor Ï926. Deze wijst aan
een gelijk bedrag in ontvangsten en uitgaven van ƒ 165.638.53. De inkomsten uit den Hoof-» delijken. Omslag worden geraamd op ƒ 52000. De VOORZITTER deelt mede, dat aan de raadscommissies, welke de begrooting zullen onderzoeken, als voorzitters worden toegevoegd de heeren Haan en De Vries, wethouders. Aan de orde is : Adres der gemeente Zoeterwoude, om adhaesie te betuigen met een door den Raad dier gemeente gericht adres aan de 1 weedé» Kamer, inzake afschaffing yan den zomertijd. B. en W. stellen voor dit schrijven voor ken-» r.isgeWng aan te nemen. De heer VOORENKA.VïP is er voor adhaesia te betuigen, omdat men in een boerenstreek a!s Vries meer voordeelen heeft van den gewonen tijd, dan van den zomertijd. De VOORZITTER zegt, dat een dergelijk' adres absoluut geen indruk zal maken bij dd Staten-GeneraaL Spr. gelooft riet, dan in deze een taak voor de gemeentebesturen is weggelegd. Kon men nog met een frissche gedachte komen, dan was het wat anders, de voor- en nadeelen zijn echter alle zoo uitvoerig aan da Kamers bekerd, dat het onderwerp thans tè afgezaagd is. Spr. is er niet voor te vinden ta veel te requestreeren, de pogingen zijn tctaai nutteloos daar de adressen eenvoudig terzijda worden gelegd. Als er iets van belang is dan is het wat anders, meent spr., maar thans ziet spr. er meer kwaad dan goeds in. 't Is sleurw'erk, meent spr, en we kunnen onze aandacht besteden aan heel wat nuttiger zaken. Den heer LUTGERS lijkt het nog zoo kwaad niet adhaesie te betuigen, in verband met de veie nadeelen, welke de landbouw van den zomertijd ondervindt. De VOORZITTER herhaalt dat het nutteloos is, spr. weet evengoed dat de landbouw schade ondervindt door den zomertijd. Kwamen de gemeentebesturen echter met adhaesie, dan zou er spoedig een tegenactie op touw gezet worden. Na eer.ige opmerkingen van de heeren LUTGERS en VEhNDOK wordt het voorstel van den heer Voorenkamp, gesteund door den heer Lutgers, om adhaesie te betuigen, in stemming gebracht, en verworpen met 6 tegen 5 stemt men. Voor stemmen de heeren Oortwijn, Lutgers, Hoving, Popken en Voorenkamp, tegen de> overige leden. Het adres wordt alzoo overeenkomstig heÉ voorstel van B. en W. voor kennisgeving aangenomen. Daarna is aan de orde: Voordracht van B. en W. tot regeling van het Avondschoolonderwijs, welk onderwijs z. m. gegeven zal worden aan de zeven O. L. Scholen in de gemeente Vries, in dè avonduren, gedurende de winter»
maanden ter vervanging van het vroegere ver volgonderwijs. Aan dit onderwijs kan gezamen. Jijk worden deelgenomen door jongens en meis jes ; aan de meisjes zal bovendien afzonderlijk les in de nuttige handwerken gegeven worden. Het avondschoolonderwijs zal gedurende 16 weken, 8 weken vóór en 8 weken nè de Kerst' vacantie gegeven worden; het omvat de vak ken rekenen, Nederlandsche taal, vaderl. ge schiedenis, kennis der natuur en nuttige handwerken, b.g. Het totaal aantal lesuren zal voor jongens en meisjes bedragen 96 uren, voor nuttige handwerken 64 uren. Toegelaten worden zij, die het gewone Lage Onderwijs hebben genoten en niet onder de verplichting vallen dit onderwijs te volgen, met dien verstande, dat de toelating geschiedt in hetzelfde jaar waarin de dagschool is verlaten, Leerlingen, die voor de tweede maal de 7de kL idoorloopen, kunnen echter op voordracht van het H. d. S. den cursus volgen. De leerlingen zijn gehouden twee opvolgende cursussen te volgen. De cursus wordt niet gehouden: als het aantal leerlingen bij den aanvang van het leer jaar niet minstens bedraagt s lo. voor scholen met 2 leerkrachten 6, 2o. voor scholen met 3 leerkrachten 8, voor scholen met 4 leerkrachten 10. Het onderwijs in de nuttige handwerken wordt niet gegeven als dit aantal niet bedraagt resp. 3, 4 en 5. Aanmelding moet geschieden bij het H. d. S. binnen den kring waarin de leerling woonach' tig is, 8 dagen vóór den aanvang van een cur su«». In de verordening is tevens opgenomen een huishoudelijk reglement, betreffende orde, ver' zuim, enz. De heer LUTGERS keurt de verordening goed, doch vindt het aantal verplicht ge stelde leerlingen wel wat klein. De VOORZITTER zegt, dat het vroeger voor alle scholen 0 was, thans is het opgevoerd tot 6, 8 en 10. De heer EBBINGE vindt 6 ook wel wat weinig. De heer VEENDIJK evenwel wil niet hooger gaan dan 6, om de kleine scholen ook in de gelegenheid te stellen van het onderwijs gebruik te maken. De VOORZITTER wil ieder in de gelegen lioid stellen, doch is het aantal te klein, daii kunnen nemen dooi
twee plaatsen samen te voegen. Spr. wijst er op, dat het leerlingenaantal bepaald is in overleg met de hoofden van scholen. De heer. OORTWIJN zou het aantal ook hooger willen zien, doch de VOORZITTER zegt, dat men de zaak hiermee niet in do war mag sturen. De heer POPKEN meent, dat indien het aantal hooger gesteld werd, het dorp Vries, dat groote scholen bezit, boven de andere gedeelten bevoorrecht zou worden. De heer VOORENKAMP vraagt hoe lang de Kerstvacantie duurt, in verband met de salarieering, waarop de VOORZITTER op merkt, dat dit later aan de orde komt. Wat betreft het leerlingenaantal, men kan er 10. 12 en 14 van maken, doch het blijft altijd een gissing hoe het 't beste is. Het doel is, zegt spr., om het kind wat te leeren, dit is het voornaamste. En wat de belangstelling van de zijde der onderwijzers betreft voor dit onderwijs, B. en W. hebben het vertrouwen, dat deze aanwezig is, zegt spr. Het kost wel veel geld, doch als we wat goeds willen hebben dan moeten we uit den hoek schieten, meent spr., dat is in 't dagelijksche leven ook zoo. Spr. heeft intens gevoeld, dat het avondschoolonderwijs noodig is voor de kinderen, die nu maar wat op de straat ronclloopen. Spr. geeft in overweging het ontwerp zooals het voorligt goed te keuren; de regeling zou misschien nog wel wat anders kunnen, doch 't zal de vraag zijn of er op een nieuwe regeling ook niet iets te zeggen zal zijn. Waar de zaak de spontane belangstelling heeft van het onderwijzend personeel, zoo vertrouwt spr., dat bij de ouders de belangstelling niet achterwege zal blijven. De heer LUTGERS kan zich er mee vereenigen en wil het voor een jaar probeeren. Het ontwerp wordt thans op voorstel van den voorzitter z. h. st. ongewijzigd vastgesteld. (Wordt vervolgd).
"Raadsvergaderingen. VRIES.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/10/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112314:mpeg21:p005