Z. M. heeft C. D. Merens eervol ontslagen als ontvanger der directe bel. tweede kantoor te Amsterdam , behoudens aanspraak op pensioen. Door Z. M. is de kapt. J. F. Smith, van het 2e reg. inf., op zijn verzoek, op non-activiteit gesteld, in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt.
Arnhemsche courant
- 01-09-1879
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 01-09-1879
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 7887
- Jaargang
- 66
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
BENOEMINGEN, enz.
KOLONIEN.
Batavia, 26 Julij. Aan het mail-overzigt van het Alg. Dgbl. ontleenen wij het volgende : Uit Atjeh zijn de berigten gunstig. De XXVI Moekims , een streek van 2% uur lang van Noord naar Zuid , en vijf kwartier breed van Oost naar West, zijn nu veertien dagen lang doorgepatrouilleerd en blijken door den vijand verlaten. De hoofden en volgelingen , die van den oorlog leven , hebben de bevolking in den steek gelaten , en zijn zuidelijk gevlugt. In het rapport in de Javasche Ct. van gisteren meenen wij sporen op te merken van een plan om hen spoedig ook daar weêr te verontrusten. Yier dagen na den inval in de XXYI [Moekims is een einde gemaakt aan het tuchtigen der kampongs , zelfs vindt men berigt dat de troepen uit enkele huizen beschoten zijn, zonder dat daarop verwoesting der kampong of het huis volgde. Zoodr i de bevolking maar eenig blijk geeft om vreedzaam in haar kompongs terug te keeren , wordt het tuchtigen gestaakt. De inneming der XXVI Moekims is daarenboven een succes geweest van ons beleid; waren onze troepen slechts er op ingegaan, dan zouden wij ongetwijfeld teruggeslagen zijn, maar het is vooral ten gevolge van de oordeelkundige verdeeling onzer kolonnes , van den gelijktijdigen opmarsch, en van het prepareren van den aanval uit de eerst veroverde XXII Moekims , dat des ~ vijands positie onhoudbaar is geworden. Uit Solo schrijft men aan de Soer. Ct.: De Pangeran Ario Gondo Siwoijo is, volgens' een telegram , door zijn vader , den Pangeran Adipati Ario Mangkoe Negoro ontvangen , goed en wel in Nederland aangekomen , met de nijogos , de twee rongengs en den heer G. M. Lucardie. De heer F. N. Nieuwenhuizen , vroeger resident van Soerakarta , later lid in den Raad van Indie, en nog later vice-president van dat ligchaam , heeft te Arnhem een huis doen huren , waar allen , behalve de Pangeran , logeren. Het doel van den Pangeran is het bezoeken der arnhemsche Tentoonstelling. Die reis van den prins wordt door velen met leede oogen aangezien, want men begrijpt zeer goed , dat hij, energiek man, en niet ontbloot van kundigheden, deze gelegenhaid niet zal laten voorbijgaan, om connectien in Europa aan te knoopen, iets wat voor samarangsche en solosche handelaren niet anders dan nadeelig kan wezen. Maar , heb ik het wel , dan is zulks de schuld van de Europeanen zelf. Ik heb me laten vertellen , dat jaren geleden een tokohouder alhier verzilverde candelabres voor zilver aan den toenmaligen Soesoehoenan verkocht, iets wat later uitlekte , en natuurlijk niet alleen het prestige niet verhoogde , maar ook de javaansche grooten op het idéé moest brengen, om hunne benoodigdheden langs een korteren weg, dan door tusschenmannen te bekomen. Zoo heeft de Pangaran Adipati Ario Mangkoe Negero reeds een door stoom gedreven atelier, waar men schaafbanken, boormachine , enz. enz. vindt, zoodat alle zaken voor de fabrieken en in het Mangkoe-negaransche in het algemeen , daar kunnen vervaardigd worden , ook voor de koffij-etablissemeuten, en die zijn zeer talrijk.. Dit is dan ook de voorname oorzaak , dat er te Solo reeds een constructie-winkel en drie nijverheidsateliers zijn opgedoekt, tot groot ongerief van de particulieren , die thans te Samarang of te Soerabaija hun heil moeten zoeken, als ze wat noodig of te repareren hebben. Het zou mij niet verwonderen als na de reis van Pangeran Gondo Siwoijo naar Europa, ook den tokohouders een groote vermindering van leveranties was voorbereid , want ik hoorde vertellen, dat er pogingen zouden worden aangewend om dranken en provisien direct uit Nederland te krijgen , en als dat het geval is , dan kunnen Solo's winkeliers voor het grootste gedeelte hunne matten oprollen en een plaats opzoeken, waar enkele Javanen nog niet zoo verlicht gemaakt zijn. Door den Grouv.Generaal van Ned -Indie zijn de volgende beschikkingen genomen : CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend'. Een tweej. verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den secret. der residentie Preanger-Regentschappen J. A. van Rossem. Benoemd : Tot secr. der resid. i reanger-Regentschappen B. E. Broers; bij het binnenl. best op de bezitt. buiten Java en Madura: Tot contr. Ie kl. H. A. L. Kamp en J. W. Palm, met bepaling, dat de eerstgenoemde in zijn nieuwen rang en op de bepaalde voorwaarden blijft gesteld ter beschikking van den gouvern. van Atjeh en Onderhoorigheden ; tot contr. 2e kl. D. K. A. van Loghem ; tot adsp.-contr. F. L. K. Storm van 's Gravesande. Tijdelijk belast : Met de waarneming der betrekking van houtv. 2e kl. bij het boschwezen op Java en Madura, de ambten, op wachtg. R. Stuffken. Departement van Onderwijs, Eere lienst en Nijverheid. Tijdelijk werkzaam gesteld : als hulponderwijzeres aan de openbare le lagere s ;hool te Batavia, mevrouw A. E. Stolp , geb. Hoekstra. Inlandsch onderwijs. Belast-. Met de waarneming der betrekking van tweeden onderwijzer aan de kweekschool voor inlandsche onderwijzers te Probolingo, de derde onderw. aan die inrigting L. G. Bertsch. Bij het bianenlandsch bestuur op Java en Madura zijn geplaatst: in de res. Bantam, de contr. 2e kl., waarn. aspir.-contr. H. J. Borgerhoff van den Bergh; in de res. Banjoewangi , de contr. 2e kl. J. C. N. Drossaers. Zijn verplaatst: van de res. Bantam naar de res. Bezoeki, de aspir.-contr. H. E. B. Schmalhausen • van de res. Banjoewangi naar de res. Bezoeki, de kontr. 2e kl. M. J. H. Lantzius. Op de bezittingen buiten Java en Madura. Is geplaatst : in de res. Lampongsche districten , de aspir.-contr. A. C. de Heer. Is bepaald: dat de contr. 2e kl. A. Buijsman in het gouvern. Sumatra's Westkust blijft geplaatst.
Bij het algemeen beheer. Benoemd : tot ondercomm. le kl., de gew. klerk ter algem. secr. L. Hermus ; tot ondercomm. 2e kl., de klerk bij den ee'rstaanw. ingen. der burg. openb. werken te Batavia C. H. de Wolff. Bij den aanleg van de lijn Madioen—Blitar— Soerabaija. Benoemd: tot betaalm. B. Satoor; tot tijdelijk betaalm. J. F. Schmidgall. Ontslagen: op verz. , weg. ziekte, eervol uit zijne betr., de tijdelijk 3e comm. F. H. van Aagten. Bij de exploitatie van de lijn Soerabaija—Pasoeroen—Malang. Benoemd : tot tijd. onderopz. 2e kl. Ré Breedveldt Boer; tot tijd. onderopzigters B. F. Joseph, C. H. W. Hamstra, H. F. C. Kemna en A. Petersen ; tot tijd. 3e comm., de ondercomm. le kl. W. E. J. Fagnotti; tot stationchefs 3e kl. de derde commiezen W. J. J. Hoffman en J. H. Israël; tot tijd. ondercomm. le kl. C. F. Manuel; tot ondercommiezen le kl., de tijd. ondercommiezen 2e kl. W. A. Eckstein en H. A. J. van Hien ; tot ondercomm. 2e kl. , de ondercomm. 3e kl. J. Keasberry; tot tijd. ondercomm. 2e kl., de tijd. ondercomm. 3e kl. J. C. Schadee van der Does; tot ondercomm. 3e kl., de klerk C. W. J. Fruneaux. Overgeplaatst : de 3e comm. H. J. Volkmaars, van de lijn Madioen—Blitar—Soerabaija. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Verleend: Een tweej. verlof naar Europa , wegens ziekte, aan den off. van gez. le kl. H. C. J. Th. van Hardenbergh. Benoemd : Tot milit. kommand, der Weaterafd. van Borneo, de luit.-kol. H. M. Tersteege, van het 3e bat. inf. Bevorderd : Tot kapt. bij het wapen der genie , de le luits. E. Marcella, J. G. C. Plantenga. en W. Cool. Geplaatst : kapt. J. C. Schmidt te Soerabaija; kapt. I. A.. D. C. V. Rhijn te Atjeh; le luit. P. A. le Mair te idem ; 2e luit. C. Brand te Weltevreden ; 2e luit. M. M. F. Luppes te idem; 2e luit. art. A. W. Frankamp te Soerabaija; le luit. magazijnm, der genie C. den Hengst te Batavia; off. van gez. 2e kl. D. Wafelbakker te Padang , allen onlangs uit Nederland aangekomen. Bevorderd: Tot ln luit.-kwaptierm. bij de militaire administratie P. van Exter, H. P. E. E. van der Smissen, thans met verlof in Nederland, J. de Visser en J. F. de Visser. Geplaatst : Infanterie. Bij het 8e bat. , de le luit. J. J. P. Bulhman , als tijdelijk gedetacheerd bij het wapen der genie , onlangs bij het wapen der inf. teruggeplaatst; bij het 16e bat., de kapt. J. Tijl, onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerd. MARINE DEPARTEMENT. Benoemd : Tot ingenieur bij de geographische dienst in Nederl.Indie , de ambt. op non-activit. C. Woldringh. Verleend: Een tweejarig verlof naar Europa, wegens ziekte , aan den ln opziener voor het vak van scheepsbouw bij het marine-etablissement op Onrust J. Allein.
Laatste berigten.
Een te Madrid ontvangen brief uit Tanger meldt, dat de broeder van den sultan van Marokko vergiftigd is. De Engelschen hebben zware kanonnen, uit Indie komende, naar Tanger gebragt.
Gemengde berigten.
Men meldt uit Parijs van 26 dezer: »Eorgisteren heeft te Etampes (Seine-et-Oise) een groot concours plaats gehad van orphéons, ,harmonies en fanfares. V Union Chorale Neêrlandaise van Parijs , onder directie van haren eere-president, den heer Jacques Franco Mendes, heeft aldaar in de 2e divisie , 2e sectie, den lsten prijs , groote medaille , met algemeene stemmen behaald , en later bij het concours d'honneur, alwaar deze zangvereeniging met twaalf orphéons te kampen had , behaalde zij op nieuw een groote medaille als prijs. Bij de uitvoering van de Marseillaise door al de orphéons, werd de heer Franco Mendes uitgenoodigd , dat lied te dirigeren." Een der parijsche bladen deelt, onder alle voorbehoud, ja wenschende dat het moge worden gelogenstraft, het volgende verhaal mede : Op het punt Nancy te verlaten, na de feestelijke onthulling
van het standbeeld van den heer Thiers, deelde mevr. de wed. Thiers aan den heer Bernard, lid van den Senaat en oud-maire, haren wensch mede, om een gedachtenis aan de armen der stad achter te laten, en vroeg hem hoeveel hij meende, dat zij geven moest. De heer Bernard antwoordde, dat hij de beslissing niet alleen op zich durfde nemen, maar stelde haar voor, dat hij eenige zijner vrienden onder de leden van den Gemeenteraad bij zich zou noodigen en hun gevoelen vragen. Zij stemde daarin toe. De bedoelde raadsleden kwamen dus bijeen, en begonnen dadelijk eens na te cijferen welk vermomogen de donatrice wel bezitten zou, om dienovereenkomstig het cijfer harer schenking aan de armen te bepalen. Alle bekende gegevens werden nagegaan. »Mij dunkt," zei een der aanwezigen, »het zij zoo 't wil, maar wij hebben voor den bevrijder van het grondgebied een standbeeld opgerigt en, minstens 50,000 fr. voor feesten enz, uit de gemeentekas genomen, die alles behalve ruim voorzien is. De rijke weduwe van den grooten staatsman is dus wat verschuldigd. Het komt mij dus voor, dat wij 25,000 of — om niet het onderste uit de kan te nemen — 20,000 fres moesten vragen." Een der anderen , hoewel het sommetje hem toelachte, schudde echter het hoofd. »Ik geef toe, het is waar, zij bezit eenige millioenen," zeide hij, »maar ik heb dikwijls gehoord dat zij toch alles behalve haar geld wegwerpt; geloof mij, laat ons water in onzen wijn doen. Wij moeten wat afkomen, dat is veel voorzigtiger, en met 15,000 fres tevreden zijn." »Dat is nog te kras," meende een derde, »wij moeten niet hooger of verder gaan dan het ronde bescheiden sommetje van 10,000 fres." Overeenkomstig dit advies werd besloten ; maar den heer Bernard, die de boodschap moest overbrengen, zonk de moed in de schoenen , en was zoo verlegen met de zaak, dat hij op eigen gezag de peer nog maar eens doorsneed, en mevr. Thiers voorstelde 5000 fres. aan de armen te geven. »Houdt men mij voor een koningin!" riep de weduwe heftig uit, toen zij dat cijfer hoorde. De heer Bernard had kunnen antwoorden, dat men haar inderdaad te Bar, te Toul en vooral te Nancy, waarlijk wel als eene vorstin ontvangen en behandeld had. Maar hij zweeg, daar mevr. Thiers, na haren uitroep van verbazing , niets verder gezegd had, maar opgestaan was om hare secretaire te ontsluiten. Zij stond met den rug naar Bernard en hij hoorde haar bankpapier behandelen. Zij bood hem daarop hare gift, netjes in een wit papier gevouwen aan, en de heer Bernard vertrok na de hoffelijkste dankbetuigingen. Bij zijne vrienden teruggekeerd, werd het pakje geopend.... het bevatte slechts 500 francs. De heeren keken nog zuiniger, dan mevr. Thiers zich betoond had. Op het station Maubeuge, tusschen Brussel en Parijs, had dezer dagen een ontzettend ongeval plaats. Een werkman met een vracht op de schouders, liep een brug over, die over de rails was gelegd ten behoeve van de beweging op het station. Hij geraakte daar met den voet tusschen twee planken geklemd. Op hetzelfde oogenblik naderde een goederentrein het station. De arme man deed wanhopige doch vruchtelooze pogingen om zich te bevrijden. Hij zag het oogonblik aankomen dat de trein, de plank genaderd, hem onvermijdelijk moest verpletteren. De machinist zag het gevaar van dien man en remde met alle kracht. De gang van den trein verminderde, maar niet genoeg om stil te houden vóór hij de noodlottige plaats bereikte. Nog eenige oogenblikken doodsangst en de man had opgehouden te leven. Een kapper in de rue Mouffetard te Parijs had een aap, bij al zijne klanten welbekend om zijne potsen en sprongen. Dezer dagen echter vertoonde de aap een grap , die zijn meester het leven had kunnen kosten. De kapper was een oogenblik op zijn stoel ingeslapen, toen hij plotseling door een vreemd gevoel aan den hals ontwaakte en het bloed langs zijn kleederen zag stroomen. De aap zat in een hoek met een scheermes in de hand. Hij had willen beproeven, of hij zijn mees-ter even goed kon scheren als hij het dezen den bezoekers van deu winkel had zien doen. Aan het eind van het Moezeldal te Moselweiss , bij Coblenz, is op 16 voet diepte in de leem. die daar ten behoeve van steenbakkerijen wordt gegraven , een zeer merkwaardige vond gedaan, nl. een schedel van een muskus-os , waaraan sporen van menschenhanden werden waargenomen. Op 100 voet afstand van de vindplaats trof men een hoop puimsteen aan, en daaronder een laag kolen van 6 voet in doorsnede, die slechts van een ouden vuurhaard afkomstig kan zijn. Prof. Schaafhausen heeft den unieken schedel op het Anthropologcn-congres te Straatsburg vertoond, en aangetoond dat daaruit het bewijs is te leveren , dat ten tijde van den muskus-os daar ter plaatse reeds menschen hebben geleefd. De russische politie heeft nagenoeg al het geld in handen gekregen , hetwelk de nihilisten uit de keizerlijke thesaurie te Kherson hadden gestolen. Bij de ontdekking van den diefstal vond men een onderaardschen gang, uitkomende in een aan het gebouw belendend huis, waaruit de bewoonster, die zich altijd het voorkomen eener fatsoenlijke dame had weten te geven, plotseling verdwenen was. Bij onderzoek bleek, dat zij het huis slechts had gehuurd om de nihilisten in staat te stellen tot het aanleggen van den verborgen gang. Bij verdere nasporing kreeg de politie den ingenieur in handen, die het werk had bestuurd. Deze wist na zijne arrestatie een agent voor eene aanzienlijke som om te koopen en daardoor te ontsnappen. Naderhand is die agent in hechtenis genomen en is dientengevolge het gestolen geld teruggevonden. Het lag begraven op de binnenplaats van het genoemde huis , vanwaar de ingenieur had gehoopt het later ongemerkt te kunnen vervoeren.
De amerikaansche generaal Ammon, die zich in een openbaar geschrift tegen het doorsteken van de landengte van Panama verklaarde en op de voordeelen van een kanaal over Nicaragua wees, heeft een telegram ontvangen van generaal Grant, waarin hij zich bereid verklaart het voorzitterschap op zich te nemen van een maatsehappij, die zich de verwezenlijking van laatstgenoemd denkbeeld ten doel mogt stellen. Edison heeft octrooi gevraagd en verkregen voor zijn electrisch lichttoestel.
Buitenland. Frankrijk.
Het sik zeg niet dat gij een schurk ziju, want dat mag ik niet" heeft de bekende legitimist de Chatelineau zeer handig toegepast op de Republiek. Toen hem in de Peltte Rêpublique werd verweten, dat hij als officieel persoon bij de prijsuitdeeling een politieke rede had gehouden, antwoordde hij in de katholieke bladen: »Ik heb in het geheel niet over een regeringsvorm gesproken, noch van de monarchie, noch van het keizerrijk , nog minder van de Republiek, di® ik voor niet serieus houd, maar die mij eene zwarte wolk, een dreigend onweder toeschijnt, dat boven ons hoofd hangt." — De Avenir Militaire , het militaire orgaan van Gambetta, vestigt er de aandacht op, dat het aantal daitsche brochures over het fransche leger dagelijks toeneemt en dat daarin de organisatie van het fransche leger in het gunstigste licht wordt gesteld, terwijl men de vele fouten met stilzwijgen voorbijgaat. Het blad meent, dat dit geschiedt om van het fransche leger een duitsch schrikbeeld te maken, zeer geschikt om zond.r veel tegenstand de voor het duitsche leger verlangde meerdere uitgaven door het Parlement te doen goedkeuren. — In het Journ. Officiel leest men het omstandig verhaal der lotgevallen van een Franschman, Ernest Grandier, uit Bordeaux, die bij de engelsche troepen , in Zuid-Afrika diende, in handen der Zulu's viel, maar uit zijne gevangenschap wist te ontkomen. Hij was eerst geheel ontkleed aan een paal gebonden, waar bij over dag de brandendste zonnehitte, des nachts gevoelige koude moast verduren en 's ochtends stokslagen ontving om aan zijne verstijjde ledematen doorstraling te verschaffen. Eindelijk werd hij naar de kraal van Cetawayo gezonden, en na een vermoeijenden togt van 70 mijlen kwam hij daar aan en had hij nog allerlei mishandelingen te verduren, terwijl men beraadslaagde over de wijze, waarop hij ter dood gebragt zou worden. Koning Cetawayo beval, dat hij teraggebragt zou worden naar de plaats waar hij gevangen genomen was en daar in stukken gehakt zou worden. De twee Zulu's, die hem moesten wegbrengen, waren echter zorgeloos genoeg om gedurende het transport hunne wapenen op eene rustplaats af te leggen, en Grandier wist toen een der Zulu's met zijn eigen assegaai te doorsteken en den ander op de vlugt te jagen. Hij verborg zich toen tot de nacht inviel en bereikte eindelijk behouden, maar uitgeput, het engelsche kamp.
Rusland. De russische czaar is op zijn reis naar Warschau, waar hij thans wel reeds zal zijn aangekomen, te Wilna met groote geestdrift ontvangen. — De Regeringsbode behelst een officieel »communiqné", waarin de hartstogtelijke bespreking der buitenlandsche politiek door russische bladen bepaald wordt afgekeurd. De hartstogtelijke toon, waarop de russische pers de inwendige vraagstukken van buitenlandsche mogendheden en de wending der buitenlandsche politiek behandelt, grenst — zegt bet communiqué — niet zelden aan misbruik van de regten der pers, en de uitingen der dagbladen over buitenlandsche Regeringen on hare leidende staatslieden overschrijden de grenzen cener verstandige bedachtzaamheid. : :
— Naar aanleiding van het verblijf van den russischen grootvorst-troonopvolger op zweedschen bodem, schrijft een officieus blad te Stokholm : De verbetering van de middelen van vervoer heeft in de laatste jaren reeds menige verbinding tusschen Zweden en Noorwegen en Rusland tot stand gebragt. De natiën zijn meer in aanraking met elkander gekomen en wij mogen aannemen, dat de ervaring, welke men wederkeerig opdeed, bevredigend kan heeten. Wij zullen niet ligt de vele bewijzen van vriendschap en welwillendheid vergeten, welke den noorschen exposanten te Moskou nog niet laag geleden te beurt viel. En men zal zich herinneren, dat onze koning, toen hij in 1876 Rusland bezocht, op de meest grootsche wjjze werd begroet en gehuldigd. Daarom zal ook de grootvorst-troonopvolger op alle plaatsen met sympathie en toejuiching worden ontvangen en zijn bezoek dooide bevolking van het vereenigd Rijk als een nieuw bewijs worden geschat van de vriendschappelijke gezindheidhei' 1 , die niet alleen de hooge familie van den grootvorst, maar ook geheel de russische natie voor de bevolking en het koningshuis van Zweden en Noorwegen koesteren. Dat die stemming aan deze zijde der Oostzee opregt wordt beantwoord, daarvan zal de grootvorst de ondubbelzinnigste bewijzen ontvangen. Deze aansporing geeft een duitsch blad de opmerking in de pen, dat de zijdelingsche opwekking van het officieuse blad tot huldebetoon aan den russischen troonopvolger in zoover zeer noodig is, als werkelijk het zweedsche volk volstrekt geen sympathie voor Rusland en de russische natie koesteet. Het verlies van Finland hebben de Zweden nog niet vergeten en zij zullen het ook moeijelijk spoedig kunnen vergeten. — De Ayence Russe bevat een artikel over eene brochure van prof. Martens, getiteld: Rusland, Engeland en Midden-Azie. Het blad stemt in met het gevoelen van den schrijver, dat eene gemeenschappelijke zamenwerking van Rusland en Engeland noodzakelijk is, daar de zegepraal» der ééne mogendheid en hare magt over de andere tevensjhet einde zou zijn van de heerschappij der zegevierende mogendheid.
Engeland. Een telegram uit Kaapstad van den 12n dezer hou It de belangrijke tijding in, dat de Zulu's zijn verstrooid en naar hunne kraals teruggekeerd. Sir Garnet Wolseley was met de kolonne van Clarke te Ulundi aangekomen. De onderhandeling gen tusschen sir Garnet Wolseley en de voornaamste vijandelijke hoofden duren voort. Zij beloofden zich te zullen onderwerpen. Cetawayo bevindt zich in den omtrek van Ulundi. — De opperbevelhebber van het britsche leger, de hertog van Cambridge, heeft thans verklaard, dat r kapitein Carey door de koningin van het doo den krijgsraad over hem gevelde vonnis ontheven is en hij naar zijn regement terugkeert. Kapitein Carey zelf schrijft deze naar het schijnt voor hem nog onverwachte wending in zijn lot toe aan de kracht van het gebed, dat hij onafgebroken tot God opzond; ofschoon geen vriend van openbaar geschrijf, meent hij zijn medechristenen deze mededeeling niet te mogen onthouden , wat hij dan ook doet in de Christian. — De beroemde engelsche reiziger Henri Stanley, die bij en na de opsporing van Livingstone Midden-Afrika doorreisde, heeft het initiatief genomen tot het plan om een spoorweg aan te leggen dwars door Midden-Afrika. Te Manchester is reeds eene vergadering over deze zaak gehouden ; de groote industriëlen en handelaars aldaar zijn voor de onderneming zeer gunstig gestemd, en de maatschappij,welke zich met de taak zal belasten, zal, naar men zegt, weldra tot stand kömen met een kapitaal van dertig millioen gulden. De weg zal bij de rivier Zambesi beginnen, ten noorden van de kust van Zanzibar eindigen en vierhonderd mijlen lang zijn. Waarom zou niet even goed een spoorweg door Midden-Afrika als van Chicago naar San-Francisco kunnen aangelegd worden? Toen de lijn Omaha-City naar de Siërra Nevada door de Staten Iowa, Nebraska en Utah werd gebouwd, was die streek, over een uitgestrektheid van p. in. 20 graden , nagenoeg onbewoond , tenzij door de Roodhuiden. — Mevrouw Bonaparte, die ondanks den raad harer geneesheeren nog niet heeft kunnen beslui - tsn Chiselhurst te verlaten, heeft kapitein Kinahan van de Orontes Wj zich ontvangen om hem persoonlijk haar dank te betuigen voor de goede zorgen bij de overbrenging naar Engeland van het lijk van haar zoon. Zij schonk hem , en door zijn tusschenkomst aan alle officieren van genoemd schip, haar photografisch portret voorzien van een eigenhandig geschrift.