Engeland en Zuid-Afrik a. In een nieuw blauwboek over de concentratiekampen komt een telegram van Kitchener voor, dd. 6 december, waarin hij opneemt een klacht van Schalk Burger over den barbaarschen toestand, waarin Boerengezinnen uit hun huis worden verwijderd. Kitchener antwoordde, dat hij bereid was weer uit te leveren, wie de kampen wilde verlaten. Een telegram van lord Milner van 8 dezer gewaagt van bezwaren, om de bewoners van de kampen naar de kust over te brengen, omdat er gebrek aan plaatsen is, die gemakkelijk bereikbaar en van water voorzien zijn. Hij denkt, dat ten slotte slechts een vijfde van de vluchtelingen over te brengen zijn. In een telegram van den r4en geeft Chamberlain zijn blijdschap te kennen over de aanzienlijke vetmindering van de sterfte der kinderen in Transvaal en Orangia (den Vrijstaat), als gemeld in een telegram van Milner van den ioden, ofschoon de getallen in Natal minder gunstig zijn. Hij dnnkt de autoriteiten voor hun pogingen om den toestand te verbeteren en is overtuigd, dat bij voortgezette pogingen in de kampen weer een normale toestand zal intreden, Intusschen blijkt uit de statistiek betreffende de concentratiekampen over December, dat het totaal blanke kampbewoners 117 ,017 was, het aantal steifgevallen 2380, waarvan er 1767 kinderen voorkwamen. Deze getallen werpen al weer een eigenaardig licht op bovenstaande zoetsappige officieele correspondentie. In het Britsche Lagerhuis werd Minister Chamberlain door de Regeeringspartij met daverende toejuichingen begroet. In den loop van het debat over het adres van antwoord op de troonrede beklaagde sir Henry Campbell Bannermann zich over de onvoldoende berxhten welke de Regeering over den oorlog in Zuid-Afrika bekend maakt. Hij verlangt afdoende inlichtingen omtrent de toepassing van het oorlogsrecht en zette zijn standpunt ten opzichte van den vrede uiteen. De leider van het Huis, Minister Balfour, antwoordde dat de Regeering geenenkel bericht over den oorlog heeft achtergehouden en merkte op, dat de houding van sir Henry ten opzichte van den oorlog moeilijk te begrijpen is. De Regeering is besloten de Boeren te onderwerpen en hun land in te lijven. Er is in 't Lagerhuis ook al dadelijk gesproken over de verkiezing van Arthur Lynch, die aan de zijde der Boeren gevochten heeft, in het Iersche district Galway. Graaf Percy zag in deze verkiezing een aanranding van de voorrechten van het Huis, een «case of privilege.» Een ander lid kondigde nog aan, dat hij te zijner tijd zou voorstellen, Lynch niet toe te laten om den vereischten eed af te leggen. Daarmede w^s de zaak voorloopig uit. Er verluidt echter, dat zoodra Lynch, die nog in Frankrijk moet wezen, zich aan het paleis van Westrninster vertoont, hij in hechtenis zal worden genomen. Ook worden gevallen van vroeger aangehaald — gevallen waarin de gekozenen in rebellie waren geweest — om aan te tooneD, dat het Huis het recht heeft Lynch uit het Huis te verbannen. — Een der Britsche afgevaardigden beweert van den Kanselier der Schatkist de verzekering te hebben ontvanger, dat bij de in te dienen begrooting geen wijziging van de steenkoolbelasting zal worden voorgesteld. — In antwoord op verschillende vragen naar aanleiding van Bülow's beroep op verzekeringen die hij zou hebben ontvangen betreffende Chamberlaiu's redevoering te Edinburg verklaarde de heer Balfour in het Lagerhuis, dat officieel over dit onderwerp geen verzekeringen zijn gevraagd. Chamberlain heeft geen beschuldigingen wegens barbaarschheid geuit, noch tegen het Duitsche leger, noch tegen eenig ander leger, zooals jvordt aangeduid in een der vragen. In
ee 1 niel-officieel gesprek met den Duitschen gezant werd dit uiteengezet door den mat kies van Lansdowne Naar de meening der Regeering behoeft niets gezegd te worden, ter verklaring of intiekking van Chamberlain's redevoering. — Het proces-Krause, beschuldigd van aansporing tot moord op Foster, is gisteren voor de rechtbank Old Bailey begonnen. Krause pleitte niet schuldig. Carson, ambtenaar van het Openbaar Ministerie, drong er bij hem op aan, om bijzonderheden mee te deelen over feiten, waarover reeds voor het commissariaat van politie getuigenis is afgelegd. — De correspondent van de «Standard» te Pretoria seint, dat men aldaar gelooft, dat generaal de Wet het denkbeeld om naar het Zuiden door te breken, heeft opgegeven, daar hij zich in Noord-Oaslelijke richting naar Vrede beweegt. Velen van zijn volgelingen hebben zich verspreid. De invallen in de Langebergen, door de kolonels Briggs en Dawkins, hebben de Wet verhinderd van deze bergreeks als een basis gebruik te maken en over zijn toekomstige bewegingen verdiept men zich in gissingen. De Engelsche colonnes bewaken iederen uitgang, maar het is best mogelijk, dat hij spoedig een poging zal wagen in een geheel andere richting dan verwacht wordt. Generaal Botha is nog steeds bezig alle colonnes, die hem tot een gevecht willen dwingen, te ontwijken. Men gelooft, dat hij niet meer dan 600 man bij zich heeft. Viljoen, die in de buurt van Pelgrimsrust is, houdt zich kalm. De la Rey's commando's hebben zich verspreid. Beyers heeft van de gelegenheid, dat Colcnbrander zich uit het Westen heeft teruggetrokken, gebruik gemaakt om aldaar weder op te dagen. Hij is nu weer bij Nijlstroom, waar hij opgehouden wordt door de aldaar gestationneerde cnational scouts.» — Luit. kolonel Victor Lindholm van de Chileensehe eavalarie vertoeft op het oogenblik te Kopenhagen en is op weg naar Nederland, belast met een zending aan dr. Leyds. De Regeering van Chili stelt zich nl. voor aan Boerenlandverhuizers grond te verschaffen met de noodige ossen voor de bewerking en hun vrijen overtocht te geven. Ook wil de regeering geld voorschieten, terug te betalen binnen vijf jaar. Na afbetaling zullen de Boeren het volle recht op het land verkrijgen. Duitschland, De Rijksdag beraadslaagde gisteren over de interpellatie der sociaal-democraten betreffende de maatregelen tegen de economische crisis. De Staatssecretaris, graaf von PosadowskyWehner zette op grond der rapporten van de Bondsregeringen uiteen, dat de omvang van het ontslaan van arbeiders vaak zeer wordt overdreven. Hij deelde de maatregelen mede, die door de vt rschillende Depai tementen worden genomen, ten einde gelegenheid te geven tot werkverschaffing. Verschillende sprekers noemden de uiteenzetting van den Staatssecretaris te optimistisch. F r an k r ij k. De Kamer behandelde gisteren de interpellatie van den heer Cuneo d'Ornano over de schending van wetten, besluiten en militaire reglementen door den Minister van Oorlog. De interpellant zeide, dat de besluiten betreffende de bevorderingslijsïen, genomen door de Ministers Gaüifet en André, misbruik van macht zijn. Hij verwijt den Minister van Oorlog zich bezig te houden met de godsdienstige meenïngen van officieren. Nadat de Vinister van Oorlog enkele verklaringen had afgelegd, deelde de president mede, dat er vier moties van orde zijn voorgesteld. Generaal André verklaart zich te vereenigen met de motie Chevillon, waarin de verklaringen van den Minister worden goedgekeurd. Deze motie wordt mot 314 tegen 214 stemmen aangenomen. — De Gemeenteraad van Marseile heeft besloten 20,000 francs te geven voor de werkloozen. Echo's uit Parijs. (Particuliere Correspondentie.) Parijs, 15 Januari 1902. Het bezoek van den Premier en zijn voornaamste collega's aan St. Etienne stelt opnieuw een der eigenaardigheden van de Fransche pers in het helderste licht. De bladen der oppositie vertelkn eiken dag om het hardst, dat de ontvangst, den Ministers bereid, alles behalve hartelijk is en dat gefluit of een ijskoude stilte genoegzaam te kennen geeft dat het meerendeel der bevolking van het departement der Loire alles behalve ministerieel gezind is De couranten, die der Regeering zijn toegedaan, melden daarentegen dat de vertegenwoordigers van het Gouvernement overal met de ondubbelzinnigste blijken van instemming in hun politiek zijn begroet. Voor Drumont, den afgevaardigde van Algiers, die op het oogenblik ook zijn jaarlijksch reclamereisje in het land zijner kiezers maakt, zijn de rollen omgekeerd. „Libre Parole",- „Intransigénni", „Presst", „Patrie" en consorten constateeren een buitengewoon succes, terwijl de organen der ministerieele meerderheid getuigen dat de leider der anti-semieten overal op zijn weg kennelijke teekenen van afkeuring ontmoet. Hst moet iemand, die niet aan de Fransche journalistieke gebruiken gewend is, vreemd voorkomen dat de pers, waar hel alleen op het te boek stellen van feiten aankomt, zich zoodanig door haar geest van partijdigheid laat meeslepen, dat zij haar eersten plicht, d.w.z. die van dagelijkschen kroniekschrijver ten eenenmale uit het oog verliest. Het is duidelijk dat óf de bladen van de eene óf die van de andere richting ten deze leugens rondstrooien en hun lezers bedriegen. Beide categorieën zouden hel evenwel als een vergrijp aan haar partij beschouwen, dat ze de waarheid zeiden, indien deze niet met hun wenschen strookte. Een en ander maakt het intusschen voor hem die zich niet ter plaatse bevindt, waar zich de betoogingen voordoen, uiterst j
moeielijk zich een juist denkbeeld te vormen van de gezindheid der bevolking in de departementen waar ministers en afgevaardigden reizen. Een goed deel van de indrukken, opgedaan door de zoogenaamde correspondenten van de Parijsche bladen der oppositie, aldus op rekening stelende van de kwade trouw, mag men toch aannemen dat de ministerieele organen ook thans hun gewoonte volgen om alles van een sterk opportunistisch standpunt te beschouwen. Dit is trouwens ook, min of meer, de neiging van de Regeering en, kan men er bijvoegen, de logische toepassing van het republikeinsche stelsel. Een Ministerie, dat zijn fouten erkende, zou tegen den geest der Constitutie handelen door aan het bewind te blijven. Niettemin moet erkend dat het Kabinet-VValdeck-Rousseau, naast andere verdiensten, vooral de eer heeft aan de Republiek het langste tijdperk van gouvernementeele stabiliteit geschonken te hebben, die ze ooit beleefd heeft. Niet zonder zekeren rechtmatigen trots zinspeelde de P r e m i e r daarop in zijn Zondag te St.-Etienne uitgesproken rede. Hij begon deze met de woorden: «De twee en een halfjaar, die verloopen zijn sinds de vorming v:n het Ministerie, hebben aan het land een rust teruggegeven die het sinds lang niet gekend had». Inderdaad mag de heer Waldeck er zich op laten voorstaan een < précédent* geschapen te hebben in de Fransche Republiek, dat er tot nog toe onbekend was ! Een Ministerie dat bijna drie jaar geleefd zal hebben 1 Precedenten hebben ontegenzeglijk op publiekrechtelijk geb'ed een groote macht. Vooral is dit het geval indien het internationale verhoudingen geldt, want het internationaal publiek recht bezit noch codex, noch strafsanctie, zelfs niet na de Haagsche Conferentie. Daarom had ongetwijfeld jhr. Sandberg gelijk, toen hij vei leden Zaterdagavond in het Chltelet-i heater zich or ge veer in deze bewoordingen uitdrukte: cWeest op uw hoede, gij andere natifia ! Indien gij niet tusschenbeide komt, indien gij lijdelijk de gruwelen aanziet, in Zuid-Afrika gepleegd, dan zal deze oorlog precedenten geschapen hebben, die ook gij eenmaal op Uiv pad kuat ontmoeten, Niemand weet wat de toekomst baart. De Engelschen, die thans op hemeltergend barbaarsche wijze oorlog voeren zonder dat het beschaafde Europa er zich tegen verzet, zullen niet schromen later hetzelfde systeem opnieuw toe tï pissen.» Volkomen juist was deze opmerking en de toehoorders schenen van harte er mede in te stemmen. Onophoudelijk werden trouwens ook ditmaal spi's woorden afgebroken door uitroepen uit het publiek en minder vleiende epitheta aan het adres der Engelschen. De zoo ruime ChAltlet• schouwburg was tot de nok toe bezet. De geestdrift vvas groot, welgerneend en droeg een echt Fransch karakter. De Transvaalsche volksliedeien werden staande aangehoord en aan het slot der rede stond het publiek eveneens op, in de handen klappende en met de hoeden wuivende. Evenils de matinée een paar weken geleden in het Gaité• theater gehouden, werd de soirée opgeluisterd door de bijdragen van Mounet—Sully en mevr. Segond—Weber, Daarenboven verleenden hun medewerking de Hollandsche zangeres Iua Christon (Christina Mouton), die met de groote aria van Elisabeth uit <7annhduser* en een paar liederen grooten bijval oogstte: de heer Becherer, die, onder meer, een paar coupletten van de Transvaalsche volksliederen zong, tn het orkest van het ChMelet onder leiding van den heer Marius Baggers (een geboren Amsterdammer). David Blitz, de te Parijs zoo gunstig bekende pianist, accompagneerde. De soirée heeft een aanmerkelijk batig saldo opgeleverd dat ten voordeele van de vrouwen en kinderen der Boeren besteed zal worden. Men kan zich een denkbeeld votmen van de recette, als men nagaat dat alleen de huur van den schouwburg 4500 fres. bedroeg en de publiciteit een kleine duizend fres. gekost had. Het ijverige dames-comité van de Sou des Bcirs heeft, evenals de genoemde artisten, weder nieuwe aanspraak verworven op den dank van alle Boerenvrienden. Juv. ♦ Staat van brieven, verzonden uit Arnhem, geadresseerd aan onbekenden, ov°r de ie helft der maand Januari 1902. Brieven, uit het Binnenland terugontvangen. Mevr. de Jong, Almelo; Mej. de wed. B. Scholten, H. Willems, A. Mulder, allen te Amsterdam ; H. van den Pcrg, H. A. Arentsen, F. Kleijn Jr., Mej. M. Broekhuizen, Mej. M. van der Aa, A. Freriks, G. van Leiden, Mej. Groen, Bouwman & Co., allen te Arnhem; J. A. B. Wouters, Bergh; Smits, Boxmeer; N.-Brab. Loterij & Eff. L'ank, Breda; Mej. Stegeman, D J. Jacobz, beiden Deventer; J. v. Elburg, Doesburg; J. Even, Doetinchem; Jacob KamphuiSj Eden ; H. de Bruin, Mej. de Koning, Mej. M. Janssen, allen den Haag; Mej. de wed. Willemsen, Huissen; C. Lomme, Losser; B. Saffelaar, Roermond ; Hm. Huisman, L. de Groot, beiden Rotterdam; Mej. van der Werf, J. Smits, beulen Ütrecht; Mej. Kruijff, Velp; W. Bongers, Weezen ?. Briefkaarten, uit het Binnenland terugontvangen, Mej. de wed. H. Semo, Lobbes, beiden Amsterdam.; Dienstbode van den Mr. Hendrik, J, van Dijk, C. B. Streefkerk, G. B. Driessen, allen te Arnhem; Van Dijk, Breda; Mej. A. Hout, Mej, L. Derksen, G. Jansen, allen te Dordt; Mej. S. de Jong, Ermelo; Koosje Heemskerk, J. van Santen, H van WaaleD, allen den Haag; Mej. K. Wijntjes, Groningen; W. Vis, Mej. M. van Lee, beiden Hilversum; Mej. A. ^Reimers, F. Buizerd, J. Zwitzer, D. v. d. Esch, allen Ro}terdam; F. Cramer, Valburg; W. VlaandereD, Utrecht. Brieven, uit het Buitenland terugontvangen. B. Vermeulen, Beek ; Mevr. de Cocq van Delwijnen, Brussel; W, Aartzen, Friesdorf; Emile Busquet, Gent; Mad. Jongkindt Coninck—v. Embden, Locqmo ; Miss A. Craven, Maud Merrisons Ladys, Agency beiden Londen; W. van de Loo, Madeira; Hoog ?, Oberhausen ; Miss Slade, Fimbridge Wells.
Briefkaarten. Heinrich Scimbach, Breisach; Fianz Hoelen, Charlottenburg; J Burger s, Dusseldorf; Margaretha Daas, Elberfcld; Bouman, Erfürt; Willy von Frausesky, Frankfurt; Eichhorn, Hannover ; D. Weezendonk, Rees ?; S. Dijkgraaf ?, Wien. R e b u t e n. Brieven, uit het Binnenland terugontvangen. ^De Echo" (2 stuks), Amsterdam; 8817 J. J. Coers, Mej. Ma'on, 9108 «N. Aruh. Courant», Raad der gemeente, allen Arnhem; «de Gelderlander», Nijmegen; Mevr. de Vries, Velp, alles geweigerd Briefkaarten. Mej. van Heijningen, Leiden, geweigerd. Postwissels. «De Gelderlander», Nijmegen, geweigerd. Brieven, uit het Buitenland terugontvangen Ch. Spiller, Darwen, overleden ; Frans Ruiter, Gravenberg, geweigerd. Briefkaarten. Eckman, Brussel, Bierman Cleve, beiden geweigerd.