De heer Marchant herinnert aan de weigering, door den Minister van Justitie, op het daartoe tot hem gericht telegrafisch verzoek, om een verpleegde wegens dronkenschap, in de Rijkswerkinrichting te Hoorn, te vergunnen zijn dochter, een teringlijdster, in het Ziekenhuis van Alkmaar stervende, te bezoeken. De dochter had gehoopt, dat dit bezoek aan haar sterfbed op haar vader een gunstigen moreelen invloed zou uitoefenen en hem zou terugbrengen van zijn dronkenschap. Door die weigering werd gehandeld tegen het zedelijk belang van beide partijen. Zelf» werd hierdoor het doel waarmede t >ch mede de straf wordt opgelegd, de zedelijke verbetering van den delinquent, verijdeld. Spr, betoogt, dat bestaande antecedenten een zoodanige weigering niet motiveeren, dat ook wel in andere opzichten de straf op milde wijze wordt geüxecuteerd, terwijl zelfs in de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen aan de verpleegden verlof wordt verleend om den notaris te Assen te bezoeken tot het passeeren van bepaalde acten, onder behoorlijk geleide. Spr. stelt daarom deze vragen: Welke is de grond waarop het verlof door den Minister is geweigerd ? en: Is die grond een wetsbepaling of een beginsel der wet, is dan de Minister bereid een wijziging in overweging te nemen ?
De Minister van Justitie antwoordt, dat onder zijn onmidddlijken ambtsvoorganger nooit een zoodanig verlof is verleend, wel onder Minister van der Kaay, doch dat afgescheiden van de antecedenten de Minister dit verlof niet heeft willen toestaan, daar artikel 10 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt, dat de straf onafgebroken moet worden ondergaan ; waaraan het Openbaar Ministerie zich heeft te houden bij de executie der straf. Slechts de Wet op het algemeen balang kan een uitzondering op dit beginsel motiveeren, benevens gevallen van overmacht, als brand. De Minister wil ernstig overwegen, wat in dezen dient gedaan te worden, doch kan niet zoo dadelijk een toezegging doen, daar het toestaan van verloven in strijd is met ons strafsysteem, volgens hetwelk hardheid en ontbering opzettelijk aan elke vrijheidsberooving is verbonden. Hardheid tegenover derden is een noodzakelijk uitvloeisel van elke straf. Men bedenke voorts, dat het wangedrag van den vader de hoofdreden is van de hardheid, in de weigering gelegen. De overheid zou bij het toestaan van zulke verloven, die tot willekeur kunnen leiden, de speelbal dreigen te worden van allerlei begeerten.
begeerten. De heer Marchant repliceert, dat artikel 10 van het Strafwetboek slechts beoogt te beletten het opleggen der straf bij porties, met tusschenruimte van eenige jaren bv. doch niet slaat op het verleenen van verlof, dat toch ook reeds in bepaalde gevallen, b.v. om gezondheidsredenen kan worden verleend, krachtens art. 3 van het K. B. van 1886. Spr. hield vol, dat het landsbelang het verleenen van het bedoeld verlof vorderde en dat wetswijziging niet noodig is voor dit geval. De heer Schaper betoogt, dat een dergelijk antwoord als door den Minister was gegeven door hem niet zou zijn gegeven, indien hij een beetje meer christen en een beetje minder jurist was geweest, In heftige taal komt spr. op tegen de houding van dit Christelijk Ministerie, in strijd met de edele gevoelens, nedergelegd in Gods woord. Spr. heeft «maling aan die juristerij» en acht de houding van den Minister eenvoudig schandelijk (de Voorzitter verzoekt spr. tevergeefs zich te matigen). Hij stelt eindelijk voor deze motie van orde: «De Kamer, van oordeel dat de houding van den Minister in deze zoo min uit een oogpunt van christelijkheid als uit dat van een humaan regeeringsbeleid is te verdedigen, gaat over tot de orde van den dag.» De heer Heemskerk is het eens met den Minister, dat de wet het gevraagde verlof niet toelaat, doch wilde wel wetswijziging zien overwogen om het recht te temperen door een druppel Christelijke barmhartigheid. De heer Marchant, afkeurende dat de heer Schaper van deze quaestie een partijzaak tracht te maken, wil zijnerzijds niet in die richting de zaak drijven, daar er dan niets van zou komen en stelt daarom voor de volgende motie: «De Kamer, overwegende dat zoo noodig door wetswijziging de mogelijkheid moet bestaan dat in buitengewone gevallen als het thans voorgekomene onder de vereischte waarborgen het gevraagde verlof worde verleend, gaat over tot de orde van den dag.» De heer van der Zwaag betoogt, dat wetswijziging in deze niet noodi* is en dat het verlangde verlof juist zou tegemoet zijn gekomen aan de bedoeling van het Strafrecht. De heer M e 1 c h e r s wekt de Christelijke
Kamerleden op, voor de motie-Schaper te stemmen als belichamend hun eigen hoogste ideaal. De heer de Savornin Lohman meent dat de Minister wel degelijk barmhartig gezind is, doch de Wet heeft uit te voeren zooals zij daar ligt en acht de motie-Marchant onduidelijk. De Minister van Justitie verduidelijkt zijne bedoeling met het straks gegeven antwoord : hij wil beproeven eene regeling totstand tebren-gen als door de meeste sprekers gewenseht, doch wil slechts de bewaren opsommen, die voor het totstandbrengen daarvan te overwinnen zijn. De heer Marchant handhaaft zijne mot e, evenals de heer Schaper, die, wederom telkens tot de orde geroepen, protesteert tegen het schijn-Christendom, met bijbelteksten op de lip» pen en aan den wand, doch niet handelend naar den geest der Bergrede. De heer Marchant wijzigt, op den wenk van den heer Lohman, zijne motie als volgt: «De Kamer van oordeel, dat de mogelijkheid moet bestaan, dat in zeer buitengewone gevallen gedetineerden onder de vereischte waarborgen het gesticht waarin zij zijn opgenomen tijdelijk verlaten, gaat over tot de orde van den dag.» Tegen deze motie verklaart de Minister van Justitie geen bezwaar te hebben. De motie Schaper wordt hierop verworpen met 60 tegen 5 stemmen; de motie-Marchant wordt goedgekeurd zonder stemming. Na de pauze zijn verschillende wetsontwerpen goedgekeurd. Onder meer dat, waarbij de bevoegdheid tot ontzetting uit de ouderlijke macht en voogdij als gevolg der kinderwetten, vaa den strafrechter op den burgerlijken rechter wordt overgedragen. Bij de behandeling van het ontwerp betreffende de aanstelling van een hoogleeraar in de Indische geschiedenis aan de Leidsche universiteit, dankte de Minister van binnenlandsche zaken voor de door den heer Föck gesproken, welwillende sympathieke woorden voor spoedige hervatting zijner functie door den minister van koloni«r>. De Minister heeft megedeeld, dat een tijdelijke voorziening voor de opleiding der Indische ambtenaren gereed is. Een concept besluit zal morgen naar den Raad van State gaan. De grondgedachte er van is terug te keeren tot het Kon. Besluit van 29 Aug. 1883. De Kamer ging op Paaschreces.
"STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Woensdag 19 Maart. Interpellatie-Marchant.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1902/03/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095508:mpeg21:p006
"Arnhemsche courant". Arnhem, 1902/03/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095508:mpeg21:p006
De „Koning Willem III", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 19 dezer van Suez. De cMerapi», van Rotterdam naar Java, vertrok 18 dezer van Periro. De tKediri», van Rotterdam naar Java, passeerde 18 dezer Gibraltar. De cSoembing», van Java naar Rotterdam, vertrok 19 dezer van Port-Said. De «Koningin Wilhelmina» vertrok 19 dezer van Batavia naar Amsterdam. De «Prinses Sophie», van Batavia naar Amsterdam, vertrok r9 dezer van Perim. De «Koning Willem I», van Batavia, arri veerde 19 dezer te Amsterdam. De «Prins Hendrik», van Amsterdam naar Batavia passeerde 19 dezer Ouessant. De «Titan», van Amsterdam en Liverpool naar Java, vertrok 14 dezer van Algiers, De «Amsterdarm, van New-York naar Rot terdam, passeerde 19 dezer Beachyhead. De «Soestdijk» vertrok 18 dezer van Newport News naar Amsterdam en Rotteidam. De »Laurens Pit», van de Kon. PaketvaartMaatschappij,
van Amsterdam naar Batavia, vertrok 19 dezer van Algiers. Blijkens bij het Departement van Marine ontvangen bericht is Hr. Ms. paDtserschip «Koningin Regentes» , onder bevel van den kapitein ter zee A. VV. F. C. van Woerde 1 18 dezer te Ponta Delgada aangekomen.
"STOOMSCHEPEN.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1902/03/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095508:mpeg21:p006
Bij Kon. Besl. is aan den gewezen directeur van de Rijkswerkinrichting te Hoorn, H. Koen,
verleend een 2de pensioen van f 635 's jaars. Bij Kon, Besl» is T. Lodder Kz. benoemd tot Burgemeester der gemeente Oostzaan. Bij Kon. Besl. is, met ingang van 1 April, H. Smakman, onder toekenning van eervol ontslag als brugwachter bij de Velserbrug orer het Noordzeekanaal te Velsen, benoemd tot gezagvoerder bij het stoompontveer over het Noordzeekanaal te Velsen, en P. Klinkert teljmuiden, onder toekenning van eervol ontslag als machiniststoker op een der directievaartuigen van den Rijkswaterstaat, benoemd tot machinist bij het stoompontveer over het Noordzeekanaal te Velsen,
"BENOEMINGEN enz.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1902/03/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095508:mpeg21:p006
ICTGEZONDEN MEDEDEELINGEN BETREFFENDE HANDELSZAKEN. Foulard-Zijde ÖO cent tot ü. 3.65 p. Met. — Franco en vrij van invoerrechten toegezonden! Salen ommegaand; evenzoo van zwarte, witte en gekleurde «Henneberg-ZIjdle» van GO cent tot II. 14.«5 per Meter. G-- Henneberg, Zijde-Fabrikant (k. & k. Hofl.), Zürich.
"Advertentie". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1902/03/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095508:mpeg21:p006
Men schrijft aan de „N. R. C." : Zooals het in een Engelsch blad heette, zou generaal de la Reij lord Methuen zoo] goed behandeld en vrijgelaten hebben, omdat de la Reij zich eenigszins daartoe verplicht gevoelde, door de humane behandeling van lord Methuen jegens de la Reij's vrouw. 't Was gedurende den vorigen Transvaalschen zomer, terwijl ik de telefoon te Pelgrimsrust in 't Lijdenburgsche bediende, toen er een rapport kwam van generaal de la Reij, waarin hij omtrent Lord Methuen's handelwijze in Lichtenburg nagenoeg 'c volgende meldde: „Ook heb ik bericht ontvangen, dat mijne vrouw van onze hoeve is verdreven door Methuen's colonne. Onze plaats is verwoest, de huizen zijn verbrand en mijn vrouw is neergezet op een plaats, waar uren in den omtrek geen huizen meer staan. Ze heeft toen haar intrek genomen in een kafferstroois (stroohuis), waar zij al een geruimen tijd moet geleefd hebben, eer zij door onze menschen gevonden werd. Tot welke laaghartige maatregelen onze vijanden ook hun toevlucht nemen, welke persoonlijke beleedigingen mij ook worden aangedaan, al grieven zij mij tot 't diepst van mijn ziel, toch zal ik niet verflauwen in mijn ijver, om onzen strijd, die recht is, voort te zetten tot een goed einde." — Een gewezen Jingo, de reverend Dewdney Drew, geeft in de «Daily News» eenige der ervaringen ten beste, die hem de oogen geopend hebbeD. Over de werking der Engelsche krijgswet in de Kaapkolonie deelt hij dingen mede, die het alleszins begrijpelijk maken, dat de loyale bewoners meer en meer lust gaan krijgen den trein naar 't Noorden te nemen, om zich bij de rebellen aan te sluiten. Zoo krijgen b.v. de winkeliers voor hun waren van het legerbestuur volle betaling, terwijl op 't platteland de boeren eenvoudig worden gebrandschat. Paarden b .v. worden ver onder de waarde opgecommandeerd. Een andere grief is het verspiedersstelsel, waar onder de bevolking veel te lijden heeft. Het getuigenis van geheel onbetrouwbare personen wordt gewillig aangenomen. Er wordt soms recht gesproken zonder dat de beschuldigde een advokaat koijgt. Of er gebeuren zulke gevallen als met B. J. du Plessis, die tot 5 maanden gevangenisstraf was veroordeel 1, die straf uitzat en nog altijd in de gevangenis gehouden wordt. Liberale Engelsche bladsii mogen in de Kaapkolonie niet verkocht w- t i n, zelfs niet gelezen. Als men een exemplaar v;m «Morning Leader»,
«Manchester Guardian» of «Daily News» in den zak heeft wordt men er streng voor gestraft. Maar ook de Kaapsche bladen die nog verschijuen (jingo-bladen) hebben van de censuur te lij 'en. Ook wordt zeer geklaagd over het feit, dat med de bevolking tot verspiedersdiensten dwingt, voor het minste en geringste gevangen neemt en dan raet de uiterste hardheid behandelt. Engelsche boeren worden gedwongen dienst te nemen, 't geen velen die onder de Afrikaanders vrienden en betrekkingen hebben, zeer ongaarne doen. In zeker district stemden de Engelschen toe onder drie voorwaarden r dat in hun afwezigheid hun gezin beschermd zou worden ; dat zi} niet buiten hun district gezonden zouden worden ; dat zij,' niet als verspieders of bij den inlichtingendienst gebruikt zouden worden. Zij wilden na den oorlog met hun Afrikaander buren goed kunnen omgaan, De commandant van het district wees da voorwaarden af, en zeide hun, dat zij onder verdenking lagen. Nu werden zij overstroomd raet proclamaties;, zij mochten niet ploegen noch zaaien, slechts voor een week proviand in huis hebben enz. Hun paarden werden hun ontnomen. Een minderheid zwichtte en nam dienst. Zij worden dadelijk buiten hun district gezonden en bij den inlichtingendienst gebruikt. Nu nog eenige bizonderheden over het terechtstellen van rebellen. Het executie-peloton toont gewoonlijk den grootsten weerzin om den veroordeelde dood te schieten. Een rebel vroeg om vcor hij doodgeschoten werd den commandant en het executie-peloton de hand te mogen geven. «Ik ben zoowel een christen als een rebel», zeide hij. Het werd hem toegestaan. Een der soldaten viel flauw. Toen Scheepers, vermagerd door zijn ziekte, voor het peloton stond, wachtende op het bevel van vuur 1 begon een der soldaten te braken. Een Vrijstater werd doodgeschoten omdat hij khaki droeg. Hij zeide voor den krijgsraad dat zijn uniform van de staatsartillerie was, en dat de kleur, die op khaki leek, daar gedragen was voor het khaki :n het Engelsche leger was ingevoerd. De officieren van den krijgsraad aarzelden,' maar gehoorzaam aan hoog bevel, veroordeelden zij hem ter dood. Hij werd gedwongen zijn eigen graf te graven. Hij verlangde niet geblinddoekt te worden,. Een der Australi#rs, die hem doodschoten, viel flauw. — Uit de verliezenlijst blijkt dat twee officieren zijn gewond, één man gesneuveld en negen gewond (allen vaa het Zuid-Afrikaansche politiecorps) bij Walfontein aan de Vaal op 15 Maart. — Bij een inspectie over nieuwe troepen die weldra uit Ierland naar Zuid-Afrika zullen vertrekken hield lord Roberts een toespraak, waarin hij den mannen aanbeval vooral goed zorg te dragen voor hun paarden. Hij deelde enkele zinnen uit een schrijven van lord Kiichener mede, waarin deze zegt : «Ik heb de grootste moeite ter wereld om de mannen die ik krijg van paarden te voorzien. Zend mij geen bereden mannen meer, tenzij ze weten hoe se hun paarden moeten verzorgen, want ik kan niet gedurig voortgaan mannen van paarden te voorzien, waarvoor niet zorg wordt gedragen». Lord Roberts dreigde de mannen met detacheering in blokhuizen, wanneer ze niet voor hun paarden zorgen. Veel hoop op de qualiteit van deze troepen geeft evenwel zijn opmerking, „dat enkelen vrij goed kunnen rijden, maai andere nog geoefend moeten worden" niet. — De „Petit Bleu" spreekt categorisch het Britsche dagbladbericht tegen dat de Boerengedelegeerden in Europa aan Engeland vrijgeleide zoude vragen om te raadplegen met de Boerenleiders der beide republieken. België. Gisteren heeft de Kamer eindelijk de priacipieele stemming gehouden ten aanzien van het provinciaal en gemeentelijk stemrecht. Het grondbeginsel der politieke gelijkberechtiging van vrouwen en mannen werd met 56 tegen 24 stemmen en 58 blanco stemmen van clericalen, afgewezen. De Minister-President onthield zich van stemming, met de verklaring dat hij |wel is waar tegenstander was van het vrouwenstemrecht, maar zich niet wilde binden. Zelfs eenige socialisten stemden tegen dit een der hoofdvereischten van hun partij vormende beginsel. De liberalen stemden als éen man tegea. Het voorstel, om den leeftijd voor de gemeentelijke kiesbevoegdheid te brengen op 21 jaar en reeds na een half jaar ingezetenschap de kiesbevoegdheid toe te staan, werd met 92 tegen 45 stemmen en 6 blanco verworpen. Daarop werd door van de Velde, onder toejuiching zijner partijgenooten, het voorstel tot grondwetsherziening ingediend. Het werd verzonden naar de afdeelingen, en zal niet voor Paschen in behandeling komen. De senator Hanrez, die eenige dagen geleden de Regeering interpelleerde naar aanleiding van de pas ontdekte steenkolenbedding, heett een ontwerp van wet ingediend, dat groote kans van slagen schijnt te hebben. De raad der mijnen heeft gunstig over het voorstel geadviseerd, waarvan de hoofdstrekking is, dat de Staat ten behoeve van zichzelf en van de spoorwegen een zóne van voldoende afmeting in exploitatie zou nemen.
Frankrijk en Rusland. Een gisteren verschenen nota van Havat meldt* «De diplomatieke vertegenwoordigers van Frankrijk en Rusland hebben heden aan de ministers van de buitenlandsche mogendheden welke het protocol van Peking op 7 September 1900 hebben onderteekend de volgende mededeeling gedaan: «Het is voor de verbonden regeeringen van Frankrijk en Rusland een groote voldoening geweest bij de ontvangst van de mededeeling van de conventie van 30 Januari 1902 tusschen Groot -Britannië en Japan, welke conventie gesloten is met het doel om den status-quo en den algemeenen vrede in het Verre Oosten te verzekeren en de onafhankelijkheid van China en Korea te handhaven, onder verklaring dat beide
rijken open moeten blijven voor den handel en de nijverheid van alle naties, in deze conventie te vinden de bevestiging van de essentieele beginselen, welke zij zeiven herhaaldelijk hebben vooropgesteld en welke het doel van hun staatkunde blijven. «Beide regeeringen zijn van oordeel dat de eerbiediging van deze beginselen tevens een waarborg is voor de bijzondere belangen van het Verre Oosten. «Nielterain verplicht om ook zelf te voorzien het geval dat, hetzij een aanvallend optreden van derde mogendheden, hetzij nieuwe onlusten in China de integriteit en de vrije ontwikkeling van deze mogendheid in gevaar mochten brengen en een bedreiging zouden kunnen worden voor hun belangen, behouden beide verbonden mogendheden zich het recht voor eventueel maatregelen te nemen om de veiligheid van deze belangen te verzekeren». Ontdaan van den diplomatieken omhaal is hier dus een stelling nemen van de bondgenooten Rusland en Frakrijk zoo mogelijk naast, maar desnoods tegenover de bondgenooten Engeland én Japan. Spanje. Het program van het nieuwe ministerie omvat de volgende punten: Heropening der Kamers op i April; behandeling van hel wetsontwerp betreffende de Bankinstelling van een departement van arbeid; hervorming van de accijnzen ; reorganisatie en uitbreiding der vloot; handhaving van het verplicht militair onderwijs; decentralisatie der administratie; vermindering van het aantal bisschoppen en een onderzoek naar de congregatiën; waarborg voor de vrijheid van geweten ; bevestiging van de rechten van den Staat tegen de inbreuk daarop door de kerk gemaakt; uitbreiding van openbare werken. We zullen zien! T u r k ij e. Uit Konstantinopel seint Reuter: Tengevolge der verschillende arrestaties onder de Albaneesche Beys van de stad Janina, vielen ontevredenen de stad Philiatele aan. waar zij zich meester trachtten te maken van de O'.tomaansche autoriteiten. Troepen worden gevraagd voor Janina, maar de soldaten weigeren te gaan, omdat hun soldij nog nog niet betaald is.
"BUITENLAND. Engeland en Zuid-Afrika.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1902/03/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095508:mpeg21:p006