FAILLIETVERKLARING. 25 Jan., nalatenschap van Gerrit Aalbers, in leven winkelier te Oosterbeek. Curator mr. A. G. A. ridder van Rappard te Oosterbeek. 28 Jan., Hendrik Roest, tapper te Arnhem. Curator jhr. mr. H. C. M. van Nispen tot Pan-, nerden te Arnhem. 28 Jan., J. de Gruijter Sr. te Dieren. Curator D. Bloemers te Doesburg. 28 Jan., nalatenschap van Theodorus Antonius Kosterman, in leven behanger te Arnhem., Curator mr. G. A. J. M. van Ditzhuijzen te Arnhem. in VERGADERING VAN SCHULDEISCHERS de Raadkamer der Ar rond.-Rechtbank. 5 Febr,, voorin. io 1 / t uur, G. Elmendorp, bakker en winkelier te Renkum. Curator mr. A. G. A. ridder van Rappard te Oosterbeek. 5 Febr., voonn. io'/ P uur, J. N. G. Heijer, winkelier te Nijmegen. Curator mr. G. C. C. Kayser, te Nijmegen. 5 Febr., voorm. io*/ 4 uur, J. A. Wolff, schoenmaker te Didam. Curator mr. J. J. van Gorkum te Doetinehem. 5 Febr., voorm. 11 uur, G. van Silfhout, kleermaker te Renkum. Curator mr. A. G. A. ridder van Rappard, te Oosterbeek. 5 Febr., voorm. 11 V< uur. stemming accoord faillissement F. W. A. Keijman, koopman te Nijmegen. Curator mr. J. F. A. M. Wierdels te Nijmegen. HOMOLOGATIE VAN ACTOOR». t 28 Jan., Vereeniging de Buiten-Societeit, te Arnhem. Curator mr. J. W. A. van Embden te Arnhem.
Arnhemsche courant
- 30-01-1904
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 30-01-1904
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 5390
- Jaargang
- 91
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Wekelijksch overzicht der faillissementen. in het Arrondissement Arnhem.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Amsterdam, 29 Jan. Ds. Laurillard herdacht heden onder overtalrijke blijken van hoogachting en waardeering zijn 50jarig predikambt. Hij ontving vele bloemgeschenken, telegrafische o. a. van de Koningin en andere gelukwenschen, Een commissie van 15 leden uit vrienden en vereerders, met mr. G. van Tienhoven als voorzitter, ds. H. B. Berlage als secretaris, bood hem bronzen beelden, „Psyche en „Glonfication des Arts" aan, met een uiterst fraai bewerkt album met 400 handteekeningen. De receptie werd zeer druk bezocht. — Door den directeur van 's Rijks magazijn van geneesmiddelen te Amsterdam, den luit.kolonel, dirig. apotheker A. A. Hussem, is tegen 1 April eervol ontslag aangevraagd. — De uitslag van het referendum bij den Alg. Diamantbew. bond te Amsterdam over de voorstellen der zevende jaarvergadering is, dat alle besluiten zijn goedgekeurd en worden gerekend van kracht te zijn sinds 15 Januari 1904. — 's-Gravenhage, 29 Jan. H. M. de Koningin-Moeder is voornemens de volgende week op den dag bestemd voor het feest ter Harer eere te Amsterdam, zich 's middags ten 12 u. 6 min. per Holl. spoor naar de hoofdstad te begeven en van daar te vijf uur naar de residentie terug te keeren. — Gisteren had op de begraafplaats Oud-Eik en Duinen bij den Haag de teraardebestelling
plaats van het stoffelijk overschot van den oud Minister Tak van Poortvliet. Op de lijkkist waren eenige kransen gelegd en de rouwwagen werd begeleid door boden van de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal en van den ingang van het kerkhof tot aan het gaf voorafgegaan door een deputatie van de Koninkl. Vereeniging voor Belangrijke Krijgsverrichtingen, als eene laatste hulde aan hs.ar eerelid. In den stoet, die van het sterfhuis uit grafwaarts volgde, hadden in rijtuigen plaats genomen de oud-Ministers Pierson Smidt, Jansen, generaal den Beer Poortugael, die met den overledene in één ministerie hadden gezeten, zoomede Tak's ambtgenoot en vriend, het lid der Eerste Kamer mr. Vlielander Hein. Ter begraafplaats was het tegenwoordige Ministerie vertegenwoordigd door de Ministers van Financiën, Waterstaat, en van Koloniën. Tal van mannen uit de Regeerings- en staatkundige kringen waren aanwezig om den betreurden staatman de laatste eer te bewijzen, o. a. de leden der Eerste Kamer Regout, van Alphen, en van Nierop; de oudMinisters jhr. van Karnebeek en jhr. J. Röell, de leden der Tweede Kamer Goekoop, Krap en Smidt; de oud-leden Veegens en Kerdijk, de heeren Fokker en van Woelderen vertegenwoordigende de Maatschappij „Zeeland," prof van Pesch enz. Aan de groeve huldigden de Staatsraad, den Beer Portugael, en de oud-Minister Pierson den overledene als staatsman. Eerstgenoemde getuigde van hem dat zijn doel steeds was 's lands welzijn te bevorderen en dat hij door kiesrechtuitbreiding volksontwikkeling wilde verhoogen. De heer Pierson huldigde den oud-ambtgenoot, waarvan ieder, van welke staatkundige richting ook, moest getuigen, dat hij zijn werkkracht had gegeven louter om grootsche gedachten in de harten van het Nederlandsche volk te brengen. Mr. Fokker herdacht daarna Tak's verdiensten voor de Maatschappij „Zeeland" en ten slotte legde de voorzitter der Vereeniging voor de Scheepvaart een zilveren krans op het graf, onder herinnering in waardeerende wooiden voor hetgeen de heer Tak voor scheepvaart en zeevarenden heeft gedaan. — Te Leiden is bevorderd tot arts, de heer Ph. en tot doctor in de rechtswetenschap de heer J. Lunsingh-Wichers, geb. te 's-Gravenhage, op stellingen. — De boekhandelaar S. te Dordrecht is door de rechtbank aldaar wegens het ophangen van de plaat van „Het Volk" veroordeeld tot f 10 boeten, subsidiair 5 dagen hechtenis. — Te Utrecht is bevorderd tot doctor in de klassieke letteren op proefschrift „Exulum Tria sive de Cicerone, Ovidio, Sencca Exuiibus" de heer H. M. R. Leopold, geb. te Zaandijk. — Te Utrecht zijn bevorderd tot arts de heeren A. Metzelaar en J. G. Walaardt Sacré. — De heer ]. Middendorp, eigenaar van het hotel „Het Jachthuis" te Lutten aan de Dedemsvaart — die reeds geruimen tijd aan de Dedemvaartsche Stoomtramweg-maatschappij het recht betwistte tot het hebben van de lijn naar Hardenberg door zijn tuin — heeft thans de rails in dien tuin doen opbreken. De tram van Hardenberg naar Lutten en omgekeerd kunnen door dezen maatregel niet doorrijden, tot groot ongerief van het vervoer. De heer M. heeft gemeend tot het nemen van dezen maatregel gerechtigd te zijn naar aanleiding van een uitspraak van het gerechtshof te Arnhem.
BUITENLAND. Echo's uit Parijs. (Particuliere correspondentie.)
Parijs, 28 Januari. De Parijzenaars hebben in de laatste tien dagen heel wat stof gehad voor conversatie, hetzij die entre la poire et le fromage plaats had, dan wel gedurende het zoo interessante uur waarop de heeren hun apéritif en de dames haar five oclock verorberen. Er was voor elk wat wils. In de eerste plaats het groote Kamerdebat over de affaire-Delsor. Ofschoon de uitslag daarvan te voorzien was en ieder wist dat Combes zijn meerderheid nog niet bij deze gelegenheid zou verliezen, moest een dergelijk onderwerp niettemin ten zeerste de patriotische gemoederen in beweging brengen. Iedereen — de meeste socialisten uitgezonderd — is nog een weinigje chauvin in Parijs. Het tegenwoordige geslacht heeft, voor 't grootste gedeelte, den oorlog van '70 wel niet bijgewoond, maar heeft er zooveel van gehoord dat het 't verlies van Elzas en Lotharingen nog altijd als een teer punt beschouwt. Persoonlijk geven de meesten natuurlijk al heel weinig daarom, doch het blijft een quaestie van eigenliefde. Vóór den oorlog en ook later nog, werden de Elzassers, wanneer ze in Parijs kwamen, vooral wegens hun .afgrijselijk accent meestal met den. minder vriendelijken naam van „Prussien " begroet. Dit neemt niet weg dat men het nooit heeft kunnen verduwen dat die „Prusslens " geen deel meer uitmaakten van de Fransche natie. Zonder de smart over „de van de moeder afgerukte kinderen" bij de letter te nemen, mag men het er voor houden dat drie kwart der Franschen nog wel degelijk het denkbeeld koesteren dat, vroeg of laat, de geannexeerde provinciën weder aan het moederland gehecht zullen "worden. Het was derhalve niet zeer voorzichtig van den Minister-president door de uitzetting van den bedoelden abbc, wiens vader en grootvader Franschen waren, aanstoot te geven aan die gevoelens. Of liever het zou niet voorzichtig geweest zijn. Na de zaak in den breede te hebben nagegaan, zoowel in bladen van verschillende richting, als in de Kamer, welker zitting bijna 7 uur duurde, heb ik het idee dat Combes geenszins van te voren de expulsie heeft bevolen. De onderprefect en de prefect hebben de zaak beslist op hun eigen houtje. De Minister-president heeft
hen echter niet willen desavoueeren. Dit mag men ten minste wel opmaken uit zijn rede in de Kamer, waarin hij wel degelijk zeide : het ware beter geweest indien men een ander procédé gevolgd had. Hoe het zij, de zaak is uit en behoort niet tot die, waarover men lang blijft napleiten. De gevolgtrekking van de „ Kölnische Zeitung" , dat de Fransche natie thans het tractaat van Frankfort heeft bekrachtigd, komt me echter eenigszins voorbarig voor. Het gaat namelijk soms raar toe met de samenstelling der meerderheid in de Fransche Kamer. Talrijke overwegingen, opgeworpen door niet minder talrijke intriges, welke in geen dadelijk verband staan met het onderwerp van het debat, beslissen vaak over de stemming. Dit is waarschijnlijk ook thans het geval geweest. Intusschen duurt de anticlericale beweging nog steeds voort en dit zal wel zoo blijven, totdat de anti-clericalen het zeiven niet meer met elkaar eens zijn. Dat iets dergelijks kan gebeuren, bewijst o. a. de scheuring, dezer dagen ontstaan in het blad „V Act ion", een jaar geleden opgericht door den ex-geestelijke Charbonnel en door Henry Bérenger. De laatste nu heeft eerstgenoemde, zonder vorm van proces, uit de redactie gezet. Dit feit op zich zelf zou de tongen van het publiek nog niet zoozeer in beweging brengen, indien niet mede in de zaak eene dame gemoeid was, mevrouw Marguérite Durand. De gewezen directrice der „Fronde" is, na de opheffing van dit blad, in het orgaan van Charbonnel en Béranger getreden en schijnt aldaar zoo lustig haar slinger gehanteerd te hebben dat de gewezen pastoor reeds uit het blad geslingerd is, hetwelk hij zelf heeft opgericht. Bedenkt men daarbij dat Marguérite Durand nog steeds eene elegante, schoone vrouw is, en bovendien gewezen pensionnaire der Comcdie franfaise benevens gewezen echtgenoote van den vroegeren Boulangist mr. Laguerre, dat heel Parijs haar kent en min of meer van haar levensgeschieden s op de hoogte is, dan begrijpt men dat een puur journalistiek feit als bedoelde revolutie in de „ Actiori' bijna tot een echt Parijsche en mondaine historie wordt. Het zijn trouwens in den regel niet de zaken van het grootste gewich t voor het algemeen, die het meest de stof leveren voor de gesprekken der brave Parijzenaars. Zoodra maar een feit in verband staat met een bekende persoonlijkheid wordt het van zelf belangrijk. Ongetwijfeld ontleenen bijvoorbeeld twee sterfgevallen van deze week den weerklank, dien ze gevonden hebben, voornamelijk aan de omstandigheid dat beide overledenen beroemde zoons bezaten. Den vader van Henri Lavedan, ofschoon in vroeger dagen prefect, gaat het aldus bij zijn overlijden, den senator Emile Deschanel, hoewel in ruimer kring bekend van wege zijn ballingschap tijdens het Keizerrijk, evenzoo. Laatstgenoemde is hedenmorgen naar zijn laatste rustplaats gebracht, begeleid door tal van autoriteiten, waaronder in de eerste plaats natuurlijk de gewezen voorzitter der Kamer de aandacht trok. De zoon strekt te Parijs echter niet altijd deh vader tot eer. De commissaris van politie van een der quartiers van het arrondissement Passy heeft dat in ruime mate ondervonden. Zijn zoon heeft nl. 50.000 frs. gestolen in een congreganisten-school, waarvan hij een oud-leerling was, en niemand minder dan zijn vader heeft hem in hechtenis doen nemen. Een treurige plichtsvervulling voorwaar, waarop ieder met medelijden neerziet. Doch terstond wisten sommige bladen tevens mee te deelen dat de vader tengevolge daarvan zijn ontslag had aangevraagd. Veelmeer dan een insinuatie was dat bericht waarschijnlijk niet. Die tweede Brutus verdiende eer bevordering, dunkt me. Doch het is nu eenmaal gewoonte dat, wanneer de zonden der ouders bezocht worden aan hun kinderen, die der kinderen ten laste moeten komen van hun ouders. De Fransche Republiek heeft, op menig punt, nog veel te leeren van die van Rome. Juv.