\ >, A. Ter openbare kennis te brengen: a. dat door de Algemeene Keuringscommissie voor de paardenfokkerij het volgend rapport is ingezonden: „Ter voldoening aan artikel 10, sub 1° van de „Wet op de paardenfokkerij 1901" hebben de ondergeteekenden, uitmakende de algemeene Keuringscommissie voor de paardenfokkerij in de Provincie Gelderland de eer, UGrootF.delAchtbaren het navolgend rapport uit te brengen over de gehouden voorjaarskeuringen van hengsten van 3 jaar en ouder. De keuringen hadden op 7 en 8 Maart te Eist en te Tiel plaats en waren weder zeer goed geregeld. Over het algemeen was de kwaliteit der aangeboden hengsten zeer middelmatig, zoodat in het geheel slechts 14 hengsten konden goedgekeurd worden, waarvan slechts enkele der weinige, nieuw ingevoerde van beter kwaliteit waren. In het geheel zijn nu voor den dektijd van 1904 125 hengsten goedgekeurd, 100 warm- en 25 koudbloedige (voor 1903 waren die getallen respectievelijk 110 en 21), waar in 1903 totaal 7617 merriën in Gelderland zijn gedekt en-er geen reden bestaat om te onderstellen dat in 1904 dit aantal aanmerkelijk grooter zal zijn, kan het aantal van 125 dekhengsten ruimschoots voldoende worden geacht voor het getal merriën, dat in deze provincie voor de fokkerij wordt oebezigd. Er is echter bepaalde behoefte aan invoer van enkele hengsten van zeer goede kwaliteit. Onderstaande staat geeft den uitslag der gehouden keuringen aan, terwijl de hierbij gevoegde lijste oeno nauwkeurige beschrijving bevatten van de goedgekeurde en afgekeurde hengsten. d AFGEKKI RD. UITGESTELD. GOEDGEKEURD. KEURINGSD atums. > O u .£M 's >"Ö 5 Exterieur. Ó Exterieur. r O c3 S H C3 X» a ^ r-^NJ O 5 3 O CS SS «3 Br- •_ Z 5 2i JAAR. OJ PLAATSEN. -CJ O co
ö. dat bij Vöjrmelde keuringen zijn AFGËICSIÏRD en derhalve NIET tot dekking mogen worden gebezigd de volgende hengsten: f© 6 s p I» "3 Kaam van den Eigenaar. Woonplaats. s> "3 e "P Kaam van den Hengst. Ras. £ « £ O * ë = c o — tn s u bc-Z o ® ° S w m a Kleur en afteekeningen. o te « S> 5^ s >■ j? s >5 fri Afstamming. Fokker. Redenen van afkeuring. H. Q. A. van den Hoogen. Beuningen. Gebr. Heiltjes De Provincie Gelderland . W. Uijen 6 G. Heling. W. van 't Klaphek . . . Wed. H. van Willingen. . Herwen. Herwen en Aerdt Arnhem. Wijchen. Duiven. A. Arts A. de Bie 10 P. C. Verstegen . . , Nijkerk. Haaften. Batenburg. Tiel. Rhenoy. (gem. Beesd.) Gelderland Rève d'or. Bresci. Kheiderland. Tlavius. Christiaan. Tancredo. De Wet. Barnum. Frits. Victor. Koudbloed, Belgisch. Koudbloed, Gekr. Geldersch. Warmbloed, Oldenburgsch. Koudbloed, Belgisch. Koudbloed, Belgisch. Warmbloed, Gekr. Oldenb. Warmbloed, Gekr. Oldenb. Warmbloed, Gekr. Oldenb. Warmbloed, Gekr. Oldenb. Warmbloed, Gekr. Oldenb. 1.61 1.65 1.64 1.60 1.62 1.56 10 1.62 1.65 1.59 1.61 Vos, bles, lichte manen en staart. Donkerbruin. Zwartbruin, kol, r. a. gevlekt sokje, 1. a. binnenrand wit. Goudvos, witte manen en staart, kol, streep op neus. Donkergoudvos, iets stekelharig flanken, streepvormige kol. Goudvos, e. w. h. v. h. hoofd. Donkerroodbruin. Zwartbruin. Zwart, kol, a. witvoeten, vlekken, kroon. Bruin. Vader Sady no. 8524 v. GerfautII,no.2p38. Moeder Jeanette de Coyk, no. 16519, v. Samson, no. 2504. Vader Ali N. P. S. no. 721. Moeder Esperanza G. P. 8. A. no. 20. Vader Regent II. Moeder Dora v. Edgar II. Vader Sultan no. 9236 Moeder Coquine no. 19155. Vader Pridon. Moeder Cora. Vader Coureur Ut. P, S. no. 49. Moeder v. Jakob. Vader Hippios G. P. S. no. 23. Moeder Trui G. P. S. no. 186. Vader Luctor G. P. S. no. 7. Moeder v. Julius. Vader Crescendo. Moeder Zwart. Vader Freisohtit?, Moeder Goldfarbe. Alterman te Appel-Slechte beenen, onvolteren, België. doende stand in kogels en onvoldoende gang. De eigenaar. H. Vohne te Neuenlande. Grof hoofd en hals, krampig r. a., onvoldoende stap. Onvoldoende stand in kogels, onvoldoende ! draf. I J. B. Carion te Grof en kort van hals, Rebaix. te lage rug, krampig 1. a. De eigenaar. G. v. Manen te Woudenberg. De eigenares. De eigenaar. De eigenaar. Cornage. Veel te weinig ontwikkeld van bouw- en beenwerk voor dekhengst, onsoliede stand in kogels. Overbouwd, slappe gangen achter. en te hoogonvoldoende Te smal beenig, stand in achterkogels, slappe gang achter, Onvoldoend model en beenwerk voor dekhengst, slappe gang achter. Cornage. B, Aan belanghebbenden in herinnering te brengen de volgende bepalingen der Wet op de paardenfokkerij 1901. Artikel 1. 1. Tot dekking van merriën mogen slechts hengsten gebezigd -worden, die voor de provincie, waarin de dekking plaats heeft, goedgekeurd zijn door eene daartoe ingestelde algemeene keurings-commissie. 2. Deze bepaling is niet toepasselijk, wanneer de hengst en de merrie tijdens de dekking en de 10 daaraan voorafgaande dagen in vollen en onvoorwaardelijken eigendom aan denzelfden persoon of dezelfde personen toebehoorden. 3. Aandeelhouders of leden eener vereeniging tot exploitatie van één of meer dekhengsten worden voor de toepassing der, in het tweede lid vervatte, uitzonderingsbepaling niet als eigenaar beschouwd. 4. Op het erf, waar een goedgekeurde hengst tegen betaling beschikbaar is voor dekking, mag noch een afgekeurde hengst, noch een ongekeurde hengst, die tot de laatst gehouden provinciale keuring toegelaten had kunnen worden, gehouden worden. 5. In bijzondere gevallen kan door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken ontheffing worden verleend van het, in het vierde lid omschreven, verbod. Artikel 9. De hengsten, die bij de in artikel 7 bedoelde keuring door de eub-commissie A of bij de herkeuring, genoemd in artikel 8, zijn goedgekeurd, worden voorzien van een merk» waarvan het model -en de wijze, waarop het zal worden aangebracht, door Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken zullen worden vastgesteld. Artikel 11. Bij algemeenen maatregel van bestuur wordt vastgesteld: o. enz. m. aan welke verplichtingen de eigenaar of houder van een goedgekeurden hengst zal moeten voldoen. Artikel 23. Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste a. f 1 00 de eigenaar of houder van een hengst, die dezen tot dekking van eene merrie bezigt of laat bezigen in strijd met het bepaalde bij artikel 1; b. f 50 de eigenaar of houder van eene merrie, die deze laat dekken door een hengst in strijd met het bepaalde bij artikel 1; c. f 50 hij, die in het openbaar tot dekking van eene merrie een hengst aanbeveelt of aanbiedt, die volgens artikel 1 daarvoor niet mag worden gebezigd; d. f 50 overtreding van artikel 1, vierde lid. Artikel 24. • » Wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar hij, die opzettelijk een in artikel 9 bedoeld merk vervalscht of valscbelijk plaatst. Artikel 25. Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste ƒ10 de eigenaar of houder van een goedgekeurden heng3t, die niet voldoet aan eene der verplichtingen, bedoeld in artikel 11, pub m, Artikel 26. Indien tijdens het plegen van eene overtreding, strafbaar gesteld bij artikel 23 of artikel 25, nog geen jaar is verloopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijk feit of een ander feit, strafbaar gesteld bij deze wet, behalve dat bedoeld in artikel 24, onherroepelijk is geworden, wordt het maximum der in de artikelen 23 er. 25 bedreigde straffen verdubbeld. De Gedeputeerde Staten voorneem l, C. M. BRANTSEN, Voorzitter. BRANTS, Griffie