De Burgemeester van Bergambacht verzoekt opsporing en aanhouding van J. W. G. van der Kreeft, 22 jaren, zandschipper of varensgezel, wonende te Vreeswijk. Bedoelde persoon wist in den nacht van 5 op 6 Juni 1.1. de deuren en sloten van het arrestantenlokaal, waarin hij als verdacht van verschillende diefstallen in naburige gemeenten was opgesloten te forceeren en te ontvluchten. Onmiddellijk ingestelde nasporingen bleven tot nog toe zonder resultaat. De vluchteling zal zich vermoedelijk op of bij de groote rivieren of te Rotterdam ophouden, en als varensgezel trachten in zijn onderhoud te voorzien. Deze persoon is dezelfde als gesignaleerd in het vorig Politieblad door den burgemeester van Ammerstol. — In het dorpje Holzet-Vaals doet zich een alleraardigst en allerzeldzaamst geval voor. Twee personen betwisten elkaar het recht van huurder van eene en dezelfde woning te zijn. De oude huurder betaalt huur en wil er niet uit, de nieuwe huurder heeft een half jaar de huur vooruitbetaald, volgens eene schriftelijke kwitantie, doch kan er niet in. De een beplant zorgvuldig den tuin, de ander gooit het goed des anderen daags over de heg en plant er zijne planten in ; deze scène herhaalt zich steeds, de tuinhaag moet het ook al ontgelden en wordt door den vermeenden rechthebbende uitgebroken, om vrij den tuin in en uit tc kunnen gaan. — Een gewetenloos oplichter te Parijs heeft verschillende groote winkeliers te Parijs bedrogen door misbruik te maken van de uniform. De oplichter deed zich nu eens voor als graaf de Villemer, luitenant der jagers te paard; dan weer als graaf de Verly, kapitein der dragonders. Ook deed hij zich wel eens voor als de heer Demony, advocaat bij het hof van appél te Parijs. Ziehier eenige staaltjes van de manier waarop hij te werk ging : Te paard in groot uniform of in een victoria, en dan in gezelschap van eenige zeer elegante dames, begaf hij zich naar het magazijn van een der grootste juweliers. Met een gewichtig gezicht stapte hij dan door den winkel, bekeek alles op zijn gemak en bestelde de kostbaarste edelgesteenten, ringen of armbanden, zoogenaamd voor zijn verloofde of zijn schoonmoeder. Gewoonlijk stuurden de juweliers het bestelde dadelijk, zonder contante betaling te vragen. De oplichter had als zijn adres opgegeven een huis in de rue Pierre-Legrand. In deze straat had de oplichter een huis gehuurd en daar had hij een geheime trap laten maken. Meestal ontving hij de menschen die hem namens den winkelier het bestelde kwamen brengen, in een klein salon, welks wanden bedekt waren met photografieën, waarop hij in verschillende houdingen als militair stond afgebeeld. Als het echter op betaling der rekening aankwam, was hij .... in het bad. ■— Zet al de juweelen in mijn slaapkamer, riep hij dan, ik moet nog een douche nemen. Ik zal me dadelijk aankleeden en zal dan de rekening voldoen. Hij kleedde zich dan ook in een oogwenk aan, doch verdween langs de geheime trap. Ten slotte dienden zijn talrijke slachtoffers een klacht tegen hem in. De directeur van den veiligheidsdienst, de heer Hamard, liet daarop een onderzoek instellen naar den zoogènaamden graaf de Villemer. Agenten namen hem in hechtenis op het oogehblik dat hij bij een juwelier binnenging, zijn met 2 paarden bespannen rijtuig latende wachten. Hij bestelde juist een rijk met juweelen versierd horloge. In het bureau van den veiligheidsdienst gebracht, verklaarde de dief, dat hij Camille Faucogney heette, 30 jaar oud was en agent was van levensverzekeringen ; hij woonde, naar hij zeide, op kamers in de rue de La-Tourd'Auvergne. Een onderzoek werd in zijn woning ingesteld en dit leidde tot de ontdekking van talrijke juweelen en andere voorwerpen van waarde.
Een en ander vertegenwoordigde een gezamenlijke waarde van meer dan honderdduizend gulden. — Donderdagochtend trad een jongmensch een restauratie te Joinvil'e-le-Pont (Frankrijk) binnen en liet zich een rijk voorzienen maaltijd voorzetten, dien hij met de noodige wijntjes besproeide. Door het overmatig gebruik van wijn raakte zijn tong wat los; hij liet de eigenares van de restauratie bij zich komen en zeide tegen haar: Hedenmiddag kom ik hier mijn diner gebruiken. Mogelijk neem ik zelfs voor eenigen tijd logies bij u. Maar ge moet mij eens enkele inlichtingen geven. Ik ben agent van den veiligheidsdienst en ik zoek op het oogenblik, voor rekening der ouders, twee jonge meisjes, die de ouderlijke woning verlaten hebben. Kunt ge mij ook eenige inlichtingen geven ? Toen de eigenares der restauratie zich er over verbaasde een agent van den veiligheidsdienst te zien, die nog geen baard onder de kin of knevel onder de neus had, beweerde de
knaap (hij was pas 15 jaar oud), dat hij deel uitmaakte van een brigade agenten van zijn leeftijd, welke aan de prefectuur bekend stond onder den naam van „de kinderbrigade." De knaap vertrok en kwam 's avonds tegen etenstijd terug. Onder het eten hoorde hij iemand zeggen: „daar zijn de gendarmes!" Dadelijk wierp hij zijn servet weg en verstopte zich in een der cabinetten. Eerst na een uur kwam hij terug, toen hij meende dat de ver« tegenwoordigers van het gezag vertrokken waren. Tot opheldering van zijn gedrag zeide hij : — Ik heb me verstopt, om de gendarmes niet te ontmoeten. Zij zijn op dezelfde zaak uit als ik en zij zouden mij in moeilijkheden brengen als zij wisten dat ik hier was. De eigenares der restauratie vond het gedrag van het jonge mensch nog al vreemd en stelde den commissaris van politie van een en ander op de hoogte. Deze liet den knaap bij zich brengen. De gewaande agent van den veiligheidsdienst hield zijn rol vol en verklaarde Sommerma te heeten. Overigens weigerde hij op elke vraag te antwoorden. Daar de knaap echter in bezit gevonden werd van een bedrag van 122 frans, zonder te kunnen verklaren, hoe hij er aan kwam, is men zoo vrij geweest hem naar het huis van bewaring te brengen, waar hij gelegenheid zal hebben over zijn gedrag na te denken.
— Als tegengift bij arsenicum-vergiftiging wordt in vele landen in de apotheken in voorraad gehouden een oplossing vaii ijzerzout (in ons land chloorijzer, in andere landen zwalvelzuurijzeroxyde) en een mengsel van magnesiumoxyde en water. In de „Munch. Med. Wochenschrift" zegt prof. Casimir Stryzowski te Lausanne over dit tegengift : Wanneer het bij arsenicum-vergiftiging gelijktijdig wordt ingegeven, ontstaat, gelijk men weet, een onoplosbare verbinding van het arsenikzuur met het ijzer, zoodat de nadeelige werking van het arsenikzuur wordt te niet gedaan. Nu vond prof. Strzyzowski echter dat magnesiumoxyde zelf dikwijls arsenicum bevat. Hij onderzocht 10 monsters uit apotheken in Duitschland, waarvan 4 arsenikhoudend waren; van 6 uit Engeland bevatten er 5, van 5 uit Frankrijk 4, van 3 uit Italië 1, van 7 uit Oostenrijk 5, van 10 uit Zwitserland 7 arsenicum. Het arsenicum is in die gevallen afkomstig van het gloeien in arsenikhoudende ijzeren retorten, of, wat waarschijnlijker is, van het gebruik van arsenikhoudend zwavelzuur bij de bereiding van magnesiazouten uit dolomiet. De hoeveelheid arsenicum is echter te gering om, wanneer het magnesicum-oxyd bij arsenicum-vergiftiging gebruikt wordt, uit een therapeutisch oogpunt eenige nadeelige werking uit te oefenen, vooral ook omdat het zich in een moeilijk oplosbare verbinding bevindt. Uit een gerechtelijk geneeskundig oogpunt is. het echter van groot belang. Indien in een verdacht geval magnesiumoxyd als tegengift gegeven is, kan de gerechtelijke scheikundige alleen uit het vinden van arsenicum in het braaksel of de ontlasting niet tot het bestaan eener arsenicum-vergiftiging besluiten. Prof. Stryzowski dringt, zoowel uit een gerechtelijk geneeskundig oogpunt als met het oog op het toedienen van magnesiumoxyde als geneesmiddel, op een nauwkeurig scheikundig onderzoek van magnesiumoxyde naar de zuiverheid en de afwezigheid van arsenicum aan. („Vad.") — Het Nederlandsch en het Duitsch kennen voor een wreede, ontaarde moeder den naam : ravenmoeder (Rabenmutter). Maar nu schrijft een houtvester aan de „Strassburger Post" dat deze benaming, evenals zoovele andere uit de dierenwereld ontleende vergelijkingen, zeer onbillijk is. De echte ravenmoeder is liefdevol en trouw tot in den dood. Verleden week werd te Zundelkopf bij Hohwald een stam geveld, waarin een raaf haar nest had. Nauwelijks merkte de iavenmoeder dat men bezig was den stam om te hakken, of zij kwam aangevlogen, zette zich op haar nest en verborg haie jongen onder hare vleugels, alsof zij ze tegen gevaar wilde beschermen. Zij verliet het nest niet, de stam viel om, maar de ravenmoeder bleef op haren post en werd met hare jongen verpletterd. Laat nu voortaan, schrijft de houtvester, „ravenmoeder" een eeretitel worden. De goede vogel die voor zijne jongen zijn leven opofferde, heeft dat waarlijk verdiend.
— Te Warschau was Maandagavond brand uitgebroken in een fabriek. Door het ruwe optreden der politie kwam het tot een botsing tusschen de arbeiders en de politie, waarbij een der agenten zoo zwaar gewond werd, dat hij op weg naar het hospitaal stierf. De kozakken, die de politie te hulp kwamen, werden met steenworpen ontvangen onder den uitroep : „Weg met den Czaar, leve de vrijheid !" Zij moesten ook voor de overmacht wijken, terwijl verscheidene kozakken, door steenworpen getroffen, van de paarden stortten ; ook de commissaris van politie werd door een steen aan 't hoofd gewond. Te middernacht werden de militairen gerequireerd, die eenige salvo's op de -menigte losten, : waardoor een vrouw en haar zoon voor een venster gedood werden en acht arbeiders gedood of gewond werden. Ook van de soldaten zijn er acht gedood en meer dan dertig gewond. — Bijna 300 passagiers van de „General Slocum" worden nog vermist. 530 lijken waren tot gisterenavond geborgen, van deze zijn 409 herkend. — Wat een kroning kost! De berekening der kosten van de kroningsplechtigheid van Koning Edward van Engeland, is thans afgesloten; daaruit blijkt, dat de gezamenlijke kosten dier plechtigheid bedroegen 359,339 P ond sterling, of 4,312,068 gulden. Een dure plechtigheid, waarvan de Engelsche belastingbetalers de kosten zullen moeten dragen.