Er gaat een wederkeerige invloed uit van de persoon die vereerd wordt en dengene die hem dien eerbied toedraagt. Die invloed is dikwijls liet sterkst bij den eerste. Zij die ons vertrouwen voeden ons op. In den idealen eerbied van een Gwendolen ligt soms een opvoeding weggelegd voor een Deronda. (M. J. Mees.) Zaterdag 26 Nov. Place Royale, Schaakv. 8 u. Zondag 27 Nov. Musis-Sacrum Middag-Concert, A. O. V., 2>/ 2 u. Programma. Marsch „Sommernachtstraum", Mendelssohn. — Ouverture „Genoveva", Schumann. — Sinfonie Es-dur, Mozart. — Ouverture „Obéron", Weber. — Variatiën Kaiserquartett, Haydn. — Norwegischer KünstlerCarnaval, Svendsen. Zondag 27 Nov. Musis-Sacrum, Volks-Concert, A. O. V., 8 u. Programma. Marsch, Halvorsen. — Ouverture „Leonore", Beethoven. — a. Ases Tod, b. Anit,ras Tanz, Grieg. —Fantaisie „La Traviata", Verdi. — Feestmarsch, Mulder. — Ouverture „Don Juan", Mozart. — Fantaisie „De Klokken van Corneville", Planquette. — An der schönen blauen Donau, Strauss. Zondag 27 Nov. Stads-Schouwburg, Haarlemsch Tooneel, „Taptoe", 7 1 s u. Maandag 28 Nov. Musis-Sacrum, ie St. Cae. cilia-Concert. 7 1 ', u, Dinsdag 29 en Woensdag 30 Nov. Musis-Sacrum (Koffiekamer, Parkzijde) Vereen, voor verbetering van Vrouwenkleeding, tentoonst. van Reform Onder- en Bovenkleeding 's namidd. van 1—5 en van 7—10 it. Dagelijks : Wereldpanoram a, Groote Maikt ióa. De Oorlog in China. Stadsschouwburg. Morgenavond „Taptoe", het hier reeds eenmaal en met succes gespeelde stuk van Beijerlein. Het wordt gespeeld door het „Haarlemsch Tooneel" met Louis Bouwmeester in de rol van wachtmeester Volckhardt. Het is wel een rol voor hem, 't korte en abrupte dat hij er in brengt, geeft een juist licht op deze figuur. Ook het samenspel en de aankleeding wordt geprezen. — Flesch speelt Maandagavond op Caecilia het viool-concert van Brahms, en een Andante en Mazurka van Dvorak, aan wien het geheele tweede deel van het programma gewijd is. — Door het Nederl. Tooneel is ter opvoering aangenomen een nieuw stuk „Gedebalotteerd" door Ketjel. — Aan het conservatorium van de afdeeling Amsterdam van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst is als opvolger van André Spoor tot hoofdleeraar in het vioolspel benoemd de heer Louis Phal. — Bauer en Casals zijn weer in ons land. Ze geven Maandagavond hun eerste concert in Amsterdam. Wij vernamen dat er sprake van is, dat ze den I4den hier is Musis optreden. — In het Mausoleum te Haarlem is gisteren in tegenwoordigheid van talrijke belangstellenden het stoffelijk overschot bijgezet van den kunstschilder Theophile de Bock. Eeu 40-tal palmen bloemstukken dekte de baar, o. a. ook een namens de „Vierjaarlijksche" te Arnhem. Hartelijke woorden van afscheid werden gesproken door de heeren : Hazelhoff Roelfzema uit Amsterdam, Snijder van Wissekerke, namens den Haagschen Kunstkring ; Gorter namens „Arti et Amicitiae", en Simon Maris, uit naam van St.-Lucas", te Amsterdam ; Haverkorn van Rijsewijk, directeur van het Museum-„Boymans", te Rotterdam, van Walcheren, namens den Kunstkring te Renkum en Hidde Nijland, uit Dordrecht — In de prijsvraag voor een ontwerp van een schilderswoning, met ateliers, in het bosch gelegen, uitgeschreven door de Rotterdamsche Vereeniging „Bouwkunst en Vriendschap", is de eerste prijs, een zilveren medaille met f 60 en een getuigschrift, toegekend aan den heer B. van Bilderbeek, bouwkundige, Sarphatipark 40, Amsterdam, die medegedongen heeft onder het motto „Horris subsicivis". Den tweeden prijs, een bronzen medaille met f 25 en een getuigschrift, verwierf het ontwerp met het motto „Woodsight". — Uit Utrecht wordt aan de „N. R. C." gemeld, dat gisteren daar is opgericht de vereemiging „Stedelijk Orkestbelang", ten doel hebbende de behartiging van de belangen van het Utreclitsch Stedelijk Orkest. — Uit Groningen komen tegenstrijdige belichten over de gisteren door ons vermelde kwestie van een ontslag van van 't Kruys als directeur van het Harmonie-orkest. Aan de eene zijde wordt gezegd, dat het bestuur bestaat louter uit personen, die niets voor muziek voelen, (op den avond van het concert voor het pensioenfonds, waar o. a. Carl Flesch speelde, hield het bestuur eene vergadering) en die niet willen, dat er klassieke muziek gespeeld wordt. Aan de andere zijde is men ontevreden over de leiding van den directeur en zegt, dat 't orkest in de zeven jaar, dat hij aan 't hoofd staat, achteruit gegaan is. Dat er meermalen oneenigheden waren tusschen directeur en orkestleden, is een bekend feit
Er zal spoedig een ledenvergadering worden gehouden. — Wagner's Vaisseau Faniome gaat 2 December in de Opéra Comique te Parijs. — Eugen d'Albert gaat einde December een kunstreis maken door de Vereenigde Staten en Mexico, die tot Mei duren zal. — Gerhart Hauptmann's drama Elga, dat naar Gillpparzer's Das Kloster bei Sendomir geschreven is, zal, behalve vijf bedrijven, een voor- en naspel bevatten — Vescey, de kleine wonderviolist heeft te Berlijn, terwijl Joachim het orkest leidde, het vioolconcert van Beethoven gespeeld. Het eerste en laatste deel was verbluffend, het andante niet zoo. — Leoncavallo's „Roland von Berlin zal in December nu ook in de Hofopera te Dresden worden opgevoerd. — Van Clara Viebig wordt bij eene voorstelling van de Litterarische Gesellscha/t te Dresden een drama Die Bauerin voor de eerste maal opgevoerd. — De Keizerlijke academie van wetenschappen te Weenen looft bij den honderdsten gedenkdag van Schillers dood een prijs van 2000 kronen uit voor het beste werk over het onderwerp : Schiller int Urle l der deutschen Nachwelt. (Kroniek.) — Tilly Koenen heeft met een liederavond te Weenen, waar zij liederen van Schumann, Schubert, van Eijken, werken van Handel en eenige kinderliedjes zong, veel succes.
BOEKEN. In dezen tijd, waarin onze leestafel als 't ware met boeken overvuld wordt, waarvan de uitgevers uit den aard der zaak gaarne een bespreking hebben voor het St. Nicolaas feest, is 't wel niet doenlijk van elk werk eene uitvoerige bespreking te geven. Toch zijn er onder de ons in de laatste weken toegezondene, enkele die op meer dan een eenvoudige aankondiging recht hebben. Daaronder rekenen we in de eerste plaats Kalver straat door Bernard Canter, uitgegeven door de vennootschap „Letteren en Kunst" te Amsterdam. Dit boek bestaat uit twee forsche deel-en, die op flink papier en met duidelyke letter gedrukt, mede door een goed geslaagde versiering van het titelblad (een gezijht uit de Kalverstraat, met de Nieuwe Kerk op den achtergrond) een prettigen indruk maken. Die bevestigt zich bij het lezen. Canter, wiens ongemeene gave voor beschrijvingen van typische toestanden uit andere boeken, meer dan voldoende bekend is, voert ons in dit boek in de wereld van de confectie-magazijn-houders. Het blijkt wel uit tal van kleine bijzonderheden dat hij zich geheel op de hoogte gesteld heeft van zijn onderwerp. Eigenaardigheden en gewoonten van het vak, van den handel, van de wijze van concurreeren, van het „uitverkoop" houden, van de angst voor en den strijd tegen een naderend faillisement worden met scherpen kijk weergegeven Het stuk speelt in de Jodenwereld, in den kring van die kleine, maar handige kooplui, die den strijd om het bestaan met alle macht en kracht moeten strijden. De personen die in dit werk optreden, zijn waarschijnlijk wel meerendeels naar het leven geteekend, ze kunnen althans alle bestaan, doen en denken en verschillen dan weinig van het doorsnee type, dat ieder wel eens in het leven ontmoet heeft. Verschillende tooneelen boeien door levenswaarheid en vlugge levendige beschrijving. Onder die moet wel gereleveerd worden het feestmaal ter gelegenheid van een gouden bruiloft. Dat is in al zijn finesses prachtig geschilderd. — Behalve de kleine handelsman, komt in dit boek ook een schilder, een van die eigenaardige typen, zooals Amsterdam ze bij massa kent, die ten slotte naam maakt en eerst uitgescholden voor al wat leelijk is, omdat hij e? vandoor gaat met een eenvoudig meisje, dat in hem gelooft en wier geloof niet beschaamd wordt, later, rijk en beroemd geworden, met open armen ontvangen wordt. De figuur van dien schilder is met blijkbare voorliefde behandeld: Zijn theorieën over kunst- en kunstbescherming zijn met den gloed der overtuiging geschreven. Misschien zou men van enkele figuren en handelingen nog meer het innerlijke en het motief willen loeren kennen, wellicht zou het boek daardoor gewonnen hebben, maar aan den totaal-indruk doet het geen afbreuk. Door talrijke typische Joden-uitdrukkingen te behouden (waarvan achter in het boek een verklaring wordt gegeven) heeft het boek de eigenaardige kleur van de wereld, waarin het speelt, behouden. We kunnen de kennismaking met dit werk ten zeerste aanbevelen. Van Marie Metz-Koning verscheen het beloofde vervolg op „Gibrielle". In dit boek „Dominéé Geeston'' zijn de personen die in Gabrielle op den voorgrond traden, meer op den achtergrond getreden. Dominee Geeston, die zooals men zich herinneren zal een onbeantwoorde liefde voor Gabrielle had opgevat en na haar huwelijk met een ander, meent dat geluk voor hem niet meer bestaan kan, zoekt de vervulling van zijn levenstaak in de opvoeding van Willy, het kind van een fabrieksmeisje, verleid door Gabrielle's zwager, de vennoot van haar vader. Het doet natuurlijk aan de waarde van het boek niets af, dat, al besohouwt de schrijfster het als een vervolg op andere boeken, andere personen meer op den voorgrond treden. vooral niet waar die personen zoo scherp en juist geteekend zijn in hun verschillenden levensstrijd. De nobel-denkende, steeds redeneerende en nadenkende, maar ten slotte weinig handelende persoon van dominéé Geeston is wel in scherpe lijnen uitgebeeld. En duidelijk daartegenover staat het karakter van den hartstochtelijken Willy, die in zijn groote liefde en ver ■ eering voor oom-dominée sympathie wekt. Goed gevoeld is zijn verontwaardiging, wanneer hij het geheim van zijn geboorte verneemt, zijn dan
ontluikende r.eigingen om armen en ongelukkigen te helpen. Er komen in dit werk tafereelen voor, die ware juweeltjes van fijn gevoel en uitmuntende beschrijvingskunst genoemd mogen worden. Trouwens het is voldoende bekend, dat de zeer begaafde schrijfster daarin uitmunt. Al zal door meenigeen dit boek niet op een lijn gesteld worden met Gabriëlle, een dat de moeite van de kennismaking overwaard is, is het heel zeker. Het is geschreven in gezonde taal, zonder onnoodige woordverdraaiingen en vermoeiende zinswendingen, een eigenschap die in het werk van deze schrijfster steeds aangenaam aandoet. De heer van Dishoeck zorgde voor een nette uitgave. In „Mannen en vrouwen van beteekenis in onze dagen" verscheen een aflevering gewijd aan R i c h a r d II 0 1 van de hand van Hugo Nolthenius. Veel hierover te zeggen, behoeft niet. De levensschets van Hol is met liefde en waardeering voor den mensch en den kunstenaar geschreven, een aantal bijzonderheden uit zijn leven verhoogen de waarde er van Hol wordt hier besproken als componist, als dirigent zoowel van koor als van orkest en als onderwijzer. Richard Hol is een te bekend figuur, dan dat niet alleen de aandacht vestigen op deze levensschets voldoende geacht mag worden, om die aflevering in veler handen te brengen. De firma Tjeenk Willink te Haarlem verzorgde deze uitgave goed, ook door een welgeslaagd portret. Ellen Key heeft, dank zij de vertalingen van mevrouw Wesselink-van Rossum, ook bij het Nederlandselie publiek een goeden naam. „De eeuw van het kind" is en wordt nog steeds veel gelezen, en dat zal met De weinigen en de velen wel niet minder het geval zijn. Dit boek bestaat uit drie deelen in het eerste behandelt de schrijfster het sociale leven, in het tweede de vrouwenbeweging, in het derde komen opstellen voor over Schoonheid, Beschaving, Cultuurveredeling en De torpedo onder de ark. Bij de behandeling van die verschillende onderwerpen heeft de schrijfster gelegenheid haar diepen kijk op toestanden van het dagelijksch leven te toonen. Blijkbaar is het boek met liefde en overtuiging geschreven en dat de vertaling goed is, daarvoor staat de naam van mevr. Wesselink wel borg. Het werk verdient om zijn strekking en om de logische, duidelijke wijze van behandeling van de verschillende onderwerpen, in veler handen te komen. De firma W. J. Thieme en Co. te Zutphen gaf het uit. Van Marie Corelli's bekende werk De ware Christen verscheen nadat de tweede uitgave in een voor ons land ongekend korten tijd was uitverkocht, bij den uitgever Veen te Amsterdam, de derde uitgave. We behoeven na wat we hier over de eerste zeiden, op het werk niet terug te komen. Bovendien het feit, dat een derde uitgave noodig is, spreekt voldoende voor zich zelf.
De uitgever G. J. Langkamp te Deventer zond ons Kanalje van Jacob de Haan. Dit zijn een aantal fragmenten, spelende in de wereld der ongelukkigen, verhalen van de gevolgen van stakingen, van concurrentie, van de gevolgen van slechte toestanden in fabrieken, van armoe en ellende. Somber is dan ook do toon van al deze korte verhalen, somber maar met een goede visie op wat beschreven wordt. Op het voorpagina van dit boek staat onder den naam van den auteur: „Schrijver van pijpelijntjes." Het ware, dunkt ons, wel zoo verstandig geweest deze naar reclame riekende mededeeling, weg te laten. Niemand behoeft prat te gaan op het schrijven van een dergelijk boek. Gelukkig doet „Kanalje" ons den schrijver van een andere en betere zijde kennen. Maagdelijkheid van J. Steynen, verschenen bij D. Buys te Amsterdam, is een boek van durf. Het behandelt den ontzettenden strijd van een pastoor tegen het verbreken van de kuischheidsgelofte. Het boek dat in frische, breede trekken is opgezet heeft ons ongemeen geboeid. Wel is het hier en daar wat lang, zijn enkele fragmenten niet van overlading vrij te pleiten, maar de vaak levendige beschrijving en de dui delijke ontwikkeling van 's schrijvers tlieoriën houden de aandacht wel gespannen. Het is geschreven in gespierde, krachtige taal, en er komen fragmenten in voor, die wat beschrijvingskunst aangaan, mede behooren tot het beste wat we in den laatsten tijd gelezen hebben. Het is op mooi papier met flinke letter gedrukt. De lotgevallen vanDickyPerrot, door Arthur Morrisson, vertaald door J. Kuylman en uitgegeven bij W. L. Brusse te Rotterdam, beschrijft ons het leven van een kind uit den Jago, de armoedigste, vuilste buurt van het groote Londen. Uitmuntend is het volkje, dat daar als mieren in die krotten leeft, lacht, vecht, drinkt en sterft geteekend. Wel moet de schrijver met de verschrikkelijke toestanden in zoo'n achterbuurt goed op de hoogte zijn, om een boek erover te schrijven, dat zoo tintelt van leven als dit werk. Alle personen, die in het boek voorkomen zijn het uitvaagsel der maatschappij, dronkaards, vechtersbazen en bovenal dieven. Geen wonder, dat Dicky, geboren en levende te midden van dezen zondenpoel ten slotte ook ten gronde gaat, ondanks de pogingen van „vader" Sturt, den symphathieken predikant, die dag aan dag te midden dier diep gezonken schepsels werkzaam is, hen tracht te weerhouden van hun zondig leven en op te heffen uit den modder waarin zij zich wentelen. Dicky Perrot is een boek dat niet „mooi" eindigt, de zondaars bekeeren zich niet en de paria's, erin beschreven, worden geen nuttige leden der maatschappij, doch het boek boeit en het klinkt als een aanklacht tegen onze beschaafde maatschappij, dat toestanden als hierin beschreven worden, mogelijk zijn. Bij van Holkema en Warendorf te Amsterdam is verschenen: „Indrukken en herinn e r i n g e n", door P. H. Hugenholtz. Niet alleen bevat dit boek een menigte bijzonderheden van den strijd op kerkelijk gebied, dien de schrijver heeft meegestreden, doe ookh als levensbeschrijving is het boek met zijn talrijke
kernachtige opmerkingen een lezing overwaard. Een nadere kennismaking met het leven van dezen man, die hier in een verhaal de schat van ervaringen van een lang en nuttig leven heeft neergelegd, kan niet anders dan ten goede werken. Bij H. J. Den Boer te Baarn is verschenen: Het boek van vele geheimen, door Horatio W. Dresser, vertaald door mevr. Bronsveld—Breyer. We willen van dit werk alleen zeggen, dat het niet handelt over heksen, spoken, tooverij, spiritisme enz., doch over de kunst om goed en gelukkig te leven. Indien we een grief tegen net boek hebben, is het alleen deze, dat het te veel wijsheid geeft. Om ruim 160 bladzijden met go?de raadgevingen te doorworstelen, is werkelijk geen kleinigheid. — Justus van Maurik's laatste bundel schetsen, naar de eerste „Stille Menschen'' geheeten, is een paar weken vóór zijn verscheiden bij de firma van Holkema en Warendorf te Amsterdam verschenen. Wederom treft hierin de groote afwisseling van luimige vertelsels en aandoenlijke schetsen, geheel in den toon van het onderwerp. — Bij J. van Boekhoven te Utrecht is verschenen : Jaarboekje voor het jaar 1904—1905, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. — Bij de firma A. H. van Cleeff te Amersfoort is verschenen: Emigratie van Java's overbevolking en kolonisatie der buitenbezittingen, door H. C. Kerkkamp, kapitein der infanterie O. I. L., met verschillende bijlagen. In dit boekje behandelt de schrijver achtereenvolgens de noodzakelijkheid van emigratie van Javanen, de te verwachten moeielijkheden bij het koloniseeren der buitenbezittingen, de hoofdtrekken van het kolonisatieplan en de voornaamste bezwaren tegen dit plan.