Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds den dag voor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds den dag voor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
(Ingezonden.) Binnen enkele weken staan ons de periodieke gemeenteraadsverkiezingen te wachten. Op 't oog, zou men altijd zeggen, heerscht nog een ongekende rust in de kiezerskampen, zoowel als in de kiesvereenigingen. Waar men evenwel op 't oog weinig kan oordeelen, gelooven wij toch dat't onvoorzichtig zou zijn, bij dezen rustigen rust geheel in te dommelen. Niet dat wij den vrede willen verstoord zien. Niet in het minst. Maar waar de eene partij wellicht reeds kalmpjes bezig is loopgraven in gereedheid te brengen, stukken verdekt op te stellen en desnoods reeds de indundaties gereed heeft, is hiervan zonder luchtverkenningen weinig te bespeuren, 't Is op deze verkenningen, dat wij de aandacht
willen vestigen, om niet bloot te staan aan onverhoedsche aanvallen. Dp ongewapende landstorm kan voorloopig ongewapend blijven, doch dat de hoofdleiders der vrijzinnige partijen de hoofden eens bij elkaar steken, de kaart van Breda is nauwkeurig bestudeeren en nagaan is, zacht uitgedrukt, wel een gebiedenden eisch. Hoe de leiding moet worden genomen, daartoe doen wij voorloopig het zwijgen, maar op activiteit aandringen kan, dunkt ons, geen kwaad. Waar in geheel Europa de oorlogsfakkel onrustbarend wordt gezwaaid, zou het een ongekend succes zijn, indien men hier den vredesweg kon blijven bewandelen, indien men hier kon besluiten: wij nemen di j candidaten en dus nemen jullie nu de door de vrijzinnigen gewenschten en laat ons't elkander verder niet lastig maken. 'I Zou een mooi succes zyn, maar .... of 't kan. Gaan we uit van de idéé „alles kan", dan moeten kleine futiliteitjes en klein gedoe worden losgelaten om dit succes te bereiken. Aan de leiders de taak om te overwegen, te confereeren en te handelen, doch hoe 't ook loopt, noodig is, dat men een begin maakt, de geschikte menschen en die het lidmaatschap van den gemeenteraad ambieeren, moeten toch worden geraadpleegd. De tijd is kort.
(Nadruk verboden.) 20 Zonder mankeeren vond ik natuurlijk, toen ik aangekleed was om naar het Witte Huis te gaan, het papiertje, dat ik lang vergeten was. 't Was in deftige bewoordingen, ernstig, gelijk de schrijfster zelf, maar toch moest ik erom lachen. Livy's plechtigheid doet mij dikwijls in den lach schieten, terwijl de geestigste zet van den besten humorist bij mij die uitwerking meestal niet heeft ; ik lach niet gauw. Bij aankomst in het Witte Huis gaf ik den President een hand ; hij wilde iets tegen mij zeggen, maar ik viel hem in de rede: • Een oogenblik, Excellentie, ik kom dadelijk terug. Ik heb iets gewichtigs at te handelen, dat geen uitstel kan lijden.* Ik ging naar mevrouw Cleveland : de jeugdige, mooie innemende vrouw, gaf haar mijn kaartje, waar ik achterop geschreven had: «Hij deed 't niet», en verzocht haar daaronder haar naam te teekenen. Zij las: «Hij deed 't niet», en vroeg: «Wat deed hij niet?» »0«, antwoordde ik. »Dat doet er niet toe. Dat kan ik nu niet uitleggen. Er is haast bij. Wil u als-u-blieft uw naaui teekenen?» — Ik bood haar een vulpenhouder aan. «Maar .... ik kan toch zoo maar niet iets onderteekenen. Wie deed het niet — en wat deed hij niet?»
«Ach!» jammerde ik. «De tijd vliegt voorbij. Toe help mij uit den nood en onderteeken 't. 't Kan geen kwaad. Op mijn woord van eer, 't kan geen kwaad». Zij weifelde nog steeds, nam werktuigelijk den penhouder aan, en zei. «Goed, ik zal 't teekenen. Ik zal 't wagen, maar u moet, zoodra ik het geteekend heb, mij alles haarfijn uitleggen. Mocht ik blijken verkeerd gehandeld te hebben, dan moet u aangehouden kunnen worden en niet vertrokken zijn». Zij teekende en daarna overhandigde ik haar het toegevouwen papiertje van mevrouw Clemens, waarin niet anders stond dan : «Draag niet je sneeuwsclioenen in het Witte Huis». Zij schudde van 't lachen, en liet op mijn verzoek het kaartje, geadresseerd aan mevrouw Clemens te Hartford, onmiddellijk naar de post brengen. Toen de kleine Rath zoowat anderhalf jaar was, was een oude, trouwe vriend van mij consul-generaal te Frankfort-aan-den-Main, In 1867, '68 en '69 had ik hem goed gekend in Amerika, en in '78 veel met hem en zijn gezin te Frankfort omgegaan. Hij was een door en door kundig, ijverig, nauwgezet ambtenaar. In zoo n hooge mate bezat hij die eigenschappen, dat gerust gezegd kon worden, dat hij als een monument uitstak boven de overige Arnerikaansche consuls. In dien tijd waren onze consulaten grootendeels, ik mag wel zeggen, uitsiuitend in handen van domme, ongemanierde, ongeschikte menschen, den nasleep van een of andere zegevierende politieke party in Amerika, die, begunstigd by den overgang der consulaten, op die manier onderhouden werden door de regeering, in plaats van gestopt te worden in
een armenhuis, 't geen goedkooper en vaderlandslievender zou geweest zijn. In '78 was Mason al eenige— vier, meen ik — jaren consul-generaal te Frankfort geweest. H«i was met een prachtig getuigschrift van Marseille gekomen, waar hij dertien jaar consul was geweest en heldenmoed getoond had. Gedurende een hevige cholera-epidemie was Mason daar de eenige vertegenwoordiger van het buitenland geweest, die op zijn post bleef en de epidemie trotseerde. Niet alleen vertegenwoordigde hij toen zijn eigen, maar tevens alle overige landen van het Christendom, en deed hun werk zóó goed, dat hij van alle kar.ten op ondubbelzinnige wijze geprezen werd. Die loffelijke vermelding behoedde hem voor ambtelijke onthoofding toen republikeinsche presidenten aan 't bestuur kwamen; maar nu had de Democratische partij de macht in handen. Mijnheer Cleveland was nig niet in functie; hij moest nog geinstalleerd worden, en toch werd hij reeds overstroomd met brieven van leiders der Democratische partij, waarin duizenden verdienstelijke partijgenooten aanbevolen werden voor Masons betrekking. Een paar jaar later schreef Mason mij, en vroeg of ik niet iets kon doen, om zijn ontslag te verhinderen. Ik wilde niets liever dan dat hij zijn ambt behield, maar wist eerst niet hoe het aan te leggen, wijl ik een «mugwump» (OnafhankelijkRepublikein) ben. Wij «mugwumps», een kleine fractie gevormd uit vrijgebleven leden der beide partijen, in eigen oog de allerbesten uit die twee groote partijen, hadden zestig duizend stemmen in New York uitgebracht op mijnheer Cleveland en hem verkozen. Onze beginselen staan hoog en worden nauw omlijnd. Wij vormen geen partij ; wij stellen geen candidaten wij hebben geen bijoogmerken. Wij stemmen op iemand van wege zijn persoon, niet uit
verplichting aan hem. Ons reglement verbiedt ons naar een postje te dingen of er een aan te nemen. Bij eene verkiezing zijn wij verplicht te stemmen op den besten candidaat, zonder te vragen tot welke partij hij behoort. Ons eenig wachtwoord luidt: stem op den geschiksten persoon — anders niet. Onder die gegevens wist ik niet recht hoe Mason te helpen en toch trouw te blijven aan de beginselen van mijn partij, 't Was een moeilijk geval. Middenin mijn gemoedsstrijd viel mij echter eensklaps een goede gedachte in, klaar en helder — namelijk: een «mugwump» is verplicht zijn best te doen, dat de geschikste persoon wordt aangesteld, ergo is hij ook verplicht zijn best te doen, dat waar de geschikste persoon reeds aangesteld is, die gehandhaafd blijft. Nu wist ik wat mij te doen stond, 't Mocht voor een «mugwump» niet gepast zijn zich rechtstreeks tot den President te wenden, toch bestond er niet het minste bezwaar hem zijdelings te naderen, daar hij in dit geval niet eens beleefdheidshalve genoodzaakt was acht te slaan op een verzoek, dat niemand kon nagaan of 't al dan niet tot hem gekomen was. Ja, 't was nu gesneden koek. Ik kon Ruth in haar wieg in keanis stellen met het geval, en zien wat het gaf. Ik schreef het kleine kind wat ik zooeven gezegd heb over de «mugwump»-beginselen, en hoe die mij de handen bonden. Ik lei haar uit, dat het voor mij niet aanging, bij haar vader een goed woordje te doen voor mijnheer Mason, en weidde uit over de buitengewoon groote verdiensten van dien heer. Ik stelde baar voor zelf de zaak in handen te Demen, en het land een dienst te bewijzen, waarvan gemoedsbezwaren mij terughielden. Ik verzocht haar te vergeten, dat haar vader slechts President van de Vereenigde Staten en
haar onderdanige dienaar was; ik verzocht haar niet als een bevel haar verlangen kenbaar te maken, maar zich te matigen en den bedekten, aangenameren vorm te kiezen van een gewoon soort verzoek — dat het niet kwaad zou zijn hem in den waan te laten, dat hij onafhankelijk was en in deze zaak zijn eigen zin kon volgen. Ik smeekte haar zooveel mogelijk nadruk te leggen op het feit, dat het een zegen voor het land zou wezen, als Mason in zijn betrekking bleef, daarop vooral te wijzen, en voorts alle verdere argumenten te gebruiken. Behoorlijk op tijd kreeg ik een brief van den President, eigenhandig geschreven en onderteekend, meldende de tusschenkomst van Ruth, mij dankzeggende, dat ik hem in staat had gesteld voor het land de diensten te behouden van zulk een goed, ervaren ambtenaar als Mason was, mij tevens bedankende voor de uitvoerige inlichtingen over Mason, waaruit zóó duidelijk bleek, dat Mason goed op zijn plaats is en aan moet blijven. Mason heeft zijn ambt behouden en is thans consul generaal te Parijs. Toen wij van 1870 tot '71 in Buffalo woonden, was de heer Cleveland daar sherif. Ik had hem destijds nooit ontmoet, zelfs niet eens gezien ; om de waarheid te zeggen, geloof ik niet, dat ik bewust was geweest van zijn bestaan. Veertien jaar later was hij de voornaamste man in den Staat. Ik woonde toen niet meer in den Staat. Hij was gouverneur, op 't punt President der Vereenigde Staten te worden. In die dagen liep ik met een anderen bandiet, George W. Cible, het land at. Vier maanden lang plunderden wij het publiek door stukken uit onze werken voor te lezen, en hieven bij d'e gelegenhsid ook eene schatting van Albany . Wordt verro'gd.)
Het Duitsch-Oostenrijksch leger heeft de linie van den vijand aan de San en bij de Pruth aangetast, zoodat het Russische leger zonder eenige verbinding met zijn troepen aldaar gevechten levert. Ook Mosjiska ten oosten van Przemysl wordt bedreigd door de legermachten der Bondgenooten onder aanvoering van Mackensen en Puhallo. De Russische troepen worden verder bedreigd met een terugdringen naar Bessarabië, terwijl de Duitsche troepen reeds gezien zijnteMitau, vermoedelijk houdt dit verband met de vlootbeweging tegen Riga. Van bevoegde zijde wordt uit Petersburg meegedeeld, dat de kustwachten en op verkenning zijnde duikbooten op 3 Juni bedrijvigheid van den vijand bij ónze kust en vooral voor den ingang tot de Golf van Riga rapporteerden. Te zelfder tijd naderden vijandelijke torpedobooten, die groote schepen voorafgingen, den ingang van de Golf, maar keerden terug toen zij onze naderende strijdkrachten ontdekten Kort daarop zond de vijand watervliegtuigen af, die onze schepen aanvielen, nochtans zonder succes. Alle projectielen misten onze schepen, terwijl onze artillerie de vliegmachines verjoeg. Den 4en beproefde de vijand nogmaals onze kust te naderen, maar trok zich terug, toen onze duikbooten aanvielen.
ln de Oostzee werd ons transportschip «Yenissey" door een Duitsche duikboot aangevallen en in den grond geboord. Twee en dertig man werden gered. Volgens de rapporten der kustwachten en duikbooten van 6 Juni zijn, als gevolg van de op den weg van den vijand gelegde mijnen en door aanvallen van duikbooten, drie vijandelijke schepen in den grond geboord of beschadigd. Het Russische legerrapport van 7 Juni behelst het volgende: Bij Riga en Schawli is de toestand zonder belangrijke verandering. Op het Naref-front vuurde de vijandelijke artillerie in den morgen van 5 Juni hevig op den linker Pissa-oever. Een onzer vliegers wierp met succes bommen op een sleep booten in den Weichsel, een bark zonk. Bij de Rafka beproefde de vijand den 5en, gebruik makende van het feit, dat 3e wind in onze richting woei, om verstikkende gassen te ontwikkelen. In Galicie maakten onze troepen aan den linkeroever van den Beneden-San zich den 4en Juni na een gevecht meester van het dorp Grobles. Ten noorden van Lejarak zijn onze troepen de San overgetrokken en versterken zich in het terrein niettegenstaande de vijandelijke aanvallen in een hevig vuur. De vijand zet zijn offensief van uit Przemysl voort in de richting van Mosjiska. Na aanzienlijke strijdkrachten geconcentreerd te hebben tegen het front Tsjisjkyj—aijost— Boekhovietsje ging hij over tot een reeks aanvallen, daarbij gesteund door het vuur van talrijke zware batterijen. De aanvaller leed echter door ons vuur zulke zware verliezen, dat hij niet erin slaagde tot onze loopgraven door te dringen. Het Duitsche hoofdkwartier meldt dato 7 Juni: Ons offensief bij Samdynki, waarbij de noordelijk en zuidelijk staande troepen zich aanslooten, werd met succes naar het oosten voortgezet. Het aantal krijgsgevangen is gestegen tot 3650 Verder zuidelijk bij Ugiany werd de aanval van een Russische divisie afgeslagen. Ten zuiden van de Njemen dreven Duitsche troepen vijandelijke afdeelingen terug op de lijn Sapiesjysjki—Wilki. Op het zuidoostelijk oorlogstooneel wierpen de Duitsch Oostenrijksche troepen ten oosten van Przemysl den vijand terug tot de streek noordwestelijk en zuidwestelijk van Mosjiska. Het leger van generaal Linsinger bestormde het vyandelijk bruggehoofd bij Surafuo en is bezig de overgang over den Dniester by die plaats te forceeren. Ook meer zuidwaarts wordt de vervolging der Russen voortgezet. Tot nog toe vielen daarbij 10.900 luitin zes kanonnen en veertien mitrailleurs in onze handen. Uit het groote Duitsche hoofdkwartier wordt gemeld : Ten noorden van Koersjany forceerde onze cavallerie den overgang over de Windau. Zij trok in Zuidoostelijke richting vooruit..
Ten Zuidoosten van Koertswiani en in de streek ten oosten van Sasiviki maakte ons offensief goede vorderingen. Daarbij vielen nog 3340 gevangenen en nog 10 mitrailleurs in onze handen. Ten zuiden van de Njemen werd de rivieroever tot de linie Tolansic—Sapiezyski van vijanden gezuiverd. Bij de gevechten om Przemysl werden 33.805 gevangenen gemaakt. Ten oosten van Przemysl zetten de verbonden troepen met succes den strijd voort; zij wierpen den vijand ten noordwesten van Mosjeska op de Witznia terug. Afdeelingen van het leger van generaal Von Linsingen trokken bij Zoerawno over de Dnjester en vermeesterden er de hoogten aan den noordoostelijken oever. Verder zuidelyk bereikten de vervolgers de linie Nowica—Kaloesz—Tornassowse. Het aantal krijgsgevangenen steeg hier tot ruim 13.000. Tegen de streek van Kolomea en Delatyn speciaal werden voortdnrend nieuwe massa's in het veld gevoerd. Terwijl al deze aanvallen afstuiten op den taaien tegenstand van het leger van generaal Pflanzer. waarbij den Russen zware verliezen werden toegebracht, kwamen van het westen troepen der bondgenooten onder bevel van generaai von Linsingen aan aanrukken. Zondag namen zij Kaloes, de streek ten noorden van deze stad en de hoogten aan dea linkeroever van de Dnjester in bezit. Tusschen Nadwor dicht bij de Bystryca en Lomnica sloten onze troepen zich bij deze aanvallen aan. Het Westelijk Oorl»g»terreIn. De Duitschers bepalen zich hier hoofdzakelijk tot een defensief. De aanvallen op onze stelling aan de oostelijke helling van de Lorettehoogte, luidt het legerbericht uit Berlijn, zijn onder zware verliezen voor den den vijand afgeslagen. Er wordt nog slechts gestreden om enkele vooruitge schoven loopgravengedeelten. De ruïnes van de suikerfabriek bij Souchez zijn nog in bezit der Franschen. In het dorp Neuville gingen twee huizengroepen verloren. In Champagne lieten de Franschen zonder succes mijnen springen. Wij bombardeerden Zondag de vesting Calais en bet vliegkamp St. Clement bij Lunéville. Aan de oostelijke helling van de Loretteheuvel hernieuwden de Franschen hun aanvallen, die in ons vuur mislukten. Verdere aanvalspogingen in den nacht werden in de kiem gesmoord. Ten zuidoosten van Hebuterne (oostelijk van Doulleus) deed de vijand tevergeefs een aanval; het gevecht is nog niet geëindigd. Een met breed front ondernomen Fransche aanval ten noordwesten van Moulins Soustousent(ten noordwesten van Soissons) is grootendeels dadelijk afgeslagen. Alleen op een punt bereikte de aanvaller onze voorste loopgraven, waarom nog wordt gevochten. Zondagavond is onze stelling bij Vau quois ten zuidoosten van Varennes aangevallen. Óndanks
het gebruik van brandbommen, die onze loopgraven met een licht brandbare vloeistof overgoten, slaagden de Franschen er niet in onze stellingen binnen te dringen. Met zware verliezen trok de vijand naar zijn loopgraven terug. Het Fransche communiqué van 7 Juni meldt: In de sectoren ten noorden van Atrecht duurde de strijd den geheelen dag gisteren met felheid voort ten voordeele van de Engelschen. De Franschen deden verschillende welgeslaagde aanvallen aan weerszijden van den weg Aix NouletteSouchez. Zij wonnen terrein in het bosch ten oosten van den weg en zuidelyk in de streek van Buval. Bij Leuville St. Vaast worden de vorderingen der Franschen in het centrum van het dorp voortgezet. In het noordelijk gedeelte veroverden de Franschen vele huizen en tezelfder tijd sloten zij den vijand dichter op in een reduit ten noordwesten van deze plaats. Zij bezetten den weg die hierheen voert. De Franschen veroverden weder loopgraven in het centrum en het zuiden van het Labyrinth en kwamen hier honderd meter vooruit. In den sector ten noorden van Atrecht werd de nacht van 6 dezer genmerkt door een artilleriegevecht van groote heftigheid, voornamelijk in de streek ten noorden van Lo^ette, Ablain, de Cabaret Houage bij Souchez en het Labyrinth. De Duitscbers deden in deze sector twee tegenaanvallen, die volkomen mislukten. Een op de suikerfabriek van Souchez werd door onze artillerie tegenhouden. De andere op het noordelijk deel van het Labyrinth werd door de infanterie afgeslagen. Op hun beurt maakten de Franschen nieuwe vorderingen. Zij wonnen in het bijzonder terrein over een kilometer ten oosten van de kapel Lorette, en veroverden in het Labyrinth een honderdtal meters in het centrale gedeelte van het werk. Te 5 uur hedenmorgen deden de Eranschen een aanval by Hebuterne op de vijandelijke posities in de buurt van Toutvent. Over een front van 1200 meter veroverden zij twee achter elkaar liggende lohpgraafliniën. Zij maakten gevangenen en veroverden miirailleurs. Ten noorden van de Aisne ten oosten van Tracy-le-Mont deden de Franschen een aanval op de hoogte bij Moulin-Sous-Touvent en behaalden zij hier belangrijke voordeelen. Na een krachtig bombardement vermeesterden de Franschen in een stormaanval over een front van een K. M. twee achter elkaar liggende liniën loopgraven en verschillende Duitsche verschansingen. Drie heftige tegenaanvallen werden door de Franschen afgeslagen, die daarbij 200 gevangenen maakten. De Duitsche tegenaanvallen werden des nachts voortgezet, maar in het heftige gevechten behielden de Franschen het behaalde voordeel. In Champagne bij Beau Séjour maken de Franschen vorderingen in den mijnoorlog. De poging tot beschieting van Verdun — op 5 Juni gemeld — is niet herhaald. Aan de Maashoogten en in de Vogezen artilleriegevechten. Het Zuidelijk oorln^icrrcl». De Times verneemt uit Milaan, dat de Oostenrijkers terugtrekkend, de bruggen over de Isonzo vernielden. Bij Zaya (ten noorden van
Karfreit) maakten de Italianen vele gevangenen en herstelden ze de brug. Zij bezetten 1'lezzo en Ternova (ten noorden van Görz.) De Italianen zijn nu in het bezit van de linie Cerviquras— Gradisca met inbegrip van Agoileja (in het gebied tusschen Beneden Isonzo en Italiaansche grens. Het verder algemeene offensief is nu voorloopig gestaakt na afwachting van den val van de strategische punten Tolmino (Tolmein) en Görz. Uit het Oostenrijksche oorlogspersbureau op liet zuidwestelijke oorlogstooneel wordt gemeld : Het gelukte den 2den Juni aan een klein detachement van onze troepen o.a. bij Flitsen (aan den Boven-Isonzo) den vijand onverwachts in den rug te vallen en een ernstig nadeel te berokkenen. Een vijandelijke trein, een tentenkamp, een blokhuis en ■waarschijnlijk nog een opslagplaats van voorraden werden vernield. De vijand verloor vijftig man en geraakte in groote verwarring. Hoewel van alle zijden versterkingen opdaagden,, kon ons detachement toch in goede orde voor de overmacht terugtrekken. Uit Weenen wordt dato 7 Juni gemeld: In het Tiroolsche grensgebied trad onze artillerie met merkbaar succes op. Aan de grens van Ivarinthië, ten oosten van den I'löckenpas, heroverden onze troepen gisteren Freikofel, dat de vijand korten tijd in bezit had gehad. In het Krugebied (Jnlische Alpen) duurt het gevecht voort. De Italianen moesten liet plaatsje Kru ontruimen. De vijand komt op eenige punten nader aan de Isonzo. Den 5en Juni verschenen eenige Italiaansche kruisers en torpedoboot jagers in de Dalmatische wateren. Het doel van de vijandelijke onderneming was de beschieting van den spoorweg bij Mihonice en van eenige vuurtorens op de eilanden Lissa, Lajosta en Cassa. Er werd slechts geringe schade aangericht. I>e neutraliteit van Itnl^nrije. De uiterste Hussophielen van de Bulgaarsche oppositie-partijen wordt uit Sofia gemeld, hebben een poging gedaan om door een gemeenschappelijke actie van oppositieleden gedaan te krijgen, dat de regeering nadere inlichtingen zou verstrekken over het aanbod van het Viervoudig Verbond en om de regeering over te halen tot onderhandelingen met dat verbond. Een deel der oppositie acht het aanbod echter onaannemelijk; enkele leden drijven er zelfs den spot mede en daardoor is geen eenstemmigheid verkregen. Het besluit om neutraal te blijven vindt instemming bij het groote publiek. De pogingen, die het Viervoudig Verhond bij Bulgarije heeft gedaan, hebben niets anders uitgewerkt dan dat de woede van de Servische pers gaande gemaakt is omdat het Verbond aan Bulgarije Servisch gebied had beloofd. Eenige Servische bladen wijzen erop dat Servië niets zal afstaan, maar West-Bulgarije tot aan de Istan zal eischen. Dientengevolge zijn de pogingen van het Viervoudig Verbond bij Bulgarije vruchteloos geweest.
Serviërs iai llhitnlë. De Giornale d'llalia bericht, dat de Serviers verder doordringen in Albanië en reeds op twee dagmarschen afstands van Skoetarie zijn. Sim Müiinn lx niet in oorlog. Uit Lugano wordt aan de Frankf. Zttj. ge meld, dat het bericht, dat de republiek San Marino ook den oorlog aan Duitschland en Oostenrijk heeft verklaard, onjuist is. De hooge raad van deze republiek heeft enkel eenige dagen geleden een manifest aan de bevolking gericht, waarin gezegd werd, dat het ernstige oogenblik haar weliswaar [niet den plicht oplegde krijgsdienst te doen en pijnlijke offers te brengen, maar haar wel gebood, om alles, waartoe zij bij machte was, zonder voorbehoud' te doen om de zuivere, heilige zaak van Italië te helpen om te overwinnen. Daarom noodigde hij de bevolking onder den kreet: «Leve Italië 1" uit, om de meest geschikte middelen aan te wenden om de onvermijdelijke ellende van den oorlog zooveel mogelijk te voorkomen. Aan de Tigrls. Het Londensche fPersbureau» bericht omtrent de operaties aan de Tigris: Een Engelsche troepenmacht heeft op 3 Juni Aniarah (aan de Tigris) bezet. De gouverneur en meer dan 700 soldaten gaven zich over. Dezen behoorden tot de voorhoede der Turken, die terugtrokken uit het Perzisch grondgebied en vervolgd werden door een Engelsche colonne. De hoofdtroep, die volgde, werd in de moerassige streek uiteengedreven. Wij namen in het geheel 2000 man gevangen en maakten zeven veldkanonnen, zes scheepskanonnen op de kanonneerboot «Marmaris" en vier rivier-stoomschepen buit, benevens 12 groote stalen sloepen, een aantal geweren en allerlei munitie. Men verwacht, dat zich nog meer troepen zullen overgeven. Van de zes Duitschers, die zich bij de Turken bevonden werden er drie gevangen genomen en twee gedood door de Arabieren. Waar de zesde gebleven is weet men niet. HeïSielUngswori! achter tiet front. Asquith heeft een bezoek gebracht aan het westelijk front. Na het gevechtsterrein bij Yperen en v.n. heuvel CO in oogenschouw te hebben genomen, heeft de minister, naar de Manchesier Guardian meldt, het Britsche herstellingsoord bezocht achter het front in het bijzonder ingericht voor zenuwzieken. Want na de vreeselijk waanzinnig makende beschietingen in de loopgraven, na de woeste bestormingen, komen zenuwaandoeningen vaak voor. En hoe vaak gebeurt het niet, dat mannen haast levend begraven worden bij het ontploffen van een loopgraaf! Wanneer zij weer uit het puin worden gehaald zijn, zooals te begrijpen is, meestal hun zenuwen geheel geschokt. In een ond landhuis, dat gelegen is in het lommer van een groot park, hebben de Engelschen nu een herstellingsoord ingericht, waarin ongeveer 1500 patiënten kunnen worden opgenomen.
Ue AiiierikaaiiNciie nota mui nd. De Engelsche ambassadeur te Washington Spring Rice heeft aan het ministerie van buitenlandsche zaken een nota gezonden waarin hij de regeering der Vereenigde Staten verzekert dat de »Lusitania« niet bewapend was. Deze nota bevestigt slechts wat de autoriteiten reeds beslist weten. Het onderzoek in zake Gustav Stahl, die in de eerste plaats de beëedigde verklaring aflegde, dat de »Lusitania« gewapend was, brengt de bedriegingen met passen in herinnering, die aanleiding gaven tot de veroordeeling van Steyler. Men heeft Stahl niet kunnen vinden, uit bet onderzoek van het hem toebehoorende is echter gebleken, dat hij wat anders is dan een eenvoudige klerk. Niet officieel wordt medegedeeld, dat het onderzoek vermoedelijk zal leiden tot vervolgingen wegens bedrog,
Nu de Juniverkiezingen voor den gemeenteraad naderen, is het een vraag van groot belang, of bij deze verkiezingen alhier ter stede «de Godsvrede» zal geëerbiedigd worden, zooals in vele, wij kunnen gerust zeggen in de meeste, gemeenten van ons land het geval zal zijn. Zoodat voor de periodiek aftredende raadsleden zonder eenigen stembuskrijg, bij simpele candidaatstelling hun mandaat zou kunnen worden hernieuwd. En, ingeval een aftredend raadslid niet in aanmerking wenscht te komen voor een herbenoeming, dan wordt het aan de kiesvereeniging, aan de politieke partij, door wie hij indertijd candidaat werd gesteld, overgelaten een ander in diens plaats aan te wijzen. Er zijn dit jaar 7 leden van den Raad aan de beurt van aftreding, n.1. de heeren : J. M. Ingen-Ilousz, L. J. Staal en A. W. Zijlmans voor het district I; W. J. A. Loomans en W. J. Slechtriem voor het district II; J. Lijdsman en A. P. Scheltus (wethouder) voor het district III. Totnogtoe hoorden wij nog geen officëiele mededeeliogen, die ons inlichtten omtrent het al of niet respecteeren van den «Godsvrede» bij de a.s. verkiezingen in deze gemeente. Wij zouden zoo zeggen, dat het zachtjes aan tijd wordt iets naders dienaangaande te weten te komen.