Hier volgen allereerst nog eenige tijdingen betreffende de hangende onderhandelingen en samenkomsten: Met Kitchener’s verlof zijn Schalk Burger , Lukas Meijer, Reitz, Jacoby (de staatsprocureur Jacobsz?), Krogh en van Velden, vormende de Transvaalsche regeenng (onjuist), met een extratrein van Balmoral naar den Vrijstaat gereisd Zij vertrokken den 22sten van Balmoral brachten den nacht te Viljoensdrift door en vervolgden den 23sten ’s morgens hun ï eis naar Kroonstad. Zij worden vergezeld door zes Engelsehe stafofficieren. Volgens een gerucht, zijnde Boerenafgevaardigden voor een algemeene onderwerping om dus een einde te maken aan den oorlog. In de Hollandsche kerken is afgekondigd, dat op verzoek van de afgevaardigden der Boeren aanstaande Zondag een dag des gebeds om vrede zal wezen. Balfour heeft in bet Lagerhuis gezegd, dat hij geen nader bericht had over de gemelde onderhandelingen in Zuid-Afrika. De Daily Chronicle verneemt, dat er, terwijl de onderhandelingen gaande zijn, volkomen wapenstilstand zal wezen. Dat beteekent dat alle oflensieve bewegingen van de Engelsche colonnes tegen de Wet, de la Reij en Bot,ha gestaakt zullen worden, terwijl de drie Boerenaanvoerders zich op hun eer zullen verplichten den wapenstilstand te eerbiedigen en zich van offensieve krijgsverrichtingen zullen onthouden tot de afgezanten in de Boerenliniën terug zijn. De Daily Mail verneemt daarentegen, dat er sprake van een wapenstilstand is, en de krijgsverrichtingen, die er binnenkort tegen de la Reij ondernomen worden, krachtig en onafgebroken doorgezet zullen worden. De Londensche correspondent van de Matin meldt aan zijn blad: Ik verneem uit de beste bron, dat de Engelsche regeering er zeer aan twijfelt, of de bijeenkomst van Boerenleiders zal leiden tot onderhandelingen, die den vrede tot uitkomst zullen hebben. De Parijsche bladen r.emen met voldoening kennis van het bericht dat er in Zuid-Afrika weder onderhandelingen worden gevoerd. Zij hopen, dat zij ditmaal zullen slagen en de oorlog voor de kroning van den koning van Engeland uit zal wezen. Eenige bladen zeggen intusschen, dat als Engeland geen onafhankelijkheid toestaat de onderhandelingen nergens toe zullen dienen. Zij meenen, dat Engelands naam bij een voortzetting van den strijd niets kan winnen. Gisteren ontvingen wij nog het volgende telegram: Le Petit Parisienne bericht dat de Boerenregeerders geen onderhoud met Lord Kitchener zullen hebben voor zij Steijn en de Wet gesproken hebben. Lord Wolsely is met een volmacht van de regeering naar Z.-Afrika afgereisd. Het verdere nieuws hierover betreft ons, Nederlanders, nog meer van nabij. Dr. Kuyper heeft in een interview met een correspondent der Figaro verklaard dat de tegenwoordige vredesonderhandelingen geheel buiten hem om zijn gegaan en dat zijn tusschenkomst zich heeft beperkt tot de stappen in Januari genomen. Een ander persoon van gezag heeft verklaard, dat de tocht van de Boeren-afgevaardigden geen verandering in den toestand zou brengen; Botha en de la Reij zouden voor den viedezijn, maar men vreesde voor de gezindheid van de W’et. Voor 8 April, den datum van terugkeer der afgezanten te Pretoria, zal de uitslag der onderhandelingen wel niet bekend zijn. Uit den Haag wordt aan een der Brusselsche avondbladen gemeld, dat dr. Kuyper zich pas tot het Engelsche kabinet gewend heelt, nadat hij zich verzekerd had dat koning Eduard dien stap goedkeurde. De Engelsche regeering heeft door tusschenkomst van Kitchener aan Schalk Burger en Steyn laten weten, dat zij een samenkomst zou vergemakkelijken, indien zij wilden beraadslagen over hetgeen hun te doen stond na den stap van dr. Kuyper. Aldus staan de zaken. Kuyper’s vrienden zien de toekomst zeer hoopvol in. Uit Zuid-Afrika alleen wat praatjes van lord Kitchener over het aantal gevangenen, een vereenigde beweging tegen De la Rey en soortgelijke. Maar behalve dit komt er uit Kaapstad een ander bericht van weinig woorden, maar ,
dat toch in zal staan. Dit luidt: Kaapstad 26 Maart. Cecil Rhodes is overleden! Wij zuilen hieraan niet veel toevoegen. Er valt te weinig goeds van hem te zeggen. Het eenige wat in hem te bewonderen valt, is de groote energie, waarmede hij, arme dominee-zoon, zijn reusachtig vermogen heeft vergaderd. Maar die wilskracht werd leelijk door de onedele drijfveeren en door het niets ontzien van hem. Hij was de hatelijke, alle middelen aangrijpende kapitalist, die bedierf, wie met hem in aanraking kwamen. Een andere deugd is, dat hij waar kon zijn. Hij verborg zijn ware bedoelingen niet; zooals zijn landgenooten dat bij voorkeur doen. Hij zeide niet uit zucht naar beschaving der wilden en uit louter menschenliefde Zuid-Afrika met ellende te vervullen; waar het zijn eigenbelang ot dat van het Engelsche volk gold, zeide hij dat ook. Zonder pijn is Rhodes gestorven. De onmiddeHyk oorzaak was uitputting van het hart, tengevolge van twee aanvallen van hartverzwakking, in den loop van den dag, en waarvan er een zeer landurig was. Rhodes heelt den wensch geuit, in de Motoppo-bergen (Rhodesië) begraven te worden. De geschiedenis zal over hem oordeelen.
"Transvaal.". "Bredasche courant". Breda, 1902/03/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321051:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1902/03/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321051:mpeg21:p00001
De Brusselsche correspondent van de Gaulois meent te weten , dat de Honing van België zich persoonlijk met de kiesrechtbewegirg zou inlaten. Hij zou van plan zijn het ministerie te ontslaan, indien het de Smet de Naeyer en de zijnen niet gelukken mocht een oplossing te vinden langs vreedzamen weg. De taak van het nieuwe ministerie zou zijn de prise en considération van het plan tot herziening der constitutie; vervolgens zou een beroep gedaan worden op het land , opdat het zich moge uitspreken over deze belangrijke quaeslie. Toen Waldeck-Rotisseau gisteren weer in de Kamer kwam, werd hij met toejuichingen begroet, Tegen het einde der vergadering is beraadslaagd over een wetsontwerp tot het tegengaan van misbruiken bij de verkiezingen. Bertrand stelde voor, het wetsontwerp aan een commissie te verzenden; Waldeck verzette zich daartegen. Met 250 tegen 234 stemmen werd Bertrand’s voorstel aangenomen. De Ier Redmond heeft in Het Lagerhuis gezegd dat hij de eerste gelegenheid die zich voordoet zal aangrijpen om de aandacht van het Huis te vestigen op hetgeen Chamberlain den 20sten dezer gezegd heeft: dat Dillon een goed beoordeeler was in zaken van landverraad. Redmond zeide, een motie te zullen indienen, in dezen geest dat die taal van den minister niet in overeenstemming was met het parlementaire gebruik, en dat de voorzitter had moeten eischen dat die woorden teruggetrokken werden. De Russische Begeeringsbode behelst een bericht over de Studentenonlusten te Moskou. Het constateert, dat sedert het einde van 1901, onder de bezoekers der hoogescholen een aan de regeering vijandelijke beweging is ontstaan, wier leiders er op uit waren de studenten te betrekken in een politieke agitatie, ander verklaring, dat de tegenwoordige regeeringsvorm veranderd moet worden. Üok onder de werklieden wordt propaganda voor de beweging gemaakt. Bij de betoogingen te Moskou hebben er 682 aanhoudingen plaats gehad. Op bevel des Keizers zijn 95 hoofdschuldigen voor een tijdperk van 2 tot 5 jaar verbannen naar Irkoetsk, 567 gestratt met opsluiting tot ten hoogste zes maanden, 6 voor den duur van een jaar onder politietoezicht gesteld, terwijl van de strafvervolging van 14 anderen is afgezien. Onder de veroordeelden bevinden zich 55 vrouwelijke studenten en 34 personen, die geen student zijn, waaronder ook vrouwen. De meesten ondergaan hun gevangenisstraf te Archangel. In het Amerikaansche Huis Van Afgevaardigden stelde Randell (Texas) een motie voor, waarin het Huis zijn sympatie uitspreekt met de Boeren, een beroep doet op Engeland om vrede te sluiten en verklaart, dat de Vereenigde Staten strikte onzijdigheid zullen betrachten.
Cochrane (Missouri) stelde een motie voor, waarin het Huis staatssecretaris Hay verzoekt, van Engeland te weten te komen of het liefdadige vereenigingen in de Vereenigde Staten’t makkelijk zou maken om de combattanten bijstand te verleenen, en of er een vrijgeleide naar de concentratiekampen kon verkregen worden om dokters in staat te stellen zieken en zwakken > te helpen. In het Huis van Afgevaardigden heeft gisteren Burleton opnieuw een motie ingediend, om I den secretaris van staat te vragen of hij weigerde, ds. Thomas te steunen bij zijn streven om de 1 concentratiekampen in Zuid-Afrika te bezoeken, 1 ten einde daar giften uit te deelen. Terwijl hij de houding van Hay afkeurde, zwaaide Burleton hooge lof toe aan de vechtende Boeren en sprak de hoop uit dat zij den strijd zouden voortzetten totdat de laatste Engelsche soldaat uit Zuid-Afrika verdreven was. Hij stelde Methuen’s behandeling door de Boeren en de terechtstelling van Scheepers tegenover elkaar. Hill, de voorzitter van de commissie van buitenlandsche zaken, antwoordde dat Hay gedaan wat hij kon. Er zou ongetwijfeld een middel gevonden worden om de gitten voor de Boeren bestemd, te bezorgen. De regeering der Unie had reeds eenmaal haar diensten tot het beëindigen van den oorlog aangeboden; zij zou dat opnieuw doen wanneer zulk een aanbod aannemelijk was. Den 20sten Mei wordt het bestuur over Cuba aan de Cubaansche regeering overgedragen: op dien dag aanvaardt president Palma zijn ambt. Volgens de bestaande regeling zal de Amerikaansche regeering dan al haar burgerlijke en militaire ambtenaren en strijdkrachten terugroepen, met uitzondering alleen van de troepen , die noodig blijven tot verdediging van sommige kustplaatsen. Reuter seint uit Kaapstad d.d. 26 dezer: Rhodes heeft in den avond een aanval van benauwdheid op het hart gehad, dien hij met grooter moeite doorstond dan de vorige maal. Zijn vrienden hebben weinig hoop meer. (Men zie onder Transvaal.)
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1902/03/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321051:mpeg21:p00001
Alweer een nieuw unilorm. Omtrent de voor het wapen der infanterie in te voeren tuniek is bepaald, dat zij wordt vervaardigd van donkerblauw laken met eene rij van zeven gladde gebombeerde knoopen van geel metaal; staande kraag van dezelfde stof als de tuniek, van onderen met een haak gesloten en afgerond aan de hoeken, aan de binnenzijde voorzien van een slipdasje Aan weerszijden van de kraag komt het regimentscijfer op een afzonderlijk stukje blauw laken, geborduurd van scharlaken roode saai. De opslagen van de mouwen van dezelfde stof als de tuniek. Van achteren krijgt de tuniek twee taillehaken van geel metaal en aan elke zijde een zwart gelakten haak. De panden zijn 201/2 c.M. lang, de hoeken van voren een weinig afgerond. Op de borst twee buitenzakken met klep, aan elke zijde een. Voorts schouderpassanlen van donkerblauw laken. De kraag voor de grenadierstuniek is dezelfde als die van de korte jas ; de tuniek van de jagers is van groen laken met kraag als van de korte jas. De opslagen van de mouwen van de grenadiers en de jagers zijn van dezelfde stof als de tuniek. De officieren krijgen dezelfde tuniek van laken van fijne wol; op den kraag komt geen regimentscijfer, wel'op de schouderbedekkingen die eveneens van donker blauw laken zullen zijn, lang plm. ll‘/j c.M. en breed 51/1 c.M. De officieren der grenadiers en jagers zul'en de tuniek alleen bij uitrukkende diensten mogen dragen; de overige officieren en onderofficieren dragen die ook in kleine- of dagelijksche tenue ; zij kunnen echter buiten dienst ook de korte jas dragen met de daarbij behoorende schouderbedekkingen. Het tijdstip van invoering wordt nader door den M. v. O. bepaald.
"Leger en Vloot,". "Bredasche courant". Breda, 1902/03/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321051:mpeg21:p00001
Geen Koninklijk bezoek. Hoewel de gezondheidstoestand van H. M. de Koningin thans reden geeft tot groote tevredenheid, heeft H. M. toch, op advies van den behandelenden geneesheer dr. Roessingh, die van meening is, dat in het belang van de gezondheid van H. M. de Koningin groote vermoeienissen dienen te worden vermeden, tot Hoogstderzel ver groot leedwezen moeten besluiten, dit jaar af te zien van het bezoek aan de gemeente Amsterdam. De moord op Scheepers De Manchester Guardian heeft een levensschets van Scheepers, van de hand van iemand, die pas uit Zuid-Afrika is gekomen (de Rev. Dewdney Drew?). Daaraan ontleenerr wij het volgende. Gideon Jacobus Scheepers werd den 4den April 1878 geboren te Roodepoort in het Transvaalsche district Middelburg. Hij werd later burger van den Vrijstaat, kwam bij de slaatsartillerie en was in den oorlog beliografist bij dat wapen. Zijn ouders leven nog, een broer is nog op commando, een andere gevangene op Ceylon. Hij diende met onderscheiding in Natal en onder Olivier, later onder de Wet en de la Reij; de Wet benoemde hem tot assistentcommandant. Bij den tweeden inval in de Kolonie, ging hij voorop met een commando van 150 man. Den 15den November 1900 stak hij de Oranjerivier over. In dezelfde maand viel zijn eerste gevecht te Hamelsfontein, waar hij een troep yeomen versloeg. Herhaaldelijk vocht hij in de Cambdeboo- bergen met kolonel Crabbe’s colonnes. Een aantal rebellen sloot zich bij hem aan; de meesten zond hij naar Malan. Zijn eigen commando was nooit sterker dan 200 man. Gedurende zijn veldtocht in de Kaapkolonie nam hij 1300 man Engelschen gevangen, meest yeomen en geregelde troepen. Van zijn commando verloor hij door wonden en ziekte een 23 man. Zijn gevangenen werden altijd losgelaten en met welwillendheid werden de geregelde troepen behandeld (wij vermoeden dat hier bedoeld is alle niet-Kaapsche troepen). Hij viel Willowmore aan en bezette Murraysburg, waar hij de openbare gebouwen verbrandde. Voor Crabbe in de richting van Mosselbaai terugtrekkende werd hij ziek. Eenigen tijd volgde hij zijn commando in een kar. Maar toen hij erger werd verzocht hij achtergelaten te worden op een hoeve te Ketting bij Nauwpoort. Een zijner mannen ging een dokter halen, terwijl Scheepers alleen op de hoeve bleef. Die man werd gevangen genomen. Hij vertelde waarop hij uitging — de onnoozele! — en de Engelschen gelastten hem hen naar de hoeve te geleiden. Scheepers werd gevangen genomen. Dat was den lOden October 1901. Hij werd te Nauwpoort in het hospitaal gebracht. Daar bleet hij tot 9 December. Toen bracht men hem naar Graaft Reinet. Den lOden zou zijn geding aanvangen. Maar hij was te ziek. Den 18den begon het en het duurde vijf dagen, tot den 27sten. Hij was aldoor ziek, en eens zoo erg, dat de zitting geschorst moest worden. Hij zat onder het geding en toonde weinig belangstelling. Hij wilde er spoedig een eind aan hebben. Bij de behandeling van het brandstichten verzocht hij de getuigen weg te laten Hij bekende. In de gevangenis kreeg Scheepers vele blijken van belangstelling; ook brieven en telegrammen van Engelsche officieren, die getuigden dat zij als Scheepers’ gevangenen goed behandeld waren; met de mededeeling, dat hij hun getuigenis gebruiken kon te zijner verdediging. Er was o.a. een telegram van een Engelschen baronet, wiens zoon zijn leven aan Scheepers te danken had. Den 17den Januari 1902 werd het doodvonnis — ophanging, maar door Kitchener in doodschieten veranderd —• te Graaff Reinet op het kerkplein afgekondigd. Scheepers werd er in een ambulancewagen heengereden. Een officier hielp hem er uit en bood hem een stoel aan. Scheepers dankte den officier, maar bleef staan, leunende op den rug van den stoel. Hij zag er slecht uit, en naar men zei, verwachtende dokters, dat hij binnen een paar weken toch sterven zou. Overste de Hon. Henniker las, staande vlak voor Scheepers, het vonnis voor.
Scheepers luisterde kalm, den officier vol in het gezicht ziende. Den volgenden dag om haltdrie bracht een ambuiancewagen onder een geleide van een bereden troep van de Coldstream-garde hem buiten de stad. Alleen het executiepeloton, de dokter een paar officieren en leden van de stadswacht waren bij de terechtstelling tegenwoordig. De ingezetenen mochten dien middag niet de stad uit. De plaats lag een 2»ƒ, KM. buiten de stad voorbij Rijneveldspas op den weg naar Murraysburg. Naast het graf stond een stoel. Daarop werd Scheepers vastgebonden. Hij vroeg alleen of hij niet geblinddoekt mocht worden. Het werd geweigerd, De officier riep' «Present — steady — fire”, De dood volgde onmiddellijk. Hij was geschoten door hootd, hals en borst. De stoel werd op hem in het graf geworpen. Scheepers was een man van meer dan middelmatige grootte. Met donkerbruine oogen en haar en zwaren donkerbruinen knevel. Hij was niet knap, eerder grof, maar zijn manieren waren hoffelijk en welopgevoed. Hij sprak vloeiend Engelsch, Hollandsch en Afrikaansch. Men zag in hem een der meest belovende republikeinen. Hier volge nog een prachtig gedicht door een Britsch onderdaan uit de Kaapkolonie geschreven , een gedicht heerlijk schoon van gedachte en woorden: O England, what is this that thou hast done ? — A°deed so black, so steeped in coward [shame That we, thy British subjects o’er the seas Must weep hot tears of bitter self-contempt To bear so foul a name. Alas! Alas I Thou dost not know, or see, or feel. Deaf, [dumb, And stony blind, thou reelest to thy ruin. What is one young and gallant life to thee? What matter faith and knightlihood and honour To those who calmly starve young babes to [death ? «England, thou hast already lost thy spursl” So spake another cf thy modern seers. Thy purs? Aye, knighthood, manhood, [name, and fame, AU, all are lost; and England, Milton’s England , Now grasps at tinsel Empire at their place. We wish her joy of her so noble choice, And turn away our hearts to the lone grave Where Scheepers lies, awav to brighter faith, To nobler manhood, truer chivalry Than ever Empires breed. England, farewell. Wij laten ook een vertaling volgen voor hen, die het niet in ’t oorspronkelijke kunnen genieten: O, Engeland, wat hebt gij nu gedaan? Een daad zoo zwart, zoo diep lathartig en [schandelijk Dat wij, uw Britsche onderdanen over zee Heele tranen van bittere zelfverachting moeten [weenen Omdat wij zoo gemeenen naam dragen. Helaas! [Helaas! Gij weet noch ziet noch voelt. Doof en stom En stekeblind waggelt gij naar uw verderf. Wat is een jong en dapper leven voor u ? Wat is geloof en ridderlijkheid en eer voor hen Die rustig jonge zuigelingen doen doodhongeren «Engeland, gij hebt uwe sporen reeds verloren Zoo°sprak een van uw moderne zieners. Uw sporen? Ja, ridderlijkheid, mannelijkheid, [naam en faam Alles, alles is verloren; en Engeland, Millon’s [Engeland Wil nu naar het klatergoud; Imperialisme in [de plaats daarvat Wij wenschen het vreugde van zijn edele keuz En wenden onze harten naar het eenzame gral Waar Scheepers ligt, — naar een schooner [gelool Een edeler mannelijkheid, echter ndderlijkheii Dan ooit keizerrijken voortbrengen. Engeland, [vaarwe Drinken en sparen! Onder dezen titel schrijft De Boerenstand,-. Hoe vreeselijk de kanker van het drinken ai onze volkswelvaart knaagt, kan blijken uit i volgende cijfers, ontleend aan de statistiel opgaven van 1900. In dat jaar bedroeg het gebruik aan gedi tilleerd in de provincie Utrecht niet minder di 9.27 liter per hootd, vrouwen en kinderen d medegerekend. Alleen in de provincie Groningen werd n meer gedronken, nl. 10.21 L. per hootd, ma anders geniet Utrecht de treurige eer, dat I bovenaan staat op de lijst. Daar deze provincie in 1900 pl. m. 251.5 inwoners telde, geelt dit een gebrnik van 2 331.4 liter gedistilleerd van 50 pCt., waarvan verkoopwaarde veilig mag gesteld worden ruim 2‘Jj millioen gulden. Vijf-en-twintig ton gouds werd dus in é jaar tijds, alleen in de provincie Utrecht, «( gedronken.” Van hoewel beteekenis dit voor de vol welvaart is, kan het best blijken, wann men naast deze cijfers stelt die van de Rijl postspaarbank. Over 1900 in Utrecht ingelegd ƒ2.201.1 en teruggevraagd /1.964.256, zoodat in I geheel / 236.863 meer werd ingelegd t teruggenomen. Vijf-en-twintig ton dus verkwist aan sterl drank en nog geen 2‘/, ton gespaard 1 En wie brengt onder cijfers het kwaad, door het drinken bovendien werd gesticht?
Druk van tienden. Door het dag. bestuur van den «Noord-Brab. v Ghr. Boerenbond” is aan den Minister van g Financiën een adres gericht, waarin wordt te t kennen gegeven: »dat de landbouw, in NoordBrabant bijzonder, wordt gedrukt door den last van tienden, welke op de opbrengst der landerijen rust” en waarin verzocht wordt c pogingen te willen aanwenden tot het verkrijgen ( van: < a. bij aankoop van particuliere tienden door de tiendplichtigen uit ’s Rijks schatkist een r renteloos voorschot, aflosbaar in vijftien jaarlijk- ; sche gelijke termijnen ; j b. bij aankoop van lijks- of dominale tienden | de betaling te stellen in vijftien jaarlijksche I gelijke termijnen; c. de afkoopbaarheid der tienden geregelder I en gemakkelijker te maken. Prateu en nog eens praten. In de voorlaatste raadszittingen te Haarlem is zoo goed als niets afgedaan en in de laatste bleef, niettegenstaande de waarschuwing van den voorzitter, zooveel onafgehandeld liggen, dat de burgemeester nu de vergadering heden heeft bijeengeroepen om tien uur ’s ochtends in plaats van halftwee ’s middags. 18 wonden. Te Surhuisterveensterheide (Fr.) heeft een man zijne vrouw, van wie hij gescheiden leefde, met een mes niet minder dan 18 wonden aan rug en hals toegebracht. Haar toestand is ernstig. De dader poogde daarna zelfmoord te plegen, wat verijdeld werd. Moord? Uit de Ringvaart van Haarlemmermeer, bij het fort de Liede, is opgehaald het naakte lijk van een onbekend man. Bij onderzoek vond men op het lijk tal van wonden, zoodat een vermoeden van moord niet uitgesloten is. Onder geleide der politie is het naar Hootddorp gebracht. Nader schrijft men uit Haarlem: De justitie alhier is te Haarlemmermeer geweest in verband met den vermoedelijken moord aldaar. Ter mogelijke herkenning van het lijk ging ook mede de inspecteur Nolthenius, omdat gedacht werd aan zekeren G., die hier sedert eenige weken verdwenen is. Die was het echter niet en de indentiteit staat dau ook nog niet vact. Daar het lijk is gevonden onder een vlonder, waaronder het nooit kan zijn gespoeld, wordt de gedachte aan moord zeer versterkt. Het lijk is thans naar hier overgebracht. Het laatste bericht hierover luidt: Uit de gerechtelijke schouwing te Hoofddorp van het gevonden lijk in de Ringvaart van Haarlemmermeer, is gebleken , dat de dood door verdrinken is ingetreden en de vele wonden ontstaan z'yn eerst na den dood. Onopgehelderd blijft, dat op het lijk niets gevonden werd dan een sok en een schoen aan een der voeten. 1 j Kond bad. In het, thans in de Turfhaven te Zutphen liggende binnenbad, had een doopplechtigheid plaats. Drie vrouwen, waarvan twee te Velp, één te Zutphen woonachtig, zouden opgenomen , worden in de godsdienstige secte der Sabattisten. Een der groote kuipen van het binnenbad i. was in het water gelaten; bij de kuip stond e de voorganger, die het doopformulier voorlas, , terwijl een ander in de kuip stond, gereed om de vrouwen één voor één geheel onder te :, dompelen. De dooppelingen, gekleed in een 1. lang gewaad, gingen zonder aarzelen te water, en ondergingen onverschrokken de onderdom! peling, wat bij de huidige temperatuur van IJsel water wel geen aangename gewaarwording moet geven. Goudvervoer. Op echt gemoedelijke wijze werd vóór eenige ip dagen een aardig bedrag door ons land vervoerd Een postbeambte — men zegt ons een «besteller maar in elk geval een man alleen zette zijr negentien mandjes met goud in een goederen s‘ wagen en ging er toen zelf bij zitten. Zoc lD gingen twee millioen gulden het land door naai us Esschen. Daar kwamen drie gendarmen me geladen tweeloopsgeweren het vrachtje over nemen. ar — et Vroeg huisvader. Als een bizonderheid meldt men uit Arnhen 30 dat aldaar bij het 8ste reg. infanterie de vorig 05 week een loteling van de lichting 1902 is inge de deeld, reeds in het gelukkige bezit van eei op vrouw en zeven kinderen. Hij is namelijk ge huwd met een weduwe met zes kinderen e: én werd dezer dagen nog verblijd door de gebooit >p- van een zoon. js- Echt Haagsch! ier Dezer dagen vond men in een der Haagsch is- tramwagens een elegante damesportemonaie inhoudende een Kurhauskaart en ee 19 lomberdbriefje. iet —— lan Duidelijk adres. Te Laren (Gooiland) werd eene briefkaart p< ten post verzonden, waarvan het adres luidde: «Aa den beminde van mijne zuster, die te Amsterdai dat op een kamer woont met een student en ee hond, achter mijn broer in de Helmersstraat
In weerwil van de bekende scherpzinnigheid an postbeambten bij het opsporen van onduidelijk do «adresseerden, F deze briefkaart als «onbestel- Mi aar” terugsekomen. A.. ______ Sc Moordaanslag. Te Wormerveer is Dinsdagavond half acht a^' p de Tuinstraat een moordaanslag gepleegd op len meesterknecht J. van Heijst, in dienst bij va le firma H. Stam & Zoon. A, De dader, zekere J. P. M. — die reeds neermalen met de Justitie in aanraking is geweest en sinds zijn huwelijk nog eerst een aar aldaar woonachtig is, vervoegde zich in V£ leschonken toestand aan de woning van v. H. g lij was uithoofde van den Katholieken feestdag rit Haarlem gekomen waar hij den laatsten tijd gewerkt had en vroeg nu of v. H., onder svien hij voor kort nog gewerkt had, hem niet son gebruiken. Toen v. H. antwoordde, dat B hij geen werk voor hem had, begon hij op te G spelen; met een groot scherp mes iD de handj, P ;dat hij, zooals bij onderzoek bleek, kort te L voren in een winkel in de Warmoesstraat aldaar gekocht had) trachtte hij naar binnen te dringen. |e Gelukkig ectrter wisten v. H. en zijne vrouw 0 hem tusschen de deur bekneld te houden. n Op hun geroep van moord ! moord ! kwamen t( dadelijk eenige buren toesnellen, terwijl ook z de beide politieagenten W. v. Loenen en J. P. van Trigt, die zich zeer toevallig ook in v de straat bevonden, onmiddelhjk toeschoten en ^ den dader al spoedig onschadelijk maakten. De vi ouw van v. H. was aan een der vingers gewond en een der agenten had zich aan de hand bezeerd bij het ontwringen van het mes. Bij zijn verhoor aan het politiebureau gaf de dader voor, dat hij een broodmes voor zijne j vrouw gekocht had, hetgeen echter door deze ontkend werd. Uit de wartaal, welke hij sprak, j kon niet met zekerheid worden opgemaakt, ^ wat de aanleiding tot den aanslag is geweest. ?
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1902/03/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321051:mpeg21:p00001