"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1902/09/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321151:mpeg21:p00001
Schielijk is de koningin van Helste begraven. En tusschen de regels door leest men in de verslagen der Belgische bladen, dat de begrafenisplechtigheid, bij heel veel weelde, een karakter van vluchtigheid heeft gehad. Veel was niet gereed kunnen komen, de boel dreigde telkens in de war te loopen, en het droevigst was wel, na afloop van de begrafenis, den koninklijken lijkwagen, zonder eenig escorte, te tien terugrijden door Brussel, met een bende straatjongeus er achter, die trokken aan de franjes. Toen de Koning uit de kerk wegreed, hield de menigte zich stil en bijna niemand groette. In den arrondissements-raad van Perpignan (Frankrijk) stelde een lid van de minderheid een motie voor ten gunste van het vrije onderwijs. Zij werd verworpen. Hierop stelde een lid van de meerderheid een motie voor, om het dragen van de soutane te verbieden! Zij werd aangenomen. Moet de Paus bedroefd zijn over het tegenwoordig Frankrijk, zijn vreugde zal groot wezen over Spauje, schrijft de Zw. Ct. Spanje heeft tegenwoordig een liberaal bewind, dat bij het aanvaarden der regeering vele beloften uitsprak. Sagasta schetterde van dit te zullen doen en dat, en het klerikale kwaad, (lat Spanje ondermijnde, te zullen uitroeien. Daar is niets van gekomen. Sagasta bleek een liberaal van zeer wonderbaar gehalte. ( Hoewel hij inzag, dat het Spaansche budget veel te groot is en dat met name de eeredienst — 40 millioen — te veel kost en daarom verandering beloofde, moest hij met alle macht aan zijn belofte herinnerd worden. Eindelijk dan besloot hij iets te doen en het Vatikaan te s vragen, of met het oog op de nooden des lands 1 het Concordaat niet herzien zou kunnen worden. s Na lang wachten, liet het Vatikaan antwoorden, dat het de noodkreten van Spanje niet * wel begrijpen kan en dat het niet inziet, 1 waarom de bezuiniging juist op den eeredienst 1 verhaald moet worden. Hij wil in geen geval * het aantal bisschoppen verminderd, noch iets £ tegen de congregaties ondernomen zien en het ' budget van 40 millioen vindt het niets te groot. Maar in groote goedheid wil het wel toestaan, i dat een commissie benoemd zal worden om het c budget te onderzoeken en het Vaticaan over deszelfs toestand verslag uit te brengen. r,
Men zou zoo denken , dat deze inmenging wat te veel geëischt zou zijn, zelfs voor een Spaansch klerikale regeering, laat staan voor een liberaal bewind. Voor Sagasta is dit alles evenwel niet te veel geweest. Sagasta capituleerde deemoediglijk en liet liet Vatikaan weten: ïDe Spaansche regeering verlangt oprecht met het Vatikaan tot een vergelijk te komen en daarom erkent zij alle orden, die deel uitmaken van de kerk, en neemt de benoeming eener commissie tot onderzoek van het budget aan.” Wat Sagasta met deze wonderbare gedragingen beoogt? Naar men zegt wil hij op deze wijze de conservatieven tot vrienden maken, om aan het zalig bewind te kunnen blijven. Is dit waar, dan zou de man veel verstandiger doen zich ruiterlijk tot het conservatisme le bekeeren. Wat Canalejas, de vrijheidsprofeet nu doen zal, die de ellende al lang zag aankomen en daarom de minister-porteteuille neerlegde? De Anti clericale Vereeniging- te Madrid heeft Zondag een vergadering bijeengeroepen ter eeie van de Fiansche regeering, wegens het krachtdadig optreden van deze tegenover de geestelijke orden. Er werden warme lofredenen gehouden op het liberale en democratische Frankrijk eu een telegram van gelukwenscli werd gezonden aan den Franschen premier Ccrnbes. De predikant SI o (Int te Kaapstad heeft aan het blad Ons Land geschreven, om zijn oprecht leedwezen uit ie spreken over zijn otigelukkigen brief, den 27 September 1901 openbaar gemaakt, waarin hij heeft betoogd, dat het Afrikaner volk toch het Engelsclie gezag aanvaarden zou, en het voortzetten van het verzet door de Boeren een misdaad heeft genoemd. Botha zegt thans, dat hij in een oogenbhk van onvoorzichtigheid zich grovelijk heeft vergist en dezen brief niet moest hebbeD geschreven , welke leed heeft gedaan aan zijn mede-Afrikaanders, met wie hij nog ten volle sympathiseert. Wolff’s Bureau verneemt: Het Portugeesche gezantschap te Berlijn noemt het gerucht van den afstand van de Uelagonbuai of eenige andere haven in Afrika aan Engeland ongegrond. De Portugeesche regeering zou dat nooit goedkeuren. Er zijn tusschen Portugal eri Engeland over die aangelegenheid ook geen onderhandelingen gevoerd. Naar gemeld wordt, is de kneuzing die president Hoosevelt t.e Pittsfield met het bekende ongeluk tusschen knie en enkel opgeloopen heelt, in een klein abces ontaard. De doktoren achten een dadelijke operatie geraden. De verdere afspraken die de president voor zijn rondreis gemaakt heeft, zijn herroepen. Overigens is de president geheel wel. Het geval is volstrekt niet ernstig. liet volgendo bulletin is uitgegeven: De lichte iperatie is gebeurd. Er is geen verdoovend middel toegepast en de president bleef welgemoed. Na de operatie werd hij te bed gebracht. De heelkundigen maken bekend , dat er ongeveer twee ons volmaakt zuiver serum uit het gezwel is verwijderd De verschijnselen wijzen >p een spoedig herstel, maar het is noodig dat le patiënt zich rustig houdt en zijn been niet ;ebruikt. Het kwaad is niet ernstig, maar naakt den zieke tijdelijk onbekwaam. De president vertrok ’s avonds naar Washing,on.
"Algemeen Overzicht". "Bredasche courant". Breda, 1902/09/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321151:mpeg21:p00001
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1902/09/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321151:mpeg21:p00001
Moord. Voor de arrondissements rechtbank te Maastricht stond terecht H. Frederiks, oud 28jaar, zonder beroep, geboren te Maastricht en aldaar gedetineerd, beschuldigd van moord, gepleegd op J. Bekkers aldaar, door dezen met een scherp mes of dergelijk scherp voorwerp een steek in de borst toe te brengen , die tot in het hart doordrong tengevolge waarvan Bekkers eenige minuten later door bloedverlies is overleden. Tegen beklaagde, die reeds meer veroordeelingen heelt ondergaan, werd 15 jaar gevangenisstraf geëischt. Een dieustbodenqnaestie. Dezer dagen werd door den kantonrechter te Haarlem in eene dienstbodenkwestie eene eigenaardige beslissing gegeven. Eene dienstbode kwam een dag te laat van een verlof van zes dagen in haar dienst terug. De rnee ter vond hierin en in eenige minder belangrijke feiten wettige redenen om de dienstbode weg te zenden, betaalde het loon tot den lag der wegzending uit, doch weigerde de door den vader geëischte schadevergoeding van 6 weken loon te betalen. Van hier een proces. De kantonrechter besliste het geschil in het voordeel Ier dienstbode, o. a. op deze gronden: dat door ie uitbetaling van het verdiende loon aan de Jienstbode reeds impheite door den meester is ïrkend, dat het te laat terugkomen in den dien3t laar niet kan worden aangerekend als een s verlaten van den dienst” zonder wettige redenen , n welk geval ook het verdiende loon zou zijn /erbeurd; dat echter het wegzenden evenmin laren wettigen grond kan vinden in het gepleegde eit, dat immers wellicht het met opzet en tegen (eter weten in later terugkomen dan was toegeitaan, een wettelijke reden van onmiddellijke wegzending zou kunnen opleveren, doch dat deze ipzet niet bewezen noch gesteld was. Bij deze uitspraak besliste de kantonrechter evens, dat bij eene huurovereenkomst met lienstboden tegen een voor het geheele jaar lepaald loon, slechts sprake kan zijn van het Indigen der huur bij opzegging uiterlijk 6 weken oor het verstrijken der kwartalen, eindigde 1 rebruari, 1 Mei, 1 Aug. en 1 Nov., gelijk ulks door het plaatselijk gebruik in het kanton laarlem wordt geregeld. De Amsterdamsche rechtbank heeft G, M. te jaren, die den vader van een meisje, dat hij iad nageloopen, met een sabel een zware wonde o het onderlijf toebracht, veroordeeld t.ot geangenisstraf voor den tijd van twee jaren. Voor het kantongerecht te Haarlem werden e vorige week verschillende zaken behandeld e leerplichtwet betreffende, en daaronder ook ie waren voorgevallen op de R.-K. bijzondere chool te Heemstede. Het hoofd daarvan, zuster Bogaert, was toen iet als getuige verschenen, omdat zij, zooals ij schreef het gesticht niet mocht verlaten, risteren weder gedagvaard, kwam zij echter )ch maar getuigenis afleggen.
"RECHTZAKEN.". "Bredasche courant". Breda, 1902/09/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321151:mpeg21:p00001
De onderofficieren van den hoofdcursus, die szer dagen zijn benoemd tot 2de-luit. der inf. i tot 2de luit. kwartiermeester, zullen op 4 Oct. j de staven der inf. korpsen worden beëedigd i in functie gesteld. De officieren-Ieerlingen der hoogere krijgsschool e sedert Mei bij de verschillende korpsen van jt leger de practische oefeningen volgen, orden 30 dezer in het genot van verlof gesteld
i en zullen 4 Nov. hunne studiën te’s Gravenhage , vervolgen. Omtrent het huisvesten van personen, niet tot het gezin der bewoners behoorende, in rijkswoningen en in voor rijks rekening gehuurde woningen voor gehuwde militairen en militaire geëmployeerden beneden den rang van officier, is nader bepaald, dat voor een verblijt van langer dan 14 dagen achtereen door eenzelfde persoon, alsmede voor het verblijven voor meer dan 21 dagen in een tijdvak van 6 maanden door een zelfde persoon een schrifteljjke vergunning van den betrokken officier wordt vereischt. Deze vergunningen mogen echter slechts verleend worden tot wederopzeggens toe en in geen geval voor langeren termijn dan drie maanden. Militaire Wetboeken. Aan de leden van de Eerste Kamer is thans rondgedeeld de door de Commissie van Voorbereiding samengestelde leiddraad voor het onderzoek in de afdeelingen van het ontwerp van wet tot vaststelling van een Wetboek van Militair Strafrecht en van dat op de Krijgstucht, terwijl de Commissie de aandacht gevestigd heeft meer in ’t bijzonder op zoodanige punten, die daarvoor boven andere in aanmeikmg schenen te komen, — zegt zij die niet anders te willen beschouwd hebben dan als in een haar voor’t doel geschikt voorkomenden vorm, geenzins heeft zij daarmede een bepaalde meening over het betrekkelijk onderwerp willen uitspreken, al mocht men soms geneigd zijn dit daaruit af te leiden. Een cnrsus tot opleiding voor den officiersrang wordt ingesteld bij de regimenten infanterie — waaronder het regiment grenadiers en jagers wordt geacht te zijn begrepen — geheel of gedeeltelijk in garnizoen te ’s-Gravenhage, Bergenop-Zoom, Leiden, Amersfoort, Breda en Arnhem, alsmede bij het instructie-bataljon. Het bestuur van den cursus is opgedragen: a. bij het instructiebataljon aan een der kapiteins van dat bataljon; b. bij elk van de regimenten inf., waarbij een cursus is gevestigd: aan een kapitein van het wapen der inf., die, voor zooveel hij op het tijdstip zijner aanwijzing tot directeur geen kapitein voor speciale diensten is, daarvoor zoo spoedig rnogelijk wordt aangewezen. De kapitein, belast met het bestuur van eenen cursus, voert, als zoodanig, den titel van «directeur van den cursus.” Aan den cursus wordt onderwijs gegeven van 1 October tot ongeveer 15 Juli.
"Leger en Vloot.". "Bredasche courant". Breda, 1902/09/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321151:mpeg21:p00001
0e nieuwe minister van Koloniën. Bij Koninklijk besluit van 24 dezer is de kapitein van den generalen staf van het leger in Ned.-Indië, op non activiteit in Europa, A. W. F. Idenburg, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, op zijn verzoek, eervol uit den militairen dienst ontslagen. Bij Koninklijk besluit van 24 dezer is: 1°. de minister van oorlog, de gepensionneerde luit.-generaal J. W. Bergansius, adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, eervol ontheven van het beheer van het departement van koloniën, ad interim, onder dankbetuiging voor de door hem in deze den lande bewezen diensten; 2*. benoemd tot minister van koloniën, A. W. F. Idenburg, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal. «Onze Afgevaardigden” geeft van den heer Idenburg de volgende biografie: De oud-kapitein van het Ned.-Indische le»er A. W. F. Idenburg werd 23 Juli 1861 te Rotterdam geboren. In 1877 werd hij cadet aan de Kon. Mil. Acad. te Breda, waar hij na vier jaren studie, in 1881, tot 2de-luit. der genie werd bevorderd bij het leger in Ned.-Indië, om het volgend jaar naar zijne bestemming te gaan. In 1883 werd hij bevorderd tot lste-luit., in 1886 tot luit.-adjudant van het korps genietroepen en in 1892 tot kapitein der genie. In het midden van 1894 en gedurende 1895 was hij met verlof hier te lande; in 1896 werd hij geplaatst bij den generalen staf en benoemd tot adjudant van
den commandant van het leger in Ned.-Indië, welke betrekking hij waarnam tot in 1901, toen hij met verlof naar Europa terugkeerde. Kapitein Idenburg lag in garnizoen achtereenvolgens te Willem I, Soerabaja, Malang, Kotaradja, Edi, Padang-Pandjang en Batavia. In 1884 nam hij deel aan de krijgsverrichtingen tegen Mandor (Borneo’s Westerafdeeling), in 1889 en 1890 was hij gedetacheerd bij den gewestelijken geniedieDSt in Atjeh. In het jaar 1899 werdt kapt. Idenburg, die tot de antirevolutionaire partij behoort, benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. De nieuwbenoemde minister van koloniën zal morgenmiddag in handen van H. M. de Koningin den gevorderden ambtseed afleggen. Het Vaderland schreef over de te verwachten benoeming van den heer Idenburg tot minister van koloniën: ïAIs Kamerlid heeft hij zich in het afgeloopen zittingsjaar doen kennen als een bekwaam, veelzijdig en buitengewoon ijverig man op koloniaal gebied. Zeker hij is een Calvinistisch Christen, maar,- het mag hier uitdrukkelijk worden geconstateerd, dat hij de verdraagzaamheid zelve is. Hij stond met zijn Calvinisme als kadet aan de Kon. Mil. Acad. en als officier in Indië, in levensopvatting lijnrecht tegenover de overgroote meerderheid zijner kameraden, maar dit heeft hem natuurlijk kennis doen maken met hun beginselen, Die kennismaking heeft zijn opvatting voor hem zelf geenszins gewijzigd, maar ze heeft hem dit eene geleerd: waardeering voor, het zich kunnen indenken in de moderne levensopvatting, die niet de zijne was. Idenburg is een goed spreker en een handig debater. Wij zouden met gerustheid de portefeuille van koloniën in zijne handen zien, overtuigd als wij zijn dat zijn verdraagzaam Christendom nooit militant zou optreden tegen de millioenen andersdenkenden, de Mohammedaansche onderdanen onzer Koningin in het verre oosten. De ernstige arbeid, dien bij in ’t afgeloopen zittingsjaar verricht heeft in de afdeelingen der Tweede Kamer, stempelt hem tot een man die volstrekt niet alleen de militaire zijde van de groote koloniale quaesties heeft bestudeerd. Rechtvaardigheid tegenover de nooden van Indië, het aandringen op hervormingen op elk gebied, ziedaar wat wij het recht hebben van hem te verwachten, door den indruk dien zijn Kamerlidmaatschap gemaakt heeft. Een nieuwe Gouvernenr. Naar Het Dagblad verneemt denkt de gouver* neur-generaal van Nederlandsch-Indië er ernstig aan zijn hooge betrekking neer te leggen. Voor velen was het geen geheim dat de gezondheid van generaal Rooseboom veel geleden heeft door het in tropisch klimaat verrichten van zeef drukke bezigheden, hem voor het meerehdeel vreemd. Zijn geschokt zenuwgestel behoeft hoog noodig rust. Hoewel zeker voorbarig, wordt nu reeds als zijn opvolger de oud-vicepresident van den raad van Nederl.-Indië, nu burgemeester van Arnhem, baron Sweerts de Landas Wyborgh, genoemd. Scheidsgerecht. In de middagzitting van het Scheidsgerecht inzake het geschil fusschen Amerika en Mexico heeft het scheidsgerecht geweigerd het verzoek van den agent van Amerika, om senator Descamps, een der advokaten van Amerikaansche zijde, door den dood der Koningin van België verhinderd te verschijnen, alsnog te hooren Maandag a. s. na het antwoord van Mexico. Hierop heeft de advokaat voor Mexico zijn pleidooi aangevangen, betoogende, dat waar het hier niet geldt een conflikt tusschen natiën in den eigenlijken zin, maar Amerika eenvoudig tusschenbeide komt in het belang eener private vordering van den aartsbisschop en de bisschoppen van Californië tegen het gouvernement van Mexico, hier uitsluitend het positief Mexikaansch privaatrecht van toepassing is en niet eenig vaag beginsel van billijkheid waarop de tegenpartij doelt. Vervolgens zette pleiter uiteen, dat het bedoelde fonds tot stand is gekomen doordat de Jezuieten naar Californië waren gezonden door den Koning van Spanje, ten einde die streek te veroveren en aan den Koning te onderwerpen; en dat de Spaansche Kroon, en later het gouvernement van Mexico, doch nimmer de Kerk of de eischende bisschoppen beschikkingsrecht over het fonds hadden, President Steijn. Over het vertrek uit Scheveningen en Den Haag meldt men: Op een draagbaar werd de zieke in de stoomtram gebracht en zoo wederom werd hij aan het staatsspoorstation in Den Haag in het salonr'ytuig gedragen, waarmede hij met de zijnen de reis naar Zwitserland zal doen. In het gedeelte, voor den zieke afgeschoten, werden de gordijnen neergelaten, ten einde hem aan de nieuwsgierige blikken van het publiek te onttrekken. En bij den wagen, waarin president Steijn bijna een vol uur voor het vertrek van den trein was opgenomen, stond het vol menschen, die door de politie op een afstand gehouden moesten worden. Uit hunne tegenwoordigheid sprak echter meer belangstelling dan nieuwsgierigheid, want toen de trein met zijn ambulance-wagen wegreed, ging er uit die menigte een hoera op, gevolgd door een geroep van beterschap, beterschap! een wensch, die den zieke stellig door de geopende vensters bereikt heeft.
De president wordt op reis o. a. vergezeld door den heer Fischer, dr. Keuchenius en de heeren du Preez en Visser. Aan den trein kwamen den president, mevrouw Steijn en haar kinderen nog een afscheidsgroet brengen, de heer Wessels, generaal Botha, dr. Leijds en dr. Muller. Ook waren er nog een aantal Afrikaanders. Generaal Botha trok weer veler belangstelling. De heer v. d. Heijden leende bij het vertrek zijn goede diensten als ziekenverpleger. Pit vroeger eeuwen. Aan den zuidwestkant van Bolsward, aan ’t Oordtje, is men bezig een terp af te graven en zijn een zestal geraamten gevonden. Op den vasten hoek komt een fundament te voorschijn dat, met een daar gevonden regenbak en een paar putten of regentonnen er op wijst, dat er eenig gebouw moet hebben gestaan. De regenbak, van kleine afmeting, was nog geheel gaaf en bijna met den grond gelijk. Slechts de zode dekte nog het gewelf. Trouwens is in yroegeren tijd reeds 1 M. dikte van de terp afgegraven. Op ongeveer 1 /2 M. beneden den beganen grond werd een buizeuriool gevonden, de buizen van heel oud model zonder kraag. Blijkbaar komt het riool van het oude muurwerk vandaan, maar liet is nog niet uitgemaakt wat op de zware fundamenten heeft gerust. Eene oude platte groudteekening van Bolsward (kaart van Blaeu) wijst aan dat er een groot, hoog huis heeft gestaan. In den grond werden ook beenderen van paarden en koeien gevonden en vele Friesche steeneri (moppen). Passen voor Zuid-Afrika. Wij hebben reeds gemeld, dat men, nu de krijgswet in de Kaapkolonie opgeheven is, om in een der havens van die kolonie te landen of zich naar een plaats in die kolonie te begeven geen verlof meer noodig heeft; wel moet men een pas hebben om zich naar Natal, Transvaal of Transoranje te begeven. De Engelsche consul te Amsterdam deelt in het Handelsblad mede wat de voorwaarden zijn, waaronder men voor die drie koloniën een pas kan krijgen. 1°. Het doel van de reis moet definitief zijn. 2°. Alle aanvragers moeten voldoende bewijs leveren, dat hen een bepaalde zaak of betrekking wacht in Zuid-Afrika. Het enkel vooruitzicht van werk te zullen vinden is niet voldoende. 3°. Aanbiedingen en bevestigingen van betrekkingen of werk moeten schnftelijk zijn en gelegaliseerd door een vrederechter, of predikant, of andere autoriteit van de plaats, waar de werkgever verblijf houdt. 4°. Vertegenwoordigers van bestaande firma’s in Europa behooren een geschreven overeenkomst te toonen, waarin staat, dat zij op een vast salaris in dienst zijn genomen, en niet sjeehts agenten zijn, wien een bepaalde commissie is beloofd op bestellingen of verkoopingen. 5°. Echtgenooten en familiebetrekkingen, die naar hun echtgenoot of familie in Zuid-Afrika wenschen te gaan, moeten eene schrifteiijke verklaring vertoonen van den echtgenoot of de familie, waarin staat, dat de onderteekenaar wenscht dat zijne echtgenoote of familiebetrekking bij hem of naar de familie kome, en verder, dat hij of de familie zorgen zal voor het Onderhoud van den bedoelden persoon. Deze verklaring moet vergezeld zijn van een certificaat van een persoon van autoriteit in dezelfde plaats, die den schrijver kent en waarborgen kan, dat hij in staat is de bewuste persoon te onderhouden en zulks wenscht te doen. Het is niet zoozeer noodig, dat men £ 100 medeneemt naar Afrika, of bewijst, dat men het heeft bij aankomst, als men slechts bewijzen kan, dat men alleszins in staat is zichzelf te onderhouden. Alle oud-burgers en krijgsgevangenen op parool moeten schrijven naar het Permit Office, 47 Victoria Street, Londen. Tot zoover de mededeeling van den Engelschen consul. Men herinnert zich, dat volgens de kennisgeving van het Engelsche departement van koloniën, de pas voor Transvaal en Transoranje nog bekrachtigd moet worden door den vertegenwoordiger van die koloniën in de haven van ontscheping. Generaal de Wet. Men meldt uit den Haag: Toen generaal De Wet Maandag-middag uit Rotterdam naar het Doelenhotel terugkeerde, wachtte hem de droeve tijding dat zijn 13-jarig zoontje tengevolge van een oorziekte in ZuidAfrika was overleden. Generaal De Wet, die toch reeds wegens vermoeienis zijn verblijf te Rotterdam had ingekort, was door het treurige bericht ten zeerste geschokt. Toch nam de zwaar beproefde generaal Dinsdag voor-middag met de generaals Botha en De la Reij in het Doelenhotel weer deel aan een samenkomst, waarbij ook tegenwoordig was dr. Leijds. Herziening van de Gemeentewet. Twee voorstellen van wet zullen vermoedelijk in dit zittingjaar de Volksvertegenwoordiging bereiken, die beide een partiëele herziening van de Gemeentewet beoogen, aldus schrijft de Haagsche correspondent van het Hbl. Het eene zal strekken tot regeling van de positie der gemeentebedrijven , welke positie tot dusver nog eene eigenlijk niet geheel officieële was (met betrekking onder anderen tot de gemeentebegrooting), eri in het algemeen tot vergemakkelijking van het
beheer van die bedrijven, Het andere voorstel zal eene herziening brengen van het bestuur van den burgerlijken stand en tevens de mogelijkheid openen ter vermeerdering van het aantal wethouders. Zondagrust bij de S S. Ook bij de Staatspoor zullen evenals bij de H. IJ. S. M., met den a.s. winterdienst vele treinen op Zondag vervallen, voornamelijk die van den goederendienst, waardoor het personeel meer Zondagrust wordt gewaarborgd. Onderwijs-reorganisalie. Aan de in de jongste Troonrede aangekondigde Staatscommissie voor het onderwijs zal worden opgedragen omtrent de van alle zijden aanbevolen reorganisatie van het onderwijs voor algemeene vorming de vereischte voorstellen te doen. Zulk eene reorganisatie zal zóó diep in het wezen van het lager, middelbaar, gymnasiaal en universitair onderwijs ingrijpen, dat aan hare verwezenlijking niet kan gedacht worden, alvorens door deskundigen in deze onderscheidene takken van onderwijs de wijze van uitvoering en de te verwachten gevolgen, zoo paedagogische als financieele van zulk een reorganisatie, nauwkeurig onder de oogen zullen zijn gezien. Vooral de ongereede toestand van het herhalingsonderwijs, dat zich nu allicht kan ontwikkelen in eene richting, die later aan genoemde regeling in den weg zou blijken te staan, zal ook een onderdeel uitmaken van den werkkring der in te stellen Staatscommissie1 Hooger paclit. In Friesland behooren zeer vele boerderijen in eigendom aan kerkelijke gemeenten, die publiek verhuurd worden en meestal gegund aan den hoogsten bieder. Vaak blijft zoo’n huurder lange jaren op de »lzelf ook katholiek is. Deze beschikt echter over de verhuringen der zalen. Dat dit reeds vooraf bij een aantal katholieken kwaad bloed gezet had , is begrijpelijk, en zoo kwam de verhuurder H. er dan ook toe om aan den heer Frech de zaal, waarvoor betaald en quitantie gegeven was, te weigeren. F. nam daarmede geen genoegen en riep rechtskundigen bijstand in, met instelling eener vordering van schadevergoeding, groot ƒ 60, o. a. op grond van winstderving door het niet verkoopen van brochures. Terwijl daarop niet werd ingegaan , verklaarde de pachter van St. Bavo zich alsnog bereid zijn verhuring gestand te doen, de heer F. mocht komen en een lezing houden, maar met hem mocht er niemand in, er zouden ook geen stoelen en geen licht in de zaal zijn. Niet ten onrechte werd verwacht dat gisteravond uit deze situatie relletjes zouden voortkomen. Intusschen, van die verwachting kwam maar de helft uit. Het licht in de zaal was op , maar er was geen enkele stoel. Voor den spreker was een soort spreekgestoelte klaargezet vóór het tooneel, waarvan het doek neergelaten was, terwijl daarvoor een barricade van schotten was gespijkerd. Het ontbreken van stoelen had het gevolg, dat veel meer menschen in de zaal konden dan gewoonlijk, zoodat bijna 1000 biljetten werden afgegeven. Een deel der vergadering zong voor den aanvang socialistische liederen. Toen ving Frech aan, doch ternauwernood had hij een paar markante uitdrukkingen gebezigd, onder protest van sommigen , of op het tooneel ontstond een oorverdoovend lawaai, gestamp en gezang en het geluid van een groot draaiorgel. Dat was te veel, de vergaderden drongen op het tooneel aan, vernielden het daarnaast opgesteld decoratief, en ranselden de luidjes, die op het tooneel zaten — naar het heette om repetitie voor een bruiloft te houden — met de latten van het decoratief af.: De man die ’t orgel bediende kreeg een bloedende hoofdwond, de rest nam de vlucht. De politie stond vrijwel machteloos en moest de vernieling van de doeken geduldig aanzien. Toen de rust wat hersteld was, deelden de inspecteur van politie Balkestein me£, dat de vergadering zou kunnen doorgaan , indien geen orde-versloring meer plaats greep. vLeve de politie!” riep men toen, en de heer Frech ging we^r door. Doch telkens werd hij in de rede gevallen door protesteerenden, die echter overstemd werden. Ook buiten was het zeer druk. Men wierp met steenen en bombardeerde de deuren, tot aan het einde van de vergadering, die over ’t geheel een beetje rumoerig bleef. Na afloop van de vergadering verzamelden zich eenige honderden betoogers voor den woning van den heer W. Küppers in de Jansstraat, die ter vergadering herhaaldelijk tegen het gesprokene had geprotesteerd. Men zong daar de socialistische liederen, door een groote bende nieuwsgieiigen en kwajongens omstuwd. Aan het adres van den tegenstander waren woorden: Hang de volksverraders op! die men zong, gericht. Er had echter verder niets plaats. Van daar toog men naar het hotel St. Jan, de woning van het raadslid van de Kamp, dien men ten onrechte hield voor den aanstoker van het tooneelrelletje. Ook daar werd gezongen en een buitenstaande palmpot onvergeworpen. De troep, onder aanvoering van den »vrijen” socialist Blauw, die met zijn vrouw vooraan ging, trok nu naar het huis van den aartsbisschop op de Nieuwe Gracht. Daar kwam echter een detachement politie, die, na herhaalde sommatie, poogde het publiek te verstrooien. Het gelukte niet, en na eene nieuwe betooging — ditmaal door fluiten — voor de woning van den heer Küppers, ging men naar de Groote Markt, steeds zingend. Hier werd opnieuw gesommeerd, en toen dit niet hielp, volgden eenige charges met de blanke sabel. Telkens drongen kwajongens weer op, en sommige grepen naar metselsteenen, die daar voor het bouwwerk van »De Kroon” lagen. Zij werden echter tijdig verwijderd, en toen begon ook de rest van den troep langzaam af te druipen. Op de Groote Markt bleef het nog een poosje druk. Het plein was echter afgezet aan de toegangen, zoodat zich geen nieuwe stoet vormde. Moordaanslag In de Marnixstraat. Te Amsterdam is weder een moordaanslag gepleegd, welke, door enkele bijzonderheden, treffend aan den nog zoo versch in het geheugen liggenden dubbelen moord in de Czaar Peterstraat doet denken, waar, zooals men weet, een hoogbejaarde kruidenier en diens huishoudster de slachtoffers waren. De 70-jarige J. T. Versluys en zijne even oude vrouw drijven samen een kruidenierswinkeltje, tevens brooddepót in de Marnixstraat 13, eenige huizen van de Brouwersgracht af. De beide oudjes hadden zich Maandagavond reeds ter ruste begeven op het achter den winkel gelegen opkamertje, toen, ongeveer kwart vóór twaalven, werd aangescheld. Versluys stond op, opende de deur en voor hem stonden twee jonge mannen, die verzochten of hij hen nog aan een paar krentenbroodjes kon helpen. Tegelijkertijd traden zij den winkel binnen en deden de deur dicht. Toen de oude man zich bukte, om het gevraagde te krijgen uit een kist, die tegenover de toonbank vlak bij de deur stond, ontving hij een hevigen slag met een hamer op het achterhoofd, die hem bewusteloos deed neerstorten en welke geweld-
daad gevolgd werd door eenige messneden over het gelaat. De booswichten stormden daarna het drie treden hooge trapje van de opkamer op en vielen de in bed [liggende vrouw aan. Het hevig verschrikte oudje begon zóo luide te gillen, dat ’t de aandacht moest trekken van de bovenburen en van de voorbijgangers op straat. Dat schijnen de moordenaars begrepen te hebben. Zij vluchtten het huis uit, met achterlating van den hamer, die, tengevolge van de hevigheid waarmede een der op de vrouw gemunte slagen, tegen het beschot van het bed was aangekomen, hun uit de handen gevallen was. Het angstgeschrei van de vrouw had werkelijk dadelijk hulp doen toeschieten. Van boven kwamen de buren ijlings toegeloopen en op hetzelfde oogenblik waren ook menschen van de straat en een politieagent aanwezig. De kerels waren echter gevlogen. De heer N. Knapper Czn., een in de buurt wonende arts, onderzocht de verwonde oudjes, nadat hij den man had bijgemaakt en verbond hunne wonden, die gelukkig niet levensgevaarlijk bleken; al was, vooral de oude Versluys, nog al duchtig geraakt. Toen deze weer wat op zijn verhaal was gLkomen , kon hij aan den inmiddels verschenen commissaris van politie, den heer J. B. Damman, mededeeleu, dat hij in éen der daders herkend had zekeren Liebert, wiens moeder aan de overzijde van de straat woonde, doch die zelf op de Brouwersgracht verblijf moest houden. Hij voegde hieraan nog toe, dat Liebert, al of niet vergezeld van een anderen man, die in den laatsten tijd meermalen in den winkel was geweest tot het doen van kleine boodschappen waaruit hij thans afleidde , dat die boodschappen de strekking hadden gehad om zich goed op de hoogte te brengen van de toestanden in het huis. ’t Was hem nu duidelijk dat zij met opzet naar krentenbroodjes gevraagd hadden, omdat zij bij een vroegeren keer hebben kunnen ontdekken, dat hij, om deze te krijgen, bukken moest. t Mocht nog dienzelfden nacht aan de recher- , cheurs Martens en Verbeek gelukken, den > hoofddader, de 20-jarige Liebert, in hechtenis ] te nemen. De andere Hazenberg geheeteri en ] 25 jaren oud, werd den volgenden ochtend i gearresteerd,
Uit alles blijkt, dat de politie hier een paar zeer gevaarlijke individus in handen heelt. Deze moordaanslag is van te voren beraamd en in koelen bloede en op de meest brutale wijze uitgevoerd, om zoo te zeggen vlak aan de straat, op een uur, dat de nachtelijke rust en stilte nog niet waren ingetreden. Dat wijst er wellicht op, dat men hier niet met beginners te duen heeft, en dit gevoegd bij de omstandigheid, dat verschillende zaken in deze misdaad herinneren aan dien van de Czaar Peterstraat, waar de lijkschouwing ook het vermoeden aan het gebruik van een hamer heeft vastgesteld, is voor de Justitie aanleiding tot het instellen van een zeer nauwkeurig en omvangrijk onderzoek. De beide bedrijvers van den moordaanslag hebben een volledige bekentenis afgelegd. Zij heeten Liebert en Janning, zijn 20 en 18 jaar oud, en bankwerker en schilder van beroep. Slechts zucht tot diefstal heeft hen tot do misdaad geleid. Zij meenden te weten, dat Versluys nogal wat geld in huis had. De toestand van Versluys is vrijwel bevredigend. Men meldt nader: Hazenberg is gebleken geheel onschuldig te zijn. Het feit, dat ook hij gearresteerd werd, grondde zich hierop, dat, toen vaststond dat Liebert en een vriend van dezen de daad bedreven hadden, de politie beiden zoeken ging en zij, op Liebert’s kamer komende, d.aar dezen in gezelschap van Hazenberg aantrof. In de begrijpelijke meerling, dat hij de vriend was, werd ook hij mede naar het bureau genomen, doch spoedig weer losgelaten, toen zonneklaar was aan den dag gekomen, dat hij met L. slechts zooverre in relatie stond, dat zij samen commensalen waren in één kosthuis en in hetzelfde vertrek sliepen. Hazenberg is een zeer oppassend varensgezel, die zich met lieden als L. niet ophoudt. De gezochte vriend werd eerst des middags om 1 uur gevonden. Deze is genaamd Janning. Hij zoowel als Liebert hebben een volledige bekentenis afgelegd.
Geinoedelijk. Men schrijft uit Dinxperlo: Een zeer eigenaardige toestand was het hier Maandagnacht. In het Pruisische Siiderwick ontstond brand in een schuur van den landbouwer G. J. Prins. De brandklokken werden toen hier geluid en onze brandweer en burgerij i waren spoedig aan het werk om den brand te blusschen. . I Te Süderwick zelf evenwel bleef de brandweer 1 rustig op hare plaats, omdat men daar de brand eerst bemerkte toen onze brandweer reeds aan het werk was. Brand. Eergisteren is aan den Dubbeldamschen weg bij Dordrecht de hofstede van H. B. de Ros van fc Capelle, bewoond door P. Molendijk, door brand z vernield. Huis, schuur, de oogst, vijftig konij- v nen en een honderdtal kippen, zijn verbrand, p Oogst en inboebel waren voor ƒ16.500 ver- p zekèrd. n De oorzaak is een zeer treurige. Men had jr een nieuw rieten dak gemaakt, en toen kwam t<
Klaas Beider uit Dubbeldam, een opperman , op het denkbeeld het oude riet, dat op een hoop lag, in brand te steken. In minder dan geen tijd sloegen de vlammen op het nieuwe dak over en was er aan redden niet te denken. De onvoorzichtige is gevangen genomen.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1902/09/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321151:mpeg21:p00001