PIEK & CLOPPENBPRG.
Voor Heeren-Üleedingstukken NAAR MAAI1, vindt men bij ons steeds de uitgebreidste collectie Stoffe n.
PIEK & CLOPPENBPRG.
Voor Heeren-Üleedingstukken NAAR MAAI1, vindt men bij ons steeds de uitgebreidste collectie Stoffe n.
EERSTE BLAD^ Gescher & Kemper, Yaanarttstraat, Te’ercoüunmiei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gnrtjji- 6» Mel-SMei, BEHANGSELPAPIER Meubels cn lïcdden. Ingericht voor bet geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
IJ E K E N 1) M A k 1 A G. Aangifte voor het bevolkingsregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS vsd Breda aeliten bet noodig de ingezetenen te herinneren ann hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkings-register, voorgeschreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad n». 141). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 11 dagen of geldboete van ten hoogste ƒ 100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Eij vestigiug in «fe gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. JBij het verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur. Bij verhuizing binnen de gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, b'nnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur. Ten aaiazien van inwonende personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk b:nnen ééne maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid , dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. Breda, 31 October 1902. Burgemeester en wethouders voornoemd, En. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda Gelet op art. 8 der hinderwet; Brengen ter algemeene kennis, dat bij hun hesluit van heden aan de firma De Eraiture, te Breda, en hare rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot oprichting eener chemische inrichting tot scheiding van neutrale oliën in oliezuren en glycerine, in het perc.el aan den Achterom, kadastraal bekend sectie A n°. 5180 Breda, 6 Nov. 1902. Burgemeester t-n wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
In den laatsten tijd worden de angstwekkende trusts zoo levendig en zoo algemeen besproken, dat een nadere toelichting van deze combinaties aan velen niet onwelkom zal wezen. In een der laatste consulaire verslagen treffen wij hierover een zeer belangrijk artikel aan van een der consuls maar uitgegaan van ons gezantschap te Washington en geschreven door den heer mr. J. 11. van Roijen aan genoemde ambasade verbonden. Het artikel dat geheel handelt over de trusts, de nieuwe vereenigingen, die takken handel en industrie trachten te monopoliseeren, is te groot om in zijn geheel over te nemen, waarom wij er een uittreksel van geven. ’t Geldt hier niet in de eerste plaats critiek; het is hier te doen om mede te deelen, te verklaren, duidelijk temaken wat de trusts gedaan hebben en nog kunnen doen, wat er van te wachten is ten goede en ten kwade, en wat er kan gedaan worden om de voordeelen, die ze aanbrengen kunnen, te behouden en de nadeelen te voorkomen. L)e groote concurrentie, die hier en daar tot een strijd op leven en dood voerde, heeft tot de trusts geleid. De oorspronkelijke beteekenis van het woord »trust” was enger. De eerste trust in de Vereenigde Staten was de »Standard Oil Trust” in 1882 gevormd, welk machtig lichaam toen reeds 95 pet. van alle petroleum in de Vereenigde Staten bewerkte. Het nam tal van vereenigingen in zich op die petroleum bewerkten of produceerden De aandeelhouders dier vereenigingen vertrouwden hun aandeelen toe aan een Raad van «trustees” — vertrouwensmannen — die in ruil daarvoor trust-certilicaten gaven en het beheer van het nieuw gevormde lichaam op zich namen. Zoo ontstond de «Standard Oil trust ” Deze trust had succes en vond navolgers. De wetgever trad echter tusschen beiden, bevreesd voor de groote machtsontwikkeling der trusts en verklaarde deze bijzonderen vorm van combinatie onwettig De «Standard Oil Trust” was gehoorzaam aan de wet en ontbond zich, maar om terstond als een nog machtiger lichaam te herleven. De reusachtige «Standard Oil Company” werd gevormd onder de wetten van New Jersey, met een kapitaal van 100 millioen dollars. En in plaats van verschillende eigenaren en fabrieken, die hun belangen toevertrouwden aan een Raad van trustees, trad thans één vereeniging op als eigenares van alle fabrieken. De overige trusts volgden meest allen dat voorbeeld.
In de Vereenigde Staten vond de trust een gunstigen bodem, om zich te ontwikkelen, waarbij nog komt de ondernemingsgeest van den Amerikaan. Een der laatste vormen, waarin die geest zich uitte, is de American Navigation Company, onder den grooten Morgan, een combinatie waarbij ook de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij betrokken is, en waar tegenover zich thans de Gunard-lijn heeft gesteld. De grootste trust tot dusver gevormd is de «United States Steel Corporation” — de staaltrust gelijk wij ze noemen. De heer Van Roijen geeft van de samenstelling der verschillende groepen, waaruit die ontzaglijke staaltrust werd gevormd, een nauwkeurige beschrijving, waaruit blijkt hoe elke groep reeds een machtig lichaam . was op het gebied van alles wat met ijzer en staal in verband stond of kon worden gebracht. Eindelijk hadden zich drie afzonderlijke lichamen gevormd, de Carnegie-company, de Morgan-groep en de groep-Moore, en toen de hoofden daarvan bespeurden, dat de onderling te voeren reuzenstrijd vermoedelijk voor geen hunner zonder kleerscheuren zou afloopen, vereenigden zij zich en de ontzaglijke staaltrust was geboren. Zij heeft zich sedert haar werkzaamheid nog uitgebreid en werkt met groot succes. Er blijft echter vooral in de overkapitalisatie (Stock Watering), het uitgeven van aandeelen of obligatien boven de werkelijke kapitaals waar de der onderneming een groot gevaar gelegen. De vroegere eigenaren der fabrieken die in den trust komen krijgen preferente aandeelen tot 7 pet., terwijl de Common Stocks (de gewone aandeelen) een meer speculatieve waarde hebben. * * * Men kan van de trusts veel kwaad zeggen — en dikwijls terecht — maar er zijn ontegenzeglijk vaak groote voorbeelden aan verbonden. Dit kan althans het geval zijn. Ook hier dient men de beide kanten van de zaak in ’t oog te vatten, wil men juist oordeelen. Concurrentie kost geld. Bij een groote onderneming zijn bovendien de algemeene onkosten geringer dan bij vele kleinere. Men bespaart bij den trust op vele punten. Wat advertenties kosten aan een onderneming weten de mannen van zaken ’t best; dat handelsreizigers een duren post op ’t budget vormen is mede bekend. De kosten voor gebouwen en machines verminderen als de verschillende ondernemingen tot een worden gecombineerd. Toen de whiskey-trust werd gevormd konden 12 stokerijen, met volle kracht werkende, doen, wat vroeger door 80 zoodanige inrichtingen gedaan werd. De overblijvenden konden worden verkocht
en de gelden worden belegd of voor uitbreiding der zaak aangewend. Ook de administratiekosten worden minder. Men kan meer geld aan werkelijk bekwame mannen, zoo bij ’t technisch als ’t handeldrijvend personeel, betalen en zoodoende met minder maar beter personeel, ook wat betreft de werklieden, volstaan. Ieder fabriek kan zich aan een onderdeel wijden en zoo beter werk leveren. Ook bespaart men assurantie, daar men zichzelf verzekert. Alle bijproducten leveren voordeelen, hetgeen bij kleine zaakjes niet altijd ’t geval is. Ook kunnen de groote indnstrieele machten zoo ongeveer nagaan of er overproductie te verwachten is of wel schaarschte en daarnaar ’t werk regelen. Dan kan een groote onderneming meer doen voor het opsporen van nieuwe markten. En ten slotte: een groote onderneming heeft meer crediet. Maar tegenover de voordeelen staan ook nadeelen. Een groot gevaar voor den trust is gelegen in ’t ingewikkelde van ’t systeem. Om het te besturen zijn genieën noodig en die zijn niet talrijk. Dan brengt het opbouwen van een trust in den regel bitterheid bij degenen die’t loodje moesten leggen en die niet altijd met eerlijke middelen werden bestreden. Soms wordt doortijdelijke buitengewone prijsverlaging een weerbarstig concurrent den grond onder de voeten weggegraven, op een ander keer weigert de trust te leveren enz., alles deloyale concurrentie. Tegenover de spoorwegen zijn de trusten ook meermalen oppermachtig en kunnen ze dwingen zich naar haar wenschen en haar wil te voegen. Allerlei verkeerde practijken vloeien daaruit voort. En dan verwijt men aan de trusts, dat zij, zoodra zij een zeker monopolie hebben verkregen, te veel meester zijn over de kwaliteit der goederen en zoodoende door mindere waar te leveren hun winst verdubbelen. De speculatie in de aandeelen is ook een nadeel. Bij den staaltrust werd daarop reeds gewezen. Overkapitalisatie op groote schaal heeft bij schier alle trusten plaats en het publiek is er in den regel het slachtoffer van. De preferente aandeelen blijven in handen van de oorspronkelijke eigenaren en de gewone aandeelen worden bij den grooten hoop onder dak gebracht en leveren meermalen niets of zeer weinig op. Gemis aan voldoende publiciteit werkt het nadeel dier overkapitalisatie in den hand. Dat de groote trusts de prijzen van een artikel beheerschen kunnen, valt niet te loochenen. De president van de whiskey-trust deelde o. a. voor de Industrieele Commissie mede, dat zijn onderneming 85 pet. van alle wiskey in Amerika maakt, terwijl de directeur der Standard Oil Trust verklaarde, dat zijn
onderneming 82 pet. van alle gezuiverde petroleum in de vereenigde Staten had geleverd. De heer Havemeyer, de man van de suikertrust, heeft 80 pet. der geheele productie in handen en kan naar goedvinden de prijzen laten rijzen en dalen. Een stellig antwoord op de vraag of de trusts te hooge prijzen hebben geëischt en dus hun monopolie daarvoor hebben gebruikt, valt echter, naar mr. v. R. doet opmerken, nog niet te geven. Prof. Jenks, de Amerikaansche deskundige op dat gebied, heeft zijn meening daaromtrent neergelegd in een rapport aan de Industrial Commision en gezegd, dat de trusts de gelegenheid hebben de prijzen te doen dalen of rijzen naar hun wil, maar het niet noodig en wenschelijk of niet raadzaam hebben geacht. Er zijn intusschen veel voorbeelden van hooge prijzen zoolang de trust de markt onbeperkt in handen had maar de ondervinding heeft geleerd dat de pogingen om de prijzen boven concurrentie-prijzen te doen rijzen wel tijdelijk slagen, maar op den duur mislukken. De consument is er intusschen althans tijdelijk het slachtoffer van, waartegenover staat dat de loontrekkende er in den regel beter bij wordt daar de trusten beter betalen. De vakvereenigingen en de trusten beter betalen. De vakvereenigingen en de trusten staan dan ook niet vijandig tegenover elkaar. Op zichzelf vormen de vakvereenigingen een tegenwicht bij de groote macht der trusten. Wie er het meest onder lijden zijn de handelsreizigers en de opzichters. Tot dusver heeft de ervaring geleerd — zoo luidt het slotwoord van dit deel der beschouwing — dat de arbeid onder den invloed der combinaties nuttiger is kunnen worden aangewend; dat hetgeen door eiken werkman wordt voortgebracht, is toegenomen; voorts dat het voordeel daaruit ontstaande, tusschen kapitaal en loontrekkenden is verdeeld, terwijl de consument tot dusver weinig direct nadeel heeft ontvangen, ’t Is echter nog te vroeg om een eindoordeel te vellen. • * * Ten slotte bespreekt mr. J. H. v. Roijen de vraag of beperkende maatregelen tegen de trusten wenschelijk zijn en waaruit die zouden moeten bestaan. Hij wijst er daarbij op dat niet bij ieder product het stelsel kan worden toegepast. Het terrein van den landbouw schijnt er ongunstig voor. Voedingsproducten van de boerderijen blijken insgelijks buiten het bereik van het monopolie der combinaties te liggen. En daar waar de industrie slechts weinig kapitaal voor de producten noodig heeft zullen de combinaties bijna nimmer geheel de markt beheerschen en kan de kleine producent gemakkelijk blijven concurreeren. Dit is ook het geval waar de producent aan goederen het karakter kan geven van individualiteit, aan alles wat kunst is, — men denke b.v. aan een kleermaker van naam — dan is er geen gevaar in de combinatie gelegen. Toch zijn de gevaren niet denkbeeld'g en velen hebben naar middelen uitgezien om ze tegen te gaan. Allereerst is geadviseerd tot opheffing van de invoerrechten; ’t is het tarief dat zoo hooge winsten mogelijk maakt, zegt men. Daar staat echter tegenover, dat b.v. de grootere trusten als de «Standard Oil” door de afschaffing weinig zouden worden gedeerd Ook zou men, door internationale trusten te vormen, |de beperkende maatregelen kunnen onschadelijk maken. Het standpunt, waarop de lndustrieele Commissie zich plaatst, is handhaving van de trusten, maar beperking van het kwaad dat zij kunnen teweeg brengen. Zij wil waken tegen misleiding. Zij wenscht verplichte mededeeling van alle bijzonderheden voor de op te richten vereeniging; verantwoordelijkheid der oprichters; vermelding van de mate der bevoegdheid
van de directeuren op de certificaten; toezicht van staatsinspecteurs op de rapporten door de directie aan de aandeelhouders te doen; recht van inzage voor de aandeelhouders van de verslagen, de wijze van handelen van directeuren; vermelding aan de aandeelhouders van de lijsten der leden met de hoeveelheid hunner aandeelen en nog ’t een en ander meer. Van de groote ondernemingen zouden van wege de regeering gewaarmerkte verslagen moeten worden gepubliceerd Voorts zou gewaakt moeten worden tegen het maken van speciale overeenkomsten met de spoorwegen. De hoofdleuze van hen die verbeteiing willen aangebracht zien is: openbaarheid en hier staat de tegenwoordige president Roosevelt in de eerste rijen. Een definitief oordeel over de nieuwe combinatiën durft de schrijver nog niet spreken, ’tls een verschijnsel in wording; uitwerking en toekomst kan nog slechts voorloopig worden beoordeeld, ’t Beste advies is naar zijn meening wat de lndustrieele Commissie aangaf: Hun macht om kwaad te doen worden weggenomen en hun macht ten goede moet men behouden.